Historische anecdoten.
"i BRIEVEN
Humor en satire voor iedereen.
jr
Igor Stravinsky, de bekende moder
ne componist dirigeerde eens een or
kest tijdens een koorrepetitie. Als ae
dames leden van het koor echter niet
behoefden te zingen, zaten ze aanhou
dend op een hinderlijke wijze te babbe
len. Stravinsky ergerde zich daar ten
zeerste aan, maar wist zich in het be
gin nog zooveel mogelijk te beheer-
schen.
Ten einde raad echter riep hij uit:
„Dams, ik maak U erop attent dat
het Kapijool reeds gered is."
En de dames zwegen voortaan als het
graf als er gespeeld werd.
De musicus Hans von Bulow leidde
eens een opera repetitie waarbij hii
zich ten zeerste ergerde aan een valsch
zingende prima donna.
Met zijn liefste glimlach vroeg hii
terwijl hii inwendig kookte:
„Zou mevrouw misschien zoo vrien
delijk willen zijn ons even haar A te
geven?"
Het is bekend dat Frederig Wilhelm
1 van Pruisen een merkwaardig sterk i
geheugen had. Hij kende zeer vele van
zijn manschappen bij naam en wist zich
dikwijls talrijke levensbijzonderheden
die hij eens had gehoord later «eer
zeer nauwkeurig te herinneren.
Toen de koning in 1738 bij den Prins
van Oranje op het Loo vertoefde en
deze hem hij zijn aankomst het bordes
op geleidde, herkende hii onmiddellijk
den grenadier, die de wacht hield bii
de deur. als een deserteur van zijn
garde.
„Heet gij niet," aldus de koning tot
den soldaat, „Hendrik Max? Hebt gii
niet in het garde regiment gediend?
Waart gij niet bij de achtste compag
nie? Zi.it ge niet vijf jaren geleden ge
deserteerd? Waar hebt ge U al die
jaren opgehouden? Om welke reden
zijt gij weggeloopen?"
De grenadier, die geheel van streek
was, moest bekennen dat de koning
het bij het rechte eind had.
(Nadruk verboden;.
AWI STER DAWI SC HE lal=_
Philosophie.
Eerste dief: „Stelen zou een goed
zaakje zijn, als er maar geen gevange
nissen waren."
Tweede dief: „Als de gevangenissen
er niet waren zou iedereen gaan ste
len, zoodat de concurrentie veel te
groot zou worden."
Wie kaatst.
De tooneelspeler Rudolf Schildkraut
had in zijn jeugd veel werk gemaakt
van een jonge dame maar hij had geen
kans en werd afgewezen. Jaren later,
toen hij een beroemd man was gewor
den ontmoette hij de dame die sprak:
„Weet u nog wel, meneer Schild-
krant, dat er een tijd is geweest, dat
u wanhopig verliefd op mij was, en ik
u zonder meer afwees?"
Bit was bedoeld als een triomf maar
Schildkraut sprak:
„Maar mevrouwtje, dat zou ik ver
geten zijn? Het is de schoonste her
innering in mijn leven."
Durf.
Op den hoek van de straat staat een
agent.
Daar komt een auto aan.
De auto rijdt naar den agent toe,
stopt en de bestuurder vraagt:
»Zeg eens agent, weet jij ook waar
een rijbewijs kan krijgen?"
Schotten zijn zuinig.
Schot heeft gehoord van de
i JJ van een verjongingskuur en
Tjyfr Z1SJ?. aan zoo'n kuur te onder-
om'fn' pij moet echter een vrij
dios ï*eis maken v°or hij den dokter,
ie kuren houdt, heeft bereikt,
v 9^ retour?" vraagt de spoorweg-
"iote, waar0p <je Schot zegt:
vP'r ,een' een enkele reis. Ik kom den-
zr>r5 als kind t-erug en dan zou dat
"o zil'n nietwaar.
Bil den kleermaker.
zonrfen.9er' ik heb gehoord dat mijn
fj«; .zil'n kleermakersrekening reeds
.laar lang heeft laten oploopen."
<i meneer u komt die rekening
voldoen?"
"Neen, ik kom een pak laten aan
dien op dezelfde condities."
Toch Sint Nlcolaas„Des
alniettemin en evenwel nochtans!
Dit is een tijd. deze dagen voor Sint
Nicolaas, waarop de goed-oud-Holland-
sche en ook oud-Amsterdamsche deugd
van kalme doorzetting van niet-gauw-
uit-het-evenwicht gebracht worden
sterk spreekt. Waarin ook de ons volk
over het algemeen, boven zooveel
andere volken, sierende oprechte
liefde voor het kind duidelijk aan den
dag treedt. „Desalniettemin en evenwel
nochtans"®.dat zegt ook Amster
dam in verband met het St. Nicolaas-
feest van dit jaar en het handelt er ook
naar! AJ zijn de economische omstan
digheden, evenals het weer, in
deze dagen dan ook nog maar steeds
donker en somber; al dreigen zij ook
zelfs in velerlei opzicht, nog somberder
te worden eD vervallen we steeds weer
van de eene desillusie en tegenslag in
de andere, „desalniettemin en even
wel nochtans" zullen de kinderen er, in
alle geval, geen aJ te grooten terugslag
van tnoger ondervinden inzake hun
pener >o«- er sc 'ïoentjes-onder-den-
schoorsteen-pretje.... Er al hebben
we dan ook dit keer, onder elkaar, met
nadruk afgesproken „er niet aan te
doen"heelemaaJ dien goeden Sint
uit Spanje negeer en doen we desal
niettemin en evenwel nochtans", nu
we dan zoo vlak voor zijn feestdag kwa
men te staan, toch ook niet.... Al
doen we dan ook een kleine concessie
aan den kwaden genius van dezen don
keren tijd, door ons, in vele gevallen,
te houden aan de elkander plechtig ge
geven belofte niet te zullen gaan, met
onze inkoopen van den dag, boven een
zeker maximum (van 50 cents, een
gulden soms.... per cadeautjeDit
heeft dan o. m. tot gevolg, dat de aan
drang van de onder patronaat van den
Man uit Spanje onze winkelstraten in
stijgende gelegenheidskoopers zich dit
jaar, nog meer dan anders, voor
namelijk concentreert op onze groote
warenhuizen, Bijenkorf, Fransche
bazaar, Hema en anderen, die dan
ook deze week verschillende keeren ge
dwongen werden hun deuren tijdelijk
te sluiten teneinde al te groote en ge
vaarlijke opstoppingen te voorkomen.
En het St. Nicolaas-verkeer „langs de
straat" is dit keer zelfs misschien nog
grooter dan anders, omdat thans met
grooter overleg en met meer geduld
naar koopjes wordt gezocht en men
niet zoo gauw meer binnenloopt, om
dat men toch iets moet hebben en er
zich maar gauw even van af wil maken.
Die St. Nicolaas-sfeer, waar wij dan
toch, „desalniettemin en evenwel
nochtans", door gepakt werden is
trouwens uitermate geschikt om ons
denken een oogenblik af te leiden van
de narigheden van het heden en ons te
verdiepen in een toekomst die, voor
onze kinderen, blijder en rijker kan
(laat ons honen: ....zal) zijn, of in
een verleden waaruit deze goedmoedige,
oubollig, vriendelijke traditie van dit
kinderfeest tot ons kwam....
De Dubbele Buurt. Haar
ondergang en wederopstan
ding.
Dat verleden, met zijn lange Goud-
sche pijpen, zijn trekschuiten, zijn rus
tige. gemakkelijk-gaande levensvreugd,
werd ons overigens dezer dagen ook
weer te binnen gebracht toen daar, aan
het einde van den Overtoom, een hoekje
oud-Amsterdam tegen den grond ging,
dat, in dep volksmond, nog steeds de
„Dubbele Buurt" heette, een naam,
die stamt uit een periode toen de wes
telijke zijde van cle dubbele huizenrij
daar ter plaatse onder Sloten ressor
teerde en de Oostelijke onder Amster
dam. Dit hoekje viel ten offer aan het
moderne verkeer, dat hier met den dag
in omvang toeneemt nu de Hoofdweg,
die daar via een brug op den Overtoom
uitkomt, onlangs in onmiddellijke ver
binding met den Haarlemmerweg kwam
te staan en het doorgaand verkeer van
Haarlem, dat tot voor kort uitslui
tend langs den Admiraal de Ruyterweg
ging, hier ruimte en een royale cóm-
nunicatie met den Amstelveenschen
weg eischt.
Dit was, deze dubbele buurt,
ioeger, toen de spoorwegen nog niet
bestonden. de belangrijkste uitvals-
poort der hoofdstad naar den kant van
Leiden. Voor de deuren van de her
bergen die men hier aantrof, zooals
het beroemde Hof van Holland, *t Leid-
sche Veerhuis en 't Aalsmeersche Veer
huis, legden de diverse kagen en
trekschuiten die op Leiden voeren aan
en hier was ook het punt waar in den
loop der jaren zoo talloos vele bezorgde
vaders en moeders, met een traan
in het oog en een laatste goede raad
geving, afscheid namen van hun
zonen, die naar de aloude en beroemde
Leidsche Academie togen teneinde
daar wijsheid en geleerdheid op te
doen; dat laatste hoopte men ia alle
geval, maar dikwijls kwam het ook
neer op het opdoen van.... schulden
en slechte gewoonten, die verband hiel
den met Wijntje en Trijntje
Het was daar, vroeger, ron.
die Dubbele Buurt, rond den Overha;
of Overtoom (het primitieve toestc
waarmede men de schepen van het eent
water in het andere sleepte) een druk
vertier en dr. de Hartogh en zijn initia
tief-commissie kan er eigenlijk wel wat
benijdend op terugblikken, nu de
fleurigheid en het opgewekte leven in
dezen modernen tijd niet grooter, ja,
misschien zelfs minder, is dan dat
van vroeger eeuwen aan dat uiterste
eindje onzer stad.... Die overhaal zelf
gaf, om te beginnen, al heel wat drukte.
Ze schreeuwen: haal! trek voort,
tsa wakker, nu zal 't lukken.
Het is 't gerugt van 't volk dat
schuiten overhaald,
Daar 't water zig ziet door een
waterkeer bepalen
Om niet te hoog te gaan, of niet
te laag te dalen,
Maar 't als in evenwigt te houden,
om de vaart
Daardoor te doen bestaan, die so
veel vrugten baard,
En so veel voedsel weet aan Amstel's
vest te geven
Maar behalve dat was er dan ook al
tijd een drukke deining van veel „ver-
maak-lievende" Amsterdammers, die
zich hier, in de vele herbergen en uit
spanningen, kwamen „verluchten", zo
j met rijden als varen en gaan, om er
j éné visjen te eeten en andere uitspan-
i ningen te neemen", oelijk Daniël Wil-
j link nog in het begin der 18e eeuw
I schreef.
Nu gaat. met de afbraak en de
j verbreeding en ook met het, naar de
i Nieuwe Meer, verleggen van de sluis
die hier in de plaats van de oude Over
haal kwam, deze Dubbele Buurt
wéér een tijdperk van drukke doening
tegemoet! Het wordt er alleen maar een
van een ander soort, een. ander ka
rakter. Inplaats van de kreten van het
volk bü den Overhaal komen er steeds
luider en sneller achtereen de claxons
der auto's van en naar Haarlem te
klinken; en in plaats van de verleide
lijke meuren der „Visjens" die men er
gaarne at, worden onze reukorganen
er steeds heviger geprikkeld door het
1 parfum van deze eeuw der- techniek:
de.... stank der afgewerkte gassen..
De a.s. Universiteits-feesten.
Belangrijkste uitvals-poort naar Haar
lem wordt het hier. En niet meer naar
Leiden, een stad, die overigens ook wel
wat in de belangstelling der Amster
dammers daalde, nu men aan Amstel
en IJ zelf, na de verloopen eeuwen,
een academie rijk werd, die thans
ook al weer „aloud" en beroemd mag
heeten en waarvan we den komenden
zomer op feestelijke wijze het 300-.tari«r
i bestaan gaan herdenken. Alhoewel de
stad reeds thans een aardige subsidie
som voor deze festiviteiten heeft uit
getrokken, zal men de viering toch,
met het oog op de tijdsomstandig
heden van een min of meer ingetogen
aard doen zijn en weinig aan uiterlijk
vertoon doen. Tot een der hoofdpunten
van het programma zal behooren een
viertal tentoonstellingen, waarvoor men
thans reeds de voorbereidende maat
regelen treft.
Van deze vier komen er drie in het
Stedelijk Museum: de eerste zal aller
lei bijzonderheden laten zien uit de
geschiedenis van onze Universiteit, de
tweede wordt door de Universiteits
bibliotheek ingericht en de derde zal
een aantal, met het studie- en studen
tenleven verband houdende schilde
rijen omvatten. Tenslotte denkt de di
rectie van het Rijksmuseum er over,
tijdens dat komende Academie-feest
een speciale Rembrandt-expositie te
organiseeren.
Wie, naar aanleiding hiervan, mocht
zeggen, dat zulke boeken en schilde
rijen-tentoonstellingen bij wijze van al-
gemeene feestviering toch niet bijster
geschikt zijn, miskent het feit, dat
vooral den laatsten tijd de z.g. Museum
rondgangen, die thans ook vanwege
de Maatschappij tot Nut van 't Alge
meen ingesteld zijn, zich in steeds
toenemende belangstelling mogen ver
heugen en dat ook, kennelijk, de leer
lust der Amsterdamsche massa toe
neemt. Wat dit laatste betreft: de sta
tistiek van de Openbare Leeszaal geeft
voor de afgeloopen November-maand
24.470 bezoekers, tegen 23.447 in Nov.
'30. Dat zegt toch wel iets, al trokt
men van de eerstgenoemde cijfers dan
ook een percentage af, dat wel op
rekening komt minder van een toe
nemende geestelijke behoefte dan wel
op dat van een verlangen althans eeni-
ge uren per dag, in goed-verwarmde
vertrekken onder dak te zijn....
Toenemende roekeloosheid.
Veilig verkeer.
Valt de zoojuist genoemde stijging
I van statistiek-cijfers, zoo niet in
alle, dan toch in veel opzichten toe
te juichen, een andere cijfer-stijging
kan niet anders dan ten volle betreurd
worden. Ik heb het oog op de stijging
in de totalen der verkeersongevallen.
De cijfers van het derde kwartaal "an
dit jaar, die onlangs bekend wer
den, steken ongunstig af bij die van
het derde kwartaal '30. Onze politie
constateerde dit jaar in genoemd kwar
taal 2409 verkeersongevallen tegen
2119 in het overeenkomstige kwartaal
van het vorige jaar. Een stijging van
bijna 14%. Dat is niet gering,
vooral als men bedenkt, dat we in '30
tegenover '29 juist waren vooruitge
gaan, d.w.z. in deze cijfers.... ach
teruit! De ongevallen met doode-
lijken afloop of waarbij ernstig letsel
werd opgeloopen zijn daarenboven,
verhoudings-gewijze, nog meer toege
nomen, zoodat hier zelfs een percen
tage van 26 vermeerdering is be
reikt.
Voor een deel komt deze betreurens
waardige toeneming ongetwijfeld voor
rekening van het.... gunstiger weer
dat dit jaar tegenover het vorige in het
derde kwartaal te zien gaf; het aantal
voertuigen op den weg was daardoor
grooter en tevens dus de kans op on
gelukken. Maar dat verklaart de toe
neming zeker nog niet ten volle en,
helaas, moet men dus ook nog de factor
„toenemende roekeloosheid" als een der
oorzaken er bij noemenSlechts
voor één bepaalde groep menschen zijn
deze, overigens te betreuren feiten, on
verdeeld.... gunstigVoor de ini
tiatiefnemers en bestuurders van de
Vereeniging Veilig Verkeer. Zij zullen
zeker niet nalaten van deze jongste cij
fers een druk-propagandistisch gebruik
te maken en ze een ieder onder den
neus te houden, die het nut van hun
Vereeniging niet wenscht in te zien.
We hebben toch onze verkeerspoli
tie, zeggen velen, en verder moet
een ieder dan maar voor zichzelf zor
gen.... Juist, antwoorden dan de lei
ders van Veilig Verkeer, juist,
maar wilt u inderdaad goed voor uzelf
envoor uw naaste-op-den-weg
zorgen, dan is het een vereischte,
dat gij uzelf en die naaste, o.a. door
middel van onze vereeniging, blijft
opvoeden.
Zwarte Plet en de Wethouders.
Tenslotte nog een enkel woord over
hetgeen deze week met de heeren op
het Prinsenhof, in de Raadszaal voor
en achter de groene tafel, --- geschied
de. Het zou niet aardig zijn hen in de
zen St. Nicolaastijd heelemaal te ver
geten.... Nu dan: de heer Boissevain,
die een poging deed om tegen de wet
houders als Zwarte Piet op te treden en
hen met de gard van een voorstel tot
salaris- en pensioenvermindering dreig
de, had geen succes! Men rook er te
veel „politiek" achter en stemde het
daarom af. Wat jammer is, want de
zaak zuiver en alleen op zichzelf ge
nomen, verdient toch althans wel eeni-
ge overweging. Is er, vraagt men zich
als neutraal buitenstaander af. inder-
zuinigen op die wethouders-salarissen
daad niet, „redelijkerwijze", iets te be-
0f dat toch zeker!! op die wet-
h op "«-pensioenen
't Geen wesentlijk goed is, mist nooit
met den tijd, daarvoor erkend te wor
den. (Just. van Effen).
Wie al te strenge spant, die breekt
öf pees, öf boog.
(Vondel).
De ziekte te kennen is 't begin van
het genezen.
(A. Roemers Vissoher).