kapitein klakkebos op de leeuwenjacht
Een aardig kunstje.
Wat er in eene seconde
gebeurt.
Hoeveel bewoners telt een
mierenhoop.
Een kinderversje.
RAADSELS.
derzoeken een antwoord weten te
g<Den dood treedt bij deze dieren
meestal in de late avonduren, of des
nachts in. Zelden 's morgens en zéér
zelden in den middag. In de meeste ge
vallen is het sterven van het reptiel
zeer moeilijk vast te stellen. Eenige
dagen voor den dood worden ze name
lijk reeds ziek en sterven eindelijk in
een houding die ze reeds dagen te
voren hadden aangenomen.
(Nadruk verboden).
DE ECHTE.
'k Ben naar Sint Nicolaas wezen kijken,
De heele stad eens in het rond,
Maar ik kwam er zooveel tegen,
Dat ik voor een raadsel stond.
'k Zag een Sint Nicolaas op de Weststraat,
In een speelgoedmagazijn,
En een tweede in de Spoorstraat,
In den winkel van Albert Heijn.
Toen weer een bij Vroom en Dreesmann
Op 't hoekje van die straat,
En weer een bij Kannewasser,
A's je daar dien hoek omgaat.
En een vijfde op den Kanaalweg,
En weer een in de Javabuurt,
In een dwarsstraat las ik zelfs
Dat men Sinterklaas verhuurt.
Al die Sinten en die knechten?
Raden kon ik dat raadsel niet,
Zoodat ik de oplossing daarvan
Aan mijn vader overliet.
Hij zei: „Al die Sinten en die Pieten,
Die je zag, zoo hier en daar,
Is familie van den echte,
Zij maken de pakjes klaar.
Door den echten Sint en Pieter.
Die uit Spanje wordt verwacht,
Worden dan al deze pakjes
Bij de kinderen thuis gebracht.
ANNIE WALBOOM.
Een plaatje op een witten
muur.
Natuurlijk heb je in huis wel een
muur waar geen behang op zit. In de
keuken bijvoorbeeld. De muur die je
voor het kunstje dat volgen gaat noo-
dig hebt, moet echter vlekkeloos wit
zijn.
Neem nu een plaatje het doet er
niet toe wat het voorstelt. Eon voor
waarde is echter, dat het een teekening
in scherp zwart en wit is die niet al te
ingewikkeld is. Een eenvoudig figuur
tje dus. Prik het plaatje nu aan den
muur vast, kijk er naar en tel, terwijl
je slechts ingespannen naar dat figuur
tje kijkt, tot vijf en twintig. Daarna
kijk je plotseling op den muur naast
het plaatje en ziet: ook daarop vindt je
het figuurtje terug.
Probeer het maar eens. Het gaat
héél gemakkelijk.
(Nadruk verboden).
Professor Hekkie, het reken
wonder, aan het woord.
Wat gebeurt er in één seconde?
Niet veel, zullen jullie zeggen. Inder
daad, véél kan er in zulk een korten
tüd schijnbaar niet gebeuren. Maar tóch
wel wat. Ik heb een heel Kistje van
zaken voor jullie, die in één seconde
gebeuren. Hoe ik aan dat Kistje kom.
Wel ik ben een goede bekende van
professor Hekkie. Professor Hekkie is
het rekenwor ?r der wereld. Altijd zit
bij te rekenen. Als hij ontbijt maakt
hii sommetjes op het ontbütlaken. Als
hij in bed ligt schrijft hii getallen op
het behang (hii heeft expres voor dit
doel een heele lichte kleur behangsel
papier gekozen).
Nou, deze professor Hekkie heeft ook
uitgerekend wat er al zoo in een se
conde kan gebeuren. Dat is maar een
van de vele zaken, die hij heeft bere
kend. Laatst had hij uitgecijferd, dat
er 34536545684454678.5 sterren aan den
hemel stonden. En toen ik dat niet
dadelijk wilde gelooven ('t is ook een
geweldig getal!), zei hij: „Nou, tel het
dan maar eventjes na".
Maar ter zake. Ziehier de resultaten
van de berekeningen van professor
Hekkie.
In één seconde:
groeit de nagel van je vinger
0.000.000.002 meter,
valt een sneeuwvlok 0.001.500 meter,
legt een zwemmer 1.1 meter af.
loopt een paard in draf 6.1 meter,
loopt een flinke wandelaar 2.4 meter,
doortrekt frissche lucht 4 meter,
rijdt een fietser 5.5 meter,
valt een regendroppel 11 meter,
vliegt een postduif 20 meter,
plant het geluid zich 330 meter voort,
plant zich het geluid in het water
daarentegen 1453 meter voort.
doorstraalt het zonlicht een ruimte
van 300.000 km.
vliegt de electriciteit in den tele
graafdraad 11.690.000 meter.
Dat heeft professor Hekkie allemaal
voor juh.e uitgerekend. En wat leeren
we eruit? Moeten we eruit opmaken,
dat een seconde „niet veel" is? Neen,
want bij de berekeningen komt zoowel
een getal onder de millimeter als een
getal over de duizend meter voor.
Er ka., dus zooals gebleken is
in één seconde nog heel wat gebeuren.
ninginnen streden om de macht. Toch
maakten ze elkaar niet dood zooals dat
bij de bijen het geval is. Met nog eenige
kleinere aantallen van P^cJe^e soorten
inwoners telde Andrews in het geheel
slechts 10.000 stuks.
Iets wat juUie nog n et wisten!
Over de vraag: hoeveel bewoners telt
een mierenhoop? zijn de geleerden het
niet eens, zooals dat heet. De schattin
gen zwenken tusschen de 30.000 en de
50.000. Om nu eindelijk tot een juist
aantal te komen heeft een beroemde
professor, prof. dr. E. A. Andrews, voor
kort een nauwkeurige volkstelling ge
houden in een mierenhoop.
Hü kwam tot de conclusie, dat een
middelmatig groote mierenhoop 8238
bewoners telt. Niet minder dan 11 ko
EEN PAAR AARDIGE TRUUKJES.
Een krachttoer.
Men neemt een mooie, stevige noot
en drukt deze in de knik van den elle
boog. Intusschen neemt men onge
merkt twee andere noten in de rech
terhand. Nu zegt men dat men de noot
ken. Men drukt de pols zooveel moge-
in de knik van den elleboog zal kra-
hjk tegen de bovenarm aan en on
derwijl drukt men ook de noten in de
rechterhand tezamen. De toeschouwers
hooren het knarsende geluid dat de
noten in de rechterhand maken en
meenen dat de noot in de knik van den
ellebook wordt gekraakt. Nu grijpt
men snel met de rechterhand naar de
knik van den elleboog, zoogenaamd
om de doppen van de gekraakte noot
op te vangen. In werkelijkheid echter
haalt men alleen de nog gave noot weg
en in plaats daarvan duwt men een
vooraf gekraakte op de plaats.
De krakende neuspunt
Men draait zoogenaamd de punt van
do neus zóó krachtig om dat het neus-
beentje er van kraakt. In werkelijkheid
verkrijgt men een eigenaardig kraak-
geluid door met de tanden te knarsen.
(Nadruk verboden).
Wallie, de kleine hond.
Klein was hij, maar zoo parmantig
Dat hij alles wou verscheuren.
Hans de haan moest gauw opzij gaan
Of er zou een ramp gebeuren.
Alle hennen, in hun wanhoop
Weken toen naar acht'ren, vlug,
En ze kwamen, dat is zeker,
Niet bij Wallie meer terug.
Ook de and're dieren moesten
Vluchten voor den kleinen hnod,
Die het xeit, dat zij daar liepen
Schijnbaar niet geoorloofd vond.
Op een dag kwam echter redding
In Kees de Kater opgedaagd,
Juist toen Wallie, als gewoonlijk
Alle dieren had verjaagd.
Toen hij dan die groote kater,
Met zijn krommen rug daar zag,
Schrok hij zéér en op zijn kaken
Stierf de drieste hondenlach.
En er vielen harde klappen,
Wallie dolf het onderspit,
Hij kreeg scheurtjes in zijn staartje,
't Doet hem pijn als hij 'r op zit.
In den hof heerscht nu de vrede,
Wallie is niet ondeugend meer.
Want zijn staartje (met het scheurtje),
Doet hem altijd nog maar zeer.
Walter.
EEN MOPJE.
Jantje is jarig en heeft een prachtig
soldatenpak gekregen. Ook grootmoe
der, die een paar daagjes over is ge
komen, bewondert het geschenk zeer.
'a Middags zit grootmoe te slapen en
als ze wakker wordt ziet ze Jantje in
soldatenpak heen en weer loopen. „Ik
bewaak u", zegt Jantje. „Want pa zei:
ze kan ons gestolen worden."
Beginnen is makkelijk, maar volhou
den is een kunst.
Het is niet moeilijk om de eerste te
zijn, maar om de eerste te blijven.
Oplossingen der vorige raadsels.
ZWARTE PIET
Waalhaven
Abrikoos
Rekenen
T wente
Evert
Peer
lep
Eb
T
IL
Wie in zijn eigen tuintje wiedt, be
speurt bij een ander het unkruidniet.
Goede oplossingen ontvangen van:
H. A.; J. B.; A. de B„ IJmuiden;
I. B., A. B., M. B.; M. B.; A. v. d. B.;
B. B.; G. B.; J. B.; G. D.; C. D.; J. D.;
B. v. d. E.; M. G.; J. G.; N. G.; T. v.
d. H.; N. v. d. H.; A. J.; N. K.; A. K.;
J. K.; K. en J. K., Texel; A. K., IJmui
den; H. K.; J. v. d. K.; C. L.; A. v. L.;
H. L.; R. L.; D en S. L.; A. M.; T. M.;
M. M.; C. P.; J. O.; A. en J. R.; L. v.
S.; J. S.; A.-S. J. en P. S.; A. v. S.;
C. v. S.; T. S.; M. T.; D. T.; S. T.;
A. T.; W. V.; H. V.; A. W.; J. W.
Nieuwe raadsels.
I.
De jeugd is de tijd om wijsheid on
te doen, de ouderdom de tijd om het toe
te passen.
Welke spreekwoorden staan hier?
e...n.s..b.e., .r..e..e .u.s.
(Ingez. door H. V.)
IL
Is h.. .1.... t.... ti.., h.t
ns.
(Ingez. door T. W.)
HL
Mijn geheel is een staat in Zuid-
Am er ika.
1, 5, 8, 9, 10 is een meisjesnaam.
3, 4, 5, 6 is een stad aan de
Schelde.
2, 7, 10, 6 groeit aan den slootkant.
(Ingez. door H. V.)
IV.
Welk eiland ligt in de Zuiderzee, dat
als men er een letter voor zet een
meisjeskleedingstuk (aanduidt) wordt?
(Ingez. door T. W.)
door G. Th. ROTMAN.
haf' ,ft°ni-rom-rom! Vroolijk snorde
t vliegtuig zuidwaarts, 's Middags
daaw1 26 *n bet har«e van Afrika; ze
en kookten aan den zoom van
„e ^rwoud hun sober potje. Met wijs-
keji 'ge -en weemoedige gezichten ke-
Mi 26 'n knappende vuurtje.
gntm hien kunnen we hier alvast 'n
heh a ,vai\gen>" ze| de kapitein; ik
zoo n idee, dat die hier niet ver uit
LHIlirt 7Ünl"
60. Hu! Hij had nog niet uitgespro
ken of 'n harige Land pakte hem bh
z'n kraag. Klakkebos verstijfde van
ontzetting: het was een reusachtig
monster van 'n gorilla. Hij greep naar
zn geweermaar net te laat. Hij
werd dwars door de struiken getrokken
en verdween voor de oogen van z'n
doodelgk verschrikte neven, die in 't
eerst geen kik konden geven van den
schrik en elkander wezenloos aan
staarden.
61. De kapitein sloeg en stompte
als 'n razende om zich heen. Met de
eene hand greep hij z'n dolk en met
de andere z'n revolver. Maar hij kreeg
geen ^ans, het logge beest ergens te
treffen en werd in steeds sneller vaart
meegesleept, hotsebots over keien en
door kuilen, tot hij er uitzag als 'n
gekneusde peer.
62. Maar het gepaf en gespartel van
het lastige vrachtje daar achter hem
begon den aap och te vervelen.
„Wacht, ik zal je eens effentjes mores
leeren," dacht hi.j, ®n(^a.ar begon hij
me den armen kapitein in t rond te
draaien met 'n vaart, dat de stumper
er zeeziek en luchtziek tegelijk van
werd.