Verkeerde toepassing van moderne begrippen. De baby. Practische wenken. DE LOGÉ. Een praatje over opvoeding Wanneer wij onze kleintjes eens ga deslaan, staan wij soms versteld over hun scherpzinnigheid, maar niet min der over hetgeen zij opvangen van de gesprekken der ouderen. Het spreek woord zegt dan ook terecht: „Kleine potjes hebben groote ooren." Brokstukken van gesprekken worden soms opgevangen en omdat zij te jong zijn om deze te verwerken en te begrij pen wordt het vaak toevallig opgevan gen gesprek verkeerd begrepen of neemt het vergroote proporties aan in het kinderverstand. Ouders en groot ouders moeten daarom in het bijzijn der kinderen zeker wel op hun woor den letten. Sommige ouders houden hun kinde ren vóór, dat zij gezien, doch niet ge hoord mogen worden, maar het tegen deel is vaak het geval. Vangen kinde ren van ouderen een of andere uit drukking op en brengen zij dit later te pas of te onpas, dan vindt men dit in den regel zoo aardig en wordt er om de kleine wijsneus gelachen. Beschouwt men het dieper, dan is het toch eigenlijk heelemaal niet om te lachen, maar integendeel is het jam mer, dat kleine kinderen vaak al zoo vroeg veel te wijze dingen zeggen, waardoor het lieve kinderlijke geheel en al verloren gaat. Misschien zal men zeggen, dat de moderne opvoeding meebrengt, dat een kind oud is vóór zijn tijd en dingen weet, waar zijn ouders op dien leeftijd zelfs niet van droomden. Neen, leze ressen, die schuld ligt n i e t bij de mo derne opvoeding, maar w 1 bij de verkeerde wijze waarop deze wordt toegepast. Wèl vraagt de moderne opvoeding van de ouders, dat zij als vrienden tegenover hun kinderen staan en dat zij hen in waarheid zullen opvoeden, ook wat betreft de vragen der kinde ren naar het levensraadsel en dat zij hierop een antwoord krijgen, wat hun kleine hersens zal kunnen bevatten. Het mooiste van de kinderen is hun ongedwongenheid en hun natuurlijke manieren en om dit te bewaren is het zoo goed, dat de kinderen hun vertrou wen in de ouders en in hen, die over hen gesteld zijn, niet verliezen. Een dochtertje van een mijner kennissen vroeg haar vader: „Pappie, je gaat zoo dikwijls naar Amsterdam, wanneer mag ik nu eens mee?" Om van haar af te zijn, zei hij: „Zoodra ik weer heen moet", en hiermede was de zaak voor dat oogen- blik afgedaan. Een paar weken daarna kwam ik weer bij mijn vrien din op bezoek en vond de kleine erg verdrietig en wan hopig snikkende. Ik probeerde haar tranen te drogen en vroeg haar naai de reden van haar verdriet. Toen kwam er met horten en stooten uit, dat pappie haar beloofd had, dat zij de volgende keer, wanneer hij weer naar Amsterdam ging, mee mocht in den auto en nu was hij toch zonder haar weggegaan. Kort daarna vertelde de vader den kinderen, dat zij met z'n allen een poosje naar zee zouden gaan logeeren in de groote vacantie, waarop het spontane antwoord volgde: „Neen pap pie, dat doet U toch niet, dan rijdt U weer zonder ons weg." Het was treurig om zulke, van wei nig vertrouwen getuigende woorden uit den mond van een 5-jarig kind te hooren, maar aan wien de schuld? Een kind moet met vriendjes van ge lijken leeftijd omgaan; groote men- schen vervelen hem gauw, daar kan hij niet mee ravotten en spelen zooals ge zonde kinderen dit graag doen. Bij zijn vriendjes is het kind natuurlijk en leert het zichzelf geven; kinderen voe den elkander op en zeggen elkander soms zulke harde waarheden, waardoor zij veelal leeren flinker te worden. Stelt het kind U lastige vragen, geef hem dan een waar antwoord op wat zijn weetgierigheid bevredigt en zijn verstand kan bevatten, maar maak er U niet met een of ander praatje af. Indien de ouders en vooral de moe ders, aan wie meestal de intieme vra gen door het kind gesteld worden, op deze manier antwoorden en hen naar waarheid opvoeden, dan zal het vrij en onbevangen zijn, totdat één maal de tijd komt, dat ook hij tegen over de moeilijkheden des levens komt te staan. Weest dan niet ongerust, de grondslag, waarop door U met het beste materiaal werd verder gebouwd, was hecht en Uw kind zal zeker in vei lige haven landen. (Nadruk verboden). Wanneer het kleintje gevoed is en van frissche luiers voorzien, moet het onverbiddellijk in het bedje of wiegje gelegd en niet opgenomen worden, vóór de volgende voeding. Het is wel verleidelijk om zoo'n heel klein kindje nog eens in de armen te houden, maar het heeft in het bedje een veel betere houding voor een goede spijsvertering. De kleintjes zijn zoo gauw verwend en geven door luidkeels schreien al heel gauw hun misnoegen te kennen, wanneer zü gewoon zijn bij het eerste geluid uit hun bedje genomen te wor den en men dit dan later verzuimt. Laat hen gerust maar eens flink uit huilen, dat is goede longengymnastiek. In bed moet het kleintje afwisselend op beide zijden liggen en moet men opletten, dat de oortjes plat op het kus sen liggen. Het kindje moet in een rustige, liefst zooveel mogelijk zonnige kamer ver blijf houden en buiten de voedings tijden om liefst alleen zijn, waardoor men veel rustiger kindertjes heeft. Een cowboy op de vischvangst. Maakt zelf uw schuurmiddelen en poetspoeder. Zoolang wij nog over de verschillen de ingrediënten, die noodig zijn om poets- en schuurmiddelen samen te stellen, van dichtbij kunnen beschik ken, behoeven wij geen zorg te hebben, wanneer wij om een of ander verlegen zitten. Welke die ingrediënten zijn? Wel, met asch, zand, zeep en soda als grondbestanddeelen kunnen wij alle noodige reinigingsmiddelen voor bijna niets makèn. Wanneer men schilderijen wil schoon maken, moet het glas worden afgeno men met een zacht doekje, dat in para- fine is gedoopt. Zijn de lijsten gevernist, dan kun nen zij eveneens met parafine worden afgewreven; eikenhout daarentegen wordt met een wasdoek opgewreven. Van vergulde lijsten kan men vlek ken verwijderen, door er met een par tje citroen over te wrijven en daarna met water af te sponzen, waarin een ui gekookt is. Nieuwe stofdoeken kan men het bes te in parafine weeken en ze daarna drogen; zij zullen de stof door deze be handeling beter opnemen. Verfkwasten. Na het gebruik moeten verfkwasten met terpentijn worden schoongemaakt, daarna in lauw water worden nage- wasschen. Bergt men de kwasten voor langen tijd op, dan verdient het aanbe veling ze nog even door lijnolie te halen. Onderhoud van fornuis. Om het fornuis mooi glimmend en schoon te houden, verdient het aanbe veling, het van tijd tot tijd af te wrij ven met een lap met terpentijn. Na het wasschem droge men de han den flink af en wrijve ze 's morgens en '3 avonds met een paar druppels ci troensap en daarna met een weinig coldcream in, waardoor men het sprin gen der huid voorkomt. Smelten van vet. Om vet of reuzel bijzonder smake lijk te maken voegt men bij het braden de vet een takje thijm en een paar plakjes appel, waarna het als de kaan tjes bruin zijn, gezeefd wordt. Ingegroeide nagels kan men het best met een in olie gedrenkt doekje gedu rende den nacht omwikkelen; de pijn wordt dan veel minder en den volgen den dag is de nagel week, zoodat hij ge makkelijker geknipt kan worden. Het verwijderen van verf aan ven sterglazen kan het best met een lapje gedrenkt in heete azijn geschieden, waarmede men goed over de vlekken wrijft. Een appel in den broodtrommel zal ertoe bijdragen om het brood langer versch te houden. Wil men om twaalf uur lekker knap pend brood op tafel brengen, dan legt men het niet in den trommel, doch be waart het zoolang in het broodmandje. Vuil water laat altijd een rand na op wit geëmailleerde baden, waschtafels, enz. Heel gemakkelijk verwijdert men deze, door met een lapje, dat met ter pentijn bevochtigd is, over de vuile randen te wrijven en daarna het bad of de waschbak met warm zeepwater na te wasschen. Middel tegen rheumatiek. De selderijplakken worden uitge- middel tegen rheumatiek. We schillen de knol, wasschen deze en koken hem in plakken gesneden in water met een weinig zout gaar. De selderij plakken worden uitge schept en in een sausje gestoofd, dat gemaakt is van melk, bloem, boter, een tikje zout en wat nootmuskaat. Het vocht, waarin de knol gekookt is, wordt gedronken en de gestoofde plakken selderij bij geroosterd brood aan de koffietafel gegeten of aan het middagmaal met aardappelen. Wanneer men baat wil vinden bü dit eenvoudige middel is het noodig, dit geruimen tijd vol te houden en niet, zooals dit vaak geschiedt na eenige dagen op te geven, „omdat het toch niet helpt". Om de wille van de smeer De van Galentjes hadden een logée- tje, n.1. een dochtertje van een zaken vriend van hun vader. Een verwend blasé stadskindje. En moeder hield haar hart vast! De van Galentjes waren een niet te temmen bende gezonde natuur-kinde- ren, met een grondigen afkeer van al les wat naar „gemaaktheid" zweemde. Iets wat bij Leida, het logéetje, in overvloed aanwezig was. Geen wonder dus, dat er zich de eer- ste dagen reeds ernstige strubbelingen voordeden en men van hoogerhand oest ingrijpen. En de logée zou twee volle weken blijven! Of moeder nu haar bende al met straf bedreigde, of ze tot in de hoog ste regioenen „beleefdheid" predikte, het hielp alles niets! De van Galentjes vertikten het doodeenvoudig en be weerden eenparig, dat „dat stinkkind voor hun part wel op kon hoepelen"! toen nam moeder, in uiterste wan- h°op. list te baat. Om beurten zouden de kinderen zich en vollen dag met de logée bezig ®oeten houden en wie het tot een be vredigend resultaat zou brengen, kreeg tot belooning voor bewezen diensten, een dubbeltje. Dat hielp! Men spaarde namelijk ijverig voor een linnen zomertent en al was het dan „zuur" verdiend, men moest voor het goeie doel wat over hebben! De eerste twee dagen kweten Gonnie en Kees zich voortreffelijk van hun taak en moeder lachte heimelijk in haar vuistje. Den derden dag echter, was het Miep's beurt en ondanks het „fcillooze systeem" voelde moeder zich niet op haar gemak en verhoogde den inzet. Miep was de ergste van haar stel en je kon nooit weten.... Dies werd Miep, buiten het plicht matige dubbeltje nog met een extra bordje kersen lekker gemaakt. Miep, in de wolken, was als was en putte zich in beminnelijkheden uit, wat Leida deed verzekeren, dat ze haar „adorable" vond. Miep slikte het in lijdzaamheid. Ze hadden een poosje geroeid, d.w.z. Miep natuurlijk en nu lagen ze in het riet uit te puffen. Leida gracieus in een rose shantung jurkje met een bij passend zonneschermpje, Miep non chalant, de handen in het koele water bengelend. Leida opende het gesprek. „Zeg, ik heb zoo'n zadlige manicure! Jij ook?" „Nou, zalig!" kreet Miep lieftallig terug, maar hield ondertusschen haar stevig bruine jongensknuisten met de kort geknipte nagels, stevig onder het water. Leida: „Bij wien ga jij?" Miep, prompt: „Bij van Hoboken op de veemarkt!" Leida enthousiast: „Knipt hij Je riemen?" Miep: „Ik bedoel of hij je nagelriemen knipt?" Miep, die er geen cent van snapt, besluit wijselijk den gulden midden weg te bewandelen. „Zoo af en toe!" „O, kind!" Er ligt een wereld van minachting in Leida's stem. „Dat moet je nooit laten doen! Dat 's zoo slecht!" Miep's aandacht bepaalt zich bij een paar waterlelies. Er is een oogenblik stilte. Dan begint Leida opnieuw. „Laat je je ook epileeren?" Miep, die niet de flauwste notie van epileeren heeft, bevestigt genoegelijk: „Tweemaal per dag!" Nietwaar? Om der wille van de smeer Leida verontwaardigd: „Ach, je bent niet wijs! Dat hoeft maar eens per maand!" Nu begint Miep eerst recht plezier in het geval te krijgen. „Ja, maar ik ga tweemaal per dag, omdat ik van Hoboken zoo'n schat vind. Maar niemand vertellen hoor!" Dat is koren op Leida's molen. Wie had dat ooit van zoo'n schaap als Miep gedacht. „Is hij erg knap?" „Nou en óf! Gitzwart!!!" verzekert Miep met gepaste ernst. „O, eenig! Zwart is juist „mijn type!" Weet je wat, ik laat me morgen bij hem manicuren!" Miep grijnst! Morgen is het Kees' beurt weer. Als 's avonds het heele gezin gezel lig in de huiskamer vereenigd is, ver klaart Leida, dat ze morgen noodzake lijk naar van Hoboken op de veemarkt moet gaan. „Wat moet je daar uitvoeren?" infor meert Moeder verwonderd. „Mij laten manicuren!" zegt Leida met een preutsch mondje. Dan klatert een vroolijk gelach door de kamer. Van Hoboken is de kolenbaas van het dorp. Miep, met een doodonschuldige snuit, stopt haastig de laatste kers in haar mond. (Nadruk verboden). i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 15