Het dopje van Dirk Drullemans.
Ons Kinderverhaal.
Hanna, de krokodil
neemt wraak.
O MS KlNDËRHOEKI^
Beste jongens en meisjes!
Dat had ik wel gedacht dat ik heel
wat blije briefjes zou krijgen, over het
Sinterklaasfeest. Wie zou er op djen
dag ook niet blij geweest zijn. Ik vind
het fijn dat jullie allemaal zulke heer
lijke verrassingen hebben gehad.
Broertje heeft bij verschillende kleine
dingetjes, die hij gekregen heeft, ook
een duwpaard gehad en nu moet je
weten dat dat beest een verschrikke
lijk lawaai maakte en dat vond hij nu
juist het prachtigst. Hoe harder hij
piepte, hoe meer plezier hij had en
hoe harder hij er mee reed. We heb
ben maar gauw wat groene zeep op
de houten asjes gesmeerd en nu ls de
herrie afgeloopen. Maar broertje vindt
het geloof ik lang zoo aardig niet meer.
't Is aan het aantal briefjes goed te
merken, dat jullie niet meer zoo lang
buiten spelen 's avonds. Je hebt nu
meer tijd om wat aan den „Kinder
vriend" te pennen. Tc Ga maar gauw
aan de beantwoording beginnen, an-
dar kom ik nooit op tijd klaar.
Antje T ij d e m a n. Jij bent zeker wel
heel goed bevriend met Sinterklaas, Antje,
want wat een massa heb je gehad, daar
was een heele brief voor noodlg om het
allemaal op te schrijven. Zorg maar dat je
op zoo goeden voet met hem blijft, dat kan
nooit geen kwaad, zooals je bemerkt hebt.
Jo Burger. Wat een fijne dag zal dat
voor jou geweest zijn, Jo. de vorige week
Zaterdag. St. Nicolaasfeest op school, St.
Nicolaasfeest thuis en nog een St. Nico-
laasverrassing van 't Juttertje, door het
winnen van een prijs, 't Kon niet op.
Annie Jansen. Ik denk niet, Annie,
dat jij die kaplaarzen van Sinterklaas hebt
gehad om er mee door de plassen te bag
geren. Vraag maar eens aan je moeder, die
zal het wel weten. Maar ik denk wel dat
dat een grapje van je was, want meisjes
baggeren meestal niet door plassen. Jon
gens wel, broertje doet niets liever, als hij
een plas ziet.... wip, hij staat er zoo in te
springen. Dat is natuurlijk ook fijn voor
zoo'n jochie, als de droppels om je ooren
spatten, maar gezond is het niet, die natte
beenen en daarom mag hij het niet. Jam
mer, dat je dat eerste raadsel niet kende,
't Was toch niet zoo moeilijk!
Marietje Moorman, 't Is „goed
voor den dag gekomen", hoor Marietje, dat
spreekwoord, evenals die twee rijmregels.
Als 't zoo doorgaat.... nu, vul de rest
zelf maar in.
Fransje Moorman: Dat spreek
woord van jou komen de kinderen in geen
jaar op, Fransje, dat is veel te moeilijk,
"k wed als ik het nu opgeef, ze het tegen
de zomervacantie nog niet hebben gevon
den.
Mon Bonte, 'k Denk dat jij het met
't spelen met je spoor zoo druk hebt gehad,
dat je bijna geen tijd kon vinden om je
briefje te schrijven, te oordeelen tenminste
aan die dansende letters, 't lijkt wel of ze
reuze pret hebben gehad en nu nog een
beetje krom zijn van het lachen.
Agatha de Bie, IJmuiden. Sinter
klaas heeft voor jou dus laat gereden, Aga
tha, omdat je vader nog niet thuis was.
Dat was ook fijn, want nu kreeg jij nog
het feest, toen het voor de anderen al lang
voorbij was.
A t i v. S t r ij e n. Jij hebt natuurlijk te
veel van het lekkers gesnoept, dat je Zater
dag gekregen had, omdat je Zondag ziek
was. Ja, dat komt er van. Gelukkig maar,
dat je Maandag weer naar school kon. En
voortaan oppassen dus.
Aafje v. Leeuw en. Ja, dat was me
even een fijne verrassing voor je, Aafje, dat
kan ik me begrijpen, tweemaal achter elkaar
een boek. Die boeken uit de „Stijfkopjes
serie" staan los van elkaar, maar als je
weer een prijs mocht winnen, hoop ik dat
het eerste deeltje thuis is.
I n a B o e 1 s. 'k Ben bang dat jij een
beetje verwend bent, met Sinterklaar, als
je cadeaux in Amsterdam gekocht moesten
worden, 'k Kan me bijna niet indenken, dat
hier zoo'n winkel niet te krijgen was. En
ben je er nu heel, heel erg blij mee geweest,
net zoo blij als arme kindertjes die niet
meer als een taaipop kregen, omdat moeder
geen geld had?
Annie v. d. Brink.
Je bent den laatsten tijd
wel in „raadselstem
ming", Annie, drie van
die groote, werkelijk
eigengemaakte raadsels
tegelijk, 't is geen klei
nigheid. Volgende week
zal ik er een opnemen,
maar dat waarin je
mijn naam verwerkt
hebt, kan ik natuurlijk niet plaatsen, want
dan weten alle kinderen het en dat is niet
de bedoeling, 't Spijt me voor het werk,
dat je er aan gehad hebt, want ik vond het
ook erg aardig. Zou je er voortaan om
willen denken, dat de copie voor de krant
maar aan één kant beschreven mag wor
den? Leuk dat je nog een troostprijs ge
kregen hebt, hè, maar je had ook zoo je
best gedaan. Dag, hoor.
Henk Verheul. Dat was dus dub
bel aardig, dat het eerste St. Nicolaas-
cadeau dat je kreeg van de Heldersche
Courant kwam. Ik denk niet, dat je dat ge
droomd had. Ja, toevallig was het wel, dat
juist twee jongens uit dezelfde straat een
prijs wonnen, je ziet, bij een verloting kan
het eigenaardig gaan. Een leuk St. Nico
laasfeest heb je gehad.
Toosje Weiland. Dat briefje heb je
geschreven, toen je een klein beetje boos
op me was, Toosje. Die boosheid zal nu
wel weer over zijn, hoop ik. En je mopper
de daarom een beetje op me, omdat je niet
bij de goede oplossers stond. Ik kan het
me niet indenken, want 't wordt toch altijd
heusch wel goed nagekeken, maar ik kan
er nu toch niets meer aan doen en hoop
maar dat het niet meer gebeurt.
Louise v. Schaik. Nee dat stond
heusch niet op je voorhoofd, dat jij Louise
van Schaik was en toch wist ik het Zon
dag direct, toen je bij me kwam. En nu
wilde je graag weten hoé ik dat wist? Nu,
omdat mijn geheugen een klein beetje beter
blijkt dan het jouwe, want .weet je niet
meer dat ik je van den zomer ook eens een
keer ontmoet heb? Denk er maar eens
goed over na, dan schiet het je misschien
wel te binnen.
Ali Roeper, Texel, ,,'t Avondje van
Sinterklaas" is voor jou ook niet onopge
merkt voorbgegaan, Ali. Fijne cadeaux
voor een meisjee heb je gehad. Wat jammer
dat jullie dat eerste raadsel niet op konden
lossen.
Jan Roeper, Texel. Ik kan me inden
ken, Jan, dat je met die Trix-doos heel blij
was. Er zijn bijna geen mooiere cadeaux
voor jongens en je moeder heeft het dan
ook wel goed voor je geraden.
Dieuwertje Timmerman. Jij
wilde dus een briefje van me hebben, Dieu
wertje. Goed, hier is het, maar in 't vervolg
moet je dan ook wat meer schrijven, an
ders weet ik je niet te antwoorden. Wil ik
je eens wat zeggen, ik heb in jullie winkel
wel eens een boodschap gedaan, dat jij me
hielp. Dat had je niet gedacht, hé?
Nellie Kager. Waar ben je me Zon
dag tegengekomen, Nellie, ik herinner me
niet, dat ik een raadselvriendinnetje heb
gezien. Als je me nog eens tegenkomt zal
je me dan vertellen dat je Nellie Kager
bent? Doen, hoor.
Annie Koningstein, IJmuiden. Je
hebt dus Zaterdag het boek op tijd ont
vangen, Annie. Ik kan me best begrijpen
dat je eerst dacht dat je een prijs had ge
wonnen. Maar 't was nog veel leuker, hè?
Kon je je St. Nicolaaspakjes nogal gauw
vinden? Ik niet, mijn vrouw had ze ver
stopt en ik liep er soms bijna met mijn
neus tegenop en zag ze nog niet. Dom, hé?
T i n i e v. d. Holst. Dat nieuwe raad
sel van je, Tinie, dat heeft er nu eigenlijk
voor het grootste gedeelte de vorige week
ingestaan, hé, en dus is het niet zoo aardig
om het er weer in te zetten.
A n n ie Walboom. Ik hoop, Annie,
dat die onderwijzeres van jou, waarover je
in je versje schrijft, het aardig vinden zou
zoo n versje van je te mogen ontvangen.
Of ze het echter ook zoo leuk zou vinden
t in de krant te lezen, nu dat weet ik niet
en daarom vind ik het maar beter het niet
op te nemen.
Trijnie Dalmeyer, Texel. Dit
laatste briefje is voor jou, Trijnie, hoewel
je geen raadselvriendinnetje van me bent,
maar ik heb een dikken brief van je ont
vangen. Als jij heusch niet op één been
kan loopen, moet je dat eens op kantoor
laten zien, maar dat kan ik me niet inden-
ken, want dat kan ieder meisje en iedere
jongen. Mijn kleine jongetje is nog geen
twee jaar en die kan het bijna al. Alleen
heele kleine kindertjes en oude menschen
kunnen t niet. Probeer het dus maar en
kom anders maar naar hier, als 't niet gaat.
Dag, hoor, allemaal.
Kindervriend.
of
Jan do krachtpatser bezeert zijn teen.
Dirkje Drullemans leest de krant.
Hij leest iets grappigs want hij lacht
erg vrooljjk, zien jullie wel?
Hij gaat eens rustig op een bankje
zitten. Zijn dopje legt hij naast zich op
den grond. Net over dat boomstronkje.
Daar komt Jan de Krachtpatser.
„Wacht," denkt hij. „Tegen het hoedje
van dien sukkel zal ik eens een flinke
schop geven."
Nu eventjes mikkenéén.
twéédrie
„Oei Duizend duvels en granaten.
Mijn eksteroogmijn eksteroog
Jansen is handelaar in lepels en vor
ken.
„Hoe gaat het met de zaken," vraagt
zyn vriend Hippema die reist in lam
penglazen.
„Dank je, slecht", zegt Jansen. „Het
is by my net als bij een zieke: '-mor.
gens en s-avonds een lepel'*
En Pietwiet het vogeltje helpt hem
daarbij.
Een verhaal uit de dierenwereld,
door
ESSAY.
Hanna, de oude krokodil lag languit
in het zonnetje en knipperde met zijn
oogen. Maar hij was toch niet zooals
men eigenlijk verwachten moest bij
zulk een heerlij'j weertje in een
goede stemming. Waarom niet? Wel
dat is gauw verteld. Hanna werd ge
plaagd door de aapjes. De aapjes za-
ten in de palmen in zijn buurt en schol
den hem uit en wierpen hem met
steentjes. En ais hy dan brullend van
kwaadheid naar de boom toestrompel-
de lachten de aapjes hem nog ui ook,
Ze waren hem immers toch veel te
vlug af!
Ja kinderen, dat is eigenlijk gemeen
van die aapjes, vinden jullie ook niet?
Ze wisten dat de oude krokodil niet
vlug ter been was en dus nooit een van
zijn kwelgeesten zou kunnen vangen.
Of ze moesten natuurlijk in het water
terecht komen. En daar was Hanna na
tuurlijk heer en meester.
Maar de aapjes waren wijzer. Ze
kwamen niet in het water. Ze bleven in
de palmen zitten, gooiden met steentjes
en riepen:
„Hé ouwe luilak pak me eens ais je
kuntl"
En als Hanna dan woedend de kop
ophief lachten ze zoo hard dat zij bijna
uit den boom vielen. Maar krijgen kon
Hanna ze niet. En dat was een groot
verdriet voor hem.
Dagenlang zat hij er over te pieke
ren hoe hij toch wel wraak zou kunnen
nemen op zijn kwelgeesten. Maar hij
vond nietshij wist geen enkele
manier.... Hij peinsde en peinsde en
vergat om te eten en te drinken. Zoo
doende werd hij héél wat magerder dan
hij geweest was maar dat scheen hij
niet eens te bemerken. Hij had maar
één doel: die aapjes nu eens goed dui
delijk te maken «t*t hij in het geheel
geen sufferd was.
Op het laatst begon hem zelfs dat
nadenken slaperig en vervelend te ma
ken. Hij begon hoe langer hoe meer
te gapen en als hij zijn geweldige bek
héél ver had opengesperd riepen de
aapjes boven:
„Kijkeris.hij heeft slaaphij
heeft slaaphij moet naar zijn
bedje toe."
Eens op een middag had Hanna zijn
bek weer ver opengesperd en toen ge-
beurde het dat een klein vogeltje 8e"
naamd Pietwiet die bek binnenvloog.
Misschien is daar wel wat lekkers te
vinden, dacht het vogeltje. Die
dillen eten altijd zoo slordig en 'a e
héél wat lekkere stukjes aan de tanae
en kiezen zitten.
Het vogeltje vloog dus naar hinne
Maar nauwelijks was hij de tanden va
de krokodil gepasseerd of Hann
sloot zijn bek.
„Zoo beestje," zei hij met voll
mond." Weet je wat ik nu eens
doen? Ik ga je héél lekkertjes opeten.
„Neee," zei Pietwiet angstig.
„Jaaaa," zei Hanna en hij pr°hepr,,;
te lachen maar dat ging niet terw
hij Pietwiet in zijn mond had.
Nu begon het vogeltje weer te P
ten- hij
„Hoor eens," sprak hij terwiij
zich vasthield aan de verstands
van de krokodil om niet opgeslok
worden. „Wat hebt U nu eigenlijk
my. Een keer slikken, één happie
weg! Waarom neemt U eigenlijk g
grooter beest. Een aapje bijvoorde
De krokodil verslikte zich bijna- j
vond het een naar gevoel dat P'P
zoo aan zijn kies zat te trekken.
„Vogeltje," zei hij toen een be„
weemoedig. „Als je het my vraag t
ik dol op aapjes. Maar ik kan r 'e(
krijgen. Ze zyn te vlug. En ze h
ook niet in mijn mond zooals .UJ-
„Zou U dat graag willen?
„Natuurlijk." riep de krokodil j
dorstig uit. „Als ik er een in mijn
had...." te
En hij rolde met zijn oogjes pa
laten zien hoe hij dan wel z°
delen.