Eigenaardige wijze van geldverdienen. Geheimen der Zee. Practische wenken. TOB NOOIT HOEKJE Kleine wijsheden. ,n datzelfde huis, zoo vertelt men, had Mark Twain de keuken en bedien- denkamer aan den voorkant van net huis laten maken. Iemand vroeg hem eens, waarom hij dat toch had gedaan en hij antwoordde: „Zie je, er komen hier nogal eens op tochten voorbij, bruiloften en begrafe nissen ook circus-menschen, muzi kanten en dergelijke. Dan hollen de bedienden naar den voorkant van hef huis om te kijken. Zooals het np is, kunnen ze alles, wat er op stra ge beurt, uit hun eigen ramen zien en heb ik geen last meer van dat gedraaf!" STILLEVENS VAN BLOEMEN. Wij lazen onlangs, dat op schilde rijententoonstellingen stillevens van bloemen het meeste worden verkocht. De populariteit van dit genre schijnt dus weer toe te nemen. Geen wonder, want het past zoo uitstekend bij de mo derne woninginrichtingen. De lichte, vroolijke kleuren halen een geheele kamer op. Veelal wordt het stilleven gekozen in verband met de kleuren der kamerinrichting of wordt omgekeerd de inrichting gekozen naar de kleuren van het stilleven, vooral bij nieuwe in richtingen. Waar kort tevoor de zee nog stond te gloren in ondergaande, matte zilverschijn, ligt alles nu in eenzaamheid verloren, alsof 't daar nooit meer zonnedag zou zijn. Elk zuchtje, in de duisternis geboren, stijgt golvend op uit 't somber nachtgordijn, en 't zachte tintellicht van gindschen toren trilt schuw en schimmig langs de kimmelijn. 'k Voel mij gelukkig bij die groote zee, die haar geheimen aan mij toevertrouwt, aan mij, aan mij, een jeugdig menschenkind! Dat eeuwig-trage beeld, vol smart en wee, van jaren her, heeft zij mij stil ontvouwd, in klanken als het fluisteren van den wind: De zee spreekt: Met kalm geklots kan ik soms eindloos smachten naar 't zien van menschenlust en men- schenleed, doch door het jarenlang geduldig wachten, droom ik van haat, meedoogenloos en wreed. Wanneer mijn oppervlak in koele nachten omfloersd wordt door een droomerig zil verkleed, dan wil ik luisteren naar die jammer klachten en stil genieten van een rauwe kreet.... 't Is stil nu op het glanzend vlak der zee, en 't laatste volle klankgeruisch vervloeit in weemoed, als een droeve melodie. Ik heb u lief, wanneer de zomer bloeit en heel uw wezen is in harmonie met blauwe hemel, blijheid, licht en vree. T. J. DEKKER. HOE VERWIJDEREN WE GRASVLEKKEN? Wanneer men met lichte kleeren op het gras gaat zitten, bemerkt men bij het opstaan dikwijls dat de broek of japon vol groenachtige vlekken zit. Heeft men dadelijk zeep en water bij de hand, dan zijn de ongerechtigheden spoedig verwijderd. Iets anders is het echter als de vlekken oud zijn. Het beste middel, om de oudere ingedroog de vlekken te verwijderen, is het vol gende: Men neemt eerst wat zure meik en weekt er de stof met de vlek in. Later wascht men met zoete melk na. (Nadruk verboden). Ze was juist de tafel aan het aeicKen, toen ze buiten een bloemenkoopvrouw haar waar hoorde aanprijzen. In een opwelling om eindelijk weer eens fris- sche geurende bloemen te hebben, ging Milly naar de deur. De vrouw had niet veel. Alleen wat kleine chrysanten en herfstasters. Onder de laatste zag ze een groote bos van een wonderlijk diep-paars en ze wist dadelijk dat ze die nemen zou. Pas, toen ze het geld in de beurs had, zei de vrouw: „Het zijn de mooiste bloemen die ik op mijn wagen gehad heb. Maar de menschen wilde d'r niet an. Paarse herfstasters, da's ontrouw, hé." Even voer er een schok door Milly. Toen haalde ze de schouders op. Later liep ze vlug even naar boven om aan Charles' verzoek, zich wat op te knappen, te voldoen. Toen ze binnenkwam, merkte ze hoe Charles' oogen groot werden van ver bazing. een verbazing die overging in afkeuring. Milly droeg een eewvowüg sbo-ntung MEUBELPOLITOER. Gepolitoerde meubels zien er dik wijls dof en vuil uit, als zij een paar jaar in gebruik zijn geweest. Men kan echter gemakkelijk zelf goede politoer maken om het hout weer als nieuw te laten glanzen. Men doet 4 deelen brand spiritus, 2 deelen azijn en 1 deel lijnolie in een goed afgesloten flesch en schudt het mengsel flink vóór het ge bruik. Per keer worden slechts een paar druppeltjes op eenzachte doek verbruikt. Daarna worden de meubels opgewreven met een droge doek. (Nadruk verboden). door G. W. VAN HUNNEKEN. De „hof-kapelmeester. Alfredo is de dirigent en impressario van een der bekende „hofkapellen" van Noord Berlijn. Hij speelt juist met zijn „gezelschap" op de tweede binnen plaats van een enorm huurkaz jrueblok, voor een bont publiek. Bijna ieder van de omstanders heeft een papier in de hand, dat zij van Alfredo tegen een geringe vergoeding hebben ontvan gen, want Alfredo is behalve „dirigent" nog een componist van pikante, zij het dan ook niet steeds origineele „schla gers". Op zoo'n papier vinden wij tekst en muziek van de te spelen liederen. Nieuwsgierig, of deze methode om geld te verdienen opgang zal doen en of in derdaad iedereen mee zal zingen, koopt men zoo'n blaadje. De anderen op de hooger gelegen verdiepingen werpen hun gave, netjes in papier gerold, naar beneden, waar Alfredo als een cricket kampioen heen en weer springt en de giften in de lucht weet op te vangen. Behalve zijn werkzaamheid als muziek- verkooper en geldophaler, dirigeert hij zijn „kapel" rustig verder, zingt uit volle borst het refrein van het liedje mee en vindt ook nog gelegenheid om te vragen, waar nog meer van die bin nenplaatsen te vinden zijn, waar men goed kan verdienen. En hij verdient dan ook goed, zooals hij zelf aan mij vertelt. Ieder van zijn vijf mannen heeft per dag zeven tot tien Mark (4 tot 6 gulden) om te verteren en daar is hij maar wat trotsch op. „En wat doet u, als iedereen uw mu ziek kent en gedocht heeft?" „Dan componeeren en drukken wij een nieuw velletje met een nieuwen „Schlager"! „En wat doet u 's avonds, als het ver boden is op de binnenplaatsen muziek te maken?" „Dan spelen wij tot 's morgens vroeg in het een of andere café-chantant. Meestal vermeldden wij dat tegelijker tijd op de muziekblaadjes, die wij ver- koopen. Dat trekt nog wel eens de een of ander. Komt u ook eens kijken van avond. Het wordt vast en zeker stik vol!" En de zaak is inderdaad 's avonds propvol. Dat is het eigenaardige van dit vak; twee vliegen in één klap; mu ziek maken op straat en tegelijkertijd klanten winnen voor het café, waar zij 's avonds spelen. toiletje, iets open aan de hals, het maakte haar slank en jeugdig. Als Laroche wat meer aandacht aan haar had besteed, zou hij ontdekt heb ben dat het glanzend zwarte haar weer met even veel zorg was opgemaakt als jaren geleden. Dan had hij ook gezien, dat haar smalle wenkbrouwen donkerder waren dan anders, haar mond iets rooder. Dan had hij gezien hoe pikant aan- trekkelijk en jong Milly nog was. Maar hij zag het niet. Hij stelde haar voor aan Paul Gran- ville, den jongen kunstenaar. In tegen stelling met Laroche zag deze er goed verzorgd uit. Hij maakte een correcte buiging voor Milly en er lag bewonde ring in zijn blik. Voor ze aan tafel gingen nam Milly de vaas met paarse herfstasters, plaat ste die met een zorgvuldig gebaar tus- schen zich en den gast. En terwijl Laroche zijn pijp wegleg de, keek Milly over de bloemen heen, Granville aan, strak en uitdagend. (Nadruk verboden). De komische serenade-brengers. En tenslotte een tragikomische epi sode, die duidelijk blijk er van geeft, hoe wanhopig het uitstervend ras van de „bruiloftsmuzikanten" zich boven water tracht te houden, menschen, die op elke bruiloft de beenen van den vloer wisten te brengen en als „bijver dienste" de taak hadden onschuldige lieden, op grond van het een of ander verjaardagfuifje of een andere feeste lijke gelegenheid, op het meest onge schikte oogenblik te overvallen met een schetterend „Schoon is de jeugd, zij komt nooit meer terug!" om te trachten een fooitje te krijgen. Zoo zat ik dan eens op een avond met mijn familie achter een geurend kopje koffie, verzonken in een onschuldige, prettige conversatie, toen plotseling drie mannen voor de deur van mijn wo ning uit volle borst „Lang zal d'ie le ven!" begonnen te blazen, gevolgd door het hartverheffende (het was hartver scheurend!) „Hij leve hoog!" Met bib berende handen, het ergste vermoedend, open ik de deur op een kiertje. Drie mannen, alle drie zoo dik als het Hei- delberper vat, komen op mij toe.... Toeslaan van de deur is onmoge''"k, want voordat ik tot bezinning ben ge komen, drukt een van de mannen toe mijn handwortelbeentjes over elkaar, alel drie openen zij hun mond en in koor klinkt het „Onze hartelijke geluk- wenschen en nog veel pleizier Hoewel ik niet op mijn mondje ge vallen ben, moet ik toch wel een ont zettend dom gezicht opgezet hebben, want onmiddellijk begon er een te jam meren: „Er is niks, nee niks te doen in dezen tijd; bij den Burgerlijken stand hebben we alleen den verjaardag van een jochie van 10 jaar en den trouwdag van een grijsaard van 87 kunnen vin den en daarvan kunnen we niet rond komen. En toen is onze leider op de gedachte gekomen, eenvoudig van huis tot huis te trekken, ergens*voor een bepaald huis een paar feestliederen te blazen, te feliciteeren en dan met een zoo dom mogelijk gezicht te zeggen: „Het is hier feest vandaag, hebben we gehoord; wel gefeliciteerd en nog veel pleizier!". Als ik mijn portefeuille te voorschijn haal, vertelt men mij ter aanmoediging, dat zij den geheelen dag achter den postbode hebben geloopen. Overal, waar hi1 een flinke som gelds moest uitbe talen, hebben zij den gelukkigen ont vanger enkele minuten verblijd met het heerlijke lied: „Wat vraag ik veel naar geld en goed zoodat hij er op op merkzaam werd gemaakt, dat het ten slotte minstens even zalig is te geven, dan te nemen. Met een vorstelijke fooi neem ik van hen afscheid, doch niet, voordat zij nog eenmaal op aan grijpende wijze gespeeld hebben: „Aan d'oever van een snellen vliet....". Nadruk verboden). DE STEMMING EN HET WEER! Mistig, nat, kil weer - echt Novem- ber-weer. Mistroostige gezichten ach ter ramen en in trams. Lustelooze hou ding, geen energie. De meeste men schen worden beïnvloed door het weer laten zich erdoor beïnvloeden. Ver keerd gezien Een zonnige stemming is geheel onafhankelijk van het weer. Die moet van binnen uit komen. An ders is die toch niet echt. Menschen die noodig hebben zich te laten op.' schroeven door dingen van buitenal, die alleen vroolijk en opgewekt kunnen zijn als de zon schijnt en als hun prettige afleiding verschaft wordt, die kennen de echte levensblijheid niet. En zijn zooveel redenen om op gewekt te zijn, zonder dat men daar voor een welgevude beurs behoeft te hebben of overigens in prettige om standigheden te leven. Het besef b.v. dat je je werk goed doet, echt goed, met hart en ziel. Het bewustzijn, dat er iemand is, die je genoegen kunt doen. En zoo'n „iemand" is er voor iedereen, zelfs meer dan één. Kijkt maar om u heen en leeft eens een dag met den wil om allen, die ge op uw weg ontmoet iets prettigs aan te doen. Een vriendelijk gezicht, een hand druk, een grapje. Vermoeide strakke gezichten om u heen ontspannen zich, het is in deze dagen een weldaad om iemand te ontmoeten, die opge wekt kijkt, opgeruimd spreekt. Ver geet eens een dag al uw tobberige zorgjes, concentreert uw wil eens op dat eene: „ik wil zonnig zijn van daag". En ziet dan eens, hoe dat zon nige dat van u uitgaat op uzelf terug slaat. Wie de proef neemt, zal nooit meer anders dan zonnig willen zijn. Onver schilligheid, egoïsme, wantrouwen, zij verstikken alle levenswarmte als in een kille nevel. Weg ermee, weest een mensch, die anderen met opgewektheid en wel willendheid tegemoetkomt. Dan ver zamelt u zich iets meer waardevols dan geld, n.1. vriendschap en medeleven. DR. JOS DE COCK. (Nadruk verboden.) Hij sprak nooit in het publiek. Na afloop van het tooneel-seizoen vereenigden zich al de acteurs in een bekende restauratie. Bij het dessert nam één hunner het woord om baron T. dank toe te bren gen voor zijn toewijding; maar hh hakkelde en bleef eindelijk geheel steken. „Excuseer onzen vriend," zei een collega, „hij is niet gewoon in het pu bliek te spreken." Ongelukkig is hij, die niet geleerd heeft; maar nog veel ongelukkiger is hij, die wel leerde, maar 't gleerde niet in praktijk weet te brengen. Waar wilskracht is daar is leven. Vleierij is als een sprookje, men hoort het gaarne al gelooft men het niet. Denk erom dat de helft van het ge luk in geduld bestaat, en de .a"dere helft in het vergeten van zichzelt, maar niet in het stormachtig begeeren en onophoudelijk verlangen naar hooger en beter. Vele menschen stellen plotseling en dan ,,'t hoogste" belang in iets; maar op den duur interesseert hen niets. Leer steeds dankbaarder ontvangen, maar vroolijker te geven. De spinnekop zuigt gif, de bij heur honing uit dezelfde bloem. Mama: Maar Frits gedraag je fat soenlijk; je bent toch geen Engelsch- man? Hfl wbt het! 'n Zondagsheer bij 't beschouwen van 't program: „Hoe vervelend, die „Finale" weer onderaan! De arme dokter. Waarom noemt men 't latijn een doode taal? Omdat de doktoren hun reeeptun in 't latijn schrijven. Het gewicht. Boer (een gevangenis passeerend tot 'n heer): Mijnheer zitten b#* zware misdadigers. Heer: Ik weet het niet ik heb niet gewogen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 14