De kinderjaren als grondslag
voor het leven.
Ongevallen in de huishouding.
Het menu van de week.
ënb^ckijks
den, die het kind de noodige
steun en kracht voor zijn
verderen levensweg zullen
geven en waardoor hij beter
weerstand zal bieden aan de
moeilijkheden, die zich voor
hem zouden kunnen op
doen.
(Nadruk verboden).
Paedagogisch praatje.
De beteekenis van de kinderjaren
treedt meer op den voorgrond, naar
mate de uitwassen van onzen tijd de
■moderne jeugd in haar maalstroom
meesleuren.
In paedagogische kringen geldt dau
ook algemeen de meening, dat de op
voeding der kinderen in hun jeugd
jaren, omstreeks tot het vijfde levens
jaar beslissend is voor het verdere
leven. Precies is deze leeftijd op een
jaar na niet aan te geven, daar deze
bij het eene kind vroeger en bij het
andere kind later eindigt.
In de eerste klas der lagere school
is het echter al aan de kinderen te be
merken hoe die opvoeding geweest is,
of er inderdaad zorg aan besteed is,
dan wel of de kinderen uit een weinig
ordelijk gezin komen, waar men zich
niet veel om de opvoeding bekommer
de, waardoor zich het reflex der fami
lieverhoudingen en dan maar al te i
duidelijk openbaart.
Voor een groot deel is de klacht J
over de „verwildering" der jeugd dan
ook toe te schrijven aan de verhoudin
gen en toestanden, die zich in de na-
oorlogsche jaren ook hier te lande,
openbaarden en waarvan ook wij den
invloed niet konden ontgaan. Het
woord „verwildering" der jeugd klinkt
mij altijd veel te hard in de ooren, ik
zelf zou liever spreken over het „an
dere zijn" der jeugd dan in onze
kinderjaren.
De opvoeding van het kind moet be
ginnen, zoodra het bewust gaat den
ken en begrip heeft van hetgeen mag
en niet mag, de grondslag waarop
later verder gebouwd moet worden, is
tusschen het tweede en vijfde jaar.
Een oud spreekwoord zegt: „Jong ge
wend is oud gedaan" en is zeker wel
van toepassing op de jeugdjaren van
het kind.
Onder „goede opvoeding" zullen wij
echter niet hebben te verstaan het
overdreven aanleeren van uiterlijke
vormen, maar dit gaat veel dieper. De
uiterlijke vorm is slechts de mantel,
waaronder karakter en gevoel verbor
gen zijn. Opvoeden is wel de moeilijk
ste taak, die men op zich neemt en
eischt van de ouders zeker wel veel
tact en geduld, maar daarnaast ook
liefde, die met strengheid samen moet
gaan. Eén lijn moet tusschen de ouders
getrokken worden, geen oogluikend
toestaan van de een, wat de ander het
kind verbiedt, daar weten de kleinen o
zoo gauw hun voordeel mee te doen.
Zooals ik reeds zei, niet alleen aan
uiterlijke vormen, maar aan de opvoe
ding van geest en gemoed zal de noo
dige aandacht besteed moeten worden,
de liefde voor mensch en dier moet
worden aangekweekt en het kind moet
al vroeg leeren^ met voorbijzien van
het eigen ik, zich zoo noodig kleine
opofferingen te getroosten.
Op deze wijze opgevoed, zal het kind
later trachten zichzelf te geven, wat
niet anders dan hem en zijn medemen-
schen ten goede zal komen.
Nog een andere voorname factor is
er bij de opvoeding van het kind, waar
zeer zeker wel rekening mee moet
worden gehouden, n.1. met een een
drachtig gezinsleven, dat helaas tegen
woordig zoo vaak ontwricht is Het
kind heeft er recht op, dat de ouders
hem dit gezinsleven geven; het be
hoort zoowel de moeder als de vader
en zijn liefde is tusschen hen beiden
verdeeld.
Hoe moeilijk wordt het niet voor het
kind en naar welke zijde moet de
balans zijner liefde overslaan in die
vele gevallen van gebroken huwelij
ken, waar de kinderziel zoo ontzettend
onder lijdt?
De basis voor een goede opvoeding
berust in het volle gezinsleven, waarop
6 fundamenten gebouwd kunnen wor-
Voorzichtigheid geboden.
„Marie, zal je goed op het kind pas
sen?" Met deze woorden vermaande
mijn zuster nog even haar dienst
meisje, alvorens wij vertrokken om op
thee-visite te gaan bij de moeder van
een onzer jeugdvriendinnen
Wat was het hier gezellig. Nog echt
ouderwetsch gemeubileerd; mahonie
houten stoelen om een dito ronde tafel
aangeschoven en vóór alles de gezel
lige kachel.
„Ja, zoo'n ouderwetsche kachel met
een lade, waarin men appels kan
roosteren en waarvan de roode gloed
van het vuur zoo'n gezellige weer
schijn geeft in het schemeruurtje. Don
ker is toch eigenlijk veel poëtischer
dan de verwarmingsbuizen en gas
haarden van tegenwoordig, dacht ik
zoo bij mij zelf en nestelde mij nog
dieper in mijn leunstoel.
Een eigenaardige stemming kwam
over ons en als vanzelf kwamen wij er
toe om over onze heerlijke kinderjaren
te spreken. Ten slotte zei mijnzuster:
„Nu, alle respect voor de ouderwetsche
kachels, maar ik verheug mij iederen
dag opnieuw met mijn nieuwe gas
haarden. Hoe zindelijk is de gasver-
warming en hoeveel tijd spaart een
huisvrouw er niet mede; daarbij komt,
dat men altijd een gelijkmatige ka
mertemperatuur heeft, en dan hoe
licht branden kinderen zich er niet
aan"
In zeker opzicht had zij gelijk; de
ouderwetsche kachel met al zijn be
hagelijkheid past niet meer zoo in
onzen snel voortschrijdenden modernen
en zakelijken tijd, maar
De gevaren der moderne verwar
ming lijken mij niet geringer, dan die,
van oude kachels," verdedigde de oude
dame haar ouden vriend. „Ik geloof,
dat ik altijd bang zou zijn aan gasver
giftiging te zullen sterven."
Mijn zuster lachte en zei: Dat is
heusch een ongegronde vrees; deze
kachels zijn zóó goed gebouwd, dat
men niet de minste gaslucht bespeurt.
Wij hebben zelfs een gasradiator in
onze slaapkamer."
Wij onderhielden ons nog over ditjes
en datjes en spoedig daarna was het
oogenblik van afscheid nemen aange
broken.
Buiten was het bitter koud en een
scherpe Noord-Ooster wind joeg ons
eenige sneeuwvlokken in het gelaat.
„Ik ben blij, dat Anneke goed en wel
bij Maria thuis is", zei mijn zuster en
wij liepen nog wat steviger door om
spoediger thuis te zijn.
„Anneke is erg lief geweest", zei
Marie, die ons opendeed. „Zij is in het
kleine kamertje aan het spelen, men
hoort haar heelemaal niet".
Mijn zuster liep opgewekt naar het
speelkamertje der kleine en deinsde na
het openen der deur terug. Een sterke
gaslucht kwam haar tegemoet en men
begrijpt haar schrik toen zij haar kleine
meisje in een hoek van haar heiligdom
tusschen haar speelgoed op den grond
zag liggen, langzaam en zwaar ademde.
Gelukkig was het kind nog niet be
wusteloos en kwam alles door onmid
dellijk openzetten van het venster weer
in orde en wij kwamen allen ditmaal
met den schrik vrij.
Waren wij veel later thuis gekomen,
dan hadden wij het kind misschien niet
meer levend teruggezien.
Het meisje was geheel en al in de
war door den schrik en eindelijk ver
telde zij: „Er waren twee mannen ge
weest, om iets aan de gasleiding na te
zien. Wij hebben de hoofdkraan uitge
draaid, maar vergeten om de kleine
kraan van de gaskachel in het speel
kamertje dicht te draaien.
Nadat de menschen met hun werk
gereed waren, hebben zij de hoofd
kraan weder opengezet; ik heb er hee
lemaal niet aangedacht, dat de kraan
op Annke's kamer nog open kon zijn".
Zoo had door grove nalatigheid van
anderen een groot onheil kunnen ge
schieden.
Na dit gebeuren hebben wij de ge
woonte aangenomen om, als wij uit
gaan altijd de hoofdkraan dicht te
draaien en ik zou iedere huisvrouw
dringend willen aanraden dit eveneens
te doen.
Het boven aangehaalde is slechts één
enkel geval, maar hoe vaak lezen wij
in de dagbladen niet van gevallen van
gasvergiftiging met doodelijken afloop.
Hoort men ook niet bijna dagelijks van
andere ongevallen, die door het veron
achtzamen van de noodige voorzichtig
heid aan groote zoowel als kleine men
schen het vreeselijkste letsel toebren
gen, vaak zelfs voor hun verdere leven
ongelukikg maken. Ik wil slechts even
noemen, de vele ongevallen die ont
staan b.v., door het omtrekken van
kannen of emmers heet water door in
wendige verbrandingen door zoutzuur
of amoniak, wanneer het kind in een
onbewaakt oogenblik de flesch machtig
wordt, om nog niet te spreken van ver
brandingen door het onvoorzichtig ge
bruik van benzine, spiritus, petroleum
en tenslotte het spelen met lucifers.
Al deze ongelukken kunnen bij 99
van de voorkomende gevallen voor
komen worden. Op de huisvrouw rust
de plicht toe te zien, dat alle flesschen
met min of meer gevaarlijke inhoud na
gebruik achter slot gaan; dat geen em
mers heet water zóó geplaatst worden,
dat een spelend kind er onverwachts
in kan vallen, dat geen lucifers maar
voor het grijpen zijn, maar ook moet
de huisvrouw en moeder trachten hare
kinderen zóó op te voeden, dat zij
weten, dat zij van verboden dingen on
verbiddelijk af moeten blijven. Helpt
verbieden niet, dan zal, hoewel slechts
noode in het belang van het kind, tot
strengere maatregelen moeten worden
overgegaan. Voorkomen is beter dan
genezen!
(Nadruk verboden).
Zondag:
Garnalen ragout met croutons,
Gebakken kalfslever, snijboonen,
aardappelen,
Ananaspudding.
Maandag:
Rosbeef,
Andijvie, aardappelen,
Appelschotel.
Dinsdag:
Haché,
Bietjes, aardappelen,
Rijst met boter en suiker.
Woensdag:
Duitsche biefstuk,
Groene kool, aardappelen,
Zoete appeltjes.
Donderdag:
Stamppot van zuurkool,
met rijst en aardappelen,
en mager pekelspek,
Fruit.
Vrijdag I:
le Kerstdag:
Witte ragoutsoep,
Gebraden haas met
melange van vruchten,
Kerstpudding,
Noten en vruchten.
9 of:
Vrijdag II:
Magere tomatensoep,
Brusselsch lof met harde eieren
en gewelde boter,
Gestoofde kabeljauwstaart met
aardappeltjes,
Appelsneeuw,
Noten en vruchten.
Zaterdag:
Aspergesoep,
Kalfsoesters met doperwten,
Aardappelpuree,
Appeltaart.
Ditmaal wil ik u, met het oog op de
a.s. feestdagen, eenige recepten geven,
die er misschien toe kunnen bijdragen
de intieme Kerstdagen tot een goed
geslaagd familiefeest te maken. Iets
extra's moet er toch zijn en als wij bij
de haas een blik vruchten nemen, in-
plaats van de appelmoes, is dit weer
iets anders. Ik zou u willen raden om,
indien u deze niet hebt, een aantal
kleine éénpersoons glazen compöte- of
vlaschaaltjes aan te schaffen en hierin
voor ieder de compóte bij het bord te
plaatsen; de vruchten worden vooraf
zoo gelijk mogelijk verdeeld, wat voor
al in gezinnen met kinderen veel aan
genamer is.
De schaaltjes zijn heel billijk, ze kos
ten niet meer dan 10 a 15 cent per stuk
en zijn ook bij het opdienen van vla
heel practisch.
We beginnen nu aan onze kerstpud
ding, die iets minder zwaar is dan de
Engelsche plumpudding en evenals
deze toch ook met rhum kan worden
begoten en aangestoken. De pudding,
waarvan ik hier het recept geef, is voor
ongeveer 6 personen berekend.
Kerstpudding.
150 gram oud brood, zonder korst,
250 gram boter, 250 gram suiker, 200
gram sun maid rozijnen, 200 gram sul
tane rozijnen, 50 gram geconfijte kers
jes, 50 gram sucade en wat snippers,
50 gram amandelen, sap en ras van 1
citroen, zout, 1 groote appel, 1 flinke
theelepel kaneel, */2 theelepel geraspte
nootmuskaat, V, theelepel gemberpoe
der, 4 eieren, 100 gram bloem, 1 dl
melk.
We beginnen met de rozijnen,suca
de, de geschilde appel, de gebroeide en
gepelde amandelen, snippers en de
kersjes met het gekruimelde brood te
zamen fijn te hakken en het daarna in
een pan over te brengen. We mengen
er nu het eerst de bloem, suiker, zout,
geraspte schil en kruiden goed door
een, waarna wij de eieren niet de melk
kloppen en bij de droge ingrediënten
in de pan voegen met de citroensap en
de gesmolten boter en hiervan een ge
lijkmatig deeg kneden, dat wij daarna
minstens 24 uur wegzetten. Den vol
genden dag nemen wij den pudding
vorm, bestrijken dezen met boter en
strooien er paneermeel in, brengen
de massa hierin over, sluiten het dek
sel en koken de pudding gedurende zes
uur au bain marie.
Willen wij de pudding eenige dagen
van tevoren maken, dan zetten wij deze
in den vorm weg en koken ze dan op
den dag, waarop wij de pudding op
dienen, brengen ze over op een
verwarmde schotel en gieten even
vóór het opdienen de rhum er over
heen, zoodat de pudding brandend bin
nengebracht kan worden. Heeft men
tegen dit laatste bezwaar, dan wordt
de pudding eenvoudig met takjes hulst
versierd.
De gestoofde kabeljauwstaart is een
heel gemakkelijk gerecht, dat wij in
de braadslee in den oven plaatsen met
water, boter, citroenschijfjes, citroen
sap en kleine ronde geschilde aardap
peltjes, zoodat alles met elkander ge
lijk gaar wordt gesmoord.
Appelsneeuw.
500 gram fijne appelen, 75 gram
suiker (poeder), 3 dl slagroom.
We schillen de appelen, liefst tafel
appelen, nemen de klokhuizen er uit en
zetten ze op een heel klein pitje met
een tikje water, zijn ze zacht; dan wor
den de appelen met de poedersuiker
vermengd en door den paardeharen
zeef gewreven. De slagroom kloppen
we stijf met een klein tikje zout en
vermengen deze voor 3/4 met de appel
moes, brengen alles over in een glazen
compöteschaal en garneeren met de
overige slagroom. We presenteeren
hierbij lange biscuitjes.
Appeltaart.
Deze taart is buitengewoon smake
lijk en voedzaam; we hebben noodig:
500 a 700 gram bellefleuren (zure) of
goudreinetten, die van het klokhuis
ontdaan worden, geschild en aan dun
ne plakken gesneden, die op den
bodem van een ingevetten springvorm
gelegd worden.
We kloppen 4 eierdooiers tot schuim
met 250 gram suiker, voegen de ge
raspte schil en sap van een citroen bij
en daarna lepelsgewijze 250 gram bloem
die met een half pakje Oetker's bak-
poeder'is vermengd, tenslotte het stilr