bonenland. CREDIETEN AAN DE KWEEKERS TE BREEZAND. Tweede Blad, De strijd in de textielnijverheid. TWEEDE KAMER Het voorstel der regeering aangenomen. - Moties om directen steun verworpen. - Handhaving van de bij drage der Gemeenten op 30 Een goede tijd om te adverteeren. Twente en Japan. Men meldt van bevoegde zijde uit Twente: Een nieuwe slag treft de Nederlandsche exportindustrie. Op 14 dezer heeft Japan de goudbasis van zijn ruilmiddel, de yen, losgelaten. Dat beteekent naar buiten, dat de Japansche loonen en productiekosten tegenover de landen, die den goudstan daard hoog hielden, in belangrijke mate zullen dalen. Japan zal daardoor zijn ma nufacturen en andere uitvoerartikelen nog goedkooper aanbieden dan het reeds deed. De gevolgen hiervan voor de groote ex port-textielindustrie kunnen niet anders dan désastreus zijn. Reeds eenige jaren lang is de concurrentie van Japansche zijde in Nederlandsch-lndië van dien aard, dat Twente zich daartegen slechts door belangrijke verliezen, die niet voor onbe- paalden tijd kunnen voortduren, kan hand haven. Door de daling van de yen dreigen de vooruitzichten hopeloos te worden, wat tot gevolg zou hebben het voor een be langrijk deel stilleggen van de groote be trokken exportbedrijven. Daaronder val len de firma's Van Heek Co. en G. J. van Heek Zonen te Enschede, H. ten Cate Hzn. Co. te Almelo, de Koninkl. Stoomweverijen te N ij verdal en de firma H. P. Gelderman Zonen te Oldenzaal. In dezen tijd geraken handel en bedrij ven, staten en samenleving in zoodanige onoverzienbare moeilijkheden, dat men de toekomst niet dan met de grootste zorg kan tegemoetgaan. Men zal goed doen, zich daarvan in alle kringen rekenschap te geven. De toestand der Nederlandsche katoenindustrie. Onder dezen titel heeft prof. dr. J. Wis- selink een uitvoerig artikel geschreven in de Economisch-Statistische Berichten, waarin de invloed van de daling van het pond sterling wordt behandeld. REORGANISATIE VAN DE KATHOLIEKE PERS. Naar het „Volksblad" („Volk") meldt, ligt het in de bedoeling het geheele te Haarlem gevestigde bedrijf van de N.V. „De Spaarnestad" naar Amsterdam over te brengen en aldaar in het gebouw van „De Tijd" (Kasteel van Aemstel, N.Z. Voorburgwal), te coiicentreeren. Hieron der zijn begrepen behalve „De Tijd" en „De Amstelbode", de verschillende ge- illustreerde weekbladen, „De Stad", het dagblad „de Nieuwre Haarlemsohe Cou rant" (dat dan dus te Amsterdam gedrukt wordt), en nog een paar andere dagbladen. Reeds is aan vrijwel het geheele techni sche personeel van het dagblad „De Tijd" ontslag aangezegd, waarbij evenwel mede gedeeld. is. dat zij weder bij de „Spaarne stad" kunnen solliciteeren. UIT DE S. D. A. P. Vergadering van het partijbe stuur. In de jongste vergadering van het partij bestuur der S.D.A.P. was, blijkens be richt in Het Volk, een motie ingekomen van de afdeeling Enschedé, waarin naar aanleiding van het bedanken van P. J. Schmidt als lid van het partijbestuur werd geëischt, dat het partijbestuur zoo spoe dig mogelijk een buitengewoon congres zou beleggen. Het partijbestuur besloot hieraan geen gevolg te geven. De voor bereiding voor het gewone jaarlijksche congres zijn reeds aangevangen en tot het beleggen van een buitengewoon congres bestaat naar de meening van het partij bestuur geen reden. Het partijbestuur heeft zich voorts uit voerig beziggehouden met de inwendige toestanden in de partij. Het besloot een verklaring aan de leden van de partij te publiceeren ten einde te waarschuwen tegen de verwarring en verwildering, die hier en daar dreigt. Een deel van de partijgenooten voelt, zoo wordt in het ver slag der bijeenkomst gezegd, in dezen kri tieken tijd klaarblijkelijk meer behoefte tot het opwerpen van tegenstellingen en het voeren van strijd in de partij, dan tot het formeeren van oo groot mogelijke eenheid in den strijd naar buiten. Een oppositie ageert in de partij en propageert de mee ning, dat de partijleiding opzettelijk na laat, de arbeidersklasse aan te voeren tot agitatie en strijd tegen het reactionaire optreden van de werkgevers en de regee- ïing. Deze onjuiste en misleidende voor stelling geheel in strijd met de feiten moet leiden tot een voor de beweging noodlottige verwijdering tusschen de' lei ding en de leden. Daartegen dienen alle partijgenooten met kracht op te komen. INTERPELLATIE-BOON TOEGESTAAN. Alleen over het ontstaan van h<it Zendtijdbcsluit. dering vanSdereTmid)dasr Rehouden verKa" IK'llatfe-aanvrafm* Kamer is de i,ltei" voorgescbiedonl! mr' Boon over de behandeld van Zendtijdbesluit te zijn "(ht '('u,verklaarde in de meening den gehouden tVI pc"at ie nog zou wor- nu dit niet het ?e' Kerstrecès- dooh minister een nad/r ziin' omdat de gezegd, nam s?d?et°tnde:rek h?f "gellalie taV&?fedr^ k? daarna toestaan. nrv>. k6 za' worden gehouden te bepalöü dag. DE BOUW7 VAN EEN DERDEN KRUISER. I)e heer Cramer vraagt alsnog uitstel. Het Tweede Kamerlid Cramer heeft alsnog uitstel van defensie gevraagd: 1. Heeft de minister kennis genomen van de onlangs in het college van gede legeerden van den Volksraad ingediende en door alle aanwezige leden dus door de groote meerderheid van dit col lege onderteekende motie, waarin de noodzakelijkheid wordt bepleit den bouw jvan den derden kruiser althans voor i 193*2 uit te stellen, tenzij deze verder geheel voor rekening van Nederland plaats heeft '2. Zoo ja, is de minister bereid alsnog, op grond van de flnancieele moeilijkhe den, waarin Ned.-Indië verkeert, den 4xouw van den derden kruiser uit te stellen In de Dinsdagmiddag gehouden ver gadering stelde de Voorzitter voor heden Donderdagavond te behan delen de Zuiderzeefonds-begrooting. De heer Duymaer van Twist (A.R.) stelde voor de begrooling voor het Zuiderzeefonds van de agenda af te voeren, omdat daarbij beslist wordt over het dichtmaken van den afsluitdijk, waar mede een einde wordt gemaakt aan het bedrijf der Zuiderzeevisscherij. Spr. wees er op, dat wijziging der Zuiderzee- steunwet hieraan vast zit. De heer Albarda (S.D.) sloot zich bij dit voorstel aan, omdat daarbij over zoovele belangrijke onderwerpen zal wor den beslist. Hij achtte het niet gewenscht, die in de laatste vergadering voor het recès te behandelen. Ook zou spr. gaarne zien dat de voorzitter van den Zuider zeeraad, den heer Colijn, de behandeling zou kunnen bijwonen, terwijl deze thans ernstige werkzaamnheden in het buiten land heeft. De heer Van der Bilt (R.K.) sloot zich eveneens bij den heer Duymaer van Twist aan. De Voorzitter was tegen uitstel dit zal een gevaarlijk precedent zijn. Er moet niet worden ajgeweken van de ge woonte dat de begrooting voor Kerstmis afgehandeld is. Er is nog voldoende tijd, desnoods kan de volgende week ook nog worden vergaderd. De positie van de Zuiderzeevisscherij is niet zoo nauw ver bonden met de Zuiderzeefondsbegrooting. De heer Duymaer van Twist wees erop, dat alle hoofdstukken der begrooting zullen zijn afgehandeld. Er blijft slechts een klein stukje over. Spr. bleef bij zijn meening, dat het beter is dit onderdeel later te behandelen. De voorzitter bleef aandringen op behandeling vóór Kerstmis en bracht zijn voorstel in stemming. Het voorstel van den voorzitter werd toen verworpen met 37 tegen 34 stemmen. De begrooting van Landbouw werd aangenomen. De Minister zeide met genoegen te hebben gezien, dat de Tarwewet zeer gunstig werkt tot tevredenheid van land- bouwkringen. Door onderling overleg en medezeggingschap zijn de scherpe kanten der wet sterk verzacht. De Min. bespreekt voorts nog den steun aan suikerbieten telers en aardappelmeelfabricage; de vraag naar verlaging van vrachttarieven voor land- en tuinbouwproducten zal hij nog eens bij zijn ambtgenoot van Water staat aanhangig maken. De regeling van den uitvoer van pootaardappelen is in voorbereiding. Nog op tal van andere vragen gaat spr. in. De heer Boon (lib.) wilinterpelleeren over het Zendtijdbesluit en den zender- bouw, de heer Knottenbelt (lib.)heeft een motie over verlaging der productie kosten voor den landbouw. Verworpen worden moties-Hiemstra (subsidie voor reclame der F.N.Z.O.) en -van der Sluis. Over een rijkstuinbouwwinterschool te Hees bij Nijmegen wordt nog ampel ge- discuscieerd. Ten aanzien van de visseherij wjjst de heer Duymaer van Twist (a.r.) op de slechte uitkomsten, die het gevolg zijn van te geringe zorg der regeering. Het departement wijdt meer zorg aan de pufvisscherij en de industrie, welke de visseherij met ondergang bedreigt. De Noordzee wordt uitgemoord, maat regelen tot verbod van pufvisscherij laten zich wachten. De heer Van Zadelhoff (s.d.) bespreekt de zoetwatervisscherij. De heer Vos (lib.) dringt ook aan op maatregelen tot bestrijding der pufvis scherij en op goede steunmaatregelen voor de Zuiderzeevisschers. Als de mi nister maatregelen wil nemen in het economisch belang derZuiderzeevisschers, dan moet dit o. m. geschieden door een verbod van pufvisscherij in de Noordzee. De heer Schokking (c.-h.) wijst er op, dat er te veel puf en te veel ondermaat- sche visch wordt aangevoerd. Als de minister geen verbod voor pufvisscherij wil, dan moet hij door voorschriften op j de maaswijdte der netten voorkomen, dat te veel ondermaatsche visch wordt ge vangen. De heer Van de Bilt (r.-k.) meent, dat de trawlvisscherij, de „stofzuiger" der zee, veel meer jonge visch vernietigd, dan door de pufvisscherij door de kust- visschers geschiedt. Veel kan worden verkregen door vergrooting der maas wijdte der netten. Een pufverbod zou nadeelig zijn voor de eendenhouders. De heer Duys (s.d.a.p.) juicht het toe, dat de minister in den tegenwoordigen tijd niet met een pufverbod wil komen, maar hoopt dat hij ook in het vervolg daarvan niets zal willen weten. Want wat moet er dan van de eendenhouders en de fabrikanten van vischmeel terecht komen? De minister antwoordt. De Minister antwoordt dat de uitkom sten der haringvisscherij minder gunstig zijn als gevolg van de prijzen, de vangsten waren gunstig. In de trawlvisscherij waren de vangsten van rondvisch gunstig doch de prijzen waren laag; de vangsten van platvisch waren minder gunstig. Wat de puf aangaat heeft hij met ge noegen geconstateerd dat de heeren Van de Bilt en Duys zich met sprekers ziens wijze hebben vereen'gd. De organisaties van het belanghebbende bij het Noord- zeevisscherij en de Commissie voor de bestudeering van den achteruitgang van pen vischstand in de Noordzee willen geen pufverbod, want er komt weinig jonge tarbot onder de puf voor. De eendenhouders wenschen ook geen verbod van aanvoer van puf omdat hun bedrijf anders met ondergang wordt bedreigd. Eenmaal geva'igen puf moet als verloren i worden b schouwd voor den vischstand. Spr. moet dus voorzichtig zijn ten aan- zien van een verbod tot pufaanvoer. Haringwet. Bij art. 150 bespreekt de heer D r o p (s.d.a.p) de naleving van de Haringwet en het systeem der haringcontrole, welke de belanghebbenden gaarne in eigen han den zouden willen nemen. De Bond van Nederlandsche haringexporteurs heeft, gelijk de Minister meedeelt, nog geen bepaald plan bij de Regeering ingediend. Spr. hoopt dat de Regeering geen wijzi ging in den bestaanden toestand zal willen overwegen en den bestaanden toestand zal willen bestendigen. Dit brengt dan mede dat de thans tijdelijk aangestelde controleurs in vasten dienst worden ge plaatst. In de avondvergadering kwam aan de orde hoofdstuk VI Onderwijs, Kunst en Wetenschappen. Mej. W este rm an (lib.) vindt het jam mer, dat er nog geen regeling is gemaakt voor de bijzondere salarieering van kloos terlingen-onderwijzers. Spr. wenscht een staatsdiploma voor be waarschool-onderwijzeressen en een nader onderzoek naar de vraag of de zomer- vacantie niet vervroegd dient te worden. Mej. Groeneweg (s.-d.) zegt, dat het wetsontwerp tot wijziging van de L.O.-wet een reactionairen geest ademt, wat blijkt uit de bepalingen ten aanzien van de leerlingenschaal, den invloed van de leerkrachten op den gang van zaken op de school en de wederinvoering van de gehate standenscholen. Het nijverheids-onderwijs wordt niet voldoende behartigd. Spr. constateert ten aanzien van het vak-onderwijs afbraak van hetgeen in den loop der jaren met moeite is tot stand gebrach^ Er groeit iets ten bate van de geestelijke zorg voor de werk- looze jeugd, maar dit alles gaat buiten dezen Minister om. Een langere leerplicht is noodig niet alleen in het belang van de arbeiders klasse, het heele vdlk heeft daar belang bij. Nu de Minister niets wil doen in deze richting is spr.'s fractie genoodzaakt met een initiatief-ontwerp te komen tot invoe ring van den 8-jarigen leerplicht. De heer Visscher (A.-R.) acht de onderwijsbelangen bij dezen Minister niet alleen veilig, maar zelfs te veilig, want er zal in dezen crisistijd veel meer be zuinigd moeten worden dan nu gedaan wordt. Verlenging van den leerplicht is niet noodig; men kan wel een paar uur meer les geven. De onderwijzers moeten be hoorlijk worden betaald, maar zij dienen dan ook hun volle kracht te geven. Het taalonderwijs kan veel verbeterd worden. Vele millioenen kunnen worden be spaard door allerlei dure franje uit de L. O.-wet te verwijderen, het onderwijs op de volksschool zal daaronder niet lijden. De heer Til anus (C.-H.) merkt op, dat in het V. V. scherpe critiek wordt geoefend, er wordt zelfs van afbraak gesproken. Gaat men na wat die afbraak dan eigenlijk is, dan blijkt dat men vrij wel alleen op het oog heeft het wetsont werp tet wijziging der L. O.-wet 1920. Dat de wettelijke regeling van het kleuteronderwijs of bewaarschoolonder- wijs om flnancieele redenen wordt uit gesteld, kan spr. begrijpen. Komt het eenmaal tot een regeling, dan dient deze zeer simpel te zijn; dit onderwijs moet worden overgelaten aan particulieren met gelijke rechten voor alle richtingen. De heer Ketelaar (V.D.) zal over het beleid van den Minister niet veel zeggen; maar deze werpt zich wel wat al te vaak op als Palamedes of de ver moorde onnoozelheid. De heer Z y 1 s t r a (A.R.) merkt op, dat op bijna elke bladzijde dezer begrooting de bezuiniging noodzaak blijkt. De be zuiniging is noodzakelijk; dit geven de S.D. zelf ook toe. Het onderwijs is te duur geworden; men maakt het den kinderen veel te ge makkelijk. De leerlingen behoeven niet meer te kauwen, zij behoeven slechts te slikken. Dat de resultaten van het onder wijs achteruitgaan, is een gevolg van een gebrek aan tucht. In deze eeuw van het kind worden de kinderen lastige potentaten. De heer W ij n k o o p (Comm.) meent dat het heele regiem van dezen Minister niet anders kan worden betiteld dan met den naam »afbraak«. Met de 166 millioen die voor onderwijs worden besteed, kan wel iets worden bereikt, maar dan moet men beginnen met de bijzondere school, die het onder wijs sectarisch en duur maakt, te doen verdwijnen. De heer L i n g b e e k (Herv. Ger. St. P.) herinnert aan zijn (verworpen) motie over de salarissen van de kloosterlingen onderwijzers. Wat ook verandert in ons goede vaderland, niet de goudstroom die elk jaar uit 's Rijks schatkist naar de kassen der kloosters vloeit. De heer K. ter Laan (S.D.) acht de niet-invoering van den achtjarigen leer plicht een te betreuren feit. De heer Zandt (St. Gereform.) acht den achtjarigen leerplicht onverantwoor delijk in verband met den financieelen toestand van het land. Ds .Zandt (St. Ger.) wil de schadelij ke lectuur in de openbare leeszalen in het openbaar verbranden, zooals men dat in de dagen van Paulus te Epheze deed; de heer Slotemaker de Bruine vindt de resultaten van het onderwijs niet zoo slecht; de heer S u r i n g (r.-k.) hoopt dat 's ministers bezuiniging zich niet al te ver gaat uitstrekken. De minister zegt, dat aan bezuinigingen niet was te ontkomen, de vitale belangen van het on derwijs moesten evenwel worden ontzien. Achtjarige leerplicht is niet van hem te verwachten wegens de kosten. Er is be zwaar gemaakt tegen de leerlingenschaal; welnu, laat particulier initiatief nu eens aanvullen het aantal onderwijzers dat meer noodig zou zijn als de klassen zoo veel kleiner waren. Nog op andere punten gaat de minister in. Daarna wordt besproken de credietre- geling voor de Breezander kweekers'. Om trent deze discussies verwijzen wij naar het onder het hoofd „Credieten aan do Kweekers te Breezand" elders in dit nummer vermeld. Naar afhandeling dezer aangelegenheid de door de regeering voorgestelde re geling wordt aanvaard wordt voortge gaan met het hoofdstuk Onderwijs, waar uit evenwel voor ons niets te vermel den is. DE KON. LUCHTVAARTMIJ. EN HET KOOPEN IN ENGELAND. Vragen van het Kamerlid F. Vos aan de regeering. Het Tweede Kamerlid F. Vos heeft den minister van arbeid, handel en nij verheid de volgende vragen gesteld 1. Is de regeering van oordeel, dat het Rijkssubsidie aan de K.L.M. behoort te worden bestendigd, nu deze maatschappij de belangen voorstaat van de Engelsche handel en industrie, door in het weekblad Handelsberichten (uitgave van het mi nisterie van arbeid, handel en nijverheid met medewerking van de ministeries var. buitenlandsclie zaken, van binnenlandsche zaken en landbouw en van koloniën) op de voorpagina in het oogloopend te ad- verteeren: „Het pond staat laag. Nu kunt „U voordeelig koopen in Engeland 2. Is de minister van oordeel, dat het onbehoorlijk is, dat door een van Rijks wege gesubsidieerde onderneming in een door de regeering uitgegeven weekblad de Nederlandsche handel en industrie wordt ondermijnd? 3. Zoo ja, is de minister bereid te be vorderen, dat het toezicht op handelingen van de K.L.M. en op de semi-officieele uitgaven worde verscherpt? De Tweede Kamer heeft zich Woensdag beziggehouden met de steunverleening aan de Breezander kweekers. Uit de dis cussies vermelden wij het volgende Ten aanzien van den steun aan de bloembollenkweekers te Breezand ten bedrage van 50.000 gulden, merkt spr. op, dat tegen dit bedrag wel geen be zwaar zal bestaan nu zonder stemming 14 millioen voor de bietentelers is ge voteerd. Spr. wenscht echter te vragen of deze steun niet in strijd is met het beginsel om wel de bedrijven, maar niet de individueele telers te helpen. Voorts: hoeveel kweekers komen voor steun in aanmerking. Welke zijn de crediteuren, die ook in den steun zullen bijdragen en welke waarborgen zijn er dat die crediteuren niet spoedig na het verleenen van het crediet tot executie zullen over gaan Wat den steun voor West-Friesland aangaat, ook hier had spr. liever een steun aan de bedrijven gezien. Spr. zal zich echter tegen dit crediet niet ver zetten. Spr. vraagt of er overleg is gepleegd met de provincie Noord-Holland, welke reeds een crediet voor deze streek heeft verleend van 6 ton. De heer Van de Bilt (r.-k) betuigt zijn dank voor den voorgestelden steun aan de eertijds zoo bloeiende streek van Noord-Holland, welke dooreen samenloop van ongunstige omstandigheden nu in nood verkeert. De vroege aardappelen zijn dit jaar geheel mislukt. Wat er nog ge oogst is aan tuinbouwartikelen bracht zoo goed als niets op, de bloemkool kon den vrachtprijs niet opbrengen. Als er in den tuinbouw een of twee goede jaren komen kan hij er weer spoedig bovenop komen en kan het crediet worden terugbetaald. Spr. stelt echter de vraag of de steun regeling wel voldoende is. Voor West- Friesland zal steun worden verleend ten bedrage van >ten hoogste« 700.000 gulden. Kunnen die woorden »ten hoogste« niet vervallen? Het bedrag van de 30pet., dat door de gemeenten moet worden bijgepast, acht spr. te hoog en zou z. i. op 12 pet. dienen te worden gesteld. De heer Kampschoer (r.-k.) wijst erop, dat ook de middenstanders in de nood lijdende streek van Noordholland groote verliezen hebben geleden. Deze moesten op crediet leveren en die credieten moes ten telkens worden verlengd, maar de nu te verstrekken credieten mogen niet worden gebruikt om die schulden af te lossen. Voorts wijst spr. er op, dat slechts steun wordt verleend tot een maximum van 500 gulden per H.A. voor door het bedrijf gebruikten grond. Met het oog op de uitgestrektheid van den gebruikten grond zal met een bedrag van 700.000 gulden niet kunnen worden volstaan en spreker zag dit bedrag gaarne verdubbeld, wil de steun iets beteekenen. Ook tegen debepaling,datdegemeenten 30 pet. van het te verleenen steunbedrag moeten bijpassen, heeft spr. ernstig be zwaar. Vele gemeenten zullen daartoe niet in staat zijn. De heer Duys (S.D.) verwijt den Minister, dat hij met zijn steun voor Noord-Holland te laat komt, omdat veel wat vernietigd is niet meer is te herstellen. Door het veel te laat ingrijpen is het standpunt, dat wel bedrijven, maar geen individueele tuinders worden gesteund, verkeerd. Voorts is de steun te beperkt ook Kennemerland had daarin moeten zijn betrokken, want ook daar heeft de bevolking al heel lang moeten leven van credieten. Een andere grief is, dat de regeling van den Minister zich uitsluitend beperkt tot credieten en geen directen steun wil geven. In drie plaatsjes van nog geen 8000 inw. is er reeds een totale schuld van 170.000 gulden aan gewone leveran ciers. Voor de tarwe- en de suikerbieten verbouwers worden millioenen fonds perdu toegekend, hier slechts 7 ton voor credieten. De menschen zitten zóó diep in den put, dat zij door het crediet nu misschien een halven meter minder diep onder water zullen verdrinken. Een volgende grief is, dat de gemeen ten geen 30 pet. zullen kunnen bijpassen. De regeering is blijkbaar niet op de hoogte van den toestand. De regeling voor Anna-Paulowna is absoluut verkeerdhoe wil die gemeente ook nog f 50.000 kunnen bijdragen En waarom moeten de crediteuren zelf een derde beschikbaar stellen Behooren daartoe ook de melkboer en de bakker? Er komt nog bij, dat de „hyena's van het slagveld" er al op uit zijn voor een koopje den grond op te koopen, wat moet worden voorkomen. Executie mag ook niet plaats hebben. Spr. waarschuwt den minister, dat het beetje export, dat er nog is, onmogelijk wordt gemaakt door de deviezen-veror deningen in het buitenland. Tsjeehoslo- wakije, Oostenrijk en Duitschland betalen eenvoudig niet meer. Daar moet iets tegen worden gedaan. Spr. dient ten slotte drie moties in, waarin wordt gevraagd 1. dat ook Kennemerland in de cre- dietregeling worde betrokken 2. dat naast een credietregeling ook in bijzondere gevallen steun zal worden verleend 3. dat de bijdrage voor de gemeenten niet 30 pet., doch 10 pet. zal bedragen. Deze moties worden bij het wetsont werp behandeld. De heer Hiemstra (s.d.) ziet in de rege ling van het crediet een loondruk, nu wordt bepaald dat geen hooger loon mag worden betaald dan 16 gulden per week, een geheel willekeurig bedrag, niet over eenkomende met het loon vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomsten. Spr. dient eveneens een motie in, waarin wordt gewenscht dat voor volwassen ar beiders de plaatselijke geldende loon regeling zal worden gevolgd. De heer Bierema (lib.) wijst erop dat West-Friesland zeer zwaar getroffen is en de toestand zal tengevolge van de verkeerde handelspolitiek in het buiten land nog erger worden. Ook hij meent dat de regeering rijkelijk laat komt met deze steunregeling en dat de gemeenten niet in staat zullen zijn 30 pCt. bij te dragen. Wat de bollenkweekers te Breezand betreft, daar is nog geen reserve gekweekt kunnee worden, zoodat spr. tegen deze steunregeling geen bezwaar heeft. De heer Lovink (c.Iji.) bespreekt de wijziging bij de zuiveliijspectie. Wat den tuinbouw in Noordholland aangaaat, meent ook spr. dat de gemeen ten niet in staat zullen zijn 30 pet. te kunnen bijdragen in het crediet. Van de Contingenteeringswet verwacht spr. een gunstige werking voor den export. De heer Oud (v.d.) wijst op het ver schil tusschen hetgeen nu wordt voorge steld voor den tuinbouw en hetgeen tot nog toe is gedaan voor den akkerbouw, waarvoor millioenen zijn gegeven a fonds perdu. De steun voor den tuinbouw is echter moeilijker te regelen dan die aan den akkerbouw, maar niettèmin vraagt spr. of de regeering niet wat verder had •kunnen gaan. Afgezien van het bedrag, gaat het hier om den vorm der steun verleening, n.1. de vraag of de crediet verleening door de Kamer wordt aanvaard. Tegen de bepaling, dat de gemeenten 30 pet. zullen moeten bijdragen, heeft spr. bezwaar, want deze zullen óf noodlijdend zijn óf spoedig noodlijdend worden, omdat alle inwoners door den nood in den tuin bouw lijden. Het bedrag van 30 pet. is veel en veel te hoog, al geeft hij toe, dat er een zeker risico voor de gemeenten moet zijn. Bij de distributie-maatregelen in de oorlogsjaren was dat risico ook bepaald op 10 pet. Met den heer Duys vraagt spr. of niet naast crediet ook steun mogelijk moet worden, en ook hij acht het gewenscht ook voor andere streken, b.v. Kennemer land een credietregeling tot stand te doen komen. Tegen de hanteering der Contingen teeringswet als objekt van actieve han delspolitiek moet spr. ernstig waarschu wen; daarmee zou men den tuinbouw wel eens van den wal in de sloot kunnen brengen. De heer B r a a t (Pl.1.) verwacht voor den landbouw buitengewoon weinig van het ContingenteeringsweÉje. Waarom wox*den alleen credieten voorgesteld voor deze bepaalde streek van Noord-Holland? Die credieten moeten mogelijk zijn voor alle streken waar zij noodig zijn. De roggebouwers en de zuivelboeren hebben ook aanspraak op hulp. Crediet is goed, maar geen afdoende maatregel. Wanneer kunnen deze menschen het terug betalen Zij moeten steun hebben en geen crediet, dat zij al te veel hebben moeten vragen. De gemeenten moeten van een bijdrage worden vrijgesteld. Ten slotte dient spr. een motie in luidende De Kamer, van oordeel, dat de voor gestelde credietregeling voor de tuin bouwers en de bloembollenkweekers in West-Friesland dient te worden omgezet in een steunregeling, verzoekt de regee ring daartoe maatregelen te nemen en deze uit te strekken tot geheel Nederland en als de daarvoor voorgestelde gelden niet voldoende zijn deze naar behoeften te verhoogen, en gaat over tot de orde van den dag. Deze motie wordt tegelijk met het wetsontwerp behandeld. De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw (de heer Buys de Bee- renbrouck) zegt omtrent de bollen- k weekers te Breezand, dat er daar en kelen in zeer bijzonder slechten toestand geraakt zijn. Door strenge vorst in den winter van 1928—1929 waren de bollen verloren gegaan en over 1929 was de oogst slecht en van mindere hoedanig heid. Die twee feiten waren de basis voor de credietregeling. De heer van den Heuvel vroeg of deze vorm van steunregeling niet afwijkt van de algemeene beginselen, dat de bedrijven moeten worden gesteund en niet de individueele kweekers. De bloembollencultuur is een nationaal bedrijfin Breezand doen zich nu bij zondere moeilijkheden voor die het ge wenscht maken hier individueel te helpen. Er zijn ongeveer 200 bollenkweekers van wie er 80 noodlijdend zijn. De crediteuren zijn de hypotheekbanken en boerenleen banken- De eerste hebben toezegging gedaan de eerstvolgende rente en aflos sing niet op te vorderen, zoodat er weinig vrees behoeft te bestaan voor spoedige executies. VOOR HET CRISISCOMITE. Vader zit rust'loos te zinnen, Te staren met zorgvol gelaat, Om toch maar uitkomst te vinden Voor hetgeen dat komen gaat. Reeds weken loopt hij te mart'len, Om uitkomst te vinden in nood, Hij ziet zijn kleinen zoo dart'len, Die kennen nog geen kommer of nood. Die weten niet wat het is te sjouwen En wat strijden is om het bestaan, Wat het is door het leven te stouwen, In den maalstroom ten onder te gaan. Is er nu niemand te vinden, Die helpen kan in den nood, Niet alleen een: maar zoovele gezinnen Die roepen, nee smeeken om brood. De Prinses heeft het voorbeeld gegeven Door haar groote en mooie daad, Als allen maar een kleinigheid geven, Wordt er reeds een hoop leed bespaard. Zijn er geen aardige dames, Die collectceren willen voor de zaak Op bals, partijen en feesten En dan eenige dagen op straat. Och dames een lief snoetje wordt niets geweigerd, Vooral niet op partijen en bals, Laat toch zien dat u niet weigert, Helpt, al is het ook tijdens een wals. Alle dames zijn nu eenmaal zoo handig, En alles wordt u gegund, Vooruit hoor, maakt de heeren verstandig, Vraagt duppies zooveel als ge kunt. Mag een volle bus uw loon zijn Voor den arbeid tijdens plezier, Velen zullen u o zoo dankbaar zijn, Dus vooruit hoor, bedelen voor vier. In aansluiting op bovenstaand versje* het volgende: Nu de tijd weer aanbreekt van vroolijkheid en plezier denk ik toch onwillekeurig: Zou het niet mogelijk zijn, dat er met deze avonden gecollecteerd wordt? Ik geloof wel, dat zich hiervoor gaarne een paar dames beschikbaar zul len stellen. Zoo onder het dansen door zal het best gaan en tijdens de algemeene vroolijkheid zal toch ieder wel een dub beltje kunnen missen. Of niet? Wie brengt deze kwestie eens aan het rollen?, Maar dan ook spoedig. PUCK. Spr. komt thans tot den steun aan den groven tuinbouw in West-Friesland. De vraag is gedaan, waarom deze steun be perkt is tot deze streek, hoewel toch ook in andere streken de tuinbouwers in slechte conditie zijn. Dat is een gevolg van het feit, dat een der criteria, welke de regeering zich heeft gesteld voor steunverleening, is het voorkomen, dat geheele culturen in een bepaalde streek te gronde zou gaan. Dat gevaar nu dreigde in West-Friesland. Met liet provinciaal bestuur is overleg gepleegd. Door verschillende leden is er bezwaar tegen gemaakt, dat de gemeenten voor 30 pet. in deze steunregeling worden betrok ken. Zij achtten dat te hoog. Spr. kan niet voetstoots toezeggen, dat dit percentage zal worden verlaagd, maar hrj zal een na der onderzoek instellen of er aanleiding is de gemeenten tegemoet te komen. Spr, bindt zich echter tot niets. De vraag is gesteld of het uitgetrokken bedrag van 700.000 gld. voldoende is. Er is crediet in uitzicht -gesteld tot een maxi mum van 500 gld. per H.A. Bij een cultuur van 6000 H.A. zou men dus komen tot een maximum van 3 millioen. Maar niet overal zal het maximum noodig zijn en niet elke tuinder zal crediet behoeven. Er is dus reden om aan te nemen, dat voorloopig niet 7 ton kan worden volstaan. Zoo noo dig kan het bedrag worden verhoogd. De quaestie van de deviezen zal nader worden overwogen, niet alleen voor den export van tuinbouwproducten, maar voor het heels land. De heer Hiemstra had bezwaar te gen een arbeidsloon van 16 gulden, en wilde daarvoor Let plaatselijk geldend loon. Daaraan kan spr. niet voldoen; dit zou de geheele regeling in de war sturen. De vijf moties kan spr. niet aanvaarden en spr. geeft de Kamer instarrteliik in overweging alle vijf moties te verwerpen. De heer Duys (s.-d.) repliceert en trekt zijn motie inzake de 30 pet. na de toezeg ging van den minister, in. Spr. heeft de motie-Braat gesteund^ maar zal natuurlijk tegen die motie stem men, want die wil van een credietregeling niets weten. De beide andere moties handhaaft spr. In de eerste veraxxdert hij „Kennemer land" in: „streken, waar als in Kenne merland" tuinbouw wordt uitgeoefend. De Minister dupliceert; wijst erop dat bij dit wetsontwerp en bij de begroo ting voor 1932 verschillende voorstellen zijn gedaan. Het is een onjuiste redenee ring te zeggen dat voor 1932 veertien mil lioen beschikbaar zijn gesteld, terwijl thans slechts wordt gevraagd 7 ton. Wie nu meer vraagt bedenke, dat iedere gul den voor den land- en tuinbouw moet worden opgebracht door de belastingbe talers en dat wel eens het verwijt zou kunnen worden gedaan, dat voor land en tuinbouw te veel wordt gevraagd. De verschillende moties worden ver worpen. Het wetsontwerp wordt z.h.s. aangeno men. Op de jaarvex'gadering van de meer dan een eeuw oude spaarbank te Blackbume zei de directeur, dat de bank dit jaar acht maial zoo veel had uitgegeven aan adver tenties dan in 1924 en daarmee eenige merkwaardige resultaten had bereikt. Menschen in Duit schland, Am ex-ika en China hadden de dagbladadvertenties ge zien en geld naar Blackburne gezonden ter belegging. Een Amerikaan zond 8100 dollax-, het maximum, dat mag worden in gelegd. „Sommige zaken menschen", zei mijn heer Whalley, de directeur, „denken dat in slechte tijden hun eerste bezxxiniging op het gebied van advex-tenties moet lig gen, doch zü hebben het mis. Hoe slecht het in den handel ook gaan moge, er val len altijd nog wel eenige zaken te doen en hij, die adverteert, heeft de meeste kans daar zijn deel van te krijgen". De president-commissaris van de bank' vulde de mededeeling van den directeuj? nop aan door te zeggen, dat de bank dit jaar 5566 nieuwe inleggers had gekregeri, 11

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 5