bonenland.
CREDIETEN AAN DE KWEEKERS TE BREEZAND.
Tweede Blad,
De strijd in de textielnijverheid.
TWEEDE KAMER
Het voorstel der regeering aangenomen. - Moties om
directen steun verworpen. - Handhaving van de bij
drage der Gemeenten op 30
Een goede tijd om te adverteeren.
Twente en Japan.
Men meldt van bevoegde zijde uit
Twente:
Een nieuwe slag treft de Nederlandsche
exportindustrie. Op 14 dezer heeft Japan
de goudbasis van zijn ruilmiddel, de yen,
losgelaten. Dat beteekent naar buiten, dat
de Japansche loonen en productiekosten
tegenover de landen, die den goudstan
daard hoog hielden, in belangrijke mate
zullen dalen. Japan zal daardoor zijn ma
nufacturen en andere uitvoerartikelen nog
goedkooper aanbieden dan het reeds deed.
De gevolgen hiervan voor de groote ex
port-textielindustrie kunnen niet anders
dan désastreus zijn. Reeds eenige jaren
lang is de concurrentie van Japansche
zijde in Nederlandsch-lndië van dien aard,
dat Twente zich daartegen slechts door
belangrijke verliezen, die niet voor onbe-
paalden tijd kunnen voortduren, kan hand
haven.
Door de daling van de yen dreigen de
vooruitzichten hopeloos te worden, wat
tot gevolg zou hebben het voor een be
langrijk deel stilleggen van de groote be
trokken exportbedrijven. Daaronder val
len de firma's Van Heek Co. en G. J.
van Heek Zonen te Enschede, H. ten
Cate Hzn. Co. te Almelo, de Koninkl.
Stoomweverijen te N ij verdal en de firma
H. P. Gelderman Zonen te Oldenzaal.
In dezen tijd geraken handel en bedrij
ven, staten en samenleving in zoodanige
onoverzienbare moeilijkheden, dat men de
toekomst niet dan met de grootste zorg
kan tegemoetgaan. Men zal goed doen,
zich daarvan in alle kringen rekenschap te
geven.
De toestand der Nederlandsche
katoenindustrie.
Onder dezen titel heeft prof. dr. J. Wis-
selink een uitvoerig artikel geschreven in
de Economisch-Statistische Berichten,
waarin de invloed van de daling van het
pond sterling wordt behandeld.
REORGANISATIE VAN DE
KATHOLIEKE PERS.
Naar het „Volksblad" („Volk") meldt,
ligt het in de bedoeling het geheele te
Haarlem gevestigde bedrijf van de N.V.
„De Spaarnestad" naar Amsterdam over
te brengen en aldaar in het gebouw van
„De Tijd" (Kasteel van Aemstel, N.Z.
Voorburgwal), te coiicentreeren. Hieron
der zijn begrepen behalve „De Tijd" en
„De Amstelbode", de verschillende ge-
illustreerde weekbladen, „De Stad", het
dagblad „de Nieuwre Haarlemsohe Cou
rant" (dat dan dus te Amsterdam gedrukt
wordt), en nog een paar andere dagbladen.
Reeds is aan vrijwel het geheele techni
sche personeel van het dagblad „De Tijd"
ontslag aangezegd, waarbij evenwel mede
gedeeld. is. dat zij weder bij de „Spaarne
stad" kunnen solliciteeren.
UIT DE S. D. A. P.
Vergadering van het partijbe
stuur.
In de jongste vergadering van het partij
bestuur der S.D.A.P. was, blijkens be
richt in Het Volk, een motie ingekomen
van de afdeeling Enschedé, waarin naar
aanleiding van het bedanken van P. J.
Schmidt als lid van het partijbestuur werd
geëischt, dat het partijbestuur zoo spoe
dig mogelijk een buitengewoon congres
zou beleggen. Het partijbestuur besloot
hieraan geen gevolg te geven. De voor
bereiding voor het gewone jaarlijksche
congres zijn reeds aangevangen en tot het
beleggen van een buitengewoon congres
bestaat naar de meening van het partij
bestuur geen reden.
Het partijbestuur heeft zich voorts uit
voerig beziggehouden met de inwendige
toestanden in de partij. Het besloot een
verklaring aan de leden van de partij te
publiceeren ten einde te waarschuwen
tegen de verwarring en verwildering, die
hier en daar dreigt. Een deel van de
partijgenooten voelt, zoo wordt in het ver
slag der bijeenkomst gezegd, in dezen kri
tieken tijd klaarblijkelijk meer behoefte tot
het opwerpen van tegenstellingen en het
voeren van strijd in de partij, dan tot het
formeeren van oo groot mogelijke eenheid
in den strijd naar buiten. Een oppositie
ageert in de partij en propageert de mee
ning, dat de partijleiding opzettelijk na
laat, de arbeidersklasse aan te voeren tot
agitatie en strijd tegen het reactionaire
optreden van de werkgevers en de regee-
ïing. Deze onjuiste en misleidende voor
stelling geheel in strijd met de feiten
moet leiden tot een voor de beweging
noodlottige verwijdering tusschen de' lei
ding en de leden. Daartegen dienen alle
partijgenooten met kracht op te komen.
INTERPELLATIE-BOON
TOEGESTAAN.
Alleen over het ontstaan van
h<it Zendtijdbcsluit.
dering vanSdereTmid)dasr Rehouden verKa"
IK'llatfe-aanvrafm* Kamer is de i,ltei"
voorgescbiedonl! mr' Boon over de
behandeld van Zendtijdbesluit
te zijn "(ht '('u,verklaarde in de meening
den gehouden tVI pc"at ie nog zou wor-
nu dit niet het ?e' Kerstrecès- dooh
minister een nad/r ziin' omdat de
gezegd, nam s?d?et°tnde:rek h?f
"gellalie taV&?fedr^
k? daarna toestaan.
nrv>. k6 za' worden gehouden
te bepalöü dag.
DE BOUW7 VAN EEN DERDEN
KRUISER.
I)e heer Cramer vraagt alsnog
uitstel.
Het Tweede Kamerlid Cramer heeft
alsnog uitstel van defensie gevraagd:
1. Heeft de minister kennis genomen
van de onlangs in het college van gede
legeerden van den Volksraad ingediende
en door alle aanwezige leden dus
door de groote meerderheid van dit col
lege onderteekende motie, waarin de
noodzakelijkheid wordt bepleit den bouw
jvan den derden kruiser althans voor
i 193*2 uit te stellen, tenzij deze verder
geheel voor rekening van Nederland
plaats heeft
'2. Zoo ja, is de minister bereid alsnog,
op grond van de flnancieele moeilijkhe
den, waarin Ned.-Indië verkeert, den
4xouw van den derden kruiser uit te
stellen
In de Dinsdagmiddag gehouden ver
gadering stelde de Voorzitter voor
heden Donderdagavond te behan
delen de Zuiderzeefonds-begrooting.
De heer Duymaer van Twist
(A.R.) stelde voor de begrooling voor het
Zuiderzeefonds van de agenda af te
voeren, omdat daarbij beslist wordt over
het dichtmaken van den afsluitdijk, waar
mede een einde wordt gemaakt aan het
bedrijf der Zuiderzeevisscherij. Spr. wees
er op, dat wijziging der Zuiderzee-
steunwet hieraan vast zit.
De heer Albarda (S.D.) sloot zich
bij dit voorstel aan, omdat daarbij over
zoovele belangrijke onderwerpen zal wor
den beslist. Hij achtte het niet gewenscht,
die in de laatste vergadering voor het
recès te behandelen. Ook zou spr. gaarne
zien dat de voorzitter van den Zuider
zeeraad, den heer Colijn, de behandeling
zou kunnen bijwonen, terwijl deze thans
ernstige werkzaamnheden in het buiten
land heeft.
De heer Van der Bilt (R.K.) sloot
zich eveneens bij den heer Duymaer van
Twist aan.
De Voorzitter was tegen uitstel
dit zal een gevaarlijk precedent zijn. Er
moet niet worden ajgeweken van de ge
woonte dat de begrooting voor Kerstmis
afgehandeld is. Er is nog voldoende tijd,
desnoods kan de volgende week ook nog
worden vergaderd. De positie van de
Zuiderzeevisscherij is niet zoo nauw ver
bonden met de Zuiderzeefondsbegrooting.
De heer Duymaer van Twist
wees erop, dat alle hoofdstukken der
begrooting zullen zijn afgehandeld. Er
blijft slechts een klein stukje over. Spr.
bleef bij zijn meening, dat het beter is
dit onderdeel later te behandelen.
De voorzitter bleef aandringen
op behandeling vóór Kerstmis en bracht
zijn voorstel in stemming.
Het voorstel van den voorzitter werd
toen verworpen met 37 tegen 34 stemmen.
De begrooting van Landbouw werd
aangenomen.
De Minister zeide met genoegen te
hebben gezien, dat de Tarwewet zeer
gunstig werkt tot tevredenheid van land-
bouwkringen. Door onderling overleg en
medezeggingschap zijn de scherpe kanten
der wet sterk verzacht. De Min. bespreekt
voorts nog den steun aan suikerbieten
telers en aardappelmeelfabricage; de
vraag naar verlaging van vrachttarieven
voor land- en tuinbouwproducten zal hij
nog eens bij zijn ambtgenoot van Water
staat aanhangig maken. De regeling van
den uitvoer van pootaardappelen is in
voorbereiding. Nog op tal van andere
vragen gaat spr. in.
De heer Boon (lib.) wilinterpelleeren
over het Zendtijdbesluit en den zender-
bouw, de heer Knottenbelt (lib.)heeft
een motie over verlaging der productie
kosten voor den landbouw. Verworpen
worden moties-Hiemstra (subsidie voor
reclame der F.N.Z.O.) en -van der Sluis.
Over een rijkstuinbouwwinterschool te
Hees bij Nijmegen wordt nog ampel ge-
discuscieerd. Ten aanzien van de visseherij
wjjst de heer Duymaer van Twist
(a.r.) op de slechte uitkomsten, die het
gevolg zijn van te geringe zorg der
regeering.
Het departement wijdt meer zorg aan
de pufvisscherij en de industrie, welke
de visseherij met ondergang bedreigt.
De Noordzee wordt uitgemoord, maat
regelen tot verbod van pufvisscherij
laten zich wachten.
De heer Van Zadelhoff (s.d.) bespreekt
de zoetwatervisscherij.
De heer Vos (lib.) dringt ook aan op
maatregelen tot bestrijding der pufvis
scherij en op goede steunmaatregelen
voor de Zuiderzeevisschers. Als de mi
nister maatregelen wil nemen in het
economisch belang derZuiderzeevisschers,
dan moet dit o. m. geschieden door een
verbod van pufvisscherij in de Noordzee.
De heer Schokking (c.-h.) wijst er op,
dat er te veel puf en te veel ondermaat-
sche visch wordt aangevoerd. Als de
minister geen verbod voor pufvisscherij
wil, dan moet hij door voorschriften op j
de maaswijdte der netten voorkomen, dat
te veel ondermaatsche visch wordt ge
vangen.
De heer Van de Bilt (r.-k.) meent, dat
de trawlvisscherij, de „stofzuiger" der
zee, veel meer jonge visch vernietigd,
dan door de pufvisscherij door de kust-
visschers geschiedt. Veel kan worden
verkregen door vergrooting der maas
wijdte der netten. Een pufverbod zou
nadeelig zijn voor de eendenhouders.
De heer Duys (s.d.a.p.) juicht het toe,
dat de minister in den tegenwoordigen
tijd niet met een pufverbod wil komen,
maar hoopt dat hij ook in het vervolg
daarvan niets zal willen weten. Want
wat moet er dan van de eendenhouders
en de fabrikanten van vischmeel terecht
komen?
De minister antwoordt.
De Minister antwoordt dat de uitkom
sten der haringvisscherij minder gunstig
zijn als gevolg van de prijzen, de vangsten
waren gunstig.
In de trawlvisscherij waren de vangsten
van rondvisch gunstig doch de prijzen
waren laag; de vangsten van platvisch
waren minder gunstig.
Wat de puf aangaat heeft hij met ge
noegen geconstateerd dat de heeren Van
de Bilt en Duys zich met sprekers ziens
wijze hebben vereen'gd. De organisaties
van het belanghebbende bij het Noord-
zeevisscherij en de Commissie voor de
bestudeering van den achteruitgang van
pen vischstand in de Noordzee willen
geen pufverbod, want er komt weinig
jonge tarbot onder de puf voor. De
eendenhouders wenschen ook geen verbod
van aanvoer van puf omdat hun bedrijf
anders met ondergang wordt bedreigd.
Eenmaal geva'igen puf moet als verloren
i worden b schouwd voor den vischstand.
Spr. moet dus voorzichtig zijn ten aan-
zien van een verbod tot pufaanvoer.
Haringwet.
Bij art. 150 bespreekt de heer D r o p
(s.d.a.p) de naleving van de Haringwet
en het systeem der haringcontrole, welke
de belanghebbenden gaarne in eigen han
den zouden willen nemen. De Bond van
Nederlandsche haringexporteurs heeft,
gelijk de Minister meedeelt, nog geen
bepaald plan bij de Regeering ingediend.
Spr. hoopt dat de Regeering geen wijzi
ging in den bestaanden toestand zal willen
overwegen en den bestaanden toestand
zal willen bestendigen. Dit brengt dan
mede dat de thans tijdelijk aangestelde
controleurs in vasten dienst worden ge
plaatst.
In de avondvergadering kwam aan de
orde hoofdstuk VI Onderwijs, Kunst en
Wetenschappen.
Mej. W este rm an (lib.) vindt het jam
mer, dat er nog geen regeling is gemaakt
voor de bijzondere salarieering van kloos
terlingen-onderwijzers.
Spr. wenscht een staatsdiploma voor be
waarschool-onderwijzeressen en een nader
onderzoek naar de vraag of de zomer-
vacantie niet vervroegd dient te worden.
Mej. Groeneweg (s.-d.) zegt, dat
het wetsontwerp tot wijziging van de
L.O.-wet een reactionairen geest ademt,
wat blijkt uit de bepalingen ten aanzien
van de leerlingenschaal, den invloed van
de leerkrachten op den gang van zaken
op de school en de wederinvoering van
de gehate standenscholen.
Het nijverheids-onderwijs wordt niet
voldoende behartigd.
Spr. constateert ten aanzien van het
vak-onderwijs afbraak van hetgeen in
den loop der jaren met moeite is tot
stand gebrach^ Er groeit iets ten bate
van de geestelijke zorg voor de werk-
looze jeugd, maar dit alles gaat buiten
dezen Minister om.
Een langere leerplicht is noodig niet
alleen in het belang van de arbeiders
klasse, het heele vdlk heeft daar belang
bij. Nu de Minister niets wil doen in deze
richting is spr.'s fractie genoodzaakt met
een initiatief-ontwerp te komen tot invoe
ring van den 8-jarigen leerplicht.
De heer Visscher (A.-R.) acht de
onderwijsbelangen bij dezen Minister niet
alleen veilig, maar zelfs te veilig, want
er zal in dezen crisistijd veel meer be
zuinigd moeten worden dan nu gedaan
wordt.
Verlenging van den leerplicht is niet
noodig; men kan wel een paar uur meer
les geven. De onderwijzers moeten be
hoorlijk worden betaald, maar zij dienen
dan ook hun volle kracht te geven. Het
taalonderwijs kan veel verbeterd worden.
Vele millioenen kunnen worden be
spaard door allerlei dure franje uit de
L. O.-wet te verwijderen, het onderwijs
op de volksschool zal daaronder niet
lijden.
De heer Til anus (C.-H.) merkt op,
dat in het V. V. scherpe critiek wordt
geoefend, er wordt zelfs van afbraak
gesproken. Gaat men na wat die afbraak
dan eigenlijk is, dan blijkt dat men vrij
wel alleen op het oog heeft het wetsont
werp tet wijziging der L. O.-wet 1920.
Dat de wettelijke regeling van het
kleuteronderwijs of bewaarschoolonder-
wijs om flnancieele redenen wordt uit
gesteld, kan spr. begrijpen. Komt het
eenmaal tot een regeling, dan dient deze
zeer simpel te zijn; dit onderwijs moet
worden overgelaten aan particulieren
met gelijke rechten voor alle richtingen.
De heer Ketelaar (V.D.) zal over
het beleid van den Minister niet veel
zeggen; maar deze werpt zich wel wat
al te vaak op als Palamedes of de ver
moorde onnoozelheid.
De heer Z y 1 s t r a (A.R.) merkt op, dat
op bijna elke bladzijde dezer begrooting
de bezuiniging noodzaak blijkt. De be
zuiniging is noodzakelijk; dit geven de
S.D. zelf ook toe.
Het onderwijs is te duur geworden;
men maakt het den kinderen veel te ge
makkelijk. De leerlingen behoeven niet
meer te kauwen, zij behoeven slechts te
slikken. Dat de resultaten van het onder
wijs achteruitgaan, is een gevolg van
een gebrek aan tucht. In deze eeuw van
het kind worden de kinderen lastige
potentaten.
De heer W ij n k o o p (Comm.) meent
dat het heele regiem van dezen Minister
niet anders kan worden betiteld dan met
den naam »afbraak«.
Met de 166 millioen die voor onderwijs
worden besteed, kan wel iets worden
bereikt, maar dan moet men beginnen
met de bijzondere school, die het onder
wijs sectarisch en duur maakt, te doen
verdwijnen.
De heer L i n g b e e k (Herv. Ger. St.
P.) herinnert aan zijn (verworpen) motie
over de salarissen van de kloosterlingen
onderwijzers. Wat ook verandert in ons
goede vaderland, niet de goudstroom die
elk jaar uit 's Rijks schatkist naar de
kassen der kloosters vloeit.
De heer K. ter Laan (S.D.) acht de
niet-invoering van den achtjarigen leer
plicht een te betreuren feit.
De heer Zandt (St. Gereform.) acht
den achtjarigen leerplicht onverantwoor
delijk in verband met den financieelen
toestand van het land.
Ds .Zandt (St. Ger.) wil de schadelij
ke lectuur in de openbare leeszalen in
het openbaar verbranden, zooals men dat
in de dagen van Paulus te Epheze deed;
de heer Slotemaker de Bruine
vindt de resultaten van het onderwijs niet
zoo slecht; de heer S u r i n g (r.-k.) hoopt
dat 's ministers bezuiniging zich niet al
te ver gaat uitstrekken. De minister
zegt, dat aan bezuinigingen niet was te
ontkomen, de vitale belangen van het on
derwijs moesten evenwel worden ontzien.
Achtjarige leerplicht is niet van hem te
verwachten wegens de kosten. Er is be
zwaar gemaakt tegen de leerlingenschaal;
welnu, laat particulier initiatief nu eens
aanvullen het aantal onderwijzers dat
meer noodig zou zijn als de klassen zoo
veel kleiner waren. Nog op andere punten
gaat de minister in.
Daarna wordt besproken de credietre-
geling voor de Breezander kweekers'. Om
trent deze discussies verwijzen wij naar
het onder het hoofd „Credieten aan do
Kweekers te Breezand" elders in dit
nummer vermeld.
Naar afhandeling dezer aangelegenheid
de door de regeering voorgestelde re
geling wordt aanvaard wordt voortge
gaan met het hoofdstuk Onderwijs, waar
uit evenwel voor ons niets te vermel
den is.
DE KON. LUCHTVAARTMIJ. EN HET
KOOPEN IN ENGELAND.
Vragen van het Kamerlid F.
Vos aan de regeering.
Het Tweede Kamerlid F. Vos heeft
den minister van arbeid, handel en nij
verheid de volgende vragen gesteld
1. Is de regeering van oordeel, dat het
Rijkssubsidie aan de K.L.M. behoort te
worden bestendigd, nu deze maatschappij
de belangen voorstaat van de Engelsche
handel en industrie, door in het weekblad
Handelsberichten (uitgave van het mi
nisterie van arbeid, handel en nijverheid
met medewerking van de ministeries var.
buitenlandsclie zaken, van binnenlandsche
zaken en landbouw en van koloniën) op
de voorpagina in het oogloopend te ad-
verteeren:
„Het pond staat laag. Nu kunt
„U voordeelig koopen in Engeland
2. Is de minister van oordeel, dat het
onbehoorlijk is, dat door een van Rijks
wege gesubsidieerde onderneming in een
door de regeering uitgegeven weekblad
de Nederlandsche handel en industrie
wordt ondermijnd?
3. Zoo ja, is de minister bereid te be
vorderen, dat het toezicht op handelingen
van de K.L.M. en op de semi-officieele
uitgaven worde verscherpt?
De Tweede Kamer heeft zich Woensdag
beziggehouden met de steunverleening
aan de Breezander kweekers. Uit de dis
cussies vermelden wij het volgende
Ten aanzien van den steun aan de
bloembollenkweekers te Breezand ten
bedrage van 50.000 gulden, merkt spr.
op, dat tegen dit bedrag wel geen be
zwaar zal bestaan nu zonder stemming
14 millioen voor de bietentelers is ge
voteerd. Spr. wenscht echter te vragen
of deze steun niet in strijd is met het
beginsel om wel de bedrijven, maar niet
de individueele telers te helpen. Voorts:
hoeveel kweekers komen voor steun in
aanmerking. Welke zijn de crediteuren,
die ook in den steun zullen bijdragen
en welke waarborgen zijn er dat die
crediteuren niet spoedig na het verleenen
van het crediet tot executie zullen over
gaan
Wat den steun voor West-Friesland
aangaat, ook hier had spr. liever een
steun aan de bedrijven gezien. Spr. zal
zich echter tegen dit crediet niet ver
zetten.
Spr. vraagt of er overleg is gepleegd
met de provincie Noord-Holland, welke
reeds een crediet voor deze streek heeft
verleend van 6 ton.
De heer Van de Bilt (r.-k) betuigt
zijn dank voor den voorgestelden steun
aan de eertijds zoo bloeiende streek van
Noord-Holland, welke dooreen samenloop
van ongunstige omstandigheden nu in
nood verkeert. De vroege aardappelen zijn
dit jaar geheel mislukt. Wat er nog ge
oogst is aan tuinbouwartikelen bracht zoo
goed als niets op, de bloemkool kon den
vrachtprijs niet opbrengen. Als er in den
tuinbouw een of twee goede jaren komen
kan hij er weer spoedig bovenop komen
en kan het crediet worden terugbetaald.
Spr. stelt echter de vraag of de steun
regeling wel voldoende is. Voor West-
Friesland zal steun worden verleend ten
bedrage van >ten hoogste« 700.000 gulden.
Kunnen die woorden »ten hoogste« niet
vervallen? Het bedrag van de 30pet., dat
door de gemeenten moet worden bijgepast,
acht spr. te hoog en zou z. i. op 12 pet.
dienen te worden gesteld.
De heer Kampschoer (r.-k.) wijst erop,
dat ook de middenstanders in de nood
lijdende streek van Noordholland groote
verliezen hebben geleden. Deze moesten
op crediet leveren en die credieten moes
ten telkens worden verlengd, maar de nu
te verstrekken credieten mogen niet
worden gebruikt om die schulden af te
lossen.
Voorts wijst spr. er op, dat slechts steun
wordt verleend tot een maximum van
500 gulden per H.A. voor door het bedrijf
gebruikten grond. Met het oog op de
uitgestrektheid van den gebruikten grond
zal met een bedrag van 700.000 gulden
niet kunnen worden volstaan en spreker
zag dit bedrag gaarne verdubbeld, wil
de steun iets beteekenen.
Ook tegen debepaling,datdegemeenten
30 pet. van het te verleenen steunbedrag
moeten bijpassen, heeft spr. ernstig be
zwaar. Vele gemeenten zullen daartoe
niet in staat zijn.
De heer Duys (S.D.) verwijt den
Minister, dat hij met zijn steun voor
Noord-Holland te laat komt, omdat veel
wat vernietigd is niet meer is te herstellen.
Door het veel te laat ingrijpen is het
standpunt, dat wel bedrijven, maar geen
individueele tuinders worden gesteund,
verkeerd. Voorts is de steun te beperkt
ook Kennemerland had daarin moeten
zijn betrokken, want ook daar heeft de
bevolking al heel lang moeten leven van
credieten.
Een andere grief is, dat de regeling
van den Minister zich uitsluitend beperkt
tot credieten en geen directen steun wil
geven. In drie plaatsjes van nog geen
8000 inw. is er reeds een totale schuld
van 170.000 gulden aan gewone leveran
ciers. Voor de tarwe- en de suikerbieten
verbouwers worden millioenen fonds
perdu toegekend, hier slechts 7 ton voor
credieten. De menschen zitten zóó diep
in den put, dat zij door het crediet nu
misschien een halven meter minder diep
onder water zullen verdrinken.
Een volgende grief is, dat de gemeen
ten geen 30 pet. zullen kunnen bijpassen.
De regeering is blijkbaar niet op de
hoogte van den toestand.
De regeling voor Anna-Paulowna is
absoluut verkeerdhoe wil die gemeente
ook nog f 50.000 kunnen bijdragen En
waarom moeten de crediteuren zelf een
derde beschikbaar stellen Behooren
daartoe ook de melkboer en de bakker?
Er komt nog bij, dat de „hyena's van
het slagveld" er al op uit zijn voor een
koopje den grond op te koopen, wat moet
worden voorkomen. Executie mag ook
niet plaats hebben.
Spr. waarschuwt den minister, dat het
beetje export, dat er nog is, onmogelijk
wordt gemaakt door de deviezen-veror
deningen in het buitenland. Tsjeehoslo-
wakije, Oostenrijk en Duitschland betalen
eenvoudig niet meer. Daar moet iets
tegen worden gedaan.
Spr. dient ten slotte drie moties
in, waarin wordt gevraagd
1. dat ook Kennemerland in de cre-
dietregeling worde betrokken
2. dat naast een credietregeling ook in
bijzondere gevallen steun zal worden
verleend
3. dat de bijdrage voor de gemeenten
niet 30 pet., doch 10 pet. zal bedragen.
Deze moties worden bij het wetsont
werp behandeld.
De heer Hiemstra (s.d.) ziet in de rege
ling van het crediet een loondruk, nu
wordt bepaald dat geen hooger loon mag
worden betaald dan 16 gulden per week,
een geheel willekeurig bedrag, niet over
eenkomende met het loon vastgelegd in
de collectieve arbeidsovereenkomsten.
Spr. dient eveneens een motie in, waarin
wordt gewenscht dat voor volwassen ar
beiders de plaatselijke geldende loon
regeling zal worden gevolgd.
De heer Bierema (lib.) wijst erop dat
West-Friesland zeer zwaar getroffen is
en de toestand zal tengevolge van de
verkeerde handelspolitiek in het buiten
land nog erger worden. Ook hij meent
dat de regeering rijkelijk laat komt met
deze steunregeling en dat de gemeenten
niet in staat zullen zijn 30 pCt. bij te
dragen.
Wat de bollenkweekers te Breezand
betreft, daar is nog geen reserve gekweekt
kunnee worden, zoodat spr. tegen deze
steunregeling geen bezwaar heeft.
De heer Lovink (c.Iji.) bespreekt de
wijziging bij de zuiveliijspectie.
Wat den tuinbouw in Noordholland
aangaaat, meent ook spr. dat de gemeen
ten niet in staat zullen zijn 30 pet. te
kunnen bijdragen in het crediet.
Van de Contingenteeringswet verwacht
spr. een gunstige werking voor den export.
De heer Oud (v.d.) wijst op het ver
schil tusschen hetgeen nu wordt voorge
steld voor den tuinbouw en hetgeen tot
nog toe is gedaan voor den akkerbouw,
waarvoor millioenen zijn gegeven a fonds
perdu. De steun voor den tuinbouw is
echter moeilijker te regelen dan die aan
den akkerbouw, maar niettèmin vraagt
spr. of de regeering niet wat verder had
•kunnen gaan. Afgezien van het bedrag,
gaat het hier om den vorm der steun
verleening, n.1. de vraag of de crediet
verleening door de Kamer wordt aanvaard.
Tegen de bepaling, dat de gemeenten
30 pet. zullen moeten bijdragen, heeft spr.
bezwaar, want deze zullen óf noodlijdend
zijn óf spoedig noodlijdend worden, omdat
alle inwoners door den nood in den tuin
bouw lijden. Het bedrag van 30 pet. is
veel en veel te hoog, al geeft hij toe, dat
er een zeker risico voor de gemeenten
moet zijn. Bij de distributie-maatregelen
in de oorlogsjaren was dat risico ook
bepaald op 10 pet.
Met den heer Duys vraagt spr. of niet
naast crediet ook steun mogelijk moet
worden, en ook hij acht het gewenscht
ook voor andere streken, b.v. Kennemer
land een credietregeling tot stand te
doen komen.
Tegen de hanteering der Contingen
teeringswet als objekt van actieve han
delspolitiek moet spr. ernstig waarschu
wen; daarmee zou men den tuinbouw
wel eens van den wal in de sloot kunnen
brengen.
De heer B r a a t (Pl.1.) verwacht voor
den landbouw buitengewoon weinig van
het ContingenteeringsweÉje. Waarom
wox*den alleen credieten voorgesteld voor
deze bepaalde streek van Noord-Holland?
Die credieten moeten mogelijk zijn voor
alle streken waar zij noodig zijn. De
roggebouwers en de zuivelboeren hebben
ook aanspraak op hulp. Crediet is goed,
maar geen afdoende maatregel. Wanneer
kunnen deze menschen het terug betalen
Zij moeten steun hebben en geen crediet,
dat zij al te veel hebben moeten vragen.
De gemeenten moeten van een bijdrage
worden vrijgesteld.
Ten slotte dient spr. een motie in
luidende
De Kamer, van oordeel, dat de voor
gestelde credietregeling voor de tuin
bouwers en de bloembollenkweekers in
West-Friesland dient te worden omgezet
in een steunregeling, verzoekt de regee
ring daartoe maatregelen te nemen en
deze uit te strekken tot geheel Nederland
en als de daarvoor voorgestelde gelden
niet voldoende zijn deze naar behoeften
te verhoogen, en gaat over tot de orde
van den dag.
Deze motie wordt tegelijk met het
wetsontwerp behandeld.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw (de heer Buys de Bee-
renbrouck) zegt omtrent de bollen-
k weekers te Breezand, dat er daar en
kelen in zeer bijzonder slechten toestand
geraakt zijn. Door strenge vorst in den
winter van 1928—1929 waren de bollen
verloren gegaan en over 1929 was de
oogst slecht en van mindere hoedanig
heid.
Die twee feiten waren de basis voor
de credietregeling.
De heer van den Heuvel vroeg of
deze vorm van steunregeling niet afwijkt
van de algemeene beginselen, dat de
bedrijven moeten worden gesteund en
niet de individueele kweekers.
De bloembollencultuur is een nationaal
bedrijfin Breezand doen zich nu bij
zondere moeilijkheden voor die het ge
wenscht maken hier individueel te helpen.
Er zijn ongeveer 200 bollenkweekers van
wie er 80 noodlijdend zijn. De crediteuren
zijn de hypotheekbanken en boerenleen
banken- De eerste hebben toezegging
gedaan de eerstvolgende rente en aflos
sing niet op te vorderen, zoodat er weinig
vrees behoeft te bestaan voor spoedige
executies.
VOOR HET CRISISCOMITE.
Vader zit rust'loos te zinnen,
Te staren met zorgvol gelaat,
Om toch maar uitkomst te vinden
Voor hetgeen dat komen gaat.
Reeds weken loopt hij te mart'len,
Om uitkomst te vinden in nood,
Hij ziet zijn kleinen zoo dart'len,
Die kennen nog geen kommer of nood.
Die weten niet wat het is te sjouwen
En wat strijden is om het bestaan,
Wat het is door het leven te stouwen,
In den maalstroom ten onder te gaan.
Is er nu niemand te vinden,
Die helpen kan in den nood,
Niet alleen een: maar zoovele gezinnen
Die roepen, nee smeeken om brood.
De Prinses heeft het voorbeeld gegeven
Door haar groote en mooie daad,
Als allen maar een kleinigheid geven,
Wordt er reeds een hoop leed bespaard.
Zijn er geen aardige dames,
Die collectceren willen voor de zaak
Op bals, partijen en feesten
En dan eenige dagen op straat.
Och dames een lief snoetje wordt niets
geweigerd,
Vooral niet op partijen en bals,
Laat toch zien dat u niet weigert,
Helpt, al is het ook tijdens een wals.
Alle dames zijn nu eenmaal zoo handig,
En alles wordt u gegund,
Vooruit hoor, maakt de heeren verstandig,
Vraagt duppies zooveel als ge kunt.
Mag een volle bus uw loon zijn
Voor den arbeid tijdens plezier,
Velen zullen u o zoo dankbaar zijn,
Dus vooruit hoor, bedelen voor vier.
In aansluiting op bovenstaand versje*
het volgende: Nu de tijd weer aanbreekt
van vroolijkheid en plezier denk ik toch
onwillekeurig: Zou het niet mogelijk zijn,
dat er met deze avonden gecollecteerd
wordt? Ik geloof wel, dat zich hiervoor
gaarne een paar dames beschikbaar zul
len stellen. Zoo onder het dansen door
zal het best gaan en tijdens de algemeene
vroolijkheid zal toch ieder wel een dub
beltje kunnen missen. Of niet? Wie
brengt deze kwestie eens aan het rollen?,
Maar dan ook spoedig.
PUCK.
Spr. komt thans tot den steun aan den
groven tuinbouw in West-Friesland. De
vraag is gedaan, waarom deze steun be
perkt is tot deze streek, hoewel toch ook
in andere streken de tuinbouwers in
slechte conditie zijn. Dat is een gevolg
van het feit, dat een der criteria, welke
de regeering zich heeft gesteld voor
steunverleening, is het voorkomen, dat
geheele culturen in een bepaalde streek
te gronde zou gaan. Dat gevaar nu
dreigde in West-Friesland.
Met liet provinciaal bestuur is overleg
gepleegd.
Door verschillende leden is er bezwaar
tegen gemaakt, dat de gemeenten voor 30
pet. in deze steunregeling worden betrok
ken. Zij achtten dat te hoog. Spr. kan niet
voetstoots toezeggen, dat dit percentage
zal worden verlaagd, maar hrj zal een na
der onderzoek instellen of er aanleiding
is de gemeenten tegemoet te komen. Spr,
bindt zich echter tot niets.
De vraag is gesteld of het uitgetrokken
bedrag van 700.000 gld. voldoende is. Er is
crediet in uitzicht -gesteld tot een maxi
mum van 500 gld. per H.A. Bij een cultuur
van 6000 H.A. zou men dus komen tot een
maximum van 3 millioen. Maar niet overal
zal het maximum noodig zijn en niet elke
tuinder zal crediet behoeven. Er is dus
reden om aan te nemen, dat voorloopig
niet 7 ton kan worden volstaan. Zoo noo
dig kan het bedrag worden verhoogd.
De quaestie van de deviezen zal nader
worden overwogen, niet alleen voor den
export van tuinbouwproducten, maar voor
het heels land.
De heer Hiemstra had bezwaar te
gen een arbeidsloon van 16 gulden, en
wilde daarvoor Let plaatselijk geldend
loon. Daaraan kan spr. niet voldoen; dit
zou de geheele regeling in de war sturen.
De vijf moties kan spr. niet aanvaarden
en spr. geeft de Kamer instarrteliik in
overweging alle vijf moties te verwerpen.
De heer Duys (s.-d.) repliceert en trekt
zijn motie inzake de 30 pet. na de toezeg
ging van den minister, in.
Spr. heeft de motie-Braat gesteund^
maar zal natuurlijk tegen die motie stem
men, want die wil van een credietregeling
niets weten.
De beide andere moties handhaaft spr.
In de eerste veraxxdert hij „Kennemer
land" in: „streken, waar als in Kenne
merland" tuinbouw wordt uitgeoefend.
De Minister dupliceert; wijst erop
dat bij dit wetsontwerp en bij de begroo
ting voor 1932 verschillende voorstellen
zijn gedaan. Het is een onjuiste redenee
ring te zeggen dat voor 1932 veertien mil
lioen beschikbaar zijn gesteld, terwijl
thans slechts wordt gevraagd 7 ton. Wie
nu meer vraagt bedenke, dat iedere gul
den voor den land- en tuinbouw moet
worden opgebracht door de belastingbe
talers en dat wel eens het verwijt zou
kunnen worden gedaan, dat voor land
en tuinbouw te veel wordt gevraagd.
De verschillende moties worden ver
worpen.
Het wetsontwerp wordt z.h.s. aangeno
men.
Op de jaarvex'gadering van de meer dan
een eeuw oude spaarbank te Blackbume
zei de directeur, dat de bank dit jaar acht
maial zoo veel had uitgegeven aan adver
tenties dan in 1924 en daarmee eenige
merkwaardige resultaten had bereikt.
Menschen in Duit schland, Am ex-ika en
China hadden de dagbladadvertenties ge
zien en geld naar Blackburne gezonden
ter belegging. Een Amerikaan zond 8100
dollax-, het maximum, dat mag worden in
gelegd.
„Sommige zaken menschen", zei mijn
heer Whalley, de directeur, „denken dat
in slechte tijden hun eerste bezxxiniging
op het gebied van advex-tenties moet lig
gen, doch zü hebben het mis. Hoe slecht
het in den handel ook gaan moge, er val
len altijd nog wel eenige zaken te doen
en hij, die adverteert, heeft de meeste
kans daar zijn deel van te krijgen".
De president-commissaris van de bank'
vulde de mededeeling van den directeuj?
nop aan door te zeggen, dat de bank dit
jaar 5566 nieuwe inleggers had gekregeri,
11