Vierde Marine-concert.
Gemeenteraad van Den Helder.
gegraven en op een andere pielt, i.c. de
kelders van de banken, weer begraven. Is
het nu niet mogelijk de prijsschommelin-
gen vaster in handen te krijgen en de
goudprijs stabieler te maken?
Een oplossing ziet spr. in de door hem
voorgestelde internationale financiering
van den voorraad stapelproducten, hoofd
zakelijk van de tarwe. De geheele produc
tie per jaar wordt geschat op 100 millioen
ton. Op het oogenblik is er een voorraad
van 10 millioen ton, dus ongeveer voor
twee maanden consumptie. Wanneer een
huisgezin voor twee maanden meer in
slaat, is dit een daad van wijs beleid, doch
internationaal is het heel anders. Zulk een
groote voorraad kan niet door één staat
of door particulieren gefinancierd worden.
Al bleef de prijs gelijk, dan zou er toch
op verloren worden door renteverlies,
krimp en bewaarloon. Een weinig voor
raad' moet er natuurlijk altijd zijn, doch
alles wat niet noodig is, is teveel. De
voorraad, tarwo dio thans tovool is, heeft
ons economisch leven vernield.
Deze voorraad dient nu te worden op
gekocht door een internationaal tarwe-
schap, dat de kosten hiervan draagt en
de voorraad bewaart voor latere jaren. Het
gevolg daarvan zou zijn, dat de tarweteelt
iets toenam, omdat men van een vasten
prijs verzekerd was. De boeren zouden
echter weer geld1 voor hun waar krijgen
en konden daardoor weer consumeeren.
Landbouwwerktuigen hadden zii weer
noodig en daardoor kon de industrie weer
op gang komen. Heden zijn de boeren de
slechtste consumenten.
Een grootere welvaart zou ontstaan en
de meer verbouwde tarwe zou kunnen
worden aangewend voor de meer luxe
consumptie. Ook de bebouwde opper
vlakte zou daardoor worden uitgebreid.
De gemiddelde jaarlijksche wereldpro
ductie was in de jaren 1920 tot 1930 per
jaar 80.4 milliard. Hiervan was totaal aan
landbouwproducten 51.8 milliard en in
dustrieels producten 28.6 milliard. In 1930
waren deze cijfers resp. 60.7, 35 en 25.7.
Voor de landbouwproducten werd dus
circa 17 milliard minder ontvangen dan
voorheen en 1931 en 1932 zullen wel niet
beter worden. De wereldvoorraad land
bouwproducten bedroeg in 1930 circa 3.4
milliard. Theoretisch is het dus zoo, dat
wanneer wij die 3.4 milliard over boord
gooiden, wij er 50 milliard mee zouden
verdienen.
Veel liever dan het over boord te
gooien, moeten de staten van Europa en
Amerika zich er over ontfermen. De voor
raad opkoopen en bewaren voor andere
tijden. Per hoofd van de bevolking zou
dit niet eens zoo'n groot bedrag vormen.
Met een verlaging van 7 van de oor-
logsbegrootingen is men er reeds. Door
prijsregelend op te treden, zouden de goe
derenschappen de schommelingen minder
heftig kunnen maken.
Met de rubber is het een ander geval
dan met de tarwe. Het prijsverloop kan
hier door de productie niet zoo goed ge
volgd worden, daar de rubber een meer
jarig product is en de plant eerst na vijf
jaar begint te produceeren. In de hoog
conjunctuur, toen men veel automobielen
bouwde, werd het rubber-areaal geweldig
vergroot, doch nu het een slechte tijd is,
komen de groote voorraden van die aan
plantingen op de markt, de prijsdaling
maakt de productie minder loonend en
vele plantages worden thans verlaten.
Hier zou ook een rubberschap goede
diensten kunnen bewijzen door de voor
raden van de markt te nemen en te zor
gen, dat de bonafide ondernemingen op
peil blijven. Daar de plantages nu worden
verlaten raakt de productie ook in de war
en de groote bandenfabrikant, Harvey
Firestone, maakt zich nu reeds ongerust,
daar de voorraden niet toereikend zullen
zijn wanneer er weer een opleving in de
automobielindustrie komt.
In dezen tijd merkt men echter pogin
gen, niet om de productie te beperken,
maar nog te stimuleeren. Een bewijs daar
van is de koffie valorisatie in Brazilië,
zijn de groote tarwe-pools in Amerika en
hier in ons land het maal- en menggebod.
Men neemt in de kapitalistische samen
leving het verschijnsel waar, dat men er
op uit is het uitzieken te belemmeren.
Rusland.
Terwijl de geheele wereld heden onder
de crisis lijdt, gaat in Rusland de pro
ductie onverdroten voort en hiermede
hebben wij rekening te houden. Het aan
tal hectaren wordt reusachtig uitgebreid.
Met artikelen als katoen, tarwe, petro
leum, enz. gaat Rusland steeds voort in
vermeerderde mate te produceeren en het
Westersche kapitalisme helpt het hierbij
door het leveren van machines, enz.
In andere landen gaat men dit voorbeeld
van staatsmonopolie reeds navolgen. In
Turkije, Perzië en de randstaten van Rus
land. De vlek breidt zich steeds verder uit.
Behalve Rusland hebben wij ook groote
concurrentie van andere landen. Uitvoer
gebieden worden voor ons gesloten. Ja
pan beconcurreert ons in Britsch-Indië en
ons eigen Indië. Britsch-Indië boycot de
Britsche goederen en de terugslag daar
van doet zich ook bij ons gevoelen. De
staten gaan zich meer en meer toeleggen
op het vormen van autarchieën, zoodat
men zich zelf in alles kan voorzien. De
tijd is echter voorbij dat men met de rest
van de wereld niets te maken had.
Rusland kan zijn producten vrij op onze
markt eroen, doch de Russische markt
is voor ons gesloten. Rusland werkt echter
met dumping. Wanneer de Russische tar
we voor b.v. vier cent wordt verkocht wil
dit nog niet zeggen, dat de Russische boer
dit er voor krijgt. De afzet in het eigen
land wordt kunstmatig hoog gehouden.
Ook kan Rusland den Westerschen ter-
mijnhandel grondig in de war sturen, door
het lanceer'n van onware berichten over
de oogsten of het laat verstrekken van
mededeelingen dienaangaande, daar deze
niet gecontroleerd kunnen worden.
Tegenover Rusland kunnen wij slechts
met succes werken, wanneer de West-
Europeesche Staten en Amerika zich ver
eenigen om Rusland te boycotten. Wan
neer een staat alleen tegen Rusland op
treedt, geeft dit niets. Het zou veel beter
zijn dan de tegenwoordige economische
oorlogen.
Er zijn menschen noodig, die dit onder
de oogen kunnen zien en zoodoende ko
men tot een productiestelsel dat meer be
staanszekerheid geeft en werkzekerheid
aan de arbeiders. Dat is de taak waar
onze generatie voor gesteld is.
Debat.
Van de gelegenheid tot vragen stellen werd
ruim gebruik gemaakt.
De heer Dekker vindt dat aan de hobby
van den heer Dijt, n.1. de internationale goederen
schappen nog wel eenige schaduwzijden zijn te
bekennen. De heer Dekker gaat ook uit van het
artikel graan. De inleider heeft gezegd het over
schot te willen bewaren tot tijden dat er wellicht
eenige onderconsuinptie komt. Z.i. heeft hij ech
ter geen rekening gehouden met de voortgang
die de wetenschap en de techniek maakt, waar
door het mogelijk is een zwaardere korrel te krij
gen, dat er betere machines komen enz. Ook wor
den thans vele gebieden met tarwe bebouwd,
waarvan men het vroeger onmogelijk achtte, b.v.
Nebraska in Amerika. De productie neemt steeds
toe, terwijl de consumtie iets afneemt, daar de
paarden, die gebruikt worden, door machines wor
den vervangen, zoodat de tarwe, die anders voor
deze beesten noodig was, aan de consumptie ten
goede komt. Ook gaat het niet aan dat een boer
zijn akkers onbebouwd laat liggen en evenmin
kan hij zich direct op het verbouwen van een
ander artikel toeleggen.
Het idee van goederenschap van den heer Dijt
is niet nieuw. Wij hebben wel eens een dergelijk
lichaam gehad, n.1. de Federal Farm Board in
Amerika, doch dit bleek een failure te zijn. Deze
had 250 millioen bushels in voorraad en nog
steeds steeg de productie.
De inleider is van oordeel, dat er internatio
naal iets voor den landbouwer moet worden ge
daan en dat van den landbouw het herstel kan
uitgaan. Die meening is de heer Dekker ook toe
gedaan. In dezen tijd kunnen de boeren niets aan
hun bedrijf ten koste leggen, zelfs de noodzakelijke
verbeteringen blijven achterwege. In de goede
tijden laat de boer zijn geld rollen en de in
dustrie krijgt daarvan ook een deel.
Toch voelt spr. dat er internationaal iets moet
worden gedaan en hij voelt veel voor de rich
ting die het plan Chadbourne voor de suiker
productie uitgaat. Hierdoor kan men tot een zekere
Plantwirtschaft komen.
Wanneer elke staat minder uitzaaide zouden
de oogsten ook minder worden. De overschotten
zouden verdwijnen en de nood was voor een
groot gedeelte geleden.
De heer N y p e 1 s wijst er op dat het noodig
is, dat de verschillende staatshoofden elkaar beter
moeten leeren begrijpen. Ook vraagt hij hoe het
komt, dat in het eene deel van de wereld over
vloed is, terwijl in andere gebieden, b.v. China,
groot gebrek wordt geleden. Hij is er echter van
overtuigd dat dit gemakkelijker gezegd dan ge
daan is.
De heer Oortgijssen zegt dat er geen
goudschaarschte is, zooals de heer Dijt heeft ge
zegd. Het is alleen niet goed verdeeld, wanneer
de verdeeling beter was, zouden de toestanden
ook wel goed worden.
De heer Biersteker vraagt hoe het moge
lijk zou zijn bij mindere productie ook mindere
werkloosheid. Waar moeten die menschen die
door inkrimping vrij komen, dan naar toe? Ons
land neemt elk jaar met 100.000 zielen toe.
Voor internationale samenwerking ziet spr. een
bezwaar in de mentaliteit van de menschen. Brü-
ning heeft gezegd dat Duitschland aan handen en
voeten gebonden was, daar de omringende landen
de Dutsche producten niet wenschten. Hij was
echter de eerste om de Duitsche tariefmuren hoo-
ger te maken.
In Genève wordt onophoudelijk gezegd, dat de
tolmuren neer moeten en toch bouwt men ze maar
hooger.
Een bezwaar ziet spr. ook in het nationaliteits
gevoel dat soms chauvinisme wordt. Eerst moet
de vredesgeest ten volle bij de menschen doorge
werkt zijn voor en aleer wij tot internationale
maatregelen kunnen overgaan.
De heer Meyer vraagt waarom de heer Dijt
niet over industrieele goederenschappen heeft ge
sproken en alleen over landbouwproducten.
Antwoord van den heer Dijt.
Hij begint met den laatsten spreker te beant
woorden. De industrie past zich automatisch aan
den veranderden toestand aan door het vormen
van pools en kartels, waardoor de prijzen ge
stabiliseerd blijven. Een voorbeeld hiervan is de
I. G. Farbenindustrie, die de vorige eeuw uit tal
rijke bedrijven bestond, doch langzamerhand tot
een groot en machtig concern zijn geworden. Een
pool van landbouwers is er tot dusverre niet ge
weest. Zelfs in Genève gaan meer en meer stem
men op voor het cartaliseeren en zelfs Nederland,
dat toch te beschouwen is als het laatste bolwerk
van de vrije prijsvorming, heeft hiermede instem
ming betuigd. De productie zal dan langzamer
hand de richting van het Planwirtschaft moeten
uitgaan. Een teeken hiervan is dan de prijzen van
industrieele producten bij vorige crises veel sneller
daalden dan heden.
Met den heer Biersteker is de heer Dijt het eens
dat de mentaliteit van de menschen moet worden
veranderd. Wij zijn echter nog lang niet op den
goeden weg. Kijk maar naar den tegenwoordigen
radio-strijd, waar men elkaar dikwerf met unfaire
middelen in den aether bestrijdt. Het nationaliteits
gevoel is echter lang niet sterk genoeg. Slechts
wanneer wij als natie een eenheid vormen kunnen
wij er aan denken internationale verhoudingen te
scheppen. Spr. is er van overtuigd, dat als deze
crisis ons niet tot elkaar brengt, dat wij dan zullen
ondergaan.
Wat de werkloosheid betreft, deze zal door de
goederenschappen meer tot geringere gemiddelden
worden teruggebracht. De luxe industrieën, zoo
als radiofabrieken enz. zullen meer arbeiders kun
nen gebruiken, omdat het algemeene welvaarts
peil hooger zal worden.
Op-de vraag van den heer Oortgijsen antwoordt
spr. dat het goud feitelijk een nutteloos iets is.
Met al dat versjouwen tusschen de verschillende
landen wordt nog geen draadje katoen gepro
duceerd. Ons geldstelsel is afhankelijk van die
fictie, daarom deugt het niet. De voorraad goud
bedraagt virca 30 milliard gulden. Wanneer daar
naast een goederenvoorraad van 3.5 milliard stond
konden deze goederen ook als onderpand dienen.
Prof. Goudriaan wil het zelfs alleen met goe
deren als onderpand doen, doch hiermede is spr.
het niet eens. De slechte verdeeling van het goud
is wel oorzaak van de verscherping van de crisis,
echter geen directe oorzaak. Wanneer morgen
aan den dag de verdeeling beter zou worden, wan
neer b.v. goud van Frankrijk naar Duitschland
ging, zou dit laatste land alleen maar weer meer
moeten betalen en dit kan het niet doen. Dit is
een ongelukkig gevolg van den oorlog en het
tractaat van Versailles. Men dwingt Duitschland
om te betalen, doch de tragiek is, dat dit niet
kan. Goud heeft het niet, dus blijven de goederen
over en deze kunnen niet worden uitgevoerd van
wege de hooge tariefmuren. Duitschland heeft
geen actieve handelsbalans.
Een oplossing ziet Ir. Dijt in de algeheele
schrapping der oorlogsschulden. De betalingen
zijn zoo onzinnig hoog geworden, dat degeen die
ze ontvangt er niet eens beter van wordt. De
goudschaarschte, een schaarschte aan iets dat wij
toch niet zien, mag geen reden meer wezen om
ons economisch leven in elkaar te doen vallen.
Als in het Oude Testament aanbidden wij thans
een gouden kalf en gaan daardoor ook ten gronde.
De tijd is gekomen, dat wij afscheid nemen van
dit stelsel.
De distribueering zooals de heer Nypels be
sprak, is niet zoo gemakkelijk. Wie moet dit be
talen. Als het niets kostte ging het wel. Als het
ging ten koste van de wereldgemeenschap, ging
het ook wel. Zoover zijn wij evenwel nog niet.
De gebieden waar het noodig is, zouden het nu
ook niet kunnen koopen, dat ziet men direct,
wanneer men maar aan China denkt. Ook het
communistische stelsel voorziet hierin niet. Men
overstroomt de Westersche markten, doch naar
China uitvoeren doet men niet. Dat deze men
schen kunnen koopen is een taak, waaraan wij
ons ook moeten wijden. Wanneer de slechte eco
nomische toestanden daar verdwenen, zouden de
revoluties ook ophouden en kon China aan den
opbouw gaan arbeiden.
Dan beantwoordt de heer Dijt de opmerkingen
van den heer Dekker. De Federal Farm Board
was een poging in de richting van een goederen
schap. Er kleefden echter groote fouten aan. De
Board beging de fout alleen op de producenten
te letten en niet op de consumenten. Er werd
alleen maar getracht de voorraad vast te houden
en men kon dien absoluut niet financieren. Dan
was de Board alleen beperkt tot de V.S., dus
lang niet de geheele wereldproductie. Ze trachtte
alleen-heerschappij te krijgen over een betrekkelijk
kleine markt. Ook Brazilië heeft iets dergelijks
met de koffie willen doen. Twee keer is het dan
ook wel gelukt, doch thans is het op een misluk
king uitgeloopen. Toen de president van de F.F.B.
Argentinië in den Board trachtte te betrekken, is
dit mislukt en is de Board in elkaar gezakt.
Wat betreft een vermeerdering van productie,
dezelfde argumenten, die de heer Dekker heeft
aangevoerd, had men ook in 1884 tijdens de land
bouwcrisis en het is toen ook gegaan. Spr. geeft
toe, dat de voorraad in het begin zal toenemen,
doch deze wordt wel gebruikt voor de meer luxe
productie. Ook werkt dit als stimulans op de
andere producenten. De voorraden konden wij dan
in de goederenschappen gebruiken als dekking
voor de geldcirculatie. Van het plan-Chadbourne
gelooft spr., dat dit zeer onvoldoende is. Het loopt
achter de conjunctuur aan. Volgens Chadbourne
moeten de producenten gelijkelijk inkrimpen. Som
migen echter zouden zich hieraan niet storen.
Rusland heelemaal niet. Ondanks het plan-Chad
bourne is de prijs van de suiker zeer laag. Verder
werkt dit plan in het belang van de producenten
en niet in het algemeen belang, wat een suiker
schap zeker zou doen. Een voorbeeld van den
slechten toestand in de suikerindustrie vormt wel
Java. dat verreweg de laagste kosten heeft van
alle producenten, en toch geen geld voor het
artikel kan maken.
Wat de vrijhandel voor Nederland betreft, moet
in aanmerking worden genomen, dat Nederland
een zeer grooten buitenlandschen handel heeft,
veel grooter dan België, vier keer grooter (per
hoofd der bevolking) dan Duitschland en verge
leken met Frankrijk is dit nog meer. De buiten
landse he handel kunnen wij dus maar niet zoo
cadeau geven.
Het is begrijpelijk, dat Nederland in Genève
het geluid van den vrijhandel laat hooren. Nie
mand stoort zich echter daaraan. Verschillende
landen zijn het er wel mee eens, doch zij keeren
een voor een naar de protectie terug. Voor
Nederland ziet spr. de toekomst zeer pessimistisch
in. Frankrijk zal nooit tot vrijhandel overgaan.
De Fransche boer moet veel meer voor zijn graan
ontvangen dan de prijs zou zijn wanneer in
Frankrijk onbeperkt kon worden ingevoerd. Het
produceert b.v. voor 15 cent, terwijl bij vrije in
voer de prijs 6 cent zou zijn. De Fransche boer
zou dus te gronde gaan. Absolute vrijhandel zou
in dezen tijd de catastrofe slechts vergrooten.
Ir. Dijt ziet als redmiddel een uitweg in de inter
nationale goederenschappen en als deze avond er
toe heeft medegewerkt om de aanwezigen aan
het denken te brengen over de problemen, dan
is zijn doel bereikt.
De heer Biersteker vroeg nog of het maar
niet beter was om van het kapitalisme over te
gaan tot de socialistische maatschappij. Het stelsel
zooals Marx heeft beschreven, beheerscht de heer
Dijt echter niet voldoende om hierover een oor
deel te kunnen vellen. Vast staat, dat een goede
renschap al een stap is ofi den weg van sociali
satie.
Hiermede was het einde gekomen van dezen
interessanten avond. De heer Nypels sloot met
een dankwoord aan den heer Dijt de bijeenkomst.
Woensdagavond 20 Januari werd in
Casino het vierde Marine-concert gege
ven door het symphonie-orchest van het
stafmuziekcorps der Koninklijke Marine,
onder leiding van den kapelmeester L.
H. F. Leistikow. De soliste voor dien
avond was Mevrouw Beatrix Noljora, So
praan, Amsterdam.
Eerst na de pauze kon de serslaggever
op zijn post wezen, zoodat het tweede
gedeelte van dit verslag voor zijn reke
ning komt. Door welwillende handen werd
het eerste gedeelte van het programma
als volgt vermeld:
Met de eerste symphonie van Ludwig
van Beethoven werd het concert geopend.
Ruim honderd jaar staat deze symphonie
op de programma's der concerteerende
genootschappen. In 1800 toch vond de
eerste uitvoering plaats onder leiding
van den grooten meester, den koning
der symphonieën. De stijl is nog niet de
echt „Beethovensche", Mozart's stijl speelt
nog een belangrijke rol in dit werk, maar
toch, aan den anderen kant is de zelf
standige van Beethoven reeds aan het
woord 1
De symphonie staat in de blijde-klare
toonsoort O. Alles tintelt van vreugde en
leven.
Het orkest heeft deze symphonie met
veel elan gespeeld en het daverend ap
plaus was wel een bewijs, dat het publiek
een en ander naar waarde wist te schatten
en te waardeeren.
Na dit groote en grootsche werk werd
een Aria uit die Schöpfung van Haydn,
gezongen door de soliste, Mevr.B. Noljora'.
Deze bekende aria werd met de juiste
voordracht door de soliste geïnterpre
teerd, daarbij geaccompagneerd en ter
zijde gestaan door het orkest.
Na de pauze kwam de ouverture „De
schone Galathé'' van F. v. Suppé. Dit
werk komt ook voor op het programma
van het Concertgebouworkest te Amster
dam, onder leiding van Dr. Willen Mengel
berg. Dit nummer viel zeer in den smaak
van het publiek, getuige het applaus het
welk na het slotakkoord uit de zaal opsteeg.
De voordracht en nuanceering liet
hierin niets te wenschen over. Nu kwam
de soliste weer aan het woord. Het was
de Aria «Salomé* uit de opera «Hérodi-
ade« van Massenet, waarop de keuze was
gevallen. Jules Massenet schreef 25 ope
ra's waarvan de «Hérodiade* één der
bekendste is; niet minder bekend is de
historische opera »Les Huguenots*. In
zijn dagen gingen deze opera's honderden
malen in Parijs. De componist Meyerbeer
was leerling van Ambroise Thomas, de
componist van de opera »Mignon«. Meyer
beer kwam dus uit veilige handen en
heeft het opera-genre gediend met volle
overtuiging.
Deze Aria is zwaar geïnstrumenteerd
en men moet wel over een krachtig stem
orgaan beschikken om boven het orkest
uit te komen. Mevrouw Noljora, die eenige
jaren leerares was hier ter plaatse aan
de Muziekschool de Toonkunst, dir. Toon
de Hoogh, is geen onbekende hier ter
plaatse. Haar geluid is groot en sterk,
eigenschappen die een opera-zangeres
noodig heeft. Jaren lang was zij opera
zangeres in het buitenland in verschil
lende steden, deze Aria was haar dus
toevertrouwd, ten volle I Een enkelen keer
kwam zij niet boven het orkest uit, maar
zooiets komt bij vele opera-opvoeringen
voor. Bij de ff-gedeelten werd een licht
vibrato geconstateerd, zeker een gevolg
van de ontwikkeling der kracht om het
orkest de baas te blijven. Het publiek gaf
na het optreden der zangeres door applaus
te kennen, dat het voldaan was. Bloemen
van het Comitee werden ook aan Mevr.
Noljora overhandigd.
Het orkest vervolgde nu het programma
met nog een drietal goedgekozen num
mers. De Ballade uit de suite van J.
Sibelius was een karakterstuk van
melancholiek gehalte. De clarinetten
zetten tweestemmig in met de melodie,
gesteund door de fagottendaarna komen
de strijkers mezzovoce, waarbij de bassen
en cello's met mooien, donkeren toonde
melodie onderstreepen. Na deze melodi-
euse periode, prachtig voorgedragen door
alle strijkers, komen de blazers zich in
het koor mengen; dit gedeelte is zeer
mysterieus en heeft veel diepte, kleur
en nuanceering. Een kleine dissonant
veroorzaakte de Engelsche hoorn, dat
ging bij de solo minder vlot, het wou
nietmaar, de schuld moet meer in
de omstandigheden gezocht worden, dan
in den persoon, die de solo ten gehoore
bracht; want, indien er goed is waar
genomen dan had hier een verwisseling
van instrumenten plaats en moest de
hoboïst de twee maten rust benutten om
van instrument te verwisselen.
Zoo'n experiment komt in goed bezette
orkesten niet voor, en het feit, dat de
solist dan de solo niet in eenen te pakken
heeft, maar de omstandigheden hem,
mag niet op zijn muzikale rekening wor
den verhaald. De fagot komt ook nog
aan het woord terwijl de strijkers de
begeleiding met pizzicato hebben. De
clarinetten, met fagotten eindigen weer,
zooals zij dit nummer openden. Dit num
mer werd keurig vertolkt.
De Slavischer Tanz van H. Dvorak is
een rhytmische compositie, die beschaafd
werd uitgevoerd. Het tempo, de nuan
ceering, de voordracht, de allargandi,de
soli van fagot en fluit, alles éven vluch
tig en karakteristiek, ziehier een greep
moeilijkheden, die alleen door een ge
disciplineerd orkest kunnen worden over
wonnen. Het orkest scheen ook in dit
werk geheel voor zijn taak berekend te
zijn.
Een Slavische Rhapsodie van O. Verie-
demoun was het slotnummer van het
programma.
Unisono zetten de strijkers in: c-d-es-
d-e. De clarinetten nemen dit motief
weldra op de kwart en eindigen in Es
groot. De clarinettist krijgt hier de ge
legenheid om van zijn kennen en kunnen
te getuigen.
Vanuit de onderwereld: groote g gaat
het over dominant septimeakkoord naar
f driegestreept; vanaf deze hooge hoogte
glijdt hij chromatisch naar beneden, dat
het een lieve lust was dit te mogen aan-
hooren. Waarom hij in de hoogte niet
even is blijven staan, een fermaat was
in deze cadens wel wenschelijk geweest,
was mij niet duidelijk. In een cadens
moet men den tijd nemen! En na zoo'n
vermoeiende reis vanuit de onderwereld
naar den toppunt van den berg, is een
rustpauze alleszins gepermitteerd! De
cadens praalde en straalde I Toen hij weer
thuis was voegde de tweede clarinet zich
in dit muzikaal gezelschap en gingen zij
hand aan hand naar c kleine terts toe!
„Alle menschen werden Brüder" (Schiller
van Beethoven). Na dit gedeelte komt de
triangel om den hoek kijken en klopt
aan, met geweld! Het thema duikt tel
kens weer op. Dan een Allegro gedeelte
in twee-kwarts maat in G: begeleiding
zeer correct in de syncope passages,
hoofdmelodie der violen prachtig; rallen
tando: violen zingen het hoogste lied
uit! Moderato: de koperblazers worden
in de gelegenheid gesteld zich te doen
hooren, mooi! Een fuocogedeelte vormt
het slot.
Rhythmus voert hier de boventoon;
geaccentueerd wordt een overgang ge
maakt in gesyncopeerde maat naar het
maestueuse slot. Breed van opzetbazui
nen, hoorns en trompetten mengen zich
in dit heerlijk gedeelte. De overwinning
schijnt bevochtenNog even krijgen de
strijkers gelegenheid van hun warmte te
getuigenhet tempo neemt toe, steeds
wilder maar altijd beheerscht èn
„das Lied ist aus".
De dirigent, de heer H. L. F. Leistikow
leidt de zijnen rustig en beheerscht!
Zijn partituur heeft hij overwonnen, als
symbool ligt de partituur op zijn lessenaar,
maar eigenlijk noodig is dit niet! Het
orkest hoorde ik in jaren niet in de
„Concertzaal", wel in de openlucht. De
strijkers beschikken over goede, warme
voordracht; de blazers weten de juiste
toon te treffen, zoodat zij nimmer hard
waren. Dirigent en orkestleden kunnen
er zijn!
De zaal was eivol. Gelukkig, dat de
menschen voor deze kunstavonden nog
warm loopenDe meeste vereenigingen,
die zich op het terrein der kunst, hetzij
vocaal of instrumentaal, begeven, worden
met «kunst en vliegwerk* in het leven
gehouden, de belangstelling is slecht en
kwijnend; het is dus dubbel verblijdend,
dat Casino uitverkocht was!
Enkele bezoekers schijnen het noodig
te achten, om op het een of ander mo
ment met woorden bromstemmen
aan den buurman kenbaar te maken hoe
zij het vinden. Dat zij met deze hande
ling anderen storen, schijnt niet tot hen
door te dringen.. »Luisteren« is geboden,
meer r.iet!
Deze opmerking is niet nieuw!
In Den Haag werd jaren geleden een
concert gegeven, waar het orkest in eens
één maat rust had; hierop had het pu
bliek niet gerekend en men hoorde in
die maat rust heel duidelijk een vrouwen
stem zeggen: «mijn man pruimtWelke
firma de tabak leverde werd niet ver
nomen, want toen viel het orkest weer in
TOON DE HOOGH.
EEN ONGELUK LIGT OP EEN
KLEIN PLAATSJE.
De zevenjarige Piet v. Koningsbruggen,
wonende op de Keizersgracht, reed giste
renmiddag op zijn fiets op de Weststraat,
toen een stilstaande vrachtauto plotseling
achteruitreed en den jongen omverwierp.
De jongen lag tusschen de wielen en men
meende dan ook dat het achterwiel van
den auto over hem geen gegaan was. Hij
werd bij den heer Luyckxbinnengedragen
en medische hulp werd ingeroepen. De
arts, die hem onderzocht, kon echter geen
verwondingen of kneuzingen constateeren
en daar de jongen ook nergens pijn had,
kon hij naar huis gaan. De auto is dus
waarschijnlijk in 't geheel niet over den
jongen gegaan, zoodat dit ongeluk bizon
der goed is afgeloopen.
LIEDERENAVOND
JEANNE VAN DE ROSIERE.
De zangeres was snip-verkouden, dat
sta op den voorgrond. Zij deedi na haar
eerste nummer een beroep op des publieks
clementie, had aanvankelijk dan ook af
willen zeggen, maar besloot tenslotte het
maar te wagen. En met deze mededeeling
is dan ook al dadelijk de critiek vrijwel
uitgeschakeld. Desniettegenstaande is het
prettig van deze zangeres nog veel aan
genaams te kunnen zeggen; zij heeft een
mooi, diep geluid, een uitstekende voor
dracht, en haar zang was beschaafd, tem
peramentvol en beheerscht. Eenige mat
heid had wellicht de mindere gedispo
neerdheid tot oorzaak, in een nummer als
Carmen's beroemde zang bijvoorbeeld kon
zij zich blijkbaar niet zoo geven als in
verband met den zang wel wenschelijk
ware. Behalve dit nummer zong zij een
tweetal Italiaansche aria's, een klassieke
canzonetta van Dominico Sarri (1678-1740)
en een aria van Cherubini. Vier Schubert-
liederen waren zeer bekoorlijk, ofschoon
niet de meest bekende. Beter was zij in
Brahms, hier was meer passie aanwezig
en kon zij zich dus ook meer uiten. Na de
pauze kregen we een aantal Engelsche en
Schotsche ballades, waaronder zeer be
koorlijke. Haar voordracht was vol gevoel,
haar stem, vooral in de laagte, klankrijk
en vol. Met twee oud-Hollandsche liederen
in bewerking van Pijper, eindigde de rij,
waarna als toegiftje (wel op het program
ma vermeld intusschen) een geestig num
mertje stond van Sem Dresden op tekst
van den oolijken Otto Julius Bierbaum,
die een heelen bundel van deze moralische
und launenhafte liederen heeft uitgege
ven, waaruit de Nederlandsche componist
een van de aardigste had uitgepikt, n.1.
„der lustige Ehemann".
Een speciaal toegiftje werd, onder deze
omstandigheden, niet van de zangeres
verlangd; met het gqgevene waren we
dubbel en dwars tevreden, al was het al
leen maar om het origineele programma,
dat we te hooren kregen. De begeleiding
door Anton van de Rosière was zeer be
scheiden en had zich hier en daar wel wat
meer op den voorgrond kunnen dringen,
meenen wij..
De heer Leewens deelde mede, dat de
volgende abonnementsavond, in plaats
van, zooals is aangekondigd, op Vrijdag
4 Maart, zal worden gegeven op Dinsdag
1 Maart.
VERPLAATSING VAN DE
ZATERDAGAVONDMARKT.
Gezien de groote drukte, die de Zater-
dagavondmarkt op het Koningsplein ver
oorzaakt, waardoor het verkeer ernstig
wordt belemmerd, hebben B. en W. om
gezien naar een ander terrein waar deze
markt zou kunnen worden ondergebracht.
Het moet natuurlijk een plaats zijn, waar
evenals op het Koningsplein, des Zater
dags veel volk was en B. en W. meenden
dit gevonden te hebben in de Spuistraat.
Aanvankelijk zou de verplaatsing reeds
a.s. Zaterdag ingaan, doch B. en W.
hebben hun beslissing dienaangaande
verdaagd.
De Spuistraat is natuurlijk wel gun
stig gelegen, vlak bij de Spoorstraat,
waar het des Zaterdagsavonds zeer
druk is.
Hoewel het natuurlijk valt toe te jui
chen dat B. en W. er steeds op uit zijn
om overal verkeersverbeteringen aan te
brengen en belemmeringen van dat ver
keer uit den weg te ruimen, zal dit be
richt toch met eenige verwondering wor
den vernomen.
Het is natuurlijk waar, dat de markt
het verkeer eenigszins belemmerde, doch
als getrouwe marktbezoeker hebben wij
nog nimmer iets van dien aard zien ge
beuren. Het was er Zaterdags, bij gunstig
weer steeds zeer gezellig en het is te
betwijfelen of de markt op haar nieuwe
plaats dezelfde loop zal houden. Een
groote massa menschen die naar den een
of anderen koopman staat te luisteren
zal slecht in de Spuistraat kunnen wor
den geborgen en daarom is het den
negocianten toch te doen.
Wfj zullen echter de ontwikkeilng van
de zaken dienen af te wachten.
LOUIS DAVIDS.
In Casino.
Men schrijft ons:
De beste van onze hedendaagsche hu
moristen, Louis Davids, die altijd de
hoofdrollen in de groote Revue's vervult
en ook door de radio bij iedereen over
bekend is geworden, zal Zondag een
groote „lachavond" geven. Het is als
een bijzonderheid te beschouwen, dat het
gelukt is Louis Davids voor één enkelen
avond naar Den Helder te krijgen, waar
hij bijna onafgebroken in de groots
theaters van de hoofdplaatsen verbonden
is en zelden in de provincie komt. Zon
dag zal hij ons hier zijn nieuwste liedjes
laten hooren. Het Kurhaus Cabaretgezel
schap uit Scheveningen zal hierbij mee
werken.
ONS FILM-PROGRAMMA.
Tivoli-bioscoop.
„Hare Majesteit de Liefde" heet het
groote, Duitsch sprekende, zingende en
musiceerende meesterwerk, aldus wordt
het in het programma aangekondigd, dat
het hoofdnummer vormt voor deze week.
Uit den korten inhoud blijkt, dat we hier
te doen hebben met een wel niet nieuwe,
maar toch altijd weer boeiende intrige,
n.1. die van het bedrogen en verlaten
meisje. Het barmeisje Lia namelijk ver
looft zich met den jongen en eleganten
Fred von Wellingen, die evenwel ceze
verloving misbruikt voor het verwekken
van een familieschandaal, waardoor hij
denkt zijn familieleden te kunnen dwin
gen. Dit lukt ook wel gedeeltelijk, daar
hij in de zaak van zijn broer wordt op
genomen met een groot salaris, mits hij
Lia laat schieten. Frits kan haar deze
mededeeling niet doen, hij beseft licht
zinnig en harteloos te hebben gehandeld,
maar Lia komt het te weten en voelt
Een zachte witte huid is het verlangen
en de droom van ieder jong meisje. Reeds
na een kort gebruik van de aangenaam
geurende Crème Leodor openbaart zich
de vervulling van die droom. Een proef
overtuigd. Per tube 35 cent.
zich diep gekrenkt. Hoe tenslotte alles
weer in orde komt en op vermakelijke
wijze de beide jongelui nog tot elkander
worden gebracht, laat de film u zien.
Witte Bioscoop.
In de Koningstraat een film met Ro-
bert Coogan, Jackie Cooper en Mitzi
Green in de hoofdrollen, getiteld
„Skippy".
Skippy is het zoontje van den Voorzit
ter van de Gezondheidscommissie, Dr,
Skinner. Hij is een echte vroolijke rak
ker, vol kattekwaad en ondeugende stre
ken, doch buitengewoon eerlijk en on
zelfzuchtig tegenover zijn vriendjes. Hoe
wel Skippy aan het hoofd staat van de
Rebellenclub in „Shantytown", een der
armste achterbuurten van de stad, duldt
hij twee „nette" kinderen uit zijn eigen
wijk om zich heen: Elcise, een meisje, en
Sidney, een verwende klikspaan, dio
Skippy's kwajongensstreken trouw over
brieft aan zijn ouders.
De film verhaalt nu allerlei avonturen,
vroolijke en droevig van deze kinderen.
Het hoogtepunt is de dood van Penny,
het hondje, waaraan de jongens zeer ge
hecht zijn. Ze moeten drie dollar voor een
hondenpenning hebben, anders wordt hij
doodgeschoten en ze probeeren op aller
lei manier dit geld bijeen te brengen.
Deze film zal wel in den smaak vallen
ook van het jeudige bioscoop-publiek.
Als tweede hoofdfilm „De Doodenrit",
spannend, sensationeel filmwerk, en, op
het gratis kaartje, de films „Mensch,
erger je niet" en „Een haveloos meisje".
Van eerstgenoemde zullen wii een klein
stukje van den inhoud afdrukken:
Adalbert Bulcke, opzichter in de markt
hallen, is een echte nurks, kleingeestig,
tyranniek, plechtstatig, verwaand, be
krompen, kortom: een nare kerel, die
er steeds in slaagt, het humeur van zijn
familie en van allen, die met hem te doen
hebben, te bederven. Daarbij weet hij
heelemaal niet, wat voor 'n naarling hij
is, want hij houdt zichzelf en zulks
niet ten onrechte voor 'n goedmoedig
mensch.
Dat is wel een geschikt type voor een
klucht, nietwaar? Hij heeft voorts een
aardige dochter en hij moet eerst nog
door allerlei avontuurlijks alvorens hij
haar uithuwelijkt aan Quitt, den door
hem gehaten....
Vergadering van den Raad dezer ge
meente op Woensdagavond 8 uur.
Afwezig met kennisgeving de heer Van
der Vaart.
Nieuwjaarsrede Burgemeester.
Bü de opening der vergadering houdt
de Voorzitter de gebruikelijke Nieuw
jaarsrede, die elders in dit blad is opge
nomen.
Zij wordt beantwoord namens den Raad
door den heer Biersteker als oudste
raadslid.
Spr. heeft met genoegen de mededeelin
gen beluisterd, dat er verschillende symp
tomen zijn, die een voor onze gemeente
gunstig aspect openen. Te meer, omdat
wij ons bevinden midden in een wereld
zee, en het rondom ons spookt en stormt.
Spr. wil de goede wenschen, door den
Voorzitter jegens den Raad geuit, dan ook
gaarne beantwoorden met zijnerzijds na
mens den Raad den wensch uit te spre
ken, dat het den Burgemeester in diens
verdere ambtsvervulling wel moge gaan.
Ook voor de gemeente kunnen, zegt spr.,
nog donkere dagen aanbreken, nog zijn
we niet door de crisis heen. Namens den
Raad meent spr. evenwel de verzekering
te kunnen geven, dat, hoezeer wij onder
ling ook mogen verschillen in onze wijze
van behartiging der gemeentelijke aange
legenheden, wij als één man zullen mede
werken met u aan het welzijn en den bloei
onzer gemeente. (Applaus).
Ontslag-aanvrage D. C. A. de
Zwart.
Ingekomen is het volgend schrijven van
wethouder De Zwart:
Den Helder, 16 Januari.
Aan den Raad der gemeente
Den Helder.
In verband met het bepaalde in art.
19 van de Gemeentewet, deel ik Uw
College mede, dat ik om redenen, ge
legen buiten het terrein der gemeente
zaken mij genoodzaakt zie ontslag te
nemen als lid van den Raad, waardoor
ik tevens, ingevolge het bepaalde in
art. 93 ophoud wethouder te wezen.
Ik neem met zeer veel leedwezen af
scheid van Uw College, vooral omdat ik
had gehoopt nog veel opbouwend werk
voor de gemeente Den Helder te kun
nen verrichten. Menschelijkerwijze ge
sproken, is het uit hoofde der redenen
hiervoren genoemd, echter voor goed
uitgesloten, dat ik dien arbeid zal kun
nen doorzetten of ooit weder zal kunnen
opvatten.
Met mijn beste wenschen voor de ge
meente Den Helder,
D. C. A. DE ZWART.
Antwoord van den Burgemeester.
De Burgemeester zegt naar aan
leiding hiervan het volgende:
Naar aanleiding van deze ontslagname,
waaruit blijkt met hoeveel warmte zijner
zijds de heer De Zwart de functie van
wethouder heeft bekleed, zii het mij ver
gund, hier een hartelijk woord van dank
te uiten voor den arbeid, door hem, ge
durende zoovele jaren, voor de gemeente
verricht.