Vierde Marine-concert. Gemeenteraad van Den Helder. gegraven en op een andere pielt, i.c. de kelders van de banken, weer begraven. Is het nu niet mogelijk de prijsschommelin- gen vaster in handen te krijgen en de goudprijs stabieler te maken? Een oplossing ziet spr. in de door hem voorgestelde internationale financiering van den voorraad stapelproducten, hoofd zakelijk van de tarwe. De geheele produc tie per jaar wordt geschat op 100 millioen ton. Op het oogenblik is er een voorraad van 10 millioen ton, dus ongeveer voor twee maanden consumptie. Wanneer een huisgezin voor twee maanden meer in slaat, is dit een daad van wijs beleid, doch internationaal is het heel anders. Zulk een groote voorraad kan niet door één staat of door particulieren gefinancierd worden. Al bleef de prijs gelijk, dan zou er toch op verloren worden door renteverlies, krimp en bewaarloon. Een weinig voor raad' moet er natuurlijk altijd zijn, doch alles wat niet noodig is, is teveel. De voorraad, tarwo dio thans tovool is, heeft ons economisch leven vernield. Deze voorraad dient nu te worden op gekocht door een internationaal tarwe- schap, dat de kosten hiervan draagt en de voorraad bewaart voor latere jaren. Het gevolg daarvan zou zijn, dat de tarweteelt iets toenam, omdat men van een vasten prijs verzekerd was. De boeren zouden echter weer geld1 voor hun waar krijgen en konden daardoor weer consumeeren. Landbouwwerktuigen hadden zii weer noodig en daardoor kon de industrie weer op gang komen. Heden zijn de boeren de slechtste consumenten. Een grootere welvaart zou ontstaan en de meer verbouwde tarwe zou kunnen worden aangewend voor de meer luxe consumptie. Ook de bebouwde opper vlakte zou daardoor worden uitgebreid. De gemiddelde jaarlijksche wereldpro ductie was in de jaren 1920 tot 1930 per jaar 80.4 milliard. Hiervan was totaal aan landbouwproducten 51.8 milliard en in dustrieels producten 28.6 milliard. In 1930 waren deze cijfers resp. 60.7, 35 en 25.7. Voor de landbouwproducten werd dus circa 17 milliard minder ontvangen dan voorheen en 1931 en 1932 zullen wel niet beter worden. De wereldvoorraad land bouwproducten bedroeg in 1930 circa 3.4 milliard. Theoretisch is het dus zoo, dat wanneer wij die 3.4 milliard over boord gooiden, wij er 50 milliard mee zouden verdienen. Veel liever dan het over boord te gooien, moeten de staten van Europa en Amerika zich er over ontfermen. De voor raad opkoopen en bewaren voor andere tijden. Per hoofd van de bevolking zou dit niet eens zoo'n groot bedrag vormen. Met een verlaging van 7 van de oor- logsbegrootingen is men er reeds. Door prijsregelend op te treden, zouden de goe derenschappen de schommelingen minder heftig kunnen maken. Met de rubber is het een ander geval dan met de tarwe. Het prijsverloop kan hier door de productie niet zoo goed ge volgd worden, daar de rubber een meer jarig product is en de plant eerst na vijf jaar begint te produceeren. In de hoog conjunctuur, toen men veel automobielen bouwde, werd het rubber-areaal geweldig vergroot, doch nu het een slechte tijd is, komen de groote voorraden van die aan plantingen op de markt, de prijsdaling maakt de productie minder loonend en vele plantages worden thans verlaten. Hier zou ook een rubberschap goede diensten kunnen bewijzen door de voor raden van de markt te nemen en te zor gen, dat de bonafide ondernemingen op peil blijven. Daar de plantages nu worden verlaten raakt de productie ook in de war en de groote bandenfabrikant, Harvey Firestone, maakt zich nu reeds ongerust, daar de voorraden niet toereikend zullen zijn wanneer er weer een opleving in de automobielindustrie komt. In dezen tijd merkt men echter pogin gen, niet om de productie te beperken, maar nog te stimuleeren. Een bewijs daar van is de koffie valorisatie in Brazilië, zijn de groote tarwe-pools in Amerika en hier in ons land het maal- en menggebod. Men neemt in de kapitalistische samen leving het verschijnsel waar, dat men er op uit is het uitzieken te belemmeren. Rusland. Terwijl de geheele wereld heden onder de crisis lijdt, gaat in Rusland de pro ductie onverdroten voort en hiermede hebben wij rekening te houden. Het aan tal hectaren wordt reusachtig uitgebreid. Met artikelen als katoen, tarwe, petro leum, enz. gaat Rusland steeds voort in vermeerderde mate te produceeren en het Westersche kapitalisme helpt het hierbij door het leveren van machines, enz. In andere landen gaat men dit voorbeeld van staatsmonopolie reeds navolgen. In Turkije, Perzië en de randstaten van Rus land. De vlek breidt zich steeds verder uit. Behalve Rusland hebben wij ook groote concurrentie van andere landen. Uitvoer gebieden worden voor ons gesloten. Ja pan beconcurreert ons in Britsch-Indië en ons eigen Indië. Britsch-Indië boycot de Britsche goederen en de terugslag daar van doet zich ook bij ons gevoelen. De staten gaan zich meer en meer toeleggen op het vormen van autarchieën, zoodat men zich zelf in alles kan voorzien. De tijd is echter voorbij dat men met de rest van de wereld niets te maken had. Rusland kan zijn producten vrij op onze markt eroen, doch de Russische markt is voor ons gesloten. Rusland werkt echter met dumping. Wanneer de Russische tar we voor b.v. vier cent wordt verkocht wil dit nog niet zeggen, dat de Russische boer dit er voor krijgt. De afzet in het eigen land wordt kunstmatig hoog gehouden. Ook kan Rusland den Westerschen ter- mijnhandel grondig in de war sturen, door het lanceer'n van onware berichten over de oogsten of het laat verstrekken van mededeelingen dienaangaande, daar deze niet gecontroleerd kunnen worden. Tegenover Rusland kunnen wij slechts met succes werken, wanneer de West- Europeesche Staten en Amerika zich ver eenigen om Rusland te boycotten. Wan neer een staat alleen tegen Rusland op treedt, geeft dit niets. Het zou veel beter zijn dan de tegenwoordige economische oorlogen. Er zijn menschen noodig, die dit onder de oogen kunnen zien en zoodoende ko men tot een productiestelsel dat meer be staanszekerheid geeft en werkzekerheid aan de arbeiders. Dat is de taak waar onze generatie voor gesteld is. Debat. Van de gelegenheid tot vragen stellen werd ruim gebruik gemaakt. De heer Dekker vindt dat aan de hobby van den heer Dijt, n.1. de internationale goederen schappen nog wel eenige schaduwzijden zijn te bekennen. De heer Dekker gaat ook uit van het artikel graan. De inleider heeft gezegd het over schot te willen bewaren tot tijden dat er wellicht eenige onderconsuinptie komt. Z.i. heeft hij ech ter geen rekening gehouden met de voortgang die de wetenschap en de techniek maakt, waar door het mogelijk is een zwaardere korrel te krij gen, dat er betere machines komen enz. Ook wor den thans vele gebieden met tarwe bebouwd, waarvan men het vroeger onmogelijk achtte, b.v. Nebraska in Amerika. De productie neemt steeds toe, terwijl de consumtie iets afneemt, daar de paarden, die gebruikt worden, door machines wor den vervangen, zoodat de tarwe, die anders voor deze beesten noodig was, aan de consumptie ten goede komt. Ook gaat het niet aan dat een boer zijn akkers onbebouwd laat liggen en evenmin kan hij zich direct op het verbouwen van een ander artikel toeleggen. Het idee van goederenschap van den heer Dijt is niet nieuw. Wij hebben wel eens een dergelijk lichaam gehad, n.1. de Federal Farm Board in Amerika, doch dit bleek een failure te zijn. Deze had 250 millioen bushels in voorraad en nog steeds steeg de productie. De inleider is van oordeel, dat er internatio naal iets voor den landbouwer moet worden ge daan en dat van den landbouw het herstel kan uitgaan. Die meening is de heer Dekker ook toe gedaan. In dezen tijd kunnen de boeren niets aan hun bedrijf ten koste leggen, zelfs de noodzakelijke verbeteringen blijven achterwege. In de goede tijden laat de boer zijn geld rollen en de in dustrie krijgt daarvan ook een deel. Toch voelt spr. dat er internationaal iets moet worden gedaan en hij voelt veel voor de rich ting die het plan Chadbourne voor de suiker productie uitgaat. Hierdoor kan men tot een zekere Plantwirtschaft komen. Wanneer elke staat minder uitzaaide zouden de oogsten ook minder worden. De overschotten zouden verdwijnen en de nood was voor een groot gedeelte geleden. De heer N y p e 1 s wijst er op dat het noodig is, dat de verschillende staatshoofden elkaar beter moeten leeren begrijpen. Ook vraagt hij hoe het komt, dat in het eene deel van de wereld over vloed is, terwijl in andere gebieden, b.v. China, groot gebrek wordt geleden. Hij is er echter van overtuigd dat dit gemakkelijker gezegd dan ge daan is. De heer Oortgijssen zegt dat er geen goudschaarschte is, zooals de heer Dijt heeft ge zegd. Het is alleen niet goed verdeeld, wanneer de verdeeling beter was, zouden de toestanden ook wel goed worden. De heer Biersteker vraagt hoe het moge lijk zou zijn bij mindere productie ook mindere werkloosheid. Waar moeten die menschen die door inkrimping vrij komen, dan naar toe? Ons land neemt elk jaar met 100.000 zielen toe. Voor internationale samenwerking ziet spr. een bezwaar in de mentaliteit van de menschen. Brü- ning heeft gezegd dat Duitschland aan handen en voeten gebonden was, daar de omringende landen de Dutsche producten niet wenschten. Hij was echter de eerste om de Duitsche tariefmuren hoo- ger te maken. In Genève wordt onophoudelijk gezegd, dat de tolmuren neer moeten en toch bouwt men ze maar hooger. Een bezwaar ziet spr. ook in het nationaliteits gevoel dat soms chauvinisme wordt. Eerst moet de vredesgeest ten volle bij de menschen doorge werkt zijn voor en aleer wij tot internationale maatregelen kunnen overgaan. De heer Meyer vraagt waarom de heer Dijt niet over industrieele goederenschappen heeft ge sproken en alleen over landbouwproducten. Antwoord van den heer Dijt. Hij begint met den laatsten spreker te beant woorden. De industrie past zich automatisch aan den veranderden toestand aan door het vormen van pools en kartels, waardoor de prijzen ge stabiliseerd blijven. Een voorbeeld hiervan is de I. G. Farbenindustrie, die de vorige eeuw uit tal rijke bedrijven bestond, doch langzamerhand tot een groot en machtig concern zijn geworden. Een pool van landbouwers is er tot dusverre niet ge weest. Zelfs in Genève gaan meer en meer stem men op voor het cartaliseeren en zelfs Nederland, dat toch te beschouwen is als het laatste bolwerk van de vrije prijsvorming, heeft hiermede instem ming betuigd. De productie zal dan langzamer hand de richting van het Planwirtschaft moeten uitgaan. Een teeken hiervan is dan de prijzen van industrieele producten bij vorige crises veel sneller daalden dan heden. Met den heer Biersteker is de heer Dijt het eens dat de mentaliteit van de menschen moet worden veranderd. Wij zijn echter nog lang niet op den goeden weg. Kijk maar naar den tegenwoordigen radio-strijd, waar men elkaar dikwerf met unfaire middelen in den aether bestrijdt. Het nationaliteits gevoel is echter lang niet sterk genoeg. Slechts wanneer wij als natie een eenheid vormen kunnen wij er aan denken internationale verhoudingen te scheppen. Spr. is er van overtuigd, dat als deze crisis ons niet tot elkaar brengt, dat wij dan zullen ondergaan. Wat de werkloosheid betreft, deze zal door de goederenschappen meer tot geringere gemiddelden worden teruggebracht. De luxe industrieën, zoo als radiofabrieken enz. zullen meer arbeiders kun nen gebruiken, omdat het algemeene welvaarts peil hooger zal worden. Op-de vraag van den heer Oortgijsen antwoordt spr. dat het goud feitelijk een nutteloos iets is. Met al dat versjouwen tusschen de verschillende landen wordt nog geen draadje katoen gepro duceerd. Ons geldstelsel is afhankelijk van die fictie, daarom deugt het niet. De voorraad goud bedraagt virca 30 milliard gulden. Wanneer daar naast een goederenvoorraad van 3.5 milliard stond konden deze goederen ook als onderpand dienen. Prof. Goudriaan wil het zelfs alleen met goe deren als onderpand doen, doch hiermede is spr. het niet eens. De slechte verdeeling van het goud is wel oorzaak van de verscherping van de crisis, echter geen directe oorzaak. Wanneer morgen aan den dag de verdeeling beter zou worden, wan neer b.v. goud van Frankrijk naar Duitschland ging, zou dit laatste land alleen maar weer meer moeten betalen en dit kan het niet doen. Dit is een ongelukkig gevolg van den oorlog en het tractaat van Versailles. Men dwingt Duitschland om te betalen, doch de tragiek is, dat dit niet kan. Goud heeft het niet, dus blijven de goederen over en deze kunnen niet worden uitgevoerd van wege de hooge tariefmuren. Duitschland heeft geen actieve handelsbalans. Een oplossing ziet Ir. Dijt in de algeheele schrapping der oorlogsschulden. De betalingen zijn zoo onzinnig hoog geworden, dat degeen die ze ontvangt er niet eens beter van wordt. De goudschaarschte, een schaarschte aan iets dat wij toch niet zien, mag geen reden meer wezen om ons economisch leven in elkaar te doen vallen. Als in het Oude Testament aanbidden wij thans een gouden kalf en gaan daardoor ook ten gronde. De tijd is gekomen, dat wij afscheid nemen van dit stelsel. De distribueering zooals de heer Nypels be sprak, is niet zoo gemakkelijk. Wie moet dit be talen. Als het niets kostte ging het wel. Als het ging ten koste van de wereldgemeenschap, ging het ook wel. Zoover zijn wij evenwel nog niet. De gebieden waar het noodig is, zouden het nu ook niet kunnen koopen, dat ziet men direct, wanneer men maar aan China denkt. Ook het communistische stelsel voorziet hierin niet. Men overstroomt de Westersche markten, doch naar China uitvoeren doet men niet. Dat deze men schen kunnen koopen is een taak, waaraan wij ons ook moeten wijden. Wanneer de slechte eco nomische toestanden daar verdwenen, zouden de revoluties ook ophouden en kon China aan den opbouw gaan arbeiden. Dan beantwoordt de heer Dijt de opmerkingen van den heer Dekker. De Federal Farm Board was een poging in de richting van een goederen schap. Er kleefden echter groote fouten aan. De Board beging de fout alleen op de producenten te letten en niet op de consumenten. Er werd alleen maar getracht de voorraad vast te houden en men kon dien absoluut niet financieren. Dan was de Board alleen beperkt tot de V.S., dus lang niet de geheele wereldproductie. Ze trachtte alleen-heerschappij te krijgen over een betrekkelijk kleine markt. Ook Brazilië heeft iets dergelijks met de koffie willen doen. Twee keer is het dan ook wel gelukt, doch thans is het op een misluk king uitgeloopen. Toen de president van de F.F.B. Argentinië in den Board trachtte te betrekken, is dit mislukt en is de Board in elkaar gezakt. Wat betreft een vermeerdering van productie, dezelfde argumenten, die de heer Dekker heeft aangevoerd, had men ook in 1884 tijdens de land bouwcrisis en het is toen ook gegaan. Spr. geeft toe, dat de voorraad in het begin zal toenemen, doch deze wordt wel gebruikt voor de meer luxe productie. Ook werkt dit als stimulans op de andere producenten. De voorraden konden wij dan in de goederenschappen gebruiken als dekking voor de geldcirculatie. Van het plan-Chadbourne gelooft spr., dat dit zeer onvoldoende is. Het loopt achter de conjunctuur aan. Volgens Chadbourne moeten de producenten gelijkelijk inkrimpen. Som migen echter zouden zich hieraan niet storen. Rusland heelemaal niet. Ondanks het plan-Chad bourne is de prijs van de suiker zeer laag. Verder werkt dit plan in het belang van de producenten en niet in het algemeen belang, wat een suiker schap zeker zou doen. Een voorbeeld van den slechten toestand in de suikerindustrie vormt wel Java. dat verreweg de laagste kosten heeft van alle producenten, en toch geen geld voor het artikel kan maken. Wat de vrijhandel voor Nederland betreft, moet in aanmerking worden genomen, dat Nederland een zeer grooten buitenlandschen handel heeft, veel grooter dan België, vier keer grooter (per hoofd der bevolking) dan Duitschland en verge leken met Frankrijk is dit nog meer. De buiten landse he handel kunnen wij dus maar niet zoo cadeau geven. Het is begrijpelijk, dat Nederland in Genève het geluid van den vrijhandel laat hooren. Nie mand stoort zich echter daaraan. Verschillende landen zijn het er wel mee eens, doch zij keeren een voor een naar de protectie terug. Voor Nederland ziet spr. de toekomst zeer pessimistisch in. Frankrijk zal nooit tot vrijhandel overgaan. De Fransche boer moet veel meer voor zijn graan ontvangen dan de prijs zou zijn wanneer in Frankrijk onbeperkt kon worden ingevoerd. Het produceert b.v. voor 15 cent, terwijl bij vrije in voer de prijs 6 cent zou zijn. De Fransche boer zou dus te gronde gaan. Absolute vrijhandel zou in dezen tijd de catastrofe slechts vergrooten. Ir. Dijt ziet als redmiddel een uitweg in de inter nationale goederenschappen en als deze avond er toe heeft medegewerkt om de aanwezigen aan het denken te brengen over de problemen, dan is zijn doel bereikt. De heer Biersteker vroeg nog of het maar niet beter was om van het kapitalisme over te gaan tot de socialistische maatschappij. Het stelsel zooals Marx heeft beschreven, beheerscht de heer Dijt echter niet voldoende om hierover een oor deel te kunnen vellen. Vast staat, dat een goede renschap al een stap is ofi den weg van sociali satie. Hiermede was het einde gekomen van dezen interessanten avond. De heer Nypels sloot met een dankwoord aan den heer Dijt de bijeenkomst. Woensdagavond 20 Januari werd in Casino het vierde Marine-concert gege ven door het symphonie-orchest van het stafmuziekcorps der Koninklijke Marine, onder leiding van den kapelmeester L. H. F. Leistikow. De soliste voor dien avond was Mevrouw Beatrix Noljora, So praan, Amsterdam. Eerst na de pauze kon de serslaggever op zijn post wezen, zoodat het tweede gedeelte van dit verslag voor zijn reke ning komt. Door welwillende handen werd het eerste gedeelte van het programma als volgt vermeld: Met de eerste symphonie van Ludwig van Beethoven werd het concert geopend. Ruim honderd jaar staat deze symphonie op de programma's der concerteerende genootschappen. In 1800 toch vond de eerste uitvoering plaats onder leiding van den grooten meester, den koning der symphonieën. De stijl is nog niet de echt „Beethovensche", Mozart's stijl speelt nog een belangrijke rol in dit werk, maar toch, aan den anderen kant is de zelf standige van Beethoven reeds aan het woord 1 De symphonie staat in de blijde-klare toonsoort O. Alles tintelt van vreugde en leven. Het orkest heeft deze symphonie met veel elan gespeeld en het daverend ap plaus was wel een bewijs, dat het publiek een en ander naar waarde wist te schatten en te waardeeren. Na dit groote en grootsche werk werd een Aria uit die Schöpfung van Haydn, gezongen door de soliste, Mevr.B. Noljora'. Deze bekende aria werd met de juiste voordracht door de soliste geïnterpre teerd, daarbij geaccompagneerd en ter zijde gestaan door het orkest. Na de pauze kwam de ouverture „De schone Galathé'' van F. v. Suppé. Dit werk komt ook voor op het programma van het Concertgebouworkest te Amster dam, onder leiding van Dr. Willen Mengel berg. Dit nummer viel zeer in den smaak van het publiek, getuige het applaus het welk na het slotakkoord uit de zaal opsteeg. De voordracht en nuanceering liet hierin niets te wenschen over. Nu kwam de soliste weer aan het woord. Het was de Aria «Salomé* uit de opera «Hérodi- ade« van Massenet, waarop de keuze was gevallen. Jules Massenet schreef 25 ope ra's waarvan de «Hérodiade* één der bekendste is; niet minder bekend is de historische opera »Les Huguenots*. In zijn dagen gingen deze opera's honderden malen in Parijs. De componist Meyerbeer was leerling van Ambroise Thomas, de componist van de opera »Mignon«. Meyer beer kwam dus uit veilige handen en heeft het opera-genre gediend met volle overtuiging. Deze Aria is zwaar geïnstrumenteerd en men moet wel over een krachtig stem orgaan beschikken om boven het orkest uit te komen. Mevrouw Noljora, die eenige jaren leerares was hier ter plaatse aan de Muziekschool de Toonkunst, dir. Toon de Hoogh, is geen onbekende hier ter plaatse. Haar geluid is groot en sterk, eigenschappen die een opera-zangeres noodig heeft. Jaren lang was zij opera zangeres in het buitenland in verschil lende steden, deze Aria was haar dus toevertrouwd, ten volle I Een enkelen keer kwam zij niet boven het orkest uit, maar zooiets komt bij vele opera-opvoeringen voor. Bij de ff-gedeelten werd een licht vibrato geconstateerd, zeker een gevolg van de ontwikkeling der kracht om het orkest de baas te blijven. Het publiek gaf na het optreden der zangeres door applaus te kennen, dat het voldaan was. Bloemen van het Comitee werden ook aan Mevr. Noljora overhandigd. Het orkest vervolgde nu het programma met nog een drietal goedgekozen num mers. De Ballade uit de suite van J. Sibelius was een karakterstuk van melancholiek gehalte. De clarinetten zetten tweestemmig in met de melodie, gesteund door de fagottendaarna komen de strijkers mezzovoce, waarbij de bassen en cello's met mooien, donkeren toonde melodie onderstreepen. Na deze melodi- euse periode, prachtig voorgedragen door alle strijkers, komen de blazers zich in het koor mengen; dit gedeelte is zeer mysterieus en heeft veel diepte, kleur en nuanceering. Een kleine dissonant veroorzaakte de Engelsche hoorn, dat ging bij de solo minder vlot, het wou nietmaar, de schuld moet meer in de omstandigheden gezocht worden, dan in den persoon, die de solo ten gehoore bracht; want, indien er goed is waar genomen dan had hier een verwisseling van instrumenten plaats en moest de hoboïst de twee maten rust benutten om van instrument te verwisselen. Zoo'n experiment komt in goed bezette orkesten niet voor, en het feit, dat de solist dan de solo niet in eenen te pakken heeft, maar de omstandigheden hem, mag niet op zijn muzikale rekening wor den verhaald. De fagot komt ook nog aan het woord terwijl de strijkers de begeleiding met pizzicato hebben. De clarinetten, met fagotten eindigen weer, zooals zij dit nummer openden. Dit num mer werd keurig vertolkt. De Slavischer Tanz van H. Dvorak is een rhytmische compositie, die beschaafd werd uitgevoerd. Het tempo, de nuan ceering, de voordracht, de allargandi,de soli van fagot en fluit, alles éven vluch tig en karakteristiek, ziehier een greep moeilijkheden, die alleen door een ge disciplineerd orkest kunnen worden over wonnen. Het orkest scheen ook in dit werk geheel voor zijn taak berekend te zijn. Een Slavische Rhapsodie van O. Verie- demoun was het slotnummer van het programma. Unisono zetten de strijkers in: c-d-es- d-e. De clarinetten nemen dit motief weldra op de kwart en eindigen in Es groot. De clarinettist krijgt hier de ge legenheid om van zijn kennen en kunnen te getuigen. Vanuit de onderwereld: groote g gaat het over dominant septimeakkoord naar f driegestreept; vanaf deze hooge hoogte glijdt hij chromatisch naar beneden, dat het een lieve lust was dit te mogen aan- hooren. Waarom hij in de hoogte niet even is blijven staan, een fermaat was in deze cadens wel wenschelijk geweest, was mij niet duidelijk. In een cadens moet men den tijd nemen! En na zoo'n vermoeiende reis vanuit de onderwereld naar den toppunt van den berg, is een rustpauze alleszins gepermitteerd! De cadens praalde en straalde I Toen hij weer thuis was voegde de tweede clarinet zich in dit muzikaal gezelschap en gingen zij hand aan hand naar c kleine terts toe! „Alle menschen werden Brüder" (Schiller van Beethoven). Na dit gedeelte komt de triangel om den hoek kijken en klopt aan, met geweld! Het thema duikt tel kens weer op. Dan een Allegro gedeelte in twee-kwarts maat in G: begeleiding zeer correct in de syncope passages, hoofdmelodie der violen prachtig; rallen tando: violen zingen het hoogste lied uit! Moderato: de koperblazers worden in de gelegenheid gesteld zich te doen hooren, mooi! Een fuocogedeelte vormt het slot. Rhythmus voert hier de boventoon; geaccentueerd wordt een overgang ge maakt in gesyncopeerde maat naar het maestueuse slot. Breed van opzetbazui nen, hoorns en trompetten mengen zich in dit heerlijk gedeelte. De overwinning schijnt bevochtenNog even krijgen de strijkers gelegenheid van hun warmte te getuigenhet tempo neemt toe, steeds wilder maar altijd beheerscht èn „das Lied ist aus". De dirigent, de heer H. L. F. Leistikow leidt de zijnen rustig en beheerscht! Zijn partituur heeft hij overwonnen, als symbool ligt de partituur op zijn lessenaar, maar eigenlijk noodig is dit niet! Het orkest hoorde ik in jaren niet in de „Concertzaal", wel in de openlucht. De strijkers beschikken over goede, warme voordracht; de blazers weten de juiste toon te treffen, zoodat zij nimmer hard waren. Dirigent en orkestleden kunnen er zijn! De zaal was eivol. Gelukkig, dat de menschen voor deze kunstavonden nog warm loopenDe meeste vereenigingen, die zich op het terrein der kunst, hetzij vocaal of instrumentaal, begeven, worden met «kunst en vliegwerk* in het leven gehouden, de belangstelling is slecht en kwijnend; het is dus dubbel verblijdend, dat Casino uitverkocht was! Enkele bezoekers schijnen het noodig te achten, om op het een of ander mo ment met woorden bromstemmen aan den buurman kenbaar te maken hoe zij het vinden. Dat zij met deze hande ling anderen storen, schijnt niet tot hen door te dringen.. »Luisteren« is geboden, meer r.iet! Deze opmerking is niet nieuw! In Den Haag werd jaren geleden een concert gegeven, waar het orkest in eens één maat rust had; hierop had het pu bliek niet gerekend en men hoorde in die maat rust heel duidelijk een vrouwen stem zeggen: «mijn man pruimtWelke firma de tabak leverde werd niet ver nomen, want toen viel het orkest weer in TOON DE HOOGH. EEN ONGELUK LIGT OP EEN KLEIN PLAATSJE. De zevenjarige Piet v. Koningsbruggen, wonende op de Keizersgracht, reed giste renmiddag op zijn fiets op de Weststraat, toen een stilstaande vrachtauto plotseling achteruitreed en den jongen omverwierp. De jongen lag tusschen de wielen en men meende dan ook dat het achterwiel van den auto over hem geen gegaan was. Hij werd bij den heer Luyckxbinnengedragen en medische hulp werd ingeroepen. De arts, die hem onderzocht, kon echter geen verwondingen of kneuzingen constateeren en daar de jongen ook nergens pijn had, kon hij naar huis gaan. De auto is dus waarschijnlijk in 't geheel niet over den jongen gegaan, zoodat dit ongeluk bizon der goed is afgeloopen. LIEDERENAVOND JEANNE VAN DE ROSIERE. De zangeres was snip-verkouden, dat sta op den voorgrond. Zij deedi na haar eerste nummer een beroep op des publieks clementie, had aanvankelijk dan ook af willen zeggen, maar besloot tenslotte het maar te wagen. En met deze mededeeling is dan ook al dadelijk de critiek vrijwel uitgeschakeld. Desniettegenstaande is het prettig van deze zangeres nog veel aan genaams te kunnen zeggen; zij heeft een mooi, diep geluid, een uitstekende voor dracht, en haar zang was beschaafd, tem peramentvol en beheerscht. Eenige mat heid had wellicht de mindere gedispo neerdheid tot oorzaak, in een nummer als Carmen's beroemde zang bijvoorbeeld kon zij zich blijkbaar niet zoo geven als in verband met den zang wel wenschelijk ware. Behalve dit nummer zong zij een tweetal Italiaansche aria's, een klassieke canzonetta van Dominico Sarri (1678-1740) en een aria van Cherubini. Vier Schubert- liederen waren zeer bekoorlijk, ofschoon niet de meest bekende. Beter was zij in Brahms, hier was meer passie aanwezig en kon zij zich dus ook meer uiten. Na de pauze kregen we een aantal Engelsche en Schotsche ballades, waaronder zeer be koorlijke. Haar voordracht was vol gevoel, haar stem, vooral in de laagte, klankrijk en vol. Met twee oud-Hollandsche liederen in bewerking van Pijper, eindigde de rij, waarna als toegiftje (wel op het program ma vermeld intusschen) een geestig num mertje stond van Sem Dresden op tekst van den oolijken Otto Julius Bierbaum, die een heelen bundel van deze moralische und launenhafte liederen heeft uitgege ven, waaruit de Nederlandsche componist een van de aardigste had uitgepikt, n.1. „der lustige Ehemann". Een speciaal toegiftje werd, onder deze omstandigheden, niet van de zangeres verlangd; met het gqgevene waren we dubbel en dwars tevreden, al was het al leen maar om het origineele programma, dat we te hooren kregen. De begeleiding door Anton van de Rosière was zeer be scheiden en had zich hier en daar wel wat meer op den voorgrond kunnen dringen, meenen wij.. De heer Leewens deelde mede, dat de volgende abonnementsavond, in plaats van, zooals is aangekondigd, op Vrijdag 4 Maart, zal worden gegeven op Dinsdag 1 Maart. VERPLAATSING VAN DE ZATERDAGAVONDMARKT. Gezien de groote drukte, die de Zater- dagavondmarkt op het Koningsplein ver oorzaakt, waardoor het verkeer ernstig wordt belemmerd, hebben B. en W. om gezien naar een ander terrein waar deze markt zou kunnen worden ondergebracht. Het moet natuurlijk een plaats zijn, waar evenals op het Koningsplein, des Zater dags veel volk was en B. en W. meenden dit gevonden te hebben in de Spuistraat. Aanvankelijk zou de verplaatsing reeds a.s. Zaterdag ingaan, doch B. en W. hebben hun beslissing dienaangaande verdaagd. De Spuistraat is natuurlijk wel gun stig gelegen, vlak bij de Spoorstraat, waar het des Zaterdagsavonds zeer druk is. Hoewel het natuurlijk valt toe te jui chen dat B. en W. er steeds op uit zijn om overal verkeersverbeteringen aan te brengen en belemmeringen van dat ver keer uit den weg te ruimen, zal dit be richt toch met eenige verwondering wor den vernomen. Het is natuurlijk waar, dat de markt het verkeer eenigszins belemmerde, doch als getrouwe marktbezoeker hebben wij nog nimmer iets van dien aard zien ge beuren. Het was er Zaterdags, bij gunstig weer steeds zeer gezellig en het is te betwijfelen of de markt op haar nieuwe plaats dezelfde loop zal houden. Een groote massa menschen die naar den een of anderen koopman staat te luisteren zal slecht in de Spuistraat kunnen wor den geborgen en daarom is het den negocianten toch te doen. Wfj zullen echter de ontwikkeilng van de zaken dienen af te wachten. LOUIS DAVIDS. In Casino. Men schrijft ons: De beste van onze hedendaagsche hu moristen, Louis Davids, die altijd de hoofdrollen in de groote Revue's vervult en ook door de radio bij iedereen over bekend is geworden, zal Zondag een groote „lachavond" geven. Het is als een bijzonderheid te beschouwen, dat het gelukt is Louis Davids voor één enkelen avond naar Den Helder te krijgen, waar hij bijna onafgebroken in de groots theaters van de hoofdplaatsen verbonden is en zelden in de provincie komt. Zon dag zal hij ons hier zijn nieuwste liedjes laten hooren. Het Kurhaus Cabaretgezel schap uit Scheveningen zal hierbij mee werken. ONS FILM-PROGRAMMA. Tivoli-bioscoop. „Hare Majesteit de Liefde" heet het groote, Duitsch sprekende, zingende en musiceerende meesterwerk, aldus wordt het in het programma aangekondigd, dat het hoofdnummer vormt voor deze week. Uit den korten inhoud blijkt, dat we hier te doen hebben met een wel niet nieuwe, maar toch altijd weer boeiende intrige, n.1. die van het bedrogen en verlaten meisje. Het barmeisje Lia namelijk ver looft zich met den jongen en eleganten Fred von Wellingen, die evenwel ceze verloving misbruikt voor het verwekken van een familieschandaal, waardoor hij denkt zijn familieleden te kunnen dwin gen. Dit lukt ook wel gedeeltelijk, daar hij in de zaak van zijn broer wordt op genomen met een groot salaris, mits hij Lia laat schieten. Frits kan haar deze mededeeling niet doen, hij beseft licht zinnig en harteloos te hebben gehandeld, maar Lia komt het te weten en voelt Een zachte witte huid is het verlangen en de droom van ieder jong meisje. Reeds na een kort gebruik van de aangenaam geurende Crème Leodor openbaart zich de vervulling van die droom. Een proef overtuigd. Per tube 35 cent. zich diep gekrenkt. Hoe tenslotte alles weer in orde komt en op vermakelijke wijze de beide jongelui nog tot elkander worden gebracht, laat de film u zien. Witte Bioscoop. In de Koningstraat een film met Ro- bert Coogan, Jackie Cooper en Mitzi Green in de hoofdrollen, getiteld „Skippy". Skippy is het zoontje van den Voorzit ter van de Gezondheidscommissie, Dr, Skinner. Hij is een echte vroolijke rak ker, vol kattekwaad en ondeugende stre ken, doch buitengewoon eerlijk en on zelfzuchtig tegenover zijn vriendjes. Hoe wel Skippy aan het hoofd staat van de Rebellenclub in „Shantytown", een der armste achterbuurten van de stad, duldt hij twee „nette" kinderen uit zijn eigen wijk om zich heen: Elcise, een meisje, en Sidney, een verwende klikspaan, dio Skippy's kwajongensstreken trouw over brieft aan zijn ouders. De film verhaalt nu allerlei avonturen, vroolijke en droevig van deze kinderen. Het hoogtepunt is de dood van Penny, het hondje, waaraan de jongens zeer ge hecht zijn. Ze moeten drie dollar voor een hondenpenning hebben, anders wordt hij doodgeschoten en ze probeeren op aller lei manier dit geld bijeen te brengen. Deze film zal wel in den smaak vallen ook van het jeudige bioscoop-publiek. Als tweede hoofdfilm „De Doodenrit", spannend, sensationeel filmwerk, en, op het gratis kaartje, de films „Mensch, erger je niet" en „Een haveloos meisje". Van eerstgenoemde zullen wii een klein stukje van den inhoud afdrukken: Adalbert Bulcke, opzichter in de markt hallen, is een echte nurks, kleingeestig, tyranniek, plechtstatig, verwaand, be krompen, kortom: een nare kerel, die er steeds in slaagt, het humeur van zijn familie en van allen, die met hem te doen hebben, te bederven. Daarbij weet hij heelemaal niet, wat voor 'n naarling hij is, want hij houdt zichzelf en zulks niet ten onrechte voor 'n goedmoedig mensch. Dat is wel een geschikt type voor een klucht, nietwaar? Hij heeft voorts een aardige dochter en hij moet eerst nog door allerlei avontuurlijks alvorens hij haar uithuwelijkt aan Quitt, den door hem gehaten.... Vergadering van den Raad dezer ge meente op Woensdagavond 8 uur. Afwezig met kennisgeving de heer Van der Vaart. Nieuwjaarsrede Burgemeester. Bü de opening der vergadering houdt de Voorzitter de gebruikelijke Nieuw jaarsrede, die elders in dit blad is opge nomen. Zij wordt beantwoord namens den Raad door den heer Biersteker als oudste raadslid. Spr. heeft met genoegen de mededeelin gen beluisterd, dat er verschillende symp tomen zijn, die een voor onze gemeente gunstig aspect openen. Te meer, omdat wij ons bevinden midden in een wereld zee, en het rondom ons spookt en stormt. Spr. wil de goede wenschen, door den Voorzitter jegens den Raad geuit, dan ook gaarne beantwoorden met zijnerzijds na mens den Raad den wensch uit te spre ken, dat het den Burgemeester in diens verdere ambtsvervulling wel moge gaan. Ook voor de gemeente kunnen, zegt spr., nog donkere dagen aanbreken, nog zijn we niet door de crisis heen. Namens den Raad meent spr. evenwel de verzekering te kunnen geven, dat, hoezeer wij onder ling ook mogen verschillen in onze wijze van behartiging der gemeentelijke aange legenheden, wij als één man zullen mede werken met u aan het welzijn en den bloei onzer gemeente. (Applaus). Ontslag-aanvrage D. C. A. de Zwart. Ingekomen is het volgend schrijven van wethouder De Zwart: Den Helder, 16 Januari. Aan den Raad der gemeente Den Helder. In verband met het bepaalde in art. 19 van de Gemeentewet, deel ik Uw College mede, dat ik om redenen, ge legen buiten het terrein der gemeente zaken mij genoodzaakt zie ontslag te nemen als lid van den Raad, waardoor ik tevens, ingevolge het bepaalde in art. 93 ophoud wethouder te wezen. Ik neem met zeer veel leedwezen af scheid van Uw College, vooral omdat ik had gehoopt nog veel opbouwend werk voor de gemeente Den Helder te kun nen verrichten. Menschelijkerwijze ge sproken, is het uit hoofde der redenen hiervoren genoemd, echter voor goed uitgesloten, dat ik dien arbeid zal kun nen doorzetten of ooit weder zal kunnen opvatten. Met mijn beste wenschen voor de ge meente Den Helder, D. C. A. DE ZWART. Antwoord van den Burgemeester. De Burgemeester zegt naar aan leiding hiervan het volgende: Naar aanleiding van deze ontslagname, waaruit blijkt met hoeveel warmte zijner zijds de heer De Zwart de functie van wethouder heeft bekleed, zii het mij ver gund, hier een hartelijk woord van dank te uiten voor den arbeid, door hem, ge durende zoovele jaren, voor de gemeente verricht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 6