Kannewasser's
IK DOLENDE JUWEELEN.
BALANS-UITVERKOOP
is NOG goedkooper
FOSTER'SMAACPILIEH
P^hUWSBLAD VOOR DEM HELDER, KOEGRAS, TtXEL, WEERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buiteniarvdsch overzicht
Stoomerij S. KROM
BINNENLAND.
DAG 9 FEBRUARI 1932
60ste JAARGANG
Van de ontwapeningsconferentie. - Slechte ontvangst
van de Fransche nota. - De aanbieding van de petities. -
Hen putsch in het Memelgebied. - Het dreigend ge
vaar bij Sjanghai.
breit alles best.
Laatste week
20°/o KORTING
De geest bij de marine.
FEUILLETON
De Zuiderzeewerken.
7i
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost en We.st-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,
f 1.Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr.p.p.6ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v h C. DE BOER Ja.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIÊN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t;m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewysno. 4ct.
Van de ontwapeningsconferentie valt
te vermelden de ontvangst van de Fran
sche nota, waarvan wij den hoofdinhoud
nog hebben vermeld in ons nummer van
Zaterdag (pag. 1 van het vierde blad). Dat
die ontvangst niet gunstig zou zijn was
te voorzien en hij de delegaties der groote
mogendheden is haar dan ook een slechte
ontvangst ten deel gevallen. Grandi, de
Italiaansche minister van buitenlandsche
zaken, was Zaterdagavond bij de Duit-
schers om hen tot kalmte te overreden,
daar, zooals hij verklaarde, het verkeerd
zou zijn de Fransche voorstellen al te ern
stig op te vatten. In de Engelsohe dele
gatie heerscht een even groote ontstem
ming, en zoo is het ook met vele andere
delegaties gesteld.
Wolff meldt, dat de juiste tekst van het
Fransche voorstel nog niet te Berlijn ont
vangen is, zoodat officieele kringen er
zich nog niet over geuit hebben. Wel weet
men, dat Brüning in zijn eerste rede te
Genève het Fransche voorstel zal aanroe
ren, doch slechts in algemeens trekken.
De openbare meening blijkt echter het
best uit de bijna eenstemmige veroordee
ling van het voorstel door de geheele
Duitsche pers van nationaal-socialisten
tot soc.-democraat met uitzondering van
een paar plaatselijke communistische
blaadjes. Daarmee is echter niet gezegd
dat Duitschland een tegenvoorstel zal
doen, want Duitschland bevindt zich op
de conferentie min of meer in de positie
van den crediteur die kan afwachten wat
de debiteuren hebben aan te bieden.
Duitschland heeft zulk een enormen voor
sprong op het gebied der ontwapening,
dat het zelf geen voorstellen heeft te doen.
De zitting van de ontwapeningsconfe
rentie van Zaterdag was geheel gewijd
aan het in ontvangst nemen van de zeer
vele petities, telegrammen, enz. van vrou
wen-organisaties, studenten, kerken, ar
beiders en volkenbondsvereenigingen, die
een buitengewone bijeenkomst noodig
hebben gemaakt. Het geheel beteekent
een beroep van de wereld op de confe
rentie.
Bij de aanbieding van de Nederlandsche
petitie heeft Titulescu onmiddellijk het
woordi gevraagd enverklaard, dat hij als
voorzitter van de 12e Volkenbondsverga
dering en in haar naam in tegenwoordig
heid van minister Beelaerts van Blokland
in September ontvangen heeft een petitie
met 2Mmillioen onderteekeningen van Ne
derlandsche burgers, welke petitie een
krachtige getuigenis is van de openbare
meening van het Nederlandsche volk ten
gunste van de ontwapening. Een dergelijk
getuigenis, groot door den zegenrijken
strijd dien het heeft gevoerd eri nog lede
ren dag voert om grondgebied te verove
ren, niet van naburen maar op de meedoo-
genlooze natuur, van een volk dat voor
beeldig is door de ontwikkeling van zyn
democratische instellingen, door zijn
voortreffelijk onderwijs en volksopvoe
ding, door ziin enorm en wijs koloniaal
werk, door zijn onafhankelijke bemoeiin
gen voor de organisatie van den vrede,
JAAP SNOR
Vraagt onze SCHOOLKOUSEN
met dubbel gebreide knieën.
ZUIDSTRAAT 19.
Let op den gelen winkel.
van een volk eindelijk dat men slechts be
wonderen kan om zijn industrieele bedrij
vigheid, om de zorg die het aan de open
bare zaak besteedt, een dergelijk getui
genis is een krachtige aanmoediging voor
de conferentie bij de moeilijke taak die
haar wacht.
De drie waar het op aan komt.
Brüning.
MacDonald.
Laval.
Het feit dat dit manifest van het Neder
landsche volk te danken is aan het initia
tief van de Nederlandsche Dagbladpers,
bewijst op schitterende wijze welk een
weldoende rol de pers kan spelen en welk
een krachtige hulp zii aan het ontwape-
ningswerk kan geven. De taak van de ont
wapeningsconferentie is buitengewoon
moeilijk en delicaat. Om te kunnen slagen
moeten de staatslieden zich omringd ge
voelen van het vertrouwen en de sympa
thie der volkeren. Als bewaarder van de
uiting van geloof en vertrouwen van het
Nederlandsche volk verklaarde Titulescu,
dat het ontwapeningswerk reeds hy voor
baat is goedgekeurd door een volksstem
ming van een der edelste landen van
Europa. De Volkenbond zal steeds het
Nederlandsche volk dankbaar blijven voor
het teeken van toewijding, dat het Neder
landsche volk door deze petitie gegeven
heeft en dat Titulescu in deze woorden
meende te kunnen omschrijven: legt uw
wapenen neer, gij kunt elders dan op de
slagvelden het middel vinden om uw hel
denmoed en toewijding voor de groote za
ken van de menschheid te bewijzen.
De redevoering van Titulesco werd luide
toegejuicht.
Ontwapeningsconferentie.
De Japansche bom: een klein incident.
I)e dreigende toestand bij Sjanghai. In
de buurt van Sjanghai gaat de strijd tus-
schen Japanners en Chineezen voort, als
of er nooit van eenige interventie der
groote mogendheden sprake was geweest
schrijft de „Nw. Rott. Crt." in een
overzicht over den toestand in het Verre
Oosten.
Het schijnt, dat het fort Woosoeng aan
de Yangtse baai bij de invaart naar Sjang
hai gelegen, eindelijk door de Japanners
is genomen, nadat reeds herhaaldeliik de
verovering daarvan was gemeld. Deze ge
beurtenis kan onmogelijk prettig zijn voor
de mogendheden, die oorlogsschepen voor
Sjanghai; hebben liggen, want die schepen
zitten in een flesch, waarvan de Japanners
de hals beheerschen. De weerstand der
Chineezen en hun eigen mislukte aanval
len schijnen de Japanners nog slechts tot
grooter volharding te prikkelen. Bij gere
gelde gevechten tusschen sterke troepen-
afdeelingen kan het immers niet meer
gaan om de veiligheid van Japanners in
die buurt. De positie der Japanners, die
nu nog zouden verblijf houden in de
stadswijken waaromheen de strijd woedt,
kan er slechte te beklagenswaardiger om
worden.
Steeds meer rijst de vraag wat de Ja
panners daar eigenlijk nog zoeken, en
waarom zy niet met vreugde de neutrale
zone aanvaardden, die geen enkel gevaar
meer kan zijn voor de veiligheid van de
Japansche onderdanen. Even duidelijk als
van den beginne af het doel van hun actie
in Mantsjoerije was, even raadselachtig is
het doel van deze operaties geworden.
Mellons opvolger.
De nieuwe Amerikaansche minister van
financiën Mills.
De actie gaat Japan steeds meer geld
kosten, geld, dat Japan niet bezit. De han
del zal er voortdurend meer door worden
belemmerd en Japan met zijn labielen so
cialen toestand gaat zich steeds dieper in
het wespennest steken. Intusschen blijven
Engeland en Amerika nota na nota te
Tokio indienen. Van hetgeen Japan er op
antwoordt, hoort men slechte een gedeelte
en zelfs dat is niet prettig voor die mo
gendheden. Nu heeft Japan te Washing
ton medegedeeld, dat het nog 10.000 man
naar Sjanghai stuurt. Dit klinkt als hoon
voor Amerika. Niet minder onprettig is
voor Amerika en Engeland, dat in de bui
tenlandsche vestiging, die onder Engel-
sche leiding staat, de Japansche troepen
voortgaan zich te gedragen alsof zii er de
baas ziin en de politie eenvoudig terzijde
schuiven. De andere landen verzamelen er
steeds meer troepen. Japan schijnt echter
niet van plan zich om de aanwijzingen
van deze troepen te bekommeren.
Alkmaar, Telef. 1523
(3 lijnen)
op alle stoomgoederen
Winkel: Keizerstraat 31, Telef. 473.
In het Oosten niets nieuws.
Uitspraken van het Secretariaat
der Marinebonden te Soerabaia
en van den commandant der
marine te Soerabaia. De tac
tiek der Marinebonden onveran
derd gebleven.
De opzienbarende vloot-dagorder, waar
in het personeel tegen staking gewaar
schuwd werd, heeft aan de „Indische Cou
rant" aanleiding gegeven ('t is telegra
fisch al met een enkel woord gemeld) om
haar licht 'op te steken bij het secretariaat
der marinebonden te Soerabaia. In duide
lijke bewoordingen heeft toen de secre
taris, de heer Van Klaveren, doen uit
komen, dat het personeel in verzet komt
wanneer een belangrijk deel van het loon
wordt gekort en dat de actie tegen de
voorgenomen vermindering alleszins be
grijpelijk en verklaarbaar moet worden
geacht. Verder verklaarde hij: „Anders
wordt de kwestie, wanneer wy die bezien
in het licht van het karakter, dat derge
lijke acties kunnen dragen. Welnu, tach
tig procent van het marinepersoneel is
in de marinebonden georganiseerd. Mijn
overtuiging is, dat dit personeel er niet
over denkt, eenige onwettige actie te voe
ren. Het zal niet handelen onkrijgstuch-
teljjk, doch blijven binnen de aan den
militair voorgeschreven krijgstuchtelijke
bepalingen". Op de vraag, of het plegen
van excessen uitgesloten werd geacht,
kon een volmondig „ja" worden geant
woord.
De redactie der „Indische Courant"
wenschte nu ook nog het oordeel te
weten van den commandant der marine
en ook van deze autoriteit mocht hij ver
nemen, dat „de geest uitstekend werd ge
acht". De kolonel zei nog o.m.: „Natuur
lijk moet, hetgeen op de Britsche vloot is
geschied, op onze menschen een diepen
indruk hebben gemaakt, dat is verklaar
baar. Maar bij ons is de toestand toch wel
anders. Het gezond verstand van het per
soneel heeft het den juisten weg ge
wezen".
Het „Algemeen Marineweekblad" maakt
van een en ander melding en teekent er
nog bij aan:
„Wij hebben reeds eenige weken ge
leden op deze zelfde plaats als onze mee
ning te kennen gegeven, dat het marine
personeel ook naar onze verwachting stel
lig geen ondoordachte dingen zou gaan
doen.
„Het gezond verstand waarvan hier
door den commandant der marine te
Soerabaia gewag wordt gemaakt, is de
goede organisatiegeest, welke systema
tisch door de leiding der bonden is ge
kweekt.
„Tal van ernstige perioden hebben wij
bij de marine persoonlijk beleefd, perioden
waarin de pers al heel gemakkelijk het
personeel beschuldigde van revolutionnai-
re neigingen, of de leiding der bonden in
de schoenen geschoven werd, het daar
heen te hebben geleid, en na raadpleging
van de juiste toedracht diezelfde pers,
evenals de autoriteiten, tot de conclusie
moest komen, dat juist de besturen dei-
bonden als het ware met Friesche kop
pigheid vasthielden aan de sedert jaren
juist gebleken tactiek.
„En wanneer in een der organisaties
het tactiekvraagstuk aan de orde wordt
gesteld en door een onderdeel dier orga
nisatie getracht werd de tactiek te doen
wijzigen in welken vorm dan ook, slaagde
de leiding er volkomen in de jarenlange
beproefde wijze van actie voeren te doen
zegevieren.
„Het gezond verstand won het van al
die extreme elementen.
„Gelet op de uitlatingen van den com
mandant der marine te Soerabaia, de auto
riteit, die weten kan en weten moet, welke
geest op de vloot heerscht, lijkt ons de
vraag, in den aanhef gesteld, of men hier
ter verkrijging van de noodige inlichtin
gen niet den verkeerden weg heeft be
wandeld, niet geheel ten onrechte gesteld.
„Had men op de inlichtingen afgegaan
van hen, die het weten konden, het rond
schrijven van den Vlootvoogd had in den
aanhef, en het slot een ander geluid doen
hooren.
„Er is in het oosten niets nieuws."
Op een andere plaats in het aangehaal
de artikel lezen wij nog: „Men sprak",
aldus onze berichtgeving, „in burgekrin
gen van geheime orders aan de officieren,
die, zoodra er iets gebeurde, moesten in
grijpen, van een soort Zwarte Zeevloot-
opstand en wat al niet meer. Het had wel
iets weg van de dagen van 1918". Het
„Soer. Hbld." meent, dat men wellicht is
afgegaan op inlichtingen van den Politie-
ken Inlichtingendienst. „Ook deze"
schrijft het blad „kunnen falen, en zij
doen dit niet zelden".
Wij moeten wel tot de slotsom komen
dat de dagorder in elk geval ongemoti
veerd is geweest en beter, in dien vorm,
in de pen ware gebleven. Ook ons had
de dagorder te denken gegeven voor zoo
veel den geest onder de marine betrof.
Ten onrechte, naar gelukkig blijkt.
NATIONAAL CRISIS-COMITE.
De Koningin heeft een bedrag ter be
schikking gesteld van het Nationaal Cri
sis-comité speciaal ten behoeve van de
noodlijdende kunstenaars.
HET CONFLICT BIJ PIET SMIT.
De besprekingen, die te Rotterdam en
in Den Haag zijn gevoerd over het con
flict bij de N.V. Scheepswerf en Machine
fabriek v.h. Piet Smit Jr. hebben geen
resultaat gehad. De staking zou dus Za
terdagmiddag na afloop van den werktijd
ingaan.
De strijd zal, aldus de „Voorwaarts",
ongeveer 870 man omvatten.
De werkgevers hebben bekend gemaakt,
dat zij een afwachtende houding zullen
aannemen. Zij zullen de poorten van de
fabriek openzetten en aan eventueele
werkwilligen gelegenheid geven, de werf
op en de fabriek in te gaan.
door
K. R. G. BROWNE.
♦6)
„Den overwonnenen de buit," decla
meerde Fanshawe-Smith, onder het ver
dwijnen naar warmer en donkerder wind-
Streken. „Doen jullie maar kruis of munt.
Tot morgen."
Edward inspecteerde de trofee en
«noof minachtend.
„Jij maggem hebbe, Alf. ik heb geen
zin d'rin om elke keer as ik me neus
mot snuiten, kleurenblind te worden."
Met dien schimpscheut aan het adres
zan de aristocratie-met-haar-mallen-
smaak keerde hij zich om en begaf zich,
op den .voet gevolgd door Alfred, met
gezwinden pas op weg naar de kerk,
waar mr. Jager al een kwartier met smart
op hen stond te wachten.
HOOFDSTUK XIII.
Nemesls in uniform.
Den morgen na den nacht, waarin
George's mislukte personificatie van Mr.
Charles Peace had plaats gehad, om on
geveer negen uur stond veldwachter
Turtle met zijn pijp in zijn hand en zyn
geborduurde pantoffels aan zyn voeten
en uitdrukking van de grootste ver
bazing op zyn gezicht, in zijn voortuin.
En juist toen hij zich voor den tienden
keer achter zijn ooren krabde en zijn snor
tot een kwartcirkel op-blies en zijn ge-
mompelden monoloog van voren af be
gon, hoorde hij een stem, die zei:
„Merrege, Zeke."
Veldwachter Turtle draaide zich lang
zaam om en keek den spreker, een man
met een mager, gegroefd gezicht, gekleed
in een Manchester pak met putties naden
kend aan.
„Merrege, Bob," gaf hij ten ant
woord en even daarna: „Kaik is naar me
sla?"
De meneer met het melancholieke ge
zicht, die dank zii de bemoeiingen van
een sarcastisch gestemd noodlot gedoemd
was om onder den naam Hopjoy door het
leven te gaan, keek naar de sla, of liever
naar wat er van de sla over was.
„Gisteren stingen ze nog zoo mooi,
zei veldwachter Turtle. „En kijk nou.
Kyk nou!"
Het was ontegenzeggelijk de moeite
waard om naar de sla te kijken. Ze zag
eruit, of een olifant, die toevalligerwys
dien nacht door Quantock Royal heenge
trokken ivas, door den voortuin van den
veldwachter Turtle aan het wandelen ge
weest was, de plaats, waar zii groeide als
de meest geschikte plaats om een dutje
te doen uitgezocht had en daarna vóór
en aleer hii verder trok, nog aan het rol
len gegaan was. Van het heele bed, de
trots van Quantock Royal, waren nog
hoogstens twee of drie kropjes over.
„Wie heb dat 'edaan?" informeerde Mr.
Hopjoy deelnemend.
,,'k Mag gehangen worre ask dat weet!
'k heb vannacht wel zoo'n leve gehoord,
maar ik hew der niet op 'elet, om reden
da'k te veel maf had. Zeker weer de hond
van Tom Rumbelow 'eweest."
Mr. Hopjoy was geneigd om deze be
wering te bedisputeeren.
„Dat ken geen hond 'edaan hebben,"
verklaarde hij met overtuiging. «Een
compenie soldaten eerder, as je 't mijn
vraagt."
„Der benne hier geen soldate in de
buurt," wierp veldwachter Turtle, die van
logica hield, daartegen in. „En al ware
ze der dan zouë ze nog niks in me tuin
te make hebbe.... Maar wie of dat 't
'edaan heb',, ging hy met een bezorgden
blik naar de huisdeur voort, ...we zalle
wat te hooren krijgen as de ouwe vrouw
't ziet.
Mr. Hopjoy, die „over huis" bij de
Turtles kwam, knikte begrijpend. Dan,
waarschijnlijk om den storm die elk
oogenblik los kon barsten als het moge
lijk was te ontwijken, begon hij over het
doel van z'n komst.
,,'k Heb werk voor je, Zeke."
„Hè," zei veldwachter Turtle, ineens
op z'n qui vive. „Benne de jonges weer
an 't steene gooie 'eweest?"
Mr. Hopjoy schudde het hoofd.
„Nee.... stroopers," legde hij in tele
gramstijl uit.
Veldwachter Turtle ging stram staan,
z'n snor wapperde als een winpel in een
lichten bries.
„Zoo! Sam Jagger weer an de gang
'eweest."
„Nee da-wil zegge.... ik 'en; niet
'ezien. Zal je vertelle hoe 't 'egaan is."
Mr Hopioy boog zich voorover en ont
lastte z'n bezwaard gemoed in het groot
eu gretig toeluisterend oor van den ver
tegenwoordiger der Wet.
Het bleek nu, dat Mr. Hopjoy toen hy
even na middernacht in de strook hak
hout langs het buiten van Sir John op
z'n gemak aan 't patrouilleeren geweest
was, aan zekere geheimzinnige geluiden
gemerkt had, dat er onraad was. Tot z'n
spijt had hij de kans, om er achter te
komen wie de boosdoeners waren, ver
knoeid door over een boomwortel te
struikelen en met een smak languit op
de combinatie van mos en dorre takken,
die den grond vormden te vallen. Na
tuurlijk waren de schuldigen ontsnapt,
maar toch niet vóór en aleer de scherp
ziende oogen des hëeren Hopjoy hen ont
dekt en eenige wetenswaardigheden over
hun uiterlijk opgenomen hadden. En
daarbij waren ze door hun overhaaste
vlucht genoodzaakt geweest, om hun
buit achter té laten.
„D'r ware der twee. Korte dikke kerel
tjes, precies eender. Nooit van me leve
eerder 'ezien."
(Zooals hieruit blijkt had de heer .Tag
ger, ondanks het quantum bier, dat hy
geconsumeerd had, zich bij het eerste
alarm in veiligheid weten te stellen. Zyn
gasten waren minder vlug geweest.) (j
„Drie dozijn van me mooiste vogels,
ging Mr. Hopjoy één en al verontwaar
diging voort. '„'Maar één ding hebbe ze
vergete, de ezels!" Uit een van zyn bo-
demlooze zakken diepte hij een kleurigen
lap op, die hij voor de geinteresseerd-
kijkende oogen van veldwachter Turtle
heen en weer liet wapperen.
„Wat he'j daar?" vroeg deze. „Een
zaddoek?"
Dat was het inderdaad! Een zakdoek.
Een reusachtige rood-zijden lap met een
grasgroenen rand.
„Ja, een zakdoek", zei Mr. Hopjoy.
„Hadden ze de poote van de vogels mee
vast 'ebonden, zie-je, 't Mooiste is dat hun
letters d'op staan." Hy" liet z'n colega een
klein bandje in een van de hoeken zien,
een wit bandje met in 't rood de letters:
„G. M. A. C."'.
Veldwachter Turtle dacht diepzinnig
na.
„Ken geen mensch hier in de buurt
die zoo hiet," kondigde hij na een poosje
aan. „Maar 'tis een spoor.'t Is in elk
geval een spoor. Bob.... geef op 't
ding!"
Mr. Hopjoy gaf het ding op en zei:
„Misschien' zyn 't kerels van den kant
van Yeobury op, 'k heb ze nooit eerder
'zien, d'r zou'k een eed op durreve
doen. Misschien dattet de laatste paar
keere Sam Jagger niet 'eweest isje
ken nooit weten.
(Een opinie, die, als de heer Jagger
haar had kunnen hooren, hem veel vreug
de bereid zou hebben, want juist dat
was het doel van zijn uitnoodlglng ge
weest. Zoo ziet men alweer, dat ook dorps
schavuiten een behoorlijke dosis lierse-
I nen kunnen hebben).
„In orde. Bob," zei veldwachter Turtle,
terwijl hij z'n snor met z'n officieelste air
j in een kwart-cirkel blies, „ik zal 'et ter
hand neme.... Laattet maar aan mij
over!"
„Neturelik," gaf Mr. Hopjoy ten ant
woord. ,,'t Is jou werk, niewaar? Nou. ik
ga der v'ndoor. Merrege, Zeke!" Hij
knikte, keerde zich om en stapte in de
richting van Croyde Park weg.
Met den bewusten zakdoek in z'n hand
bleef veldwachter Turtle een poos op
dezelfde plek van waar hii de grafrede
iop z'n bed slakropjes gehouden had,
staan mediteeren. Hier deed zich nu een
DE NOOD DER BOEREN.
En de melkprijs.
Het Tw eede Kamerlid Van Voorst tot
Voorst heeft den minister van binnen-
landsche zaken en landbouw de volgende
vragen gesteld:
Is het den minister bekend, dat de toe
stand in de weide- en gemengde bedrijven
thans zoo hoogst ernstig is geworden, dat
het meerendeel der boeren aan den rand
van den afgrond staat?
Is de minister niet van meening, dat
onmiddellijk maatregelen dienen geno
men te worden om den prijs van de melk
op te voeren tot een minimum van 6 cents
in den zomer en 7 cents per liter in de
wintermaanden?
Kan de minister mededeelen of binnen
zeer korten tijd desbetreffende voorstel
len hij de Kamer zullen inkomen?
De groote dijk en de Wierin-
germeer.
Verschenen is het driemaandelijksche
bericht (Januari-uitgave), betreffende de
Zuiderzeewerken. Het is rijk geïllustreerd
met foto's betreffende den grooten dijk en
de Wieringermeer.
Het afsluitingswerk.
Over de laatste étappe van het afslui
tingswerk lezen wy' o. a.:
Op 22 November 1931 was de keileem-
dam zoover gevorderd, dat voor het eerst
de Zuiderzee aan de oostzijde was afgeslo
ten en dus alleen nog ter plaatse van de
geul de Vlieter (in het Westen) een gat
van 2700 m open was.
Toen het werk op 24 December 1931,
behoudens het storten van zware stort-
steen langs de zuidzijde, tijdelijk weid
stopgezet, mocht worden aangenomen, dat
ernstige rampen, als bij den toestand van
den beteugelingsdam in de Middelgron-
den bü zware winterstormen mogelijk
werden geacht, niet meer te vreezen zijn,
al blyft voorloopig bij storm nog kans op
het ontstaan van beschadiging van het ge
maakte werk aanwezig. De beide dit jaar
ondervonden tegenslagen door den sterk
verminderden weerstand van den beteuge
lingsdam in de Middelgronden, waarmede
gepaard ging het risico van zeer kost
bare herstellingswerken, na beschadiging
en door de vertraging bü de uitvoering
van het dijksvak in de Blinde Geul, zijn
door de snelle dichting van de Middel-
gronden weder veronziidigd.
Deze voorspoedige dichting is bevor
derd door het gunstige weer in October
en het uitblijven van zware stormen in
en alle spijsvertering..-
stoornissen verdwijnen
onmiddellijk bi) het ge
bruik van Poster's Maag-
pillen, het aangenaamste
en zekerste laxeermiddel.
Alom verkrijgbaar A f 0.65 per flacon.
gelegenheid voor om zich te onderschei
den, mits de zaak goed aangepakt werd!
Sir John Croyde ging zich al maanden
lang te buiten aan minder vleiende quali-
ficaties aan het adres van den man, die
in Quantock Royal de Wet vertegenwoor
digde, alleen, omdat het den man in
quaestie tot dusver niet gelukt was om de
hand te leggen op de personen, die voor
de telkens terugkeerende raids op de
Croyde-terreinen verantwoordelijk waren.
Maar hoe kon de Wet dat. als genoemde
booswichten hardnekkig vermeden om
behoorlijke bewijzen achter te laten!
Maar nu was het anders geworden. Voor
het eerst was veldwachter Turtle in het be
zit van een positief, een onmiskenbaar be
wijs. Een bewijs, dat den man, die volgens
de publieke opinie de schuldige was,
weliswaar vrijsprak, maar dat ondanks
dat een bewijs was en bleef. En daar veld
wachter Turtle's geloof in zijn eigen capa
citeiten slechts geëvenaard werd door Sir
John's ongeloof te dien opzichte, leek het
hem nu nog slechts een quaestie van
enkele uren en het stroopers-probleem
was opgelost, de schuldigen zaten achter
slot en grendel, het dorp zou hem bevlag
gen en bewimpelen en Sir John zou hem
nederig z'n excuses komen aanbieden.
Uit dezen rooskleurigen droom werd
hij gewekt door voetstappen achter hem
op het pad. Hij keerde zich om en zag de
slanke, keurig gekleede figuur van z'n
„commensaal".
„Mörge. meneer." gaf veldwachter
Turtle ten antwoord. „Ja. 't is fijn weertje
.zomersch en toch niet te warm."
(Wordl vervolgd).