DE DOLENDE MEELED. IS ALTIJD Van en over de Ontwapeningsconferentie. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht OOK VOOR Nr. 7080 EERSTE BLAD DINSDAG 16 FEBRUARI 1932 60ste JAARGANG De herstelconferentie wordt in Juni gehouden. - De presidentsverkiezing in Duitschland. - De toestand in China. - De halfslachtige houding van den Volkenbond. Wij BrsienüS en repareeren alle soorten wollen kleeding, kousen en sokken (ook de allerfijnste). Vraagt onze schoolkousen met dubbel gebreide knieën. JAAP SNOR, Zuidstr. 29 EOSrEKsMAAGP/UEN FEUILLETON >_- VJ' Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; \oor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Ocst- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagablad resp. f 0.60 f 0.70, f 0.70, f i._ Modeblad resp. 1 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr. p. p. 6 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jn. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIEN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 11, m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. De herstelconferentie, waarover al zoo- veel te doen is geweest, zal nu waar schijnlijk in Juni worden gehouden. Mo- gelijk is natuurlijk dat er weer een kink in de kabel komt, doch wij willen er het beste van hopen. Dit besluit is genomen, nadat door België, Frankrijk, Duitsch land, Italië, Japan en Gr.-Brittannië ken nisgenomen was van het rapport der Ba- zelsche deskundigen. Het zal de taak der conferentie z«n, het eens te worden omtrent een duurzame ie geling van de in het rapport der Bazelsche deskundigen aan de orde gestelde kwes ties, en de overige economische en finan- cieele moeilijkheden op te lossen, die de huidige wereldcrisis hebben veroorzaakt en haar zouden kunnen verlengen. Boven genoemde regeeringen zijn tot dit besluit gekomen in de hoop, dat de internationale toestand hierdoor kan worden verbeterd. Van goed ingelichte zijde verneemt Wol ff met betrekking tot bovenstaande verklaring: De Rijksregeering heeft door het getroffen accoord haar doel in verband met de bijeenroeping der conferentie van Lausanne bereikt. Wèl had de Rijksregee ring liever gezien, dat de conferentie in overeenstemming met liet rapport der des kundigen, eerder zou worden gehouden dan in Juni. Zij had voorstellen in die richting geopperd en het streven der Brit- sehe regeering in die richting van den aanvang af met instemming begroet en gesteund. Tardieu, vredes-apostel. („Canard enchaïné"). De presidentsverkiezing in Duitschland blijft de volle belangstelling van het Duit- sche volk vragen. Zoo schrijft b.v. de „N. Rott. Crt.": Veel meer dan de ontwapeningsconfe rentie en het gebeurde in Memel houdt de naderende presidentsverkiezing de gemoe deren in Duitschland bezig. Daarbij zijn ook inderdaad groote politieke belangen betrokken, omdat de nationale oppositie, ook wel „Harzburger front" genaamd, aan deze verkiezing een sterk politieken tint tracht te geven door den eiscli, dat het kabinet-Brüning (en in de eerste plaats de rijkskanselier zelf) het veld moet ruimen. In dit geval zou zij zeer waarschijnlijk een herkiezing van Hindenburg niet in den weg staan. Intusschen zijn er teekenen, dat het Harzburger front niet zoo'n grooten pha- lanx vormt, als de nazi's wel gaarne zou den willen. In hun kamp ziet men de be slissingen van de Stahlhelm waarvan Hindenburg nog steeds eere-voorzitter is en van den Kyffhauserbund, met span ning tegemoet. Dit blijkt overtuigend uit een beschouwing in „Der Angriff", waar in dr. Goebbels opmerkt: „De nationale oppositie is te Harzburg overeengekomen, het kabinet-Brüning en zijn politiek ten val te brengen. Elk die deze overeenkomst schendt, dient aan ver achting te worden prijsgegeven. Wie een dergelijk verraad mocht willen plegen, dient te beseffen, dat hii daarmee de mil- lioenen der nationale oppositie tegen zich in het harnas jaagt en dientengevolge zijn politiek recht op bestaan verliest." De heer Hindenburg zal waarschijnlijk heden (Dinsdag) bekend maken, of hii be reid is voor de tweede maal een candida- tuur voor de functie van rijkspresident te aanvaarden. In politieke kringen verwacht men, dat hij, na de diverse audiënties zich daarvoor bereid zal verklaren. De lijsten van het Hindenburg-comité zijn thans reeds door ruim 2.280.000 kiezers getee- kend. Volgens de „Berl. Ztg." is het bijna zoo goed als zeker, dat Hitier zich reeds bij de eerste stemming candidaat voor het presidentschap zal stellen, omdat in het kamp der nazi's gevreesd wordt, dat bij een uitsluitende candidatuur-Hindenburg deze reeds direct gekozen zal worden en het dus tot een tweede stemming niet zal komen. Rijksminister Groener heeft tot Loebe, den president van den Rijksdag, het ver zoek gericht, door de volksvertegenwoor diging de noodige besluiten inzake de pre sidentsverkiezing te doen nemen. Daarbij stelt hij voor de eerste stemming te doen plaatsvinden op Zondag 13 Maart en een eventueele tweede stemming op Zondag 10 April. De toestand in China blijft precair, het ziet er in het geheel niet uit dat er binnen afzienbaren tijd verandering ten goede zal komen, integendeel, alles wijst er op, dat Japan zich voorbereidt voor een groot of fensief. Zoo lezen we in „De Courant": De Japansche mariniers, die sinds ge- ruimen tijd in Tsjapei tegen de Chineezen hebben stand gehouden, werden Zondag door nieuw aangekomen Japansche ver sterkingen afgelost. Onder de oogen van duizenden Chineesche burgers was 's och tends de negende Japansche divisie ter sterkte van 12.000 man te Sjanghai ge land. Deze troepen zijn zeer goed uitge rust en omvatten o. a. twee regimenten uit Tokio, voorzien van tanks, zwaar geschut en houwitsers. Het troepentransport heeft plaats gehad op speciaal bevel van den keizer, met het oog op de op handen zijnde offensieven tegen Woesoeng en Tsapei. En het volgende telegram uit Tokio is niet veel bemoedigender: In opdracht van de Japansche regeering heeft de Japansche zaakgelastigde te Sjanghai opnieuw verklaard, dat de Ja pansche regeering weigert onderhande lingen, van welken aard ook, te Sjanghai te voeren met de vertegenwoordigers der Chineesche autoriteiten. Uiteraard, zoo heet het verder in de ver klaring, kunnen de Japansche militaire operaties te Sjanghai op het oogenblik niet worden gestaakt. Aangezien de Chi neesche regeering geen tijd heeft gevon den zich met Japan te verstaan, moeten de operaties haar loop nemen. De Volkenbond en China. De positie van den Volkenbond ten opzichte van het Chineesch-Japansche geschil is niet be nijdenswaardig en het is ook wel een bi- zondere samenloop van omstandigheden, dat juist nu in Genève de vertegenwoordi gers van schier alle landen der wereld be raadslagen over ontwapening, er in het Verre Oosten hevig gevochten wordt, ter wijl men er niets tegen doen kan. De „Nw. Rott. Crt." schrijft daarover o. m. Het is of een satyr met kwaden grijns lach de conferenties en den Volkenbond bij voortduring een spiegel voorhoudt waarin dan een zonderling en weinig be moedigend tafereel te zien moet zijn. Het kan niet anders of deze loop van zaken moet steeds weer indruk maken op de re denaars, die aan de beurt komen. De Zweed heeft deze week reeds een hartig woordje daarover gesproken. Toen men het Handvest van den Vol kenbond opstelde, waren bepalingen noo- dig, geschikt om den Volkenbond als in strument om den vrede te handhaven een practische basis te geven. De opstellers van artikel 15 en 16 moeten hebben beseft, dat zij daarmee nog wel eens geducht last zouden kunnen krijgen; maar zonder die artikelen had men het geheele werk ach terwege kunnen laten. Wellicht heeft men niet gedacht, dat zij in een weer aan vrede gewende wereld zoo uiterst moeilijk in toepassing zouden zijn te brengen. Nu echter staat men voor zoo'n geval en de toestand is verre van behagelijk. De negende paragraaf van artikel 15 luidt: „De Raad kan in eenig geschil onder dit artikel de zaak naar de Assemblée ver wijzen. Het geschil kan ook daarheen verwezen worden op verzoek van een der beide partijen in het geschil, onder voor waarde, dat dit verzoek wordt gedaan bin nen veertien dagen nadat het geschil aan den Raad is voorgelegd." De Chineezen nu hebben dien termijn van veertien dagen niet voorbij willen laten gaan. Als de Raad zich, zooals deze week weer treffend gebleken is, door Ja pan aan het lijntje laat houden, dat vage beloften doet, waarvan niets terecht komt, dan is er voor hen misschien op felle cri- tiek te hopen in de democratische Assem blée, een critiek, die de leden van den Raad wellicht zou kunnen wakker schud den. De omstandigheden zijn gunstig voor de bijeenroeoing van een Assemblée om dat de staten van den Volkenbond toch voor de ontwapeningsconferentie bijeen zijn. De Chineezen zouden den Raad blijk baar nog gaarne willen ontzien, maar te gelijk willen zij zich toch niet iedere mogelijkheid tot de bijeenroeping van een Assemblée laten ontsnappen door den ter mijn ongebruikt te laten verstrijken en Vrijdag was de laatste dag van dien termijn. „De Japansche vloot is haar actie be gonnen om aan het Chineesche volk de zegeningen der beschaving te brengen". (Verklaring van den Japanschen admiraal). Een Chinees, die deze zegeningen niet weet te waardeeren. („Canard enchainé"). De Chineezen hebben daarop een brief tot den secretaris-generaal gericht, waar in zij op deze omstandigheid hebben ge wezen. Formeel moesten zij een Assem blée aanvragen, maar zij waren bereid dit verzoek alsnog in te trekken wanneer de Raad zelf plannen van dien aard had. De Raad is daarop gaan beraadslagen zonder deelneming van Japan en China. Men voelde er blijkbaar niets voor zelf de kwes tie zoo forsch aan te pakken. Men heeft dus den Chineezen geantwoord, dat men van hun beleefd aanbod om den Raad den voorrang te laten, geen gebruik zou maken. Nu zal men natuurlijk de Chineezen krachtig overreden om van hun kant den Volkenbond niet in de moeilijke positie te brengen, die de bijeenroeping van de Assemblée zeker zou veroorzaken. Men is er op die manier maanden lang in ge slaagd de Chineezen van een beroep op artikel 15 af te houden. Of dat nu weer zal gelukken? I. Het spel. het groote spel met zoo be langrijken inzet voor alle volken der we reld, is te Genève begonnen. De opening van het spel had niet veel bijzonders en nog minder plechtigs. Het is begrijpelijk van de zijde van den Pre sident Henderson, dat deze zich in zijn openingsrede heeft beperkt tot een vrij kleurloos overzicht van wat, en dan nog alleen in den Volkenbond, aan de bijeen roeping der Ontwapeningsconferentie is voorafgegaan. Had hij een eigen meening, welke ook, geuit, hij zou licht aan den een en of anderen kant op gevoeligheden of ontstemming zijn gestooten, en hii heeft dit begrijpelijkerwijze in den aan vang willen vermijden. Hoezeer zelfs de procedure der Conferentie met de groot ste voorzichtigheid wordt aangevat, blijkt uit het feit, dat men niet dadelijk, gelijk aanvankelijk het voornemen was, is over gegaan tot het vormen van een aantal sub commissies, van welke die voor militaire, voor maritieme en voor luohtvaartaange- legenhedèn de belangrijkste zouden zijn geweest, maar zich voorloopig heeft be perkt tot het aannemen van het voorstel van het Bureau der Conferentie, krachtens hetwelk een groote Commissie zal worden gevormd, waarin de leiders van alle dele gaties zitting hebben, van welke Com missie Henderson opnieuw zich het pre sidium heeft voorbehouden. Zelfs de ver kiezing van de 14 Ondervoorzitters, die met den President het Bureau der Confe rentie vormen, ging ditmaal niet zonder moeilijkheden gepaard. Onder de groote Mogendheden was begrijpelijkerwijze aan Japan een zetel toegedacht, en het heeft eenig voorafgaand diplomatiek overleg •gt.cost om zorg te dragen, dat Japan het voor de verkiezing vereischte aantal stem men verkreeg. Na een buitengewone zitting te hebben gewijd aan het in ontvangst nemen van de voornaamste der tallooze, honderden, ja duizenden petities, die uit verschillen de landen tot de Ontwapeningsconferentie zijn gekomen een precedent, dat niet zonder verheugende beteekenis is is de Ontwapeningsconferentie in pleno tot de zgn. Algemeene Beschouwingen overge gaan. Teneinde haar krachten te sparen, en tijd te laten voor het overleg achter de schermen, is zij slechts des ochtends bij een geweest, zoodat gemiddeld per dag niet meer dan een 2-tal redenaars aan het woord zijn geweest. Dit neemt echter niets weg van liet feit, dat aan het einde dezer eerste week reeds een voorloopige balans van verwachtingen kan worden opge maakt, omdat de vertegenwoordigers van bijkans alle groote Mogendheden aan het woord zijn geweest, en men dus eenigszins georient'erd is, voorzoover dat na parle mentaire redevoeringen nog noodig was, ten aanzien van het standpunt, dal zü ter Ontwapeningsconferentie zullen innemen. (Let op den gelen winkel) P.S. Voor Texel rechtstreeks aan ons zenden. Frankrijk heeft zijn optreden op de sprekerstribune doen voorafgaan uoor het indienen van een Memorandum met een aantal voorstellen van zeker niet onbe- langrijken aard. Deze voorstellen culmi- neeren opnieuw, gelijk trouwens van Fransche zijde niet anders te verwachten viel, in de verwezenlijking van de veilig heid. Frankrijk heeft daartoe een aantal ingenieuze middelen bedacht, waaronder het onder internationale controle stellen van de burgerlijke luchtvaart eenerzijds, het voorkomen van aanvallen op niet ge wapende steden en op de burgerbevolking anderzijds, de voornaamste zijn. Men mag aannemen, dat Frankrijk en de Fransche regeering rekening ermede zullen hebben gehouden, dat deze voorstellen aan de an dere zijde van de conferentie, in het bij zonder bü Duitschland, zouden leiden tot het wijzen erop, dat langs den weg dezer middelen Frankrijk zich, zwaar gewapend als het is, in veiligheid stelt voor alle nieuwe vindingen der techniek. Maar Frankrijk voegt een veel belangrijker voorstel aan de drie genoemde toe en wel een zoodanig, dat, zou het worden verwe zenlijkt, de Volkenbond inderdaad de noo dige beschikking zou krijgen over machts middelen. Frankrijk brengt de vorming van het internationaal politieleger ten dienste van den Volkenbond en onder zijn commando, naar voren; het geeft zelfs aan welke krachten het daarvoor dadelijk ter beschikking wil stellen. Maar het komt daarmede tot het Protocol van Genève van 1924 in den scherpst dankbaren vorm te rug. Niet het geringste bezwaar, dat tegen de verwezenlijking van het Protocol van 1924 in den scherpst denkbaren vorm te- dat de sancties, die event. van den Vol kenbond zullen uitgaan, daardoor een tastbaar begrip vormen. Ongetwijfeld, het Grondverdrag kent art. 16. maar dit is door het besluit der Assemblée van 1921 aldus gecommentarieerd, dat feitelijk elk der leden van den Bond vrijblijft in zijn actie tot ondersteuning van deze sancties. Het Protocol maakte aan deze neutraliteit een einde, en, zou Frankrijk het in zijn voorstellen gewilde politieleger krijgen, dan zou men inderdaad den weg opgaan, die den Volkenbond machtsmiddelen zou verschaffen. Het valt niet te verwonderen, dat dit voorstel, reeds dadelijk bü den aan- Ivang der discussieën ter kennis van de Conferentie gebracht, een weinig welwil lende ontvangst heeft gevonden; het stelt de Conferentie voor de noodzakelijkheid om als het ware geheel hare werkwijze te herzien. Maar aan den anderen kant mag niet uit het oog worden verloren, dat, zoo in dit voorstel elementen zijn verborgen, die, door de macht van den Volkenbond voorop te schuiven, ertoe kunnen leiden de oplossing van het ontwapeningsvraag- stuk te vertragen, het aan den anderen kant toch ook factoren in zich bevat, die, mits op onpartijdige en objectieve wijze verwezenlijkt, de taak van den Volken bond inderdaad zouden kunnen dienen. Tardieu, die als eerste spreker de tri bune besteeg, heeft vooral de verdediging van de groote lijnen van dit voorstel op zich genomen. Hoe gevoelig de Confe rentie, en in het bijzonder de haar omrin gende internationale pers is, kan reeds blijken uit het feit, dat, waar Tardieu sprak van een drietal invasie's, die Frank- gelijkstelling terzake van ontwapening; rijk in den loop der laatste eeuw had te doorstaan, dit voldoende was om de Duit- sche journ disten witgloeiend van veront waardiging te maken, uitsluitend omdat zij daarin een toespeling zagen op het uit breken van den grooten oorlog. Veel kal mer was de atmosfeer, die door de rede van Sir John Simon, den Engelschen ver tegenwoordiger, werd geschapen. Zijïi rede bracht weinig nieuws, bracht nau welijks een bepaald standpunt, door En geland in te nemen, naar voren. Simon heeft vooral betoogd, dat de Conferentie zich heeft te stellen op den grondslag van de ontwerp-overeenkomst, die van de Commissie-Loudon afkomstig is. Verbe teringen, welke ook, die men duarin wil aanbrengen, zal Engeland gaarne onder zoeken en helpen bevorderen, gelijk Simon een onpartijdig onderzoek van de Fran sche voorstellen toezegde. Een eenigszins gelijk standpunt heeft de Amerikaansehe vertegenwoordiger Gibson, die in de Com missie-Loudon zijne medewerking heeft verleend, ingenomen; ook hij wenscht vast te houden aan het ontwerp der Com missie-Loudon, verbeterd en uitgebreid gelijk men dat wenscht. Daartegenover hebben Duitschland en Rusland niet na gelaten het volkomen onvoldoend karakter van dit ontwerp op den voorgrond te stel len. Rijkskanselier Brüning, uitsluitend1 voor het uitspreken zijner rede voor een paar dagen naar Genève gekomen, heeft onomwonden het standpunt ingenomen, dat Duitschland, volkomen bereid tot ont wapening als het is, de vervulling afwacht van de beloften, die de mede-contractanten van Versailles op zich hebben genomen. In het bijzonder gelijkheid op het stuk der ontwapening heeft Brüning voorge staan, ja, in vrij soberen toon geëischt. De Russische vertegenwoordiger Litwinoff ging niet zoover, dat hij het ontwerp der Commissie-Loudon als grondslag volko men terzijde stelde; zijn rede viel, wat ge matigden toon betreft, mede, ook al her innerde zij aan de vèrreikende voorstellen, die Rusland in de Commissie-Loudon heeft gedaan. Litwinoff heeft het onom wonden uitgesproken, dat Rusland vooral verlangt veiligheid tegen den oorlog, en dat daartoe maar één middel bestaat: eer lijke ontwapening, althans zoodanige ver mindering van de bewapeningen, dat men geacht kan worden een stap te zetten op den weg naar ontwapening. Het meest echter heeft de rede van den Italiaanschen vertegenwoordiger Minister Grandi de aandacht getrokken, zoozeer zelfs, dat de Fransche socialistische orga nen, met terzijde stelling van al wat hen blijvend tegen het fascisme inneemt, deze rede zeer prijzen. Grandi heeft voleindigd, wat Brüning en Gibson zijn begonnen; Brüning bij het eischen van volkomen k j Voor slechte spijsver tering en verstopping zijn Foster's Maagpil- len het middel bij uit nemendheid. Zij pur- geeren niet heftig, doch werken zacht en zonder krampen. Houdt steeds een flacon bij de hand. Alom oerkrijgbaai hf 0.65 p. flacon. door K. R. G. BROWNE. 89) „Nou!" zei de ton, „waar bin-je v'nnacht eweest?" Bij die vraag succombeerde zijn op luchting als een ballon, waarin je een prik geeft, want dit was een vraag, waarop hij, om meer dan één reden, geen antwoord geven kon. Als hii die belache lijke beschuldiging door een alibi pro beerde te ontzenuwen, liep hij kans dat het feit, dat hij niet vóór twee uur 's nachts tusschen de wol gekropen was bekend was en bekend werd, en als dat eenmaal aan het licht gekomen was, volgde zijn identificatie met Sluipvoet den Inbreker onvermüdelijk. Terwijl hij nog naar een uitweg uit die impasse Z0C\\7 J]oorc'e Hi Mr- Todd zeggen: „Wat s dat toch voor praat over fazan- .en, George? Ik begrijp er geen steek rail. Mr. Todd begreep niets van des veld wachters optreden. George slaakte een diepen zucht; het soort van zucht, waarin een sierlo- man, die tegen allerlei anti-gestemde machten te styden heeft, zijn hart lucht geefl. „Deze.... eh.persoon hier beschul digt ons van stroopen op de terreinen van Sir John Cro.yde, uit krachte van mijn zakdoek, die zich om de pooten van een aantal fazanten schijnt gewikkeld te hebbenJe vergaloppeert je leelijk, man!" ging hij tegen zijn beschuldiger voort. „Miss Pringle van Briony Cottage is mijn tante en als zij. „Zoo, is dat je tante!" viel veldwach ter Turtle hem sceptisch in de rede. „Dan hè-je kans, dat die een goed woordje voor je doet, aangezien ze op de Hall logeert... Niet dat ze een neef heb, zoover ik weet... en vast niet een neef als jij. 't Zou me een mooie tante zijn, die der v'ndoor gaat op 't oogenblik, datter neef komp. Maar dat heb alles niks met deze ge schiedenis te maken. Ik weet alleenig, dat jouw zakdoek om de pooten van de fasante van Sir John gevonde is en d'rom v'rzoek ik je beleefd mee te gaan, aan gezien je geen uitleg van je doen en laten geve wil. „Wat akn jou mijn doen en laten sche len", viel George uit. Nu de eerste schrik begon te bedaren, voelde hij zich driftig worden. „Als je niet gauw. Veldwachter Turtle gebood door een gebaar van een van zijn groote dikke handen stilte. Hij was er nu zoo zeker van, dat hij de boosdoeners gevonden had, dat er een paardenmiddel voor noodig geweest zou zijn om hem van die overtuiging te genezen.. E11 't moet ge zegd worden, dat hij alle reden voor zijn optimistische opvatting had. Om te be ginnen had hij den zakdoek, een absoluut overtuigend bewijs! Dan was de houding van George gedurende het onderhoud niet erop berekend, geweest, om iemand, die toch al bevooroordeeld was, van zijn onschuld te overtuigen. Zijn gezicht, zijn manier van spreken, kortom zijn geheele houding was eerder die geweest van een beroepsinbreker, die op diefstal van kerk-sieraden betrapt is, dan van een valschelijk beschuldigden, hoogstaander! geest. En Mr. Todd had al evenmin iets ge daan om de vaan der waarheid uit het slijk omhoog te heffen, hetgeen ten deele aan zijn onwetendheid van het zakdoek incident betrof en voor het overige ge deelte aan zijn schuldig geweten in zake de inbrekersplannen van George te wij ten was. Veldwachter Turlte had dus alle reden om te veronderstellen, dat hü dit moeilijk geval met de noodige takt en handigheid ontrafeld had. In zyn ver beelding voelde hij de- lauwerkrans be reids om zyn slapen. „V'ruit, nou niet langer zeuren en meegaan," ried hü zijn gevangenen, „en zoo min mogelijk kletsen, aangezien al uwes woorden als bewijzen tegen uwé aangevoerd kenne worden...." „Loop naar de... met je bewijzen..." Óp dit oogenblik werd de geest over Mr. Todd waardig en sprak hij wyze woorden. „Hoor es, jong, we doen veel beter mee te gaan en te probeeren die fansanten- meneer te pakken te krijgen. Dan is de zaak met een paar woorden gezond, ter wijl we met dezedezehm! kun nen praten van eeuwigheid tot amen. En als je tante der dan ook is.- wel, dan zijn we in minder dan geen tijd terug. Hoe minder tijd we met kletsen ver knoeien, hoe beter." George bedwong met mannenmoed een aanvechting om op veldwachter Turtle los te springen en hem in het stof te doen bijten en gaf zijn aandacht aan het voor stel Todd. Even nadenken deed hem be- grypen, dat dit de eenige manier was, want verdere pogingen om de juweelen terug te krijgen waren uitgesloten, zoo lang het zakdoek-mysterie niet- opgelost en de bemoeizieke kinkel vóór hem niet huis-toe gestuurd was. Dus zuchtte hii geresigneerd en stond langzaam op. „Goed.... Vooruit dan.... Maar als ik. „Toch een boodschap voor Millie ach terlaten, niet?" hielp Mr. Todd hem her inneren. „Verroest", zei George verbaasd. „Dat zou ik gewoonweg vergeten hebben. Ja, ik zal Balitho even gaan zeggen, dat we wandelen gaan, maar dat we over een half uur weer terug zijn. „Bè-je daar zoo zeker van," vroeg veld wachter Turtle hatelük. „Zoo is het genoeg, vriend," zei George uit de hoogte. „Omdat dat de vlugste ma nier is om van je af te komen, gaan wij mede maar onhebbelykheden duld ik niet, begrijp dat goed. En nu ga ik eerst Balitho nog even wat zeggen.of je 't goed vindt of niet. En dat deed hij. Met de met argus- oogen toekijkende wet op geen meter afstand, vertelde hij Mr. Balitho wat hü hem te vertellen had. Mr. Balitho be loofde de boodschap te zulen overbren gen, maar ondanks zijn beleefdheid was het duidelijk aan zijn manier van doen te zien, dat hii niet gewoon was om zijn gasten wandelingetjes met politieagen ten te zien doen. Toen het onderhoud af- geloopen was, begaven gevangenen en bewaker zich op weg naar Croyde Park bevrediging voor hun rechtsgevoel te gaan zoeken. Maar toen ze onder de poort door op den weg kwamen, uitte George een luiden kreet van verbazing en begon hij, werk tuigelijk, opeens veel langzamer te loo- pen. Want geen twintig meter verder, op een grooten steen aan den kant van den weg, zat „wie", zooals gewoonlijk zelfs zün monocle ontbrak niet Mr. Regi- nald Featherstone Fanshawe-Smith. HOOFDSTUK XIV. Nieuwe verwikkelingen. Er zijn momenten in ieders leven, waarop je niemand liever ziet dan een ouden schoolkameraad en andere, waarop je iedereen liever ziet dan een ouden schoolkameraad. Een oogenblik van do laatste categorie was in het leven van George Mariweather Ashburnham Carr aangebroken. Want als er één oogenblik geschikt is om te blozen, dan is het, wan neer een vroegere schoolkameraad je in gezelschap van een politie-agent ziet. Ondanks zijn pas verworven belangstel ling in politieke quaestics had George nog een zekere dosis schaamtegevoel over en zoo kwam het, dat zijn eerste gewaar wording bij het zien van Fanshawe-Smith een zekere gêne was over het feit, dat een gewezen Wesleyan hem in dergelijke vernederende omstandigheden zag. Want veldwachter Turtle's heele manier van doen liet geen twijfel aangaande de ver houding, uie er tusschen hem en zijn met gezellen bestond, toe. Bij Fanshawe-Smith ontwikkelden zich echter geen symptomen van verbazing of afkeuring. Toen hij het trio tot op een halven meter genaderd was, stond hij langzaam van zijn steen op, stapte naast George mee en keek hem allervriende- lykst aan. „Vogelnestjes uitgehaald, vriend Carr?" vroeg hy. „N 0 g niet! Eerst nog 't een en ander te doen. Maar vertel me eens, denk je lang weg te blijven? Ik vraag 't je, omdat ik je zoo zal missen. George's stilzwügen was welsprekender dan woorden geweest zouden zijn. „Evenals", ging Fanshawe-Smith voort, terwijl hij het glas van zijn monocle be ademde en het vervolgens opwreef met een zakdoek, van zulk een kleurenrijk dom, dat „het spoor" van veldwachter Turtle vergeleken daarbij geheel in het niet zonk, „Carmencita". George schrok. „Hoor eens," begon hii ijverig, „als je het waagt. „Maar ik zal mqn best doen, om haar over je verlies heen te helpen. Misschien, dat ze na een paar gesprekken verstan dig wordt en me vertelt, wat we in dit bemoste gehuchtje komen uitvoeren. In elk geval kan ik 't probeeren, niet. „Als je het waagt....!" (Wordt vervolg d

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1