GEMENGD NIEUWS
Aanranding.
De moord in den toren van de
Gerardus-Majellakerk.
LUCHTVAART
Postvluchten van en naar Indië.
BINNENLAND.
melk Zoo had zich volgens verdachte I. B.
de zaak toegedragen. Het onderste uit de
fleschjes wierp zij steeds weg.
De verdachte E. noemt zijn
medeverdachte een leugenaarster.
Hierop werd de kaashandelaar E. onder
handen genomen, die direct op krachtigen
toon ontkende ooit het voornemen te heb
ben gekoesterd, om J. B. uit den weg te
ruimen, Op de vraag van den president of
zijn medeverdachte dan stond te liegen,
antwoordde hij resoluut: Ja, zij liegt! Hij
wilde wel toegeven, dat hij, omdat de
vrouw klaagde over de behandeling, die
haar man haar deed ondergaan, had ver
strekt een fleschje jodium, niet met de
bedoeling J. B. te dooden, maar om hem
suffig en kwijlig te maken. Het middel
was naar de meening van H. E. min of
meer onschuldig, maar het was misschien
voldoende om J. B. beroerdig te maken,
dan had zij, de vrouw, althans geen last
meer van mishandelingen.
Aangezien jodium echter niet veel uit
werking had op het gestel van J. B. en de
gehoopte suf- en kwijligheid uitbleef, gaf
verdachte een aftreksel van Parijsch
groen, waarvan verdachte beweerde de sa
menstelling niet te kennen. Het was een
middel om luis op gewassen te bestrijden,
had de bediende van den Alkmaarschen
drogist, alwaar verdachte het verderfelijk
goedje had ingeslagen, hem medegedeeld.
Dat hü het middel had verschaft om J. B.
te dooden, dat was gelogen, eindigde H. E.
zijn verklaring.
„Hoort u het?" zeide de president tot
I. B., „blijft u nu toch bij uw verklaring?"
„Ja", antwoordde de vrouw. „Dat liegt
h ik blijf er bij".
De echtgenoot nog altijd zie-
kenhuispatiënt.
De getuige, die de meeste sensatie had
kunnen verwekken, de vergiftigde echt
genoot J. B., was te ziek om persoonlijk
te kunnen verschijnen. Zijn verklaring,
neergelegd in producties 29 en 67 van het
dossier, behoefde, daar niemand er prijs
op stelde, niet te worden voorgelezen.
Wat de huisarts Dr. Pameger
verklaarde.
Ongetwijfeld was Dr. J. H. Pameyer, de
huisarts van de familie J. B., een der
meest belangrijke getuigen déchearge in
dit giftproces.
Dr. Pameyer. 'n reeds bejaard medicus,
doof en met een zwakke stem, werd uitge-
noodigd vlak voor de groene tafel plaats
te nemen en was moeilijk te volgen.
Hii verklaarde uit bezwaren, ontleend
aan zijn opvatting omtrent den godsdienst,
ongenegen te zijn den eed af te leggen en
volstond na teekening van het formulier,
met het afleggen van de belofte. Wat hij
overigens verklaarde was zeer belangrijk.
J. B. een maaglijder.
Zoolang getuige-deskundige in Alkmaar
als medicus was gevestigd, practiseerde
hij over den landbouwer J. B., eerst te Eg-
mond-Binnen, later te Bergen woonachtig.
Bedoelde J. B. souffreerde aan een maag
zweer en hem werd, bij ernstige aanval
len, een streng dieet voorgeschreven. Dit
was ook in den loon van den afgeloopen
zomer het geval.
Zeer vreemde verschijnselen.
De werking van de maagzweer werd
door de deskundige behandeling en het
dieet weer tot staan gebracht, maar
vreemd genoeg, bleef de verwachte verbe
tering van den toestand van aen patiënt
beslist uit. Integendeel vertoonden zich
verschillende raadselachtige verschijnse
len. De patiënt begon te lijden aan ontste
king van keel en mond, zoodat getuige
begon te denken aan door infectie verkre
gen mond- en klauwzeer. Het onderzoek
van het speeksel bracht echter geen op
lossing. Daarop werd ook de slokdarm
aangetast. De patiënt had moeilijkheden
met slikken en verklaarde zich nimmer
zóó ziek te hebben gevoeld. De medicus
begon toen weer aan diphteritis te den
ken. Maar daarna vertoonden zich blaren,
uitslag aan neus en gelaat. De patiënt
kreeg neusbloedingen, er trad necrose of
huidversterving 00. De patiënt was voort
durend misselijk, n<fk meerdere vreemde
verschijnselen deden zich voor, kortom,
de geneesheer vond' het een vreemde ge
schiedenis. zooals hij nog nimmer had
meegemaakt. Bezorgd vroeg hü aan de
vrouw wie het eten van den patiënt klaar
maakte, waarop deze antwoordde, dat zij
zulks zelf deed. Dr. Pameyer stelde daarop
een zenuwonderzoek in en begon zoo lang
zamerhand achter de waarheid te komen.
Het leven van den patiënt in
gevaar.
Op 22 October zei Dr. Pameyer tot zijn
patiënt: ,3-, je leven staat op het spel,
als je je niet onmiddellijk laat opnemen
in een ziekeninrichting, ga je beslist
dood."
De man, die reeds in een ellendigen toe
stand verkeerde en niet in staat meer was,
om op te staan, gaf gehoor aan die bood
schap des doods en liet zich opnemen in
het Centraal Ziekenhuis te Alkmaar.
Het geheim der raadselachtige
ziekte eindelijk na ongeveer 3
maanden opgelost!
Na de opname in het ziekenhuis van
den patiënt B. nam Dr. Pameyer onmid
dellijk krachtige maatregelen. Hü liet den
patiënt een dosis wonderolie toedienen en
met assistentie van eenige verpleegsters
stelde hij een voorloopig onderzoek in. Hü
constateerde, dat de uitgeworpen faeoes
afschuwelijk riekte en een groenachtige
kleur vertoonde. Hij verzond deze ver
dachte faeces in een verpakte jampot naar
bet laboratorium van het volksgezond-
beidsbureau te Utrecht, terwijl hij tevens
de urine van den patiënt deed onderzoe-
hen- Het resultaat van dit onderzoek
racht op evidente wijze aan het licht, dat
e patiënt leed aan chronische arsenicum-
cigittiging. Jn de urine werd aangetoond
&en kwantum arsenicum, li maal méér
dan normaal bestaanbaar kon worden ge
acht. Het is waar, dat gewoonlijk in elke
Urine sporen* van arsenicum worden ge-
konden, doch deze hoeveelheid bedraagt
Jan niet veel meer dan 10.000ste milligram
jer liter.
Het oordeel van den medicus
over de echtgenoote was gunstig.
Dr. Pameyer verklaarde aanvankelijk
nimmer het vermoeden te hebben gekoes
terd, dat de verstandhouding tusschen de
echtelieden niet aangenaam was. J. B. was
toen hü nog te Egmond-Binnen woonde,
zwaar ziek geweest en zijn vrouw had hem
toen met groote zorg en belangstelling ver
pleegd. Getuige had van haar een goeden
indruk gekregen en zü gedroeg zioh voor
beeldig. Eerst later had de vrouw hem
eens medegedeeld, dat haar man haar mis
handelde en een schop toegediend had.
Vermoedelük was deze oneenigheid het
gevolg van de ongelukkige omstandighe
den, die zich hadden voorgedaan.
De stukken van overtuiging
niet met de noodige zorg be
handeld.
Over de correcte wüze waarop met het
door Dr. Pameyer opgezonden jampotje
was omgesprongen, werd juist niet onver
deeld gunstig gesproken. Men had erop
het laboratorium nogal nonchalant mee
omgescharreld. De verdediger, Mr. Muller
Massis, die niet nalaat ook de kleinste
mug dood te slaan, maakte daar dankbaar
gebruik van. Dergelyke zendingen moeten
ook niet door leeken, doch door de justitie
worden verricht. Dan alléén is er een
goede waarborg tegen verwisselingen.
De vergiftigde in levensgevaar.
Volgens verklaring van de H.H. des
kundigen Hoeneveld en Pameyer had
Jan Br. wel degehjk in levensgevaar ver
keerd, zooals nader werd uiteengezet.
De moeilijk ontwrongen ver
klaring der dienstbode van de
familie Br.
De dienstbode, mej. Wokke, bleek op
mevrouw noch op münheer gecharmeerd
te zün. De oorzaak van de veelvuldige
ruzie in het gezin wasgewoonlü'k mevrouw,
doch ook de heer Br. was niet vriendelyk.
Zü had mevrouw wel eens hooren zeggen
was ie maar doodl
De broeder van den tweeden
verdachte.
Een broeder van verdachte noemde
verschillende goede en ook minder goede
eigenschappen van zün broeder. Hy was
goedhartig en behulpzaam, maar erg ge-
makkelyk en teerde op vaders reputatie.
Voorts een zeer gesloten karakter, dat
zü'n verdrietelykheden niet tot uiting
bracht.
Nog meer gunstige getuigschriften.
Nog verschillende getuigen, door mr.
Muller Massis opgeroepen, legden ver
klaringen af, die in het voordeel van
verdachte E. konden worden beschouwd.
Het oordeel van Dr. Krugtbosch.
De bekende psychiater van het gesticht
»Duin en Bosch», had verdachte Immetje
geobserveerd en geconstateerd, dat ver
dachte niet scherpzinnig was en geneigd
was ontoelaatbare gedragingen niet al te
zwaar te tillen. Berouw toonde zü niet,
doch zü was niet voldaan over de beroo-
ving van haar vrijheid en de meening
toegedaan, dat zij na haar mans dood met
haar vriend E. een mooi leven had kun
nen krijgen.
Verschillende bezoekers op
de tribune van hun stokje ge
vallen.
Eenige nieuwsgierigen in de z.g. En
gelenbak, tot barstens toe gevuld, kregen
het leeüjk te kwaad in de melige atmos-
pheer en moesten door de veldwachter
naar buiten worden gesleept. Boontje
kwam om z'n loontje!
De verdachte E. gehoord en
de zaal ontruimd.
Na verhoor van verdachte E., die bleef
bü zqn verklaring dat het er alleen maar
om te doen was geweest, Jan Br. suf en
kwynend te maken, kwamen meerintieme
besprekingen aan de orde en werd de
behandeling met gesloten deuren voort
gezet. Tot Woensdagmorgen 10 uur was
er geen kans meer voorde «luistervinken».
Mr. v. d. Feen de Lille, de
officier van justitie aan het woord.
Een zeer belangwekkend
requisitoir.
Byna onmiddellük na den aanvang
der Woensdagmorgenzitting verkreeg de
officier gelegenheid tot het nemen van
zün requisitoir tegen beide verdachten.
Een requisitoir, dat uitmuntte door
vorm en styl en getuigde van een diep
inzicht in deze in den grond zoo treurigen
zaak.
Meer dan anderhalf uur sprak de
officier, doch geen oogenblik verflauwde
de aandacht.
Spreker ter inleiding de attentie vesti
gende op de twee belangrijke strafzaken,
die zoo kort na elkander aan het oordeel
der Rechtbank waren onderworpen, sprak
vervolgens een woord van diep medelüden
met het slachtoffer dezer omnenschelyke
behandeling, de man die in het zieken
huis geduldig zü'n ellendig en droevig
lot draagt, soms kermend: was ik maar
dood! andermaal weer hoop koesterend
op beterschap, een beterschap, na een
erbarmelyk lyden van vier maanden, die
de officier hem van harte toewenschte.
Vervolgens bracht de officier hulde aan
Doctor Pameyer voor diens krachtig in
grijpen en tactvol optreden met volledige
eerbiediging van zün ambtsgeheim.
De aard van het toegediende vergif
besprekende releveerde de officier, dat
het mengsel bestond uit z.g. Paryscb
groen, een verbinding van koper en ar-
senigzuur, verdund met water, waarvan
de verdachte Heridr. E. aan Immetje B.,
met wie hy een verhouding had,respec-
tievelük 6 gereedgemaakte fleschjes had
ter hand gesteld, 4 fleschjes waren door
lm. B. gebruikt, doch voor het toedienen
van de twee laatste fleschjes had zy geen
gelegenheid meer, omdat inmiddels de
man uit deze doodelyke omgeving naar
het ziekenhuis was over gebracht. Inzake
het moordplan wat verdachte B. betrof,
zy had een volledig bekentenis afgelegd
en erkend, dat het haar doel was, haar
man, met wien ze geen prettig leven had,
uit den weg te ruimen. Aanvankelyk
wilde zy haar medeplichtige Hendr. E.
niet verraden, maar ten slotte gaf ze dan
toe, dat zy in Juli 1931 samen hadden
overlegd en het moordplan hadden be
raamd.
De dienstbode kreeg argwaan
en was bekend met het voor
nemen.
De dienstbode Anna W. viel het op, de
geheimzinnigheid waarmede haar me
vrouw persoonlyk zorgde voor het eten,
dat voor haar echtgenoot was bestemd.
Jan B., de echtgenoot, die laboreerde aan
een zweer aan den twaalfvingerigen darm
leefde steeds op dieet en ontving dus
gewoonlyk afzonderlyk voedsel. Het
zoontje van het echtpaar, Pie% mocht nooit
aan het eten van vader komen, of aan de
glazen waaruit vader had gedronken. De
overgeschoten pap werd steeds wegge
gooid, ook de hond mocht er niet van
eten, voorts gaf mevrouw B. meermalen
aan de dienstbode te kennen, dat haar
echtgenoot haar niet aangenaam was.
Het huwelijksleven niet gelukkig.
Inderdaad was het huwelyksleven van
verdachte J. B. niet gelukkig, maar de
grootste oorzaak hiervan was de tweede
verdachte, die er achter zat.
Dikwerf ruzie in het gezin.
De echtgenoot J. Br. was dit niet on
bekend gebleven en deze relatie was de
oorzaak van de mishandelingen, de ruzie
en scheldpartüen. De officier was de
meening toegedaan, dat hier het spreek
woord Twee kyven, twee schuld, van
toepassing was.
De zieke man geneigd tot ver
giffenis.
Het was den Heer Officier uit per-
soonlyke ervaring bekend, dat de echt
genoot niet op wraak zint. Spreker had
hem persoonlyk in het ziekenhuis be
zocht en hem gevraagd of hy geen arg
waan koesterde en hü' antwoordde: Wel
neen meneer, dat verwacht je toch niet
van je eigen vrouw? En toen had hy
zich, verstikt van aandoening, afgewend.
De intentie van H. E. sterk
betwijfeld.
De officier wenscht niet aan te nemen
de verklaring van H. E., dat het alleen
de bedoeling was om J. Br. suf en kwün-
derig te maken. Het iag niet in zün
voornemen, den echtgenoot onschadelijk
te maken door hem zwaar lichamefijk
letsel toe te brengen, maar om hem
te dooden. Jodium hielpblykbaar niet
en toen zou E. wat anders geven. Dat
was het beruchte Parijsch groen.
De bediende van den drogist, waar E.
dit goedje gekocht had, zou hebben ge
zegd, dat het diende om luizen te dooden,
doch de officier nam niet aan, datH.E.
bedoeld praeparaat aan I. B. zou hebben
verstrekt, als hü niet was overtuigd, dat
zulks een meer krachtige uitwerking zou
hebben.
Verdachte E. zou er zijn fa
milie en vrienden niet op ge-
tracteerd hebben.
De officier was er van overtuigd, dat
H. E. dit „onschuldig" middel niet zou
hebben toegediend aan zyn eigen familie
of vrienden. De treurige toestand van J.
Br. na de geregelde toediening van dit
Parijsch groen, waarvan de vrouw voort
durend een kleine dosis in de melk, de
pap of de thee toediende, was toch aan
den verdachte niet onbekend. Deze toe
stand werd toch zonder twyfel door de
verdachten besproken.
Op knieën en handen naar
boven gekropen.
En de toestand van den echtgenoot
was vooral de. laatste 14 dagen, toen hy
nog thuis werd „verpleegd", allerellen
digst. Het was zoover met den ramp
zaligen man gekomen, dat hy zich niet
meer staande kon houden en op handen
en knieën naar boven kroop!
>b
Nog één week en hij was
dood geweest.
Het was gelukkig dat Dr. Pameyer
toen het oogenblik gekomen zag om
tussehenbeide te komen. Indien de toe
diening van het vergift nog gedurende
een week was voortgezet, had het slacht
offer dit met den dood moeten bekoopen.
En het doel zou bereikt zyn, de dood
van den echtgenoot, die den tweeden
verdachte in den weg stond.
Hendrik E. was jaloersch.
De tweede verdachte toch wenschteB.
voor zich alleen te hebben. Hy was
jaloersch en daarom moest Jan Br. uit
den weg geruimd worden.
Geen mededader, geen uit-
lokker, maar medeplichtige.
Wat de juridische constructie van het
geïncrimineerde feit betrof, de officier
was de meening toegedaan, dat Hendrik
E. medeplichtig was aan het misdrijf:
poging tot moord; zooals door den
officier nader werd aangetoond.
Het begin en de ontwikkeling
van de verhouding.
Meer uitvoerig schetste de officier de
aanleiding der tusschen verdachten ont
stane verhouding.
De verdachte J. B. had geen voldoening
meer omtrent haar echtgenoot, zy zocht
troost hy verdachte, die met zü'n vrouw
naast de fam. B. was komen wonen. Die;
vrouw was ernstig ziek en vertoefde in 1
het ziekenhuis. 1
Het huis was verlaten en aan J. B.
had verdachte E. gevraagd, een weinig
toezicht te willen houden. Deze toenade-
ring had een liefdesverhouding geschapen
met een man, die kon worden geken-|
schetst als oppervlakkig en lichtzinnig.
De geestesgesteldheid van 1. B.
Dr. Kruytbosch uit Bakkum, die de
vrouw psychiatorisch had onderzocht had
gerapporteerd, dat zy intellectueel zoo
wel als moreel te kort schoot, alhoewel
zy verantwoordelyk kon worden geacht
voor haar daden. Zy had zich een mooi
leven voorgesteld als haar man dood was.
De vermoorde vader op zijn
doodsbed.
Op indrukwekkende wyze schilderde
daarop de officier echter tiet vreeselyke
tooneel, dat haar steeds voor oogen moest
staan. Haar man op zyn doodsbed, door
haar hand van het leven beroofd, wat
moest zy zeggen tegen haar kind, als het
vroeg naar zyn vader? (Hier werd het
verdachte Immetje B., die ingespannen
had zitten luisteren naar het betoog van
den officier, toch te machtig en barstte
zy in een vloed van tranen uit).
1. B. stond geheel onder in
vloed van haar medeplichtige.
De verdachte Immetje B. was niet ge
heel ongevoelig voor het luguber bedrijf
dat door hen .werd verricht, want meer
malen vroeg ze aan Hendrik E.: kunnen
wü daar nu geen kwaad mee?, doch deze
oppervlakkige en lichtzinnige man ant
woordde dan luchtig: 0, dat merken ze
toch niet! En daarmede stelde de vrouw
zich tevreden. Ze stond geheel onder
invloed van haar minnaar!
Lichtpunten ten voordeele van
Immetje.
De officier wees voorts op haar open
hartige bekentenis en haar berouw, waar
van ook haar man kennis droeg. Het is
nu slechts haar wensch te leven met man
en kind, nu zy aan den invloed van
tweeden verdachte is onttrokken. Trou
wens, ook niet altyd stond zy vyandig
tegenover haar man. Indien er vrede was
in het gezin, hield zy op hem te ver
giftigen, doch kwam er weer ruzie, dan
greep zij ter voldoening van haar wrok
gevoel weer naar het Parijsch groen.
De persoon van verdachte
Hendrik E.
Over tweeden verdachte was de officier
al zeer slecht te spreken. Hy werd door
de getuigen décharge, door Mr. Muller
Massis naar voren geschoven, afgeschil
derd als 'n doodgoeie man, die niet ge
acht wordt iemand naar het leven te
staan. Hy had zelf eenmaal de uiterste
pogingen aangewend, een jongen te
redden, die te water was geraakt.
De man met het dubbele leven.
De officier beschouwde hem echter als
een man met een dubbel leven, een over
spelige bedrieger, wien den dood van
den man welkom was, omdat hy dan zyn
minnares alleen voor zich kon hebben,
en alle gevoel van schuld missende.
Geen spoor van wroeging of
berouw.
De officier had by den verdachte E.
niet het minste teeken van wroeging of
berouw aangetroffen, wel had hü' ten-
langeleste aan den echtgenoot in het
ziekenhuis een briefje geschreven waarin
echter alle spontaniteit te vergeefs ge
zocht moest worden.
Groot verdriet en verslagen
heid bij de familie E.
De officier schetste vervolgens het
groote verdriet dat verdachte aan zyn
met eere genoemde familie had berok
kend. Zyn grijze vader had hem geschre
ven, aandoenlijk, zonder wrok, maar met
diepe droefheid. Verdachte, die een smet
heeft geworpen op den eervollen naam
en de zaak van de familie, is echter on
gevoelig gebleven. Hy noemde zich zeiven
stom en onvoorzichtig, maar hy blijft
zonder berouw en van den boetvaardigen
zondaar is niets te bespeuren. De officier
kan dan ook in zün zaak geen lichtpun
ten vinden.
Verdachte heeft een leelijke rol gespeeld,
zeide de officier ten slotte. En beide
verdachten wat de strafbaarheid betrof,
iedf»r over een kam scherende, requireer-
de h'j voor elk der ver'a h "n:
Een gevangenisstraf voor den
tijd van 6 jaar.
Hierop volgden de uitvoerige pleidooien,
die tot laat in den middag voortduurden.
Uitspraak werd bepaald op Dinsdag
1 Maart a.s.
Binnenland.
Dinsdagavond om elf uur hebben twee
personen een aanslag gepleegd op den
heer J. van Tarel, die van een vergade
ring te Coevorden kwam en zich naar de
boerderij van zyn moeder, gelegen aan
den Esschenburgerdyk, wilde begeven.
De aanranders sloegen hem met een hamer
op het hoofd en hebben getracht hem
met een touw te wurgen.
De aangevallene is er in geslaagd te ont
vluchten en is naar de op ongeveer 600
meter afstand staande marechaussee
kazerne te Coevorden geloopen. De mare
chaussees hebben direct een onderzoek
ingesteld en op aanwüzing van den aan
gevallene gearresteerd een zekeren G. te
Coevorden. Gezocht wordt nog een 2'_-
jarige V., vroeger te Coevorden, thans
te Nieuw-Amsterdam. Deze laatste vas
Dinsdagnacht twee uur in zyn woning
niet te vinden; men veronderstelt, dat hy
de wyk naar Duitschland heeft genomen.
Verondersteld wordt, dat de aanrandeis
by de weduwe van Tarel, de moeder \an
den aangevallene, hebben willen inbreken.
Deze familie staat als goed gesitueerd
bekend en woont op een afgelegen plek
ten Oosten van den weg van Coevorden
naar Duitschland.
De verwonding van den heer van Tarel
is niet levensgevaarlyk.
Dinsdag heeft voor het gerechtshof te
Amsterdam in hooger beroep de zaak
gediend tegen den aannemer J. G. M.,
door de rechtbank te Amsterdam ver
oordeeld tot levenslange gevangenisstraf
terzake moord op den leidekker L. Arken
bout. Volgens de beschuldiging heeft
verdachte dezen leidekker, op wien hy een
zgn. compagnonsverzekering tot een be
drag van f 50.000 had gesloten, op 29
Maart 1929 boven in den koepel d^: toen
pas voltooide r.-k. kerk aan het Ambon-
plein (St. Gerardus-Majella) by het luik,
dat toegang geeft tot den omloop aan
den buitenkant, met een zwaar en hard
voorwerp op het hoofd geslagen en hem
aldus zoodanig letsel toegebracht, dat hy
kort na zyn overbrenging naar het O.L.V.-
gasthuis tengevolge daarvan is overleden,
zonder tot bewustzyn te zyn gekomen.
Anderhalf jaar heeft men gedacht, dat
er niets dan een noodlottig ongeluk in
het spel was; M. had dan ook reeds lang
het bedrag van de verzekering geïncas
seerd, toen later, nadat hy gepoogd had
opnieuw een compagnonsverzekering op
een zyner werklieden te sluiten en wel
tot een nog veel hooger bedrag, vermoe
dens tegen hem zyn gaan rijzen, die tot
een gerechtelyk onderzoek en tot zyn
veroordeeling hebben geleid.
Van het vonnis, waarby de rechtbank
te Amsterdam hem, nadat de zaak voor
het instellen van een onderzoek naar zyn
geestvermogens geschorst was geweest,
tot levenslang veroordeeld had, is M. in
hooger beroep gekomen.
By de behandeling van zün zaak voor
het Hof was er groote belangstelling.
De publieke tribune was geheel bezet en
ook de gereserveerde plaatsen in de zaal
waren byna alle ingenomen.
De verd. werd binnengeleid tusschen
twee rijksveldwachters.
Zeer zenuwachtig en gejaagd begon
hy, gefijk hy steeds gedaan heeft, zyn
onschuld vol te houden.
Verschillende partyen werden daarna
gehoord.
Waarna de zitting werd geschorst tot
hedenmorgen 10 uur.
GRIEP.
Te Venlo is gisteren het St. Thomascol
lege (Handelsschool) gesloten, wegens het
heerschen van de griep onder de leeraren
en de leerlingen.
KOLENDAMPVERGIFTIGING.
Gisterenmorgen is in de kweekery van
den heer G. Boer te Achterdiep, ge
meente Sappemeer, de 27-jarige nacht
stoker J. Spakman, uit Slochteren, dood in
een stookhut gevonden. Dr. Beukema
stelde kolendampvergiftiging vast. Spak
man had tot taak, de stookhutjes in de
kweekery na te kyken, en is waarschyn-
lyk wegens den regen in een hokje bly-
ven zitten. Hij was gehuwd en vader van
één kind.
DOOR EEN VRACHTAUTO
OVERREDEN.
Op de Willem de Zwügerlaan in Den
Haag, hoek van Boetzelaerlaan, is giste
renochtend omstreeks kwart vóór vyf de
20-jarige C. G., hulpbesteller der poste
ryen, uit de Markenschestraat, door een
vrachtauto aangereden. De jongeman
bleek een schedelbreuk en zware inwen
dige kneuzingen te hebben gekregen.
De geneeskundige dienst vervoerde
hem naar het „Roode Kruis"-ziekenhuis;
by aankomst aldaar was hy reeds aan de
verwondingen overleden.
Volgens ooggetuigen had G., die per
fiets was, den van rechtskomenden vracht
auto, bestuurd door S., uit Rotterdam,
geen voorrang verleend.
VAN EEN SPOORTREIN
GEVALLEN.
Gisterennacht werd op het rangeerter
rein te Susteren de arbeider-remmer
Schoeren uit Venlo, die als achterste rem
mer dienst had, vermist. Aan het perso
neel van een goederentrein, die uit Suste
ren naar Roermond vertrok, werd opdracht
gegeven tüdens den rit naar S. uit te zien
en den trein langzaam te laten rijden.
Aan den overweg op de lijn Roermond
Dalheim, werd S. met een afgereden been
op de spoorlijn gevonden. Waarschijnlijk
was hij van den wagon gevallen. Hü werd
naar het St. Laurentiusziekenhuis overge
bracht. Spoedig daarna is hii overleden.
Hij laat een weduwe met vijf kinderen
achter.
BIJ RANGEERIN GSWERK-
ZAAMHEDEN GEDOOD.
Gisterenochtend omstreeks negen uur is
de stationsambtenaar F. de Boer te Leeu
warden, die de leiding had van rangeer
werkzaamheden op het emplacement a.-
daar. voor een jn beweging zijnd treingc-
deelte gevallen. Het hoofd werd hem ver
brijzeld. De overledene was 39 jaar oud en
gehuwd.
SMOKKELAAR DOODGESCHOTEN.
Te Posterholt passeerde gisteravond
de heer S., uit die gemeente, die 5 pond
meel bü zich had, met zyn verloofde de
grens. Hü' werd aangehouden door een
Duitsche douane-beambte. Toen de man,
tegen het bevel van den beambte, door
liep, richtte de laatste zyn geweer op
hem en trof den man doodelyk. Het meisje
bleef ongedeerd.
Buitenland.
EEN GEVAL VAN AMOK TE
MANILLA.
Tien personen gedood.
Een enkel man met een geweer gewa
pend heeft te Manilla amok gemaakt. Hy
doodde tien personen en kwetste er tien,
voor hjj zelf door soldaten werd neer
gelegd. Het geval heeft geleid tot ern
stige opstootjes onder de heetgebakerde
Moro-bevolking van Manilla.
ERNSTIG ONG LUK BIJ EEN
AARDVERSCHUIVING.
Vijf arbeiders gedood.
Bij het verbeteren van een weg in de
nabyheid van Nice, vond gisteren een ern
stig ongeluk plaats, waarby vyf arbeiders
werden gedood en een zwaar gewond.
Nadat de arbeiders een gedeelte van een
rots, die langs den te verbeteren weg liep,
hadden laten springen, kwam de grond
plotseling in beweging en werden zes ar
beiders door een aardverschuiving bedol
ven. Drie hunner werden dood onder de
aardmassa vandaan gehaald. Van de drie
anderen, die zwaar gewond naar een zie
kenhuis werden vervoerd, zyn twee korten
tyd later overleden.
Heen.
De „Uil" is 24 Februari, om 4.42 u. van
Bosjir vertrokken en om 18.00 u. te Ka-
ratsji aangekomen.
Terug.
De „Leeuwerik" is 24 Februari om 5.45
u. van Djask vertrokken en om 15.55 u.
te Bagdad aangekomen.
DE GRAF ZEPPELIN WEER NAAR
Z -AMERIKA.
Het luchtschip Graf Zeppelin zal 10
Maart van Friedriohshafen naar Pernam-
buoo vertrekken.
VLIEGONGELUK.
Twee dooden.
By Avallon is Zondag een particulier
vliegtuig verongelukt. De beide men-
schen in het vliegtuig zyn omgekomen.
PRESTATIES VAN ONZE VLIEGERS
OP DE ROUTE NEDERLAND—INDIE.
Reuter heeft onlangs gemeld, dat een
der groote Handley-Page-vliegtuigen van
den Britsch-Indischen postvluchtdienst
een nieuw Engelsch record heeft geves
tigd door den afstand BoesjirKaratsji
in één dag af te leggen.
Naar aanleiding van dit bericht vestigt
het Bat. Nieuwsblad er de aandacht op,
dat de Nederlandsche mailvliegers Ka
ratsji—Boesjir al verscheidene malen in
één dag hebben gevlogen, maar nooit de
moeite hebben genomen, in de wereld
pers hun records te proclameeren, zoodat
eerst thans onwillekeurig op hun
prestatie het juiste licht valt. Intusschen
heeft de Leeuwerik in de eerste week van
Februari een record gevestigd, dat nog
heel wat anders inhoudt, nl.: in één dag
van Mersamathrouh naar Jask. Boesjir
Karatsji is 1590 km, dus een 200 km meer
dan Medan— Batavia. De afstand Mersa
mathrouhJask is ongeveer 2900 km, of
byna tweemaal zooveel als die, waarmede
thans een nieuw Engelsch record is ge
vestigd.
Een der lezers van de Nw. Rott. Crt.
ontving dezer dagen per vliegpost een
brief uit Indië en eenige dagen later ook
een brief per vliegpost uit Zuid-Afrika.
De brief uit Indië was op de plaats
van verzending afgestempeld op 5 Fe
bruari en hier ontvangen op 15 Februari:
reisduur 10 dagen.
De brief uit Zuid-Afrika was te Kaap
stad afgestempeld op 27 Januari en hier
ontvangen op 17 Februari: reisduur 21
dagen.
KERK EN VREDE.
Een protest aan de Japansche
regeering.
Door het Hoofdbestuur van Kerk en
Vrede is een protest gericht aan de re
geering van Japan en aan den Gevol
machtigden Minister van Buitengewoon
Gezant te 's-Gravenhage, inzake het Ja-
pansch-Ghineesche conflict.
Het adres luidt als volgt:
„Ondergeteekenden, leden van het
Hoofdbestuur der Christen-antimilitai-
ristische Vereeniging „Kerk en Vrede",
tellende 8900 leden, waaronder 355 voor
gangers van verschillende Christelyke
kerken,
met verontrusting kennis genomen
hebbende van Uwe militaire maatrege
len tegen de bevolking van China, waar
bij tallooze menschenlevens op jammer-
lyke wyze zün vernietigd en eigendom
men verwoest,
wenden zich met protest tot Uwe Re
geering en wijzen Haar op Haar plicht
zich van gewelddaden te onthouden, waar
immers voor iedere regeering, aangeslo
ten bij den Volkenbond de weg open
staat tot arbitrage en rechtspraak.
Zij meenen Uwe Regeering te moeten
waarschuwen uit naam van Godsdienst,
Menschelijkheid en Recht niet op dezen
heilloozen en onmenschelüken weg voort
te gaan, daar op deze wijze de Japansche
Regeering en het Japansche volk, bij de
huidige ontwikkeling der internationale
publieke opinie gevaar loopen zich bui
ten de geestelijke gemeenschap der na
tiën te plaatsen.
Zü doen een dringend beroep op het
Japansche Volk niet langer te dulden,
dat hun medemenschen in China op zulk
een gruwelijke wijze worden behandeld
als bij oorlogsbedrijf het geval is.
Zü besluiten dezen brief ter openbarb
kennis te brengen van alle buitenland-
sche Legaties gevestigd in Nederland, bij
het Secretariaat van den Volkenbond en
de pers."
(w.g.) G. J. Heering, voorzitter.
J. B. Th. Hugenholtz,
algem. secretaris.