i I la o DE DOLENDE IUIEEEI IS ALTIÜD NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Nr. 7087. EERSTE BLAD DONDERDAG 3 MAART 1932 60ste JAARGANG Buiieniandsch overzicht ADVERTENTTËN: Vrede .of verscherping van den striid in Pis laatste het meest waarschijnlijk. - i;L i; a* Het begrooting. - Dreigende burgeroorlog i^rin! lefr" Overzicht van de ontwapeningsvoorstellen d' De achtergrond der ontwapeningsconferentie. in. OOK VOOR OOST-INDIË. TIJDELIJKE AANBIEDING TWEE HEELE FLESSCHEN PRIMA WIJN CENT TE SAMEN bij TIELEMANS in de koningstraat bij qe wederverkoopers De verdeeling van de defensiekosten. BINNENLAND. Visschers Kousen!! Jaap Snor, Zuidstraat 19 Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet l Koegras, Anna Paulowna, Breezand Wierin Courant f 1.50; voor land f 2.—, Nederl. Oost en West-Indië ne™ f" Texel f L6B;binnen- niail en overige landen f3.20. ZondaosblariTZeepost f 2-10. 'dem per f i._. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 25 f i ar Ï6SP' f °"50 f °-T0> f °-70, losse nos. 4 ct.fr.p.p.6ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst i dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bui eau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewjjsno. 4 ct. Vrede of verscherping van den strijd in China, daarom zal het in de komende dagen gaan en het ziet er naar uit dat- eerder een verscherping van den strijd te verwachten is, dan dat deze zal worden gestaakt. De onverzoenlijke h°U" ding van Japan is daarvan ongetwijfeld de schuld. Voor de mogendheden wordt de toestand ook allesbehalve aangenaam en het prestige van den Volkenbond, dat al zooveel geleden heeft door den oorlog in het Oosten, staat daarbij op het spel.! Vandaag komt de Assemblée, dat is de vol tallige vergadering van den Volkenbond, bijeen, om den toestand te bespreken en te trachten een oplossing te vinden. Had men dezer dagen gehoopt dat deze be spreking niet noodig zou zijn, door een wapenstilstand die gesloten zou worden, die hoop is vervlogen door het voortzet ten van den strijd. Wij mogen ons met bezorgdheid afvragen waar het toch heen gaat. Als we de discussies te Genève vol gen blijft het daar een verstoppertje voor elkaar spelen, een langs elkaar heen pra ten, een wantrouwen, dat eerder toe- dan afneemt. Ales wijst er op dat het den ver keerden kant opgaat en dat een misluk king van de ontwapeningsconferentie voor de deur staat. En wat dan? Een be wapeningswedstrijd en een toekomstige (wie weet hoe spoedig reeds) oorlog, die alle undere oorlogen in verschrikking zal overtreffen. Alle verdragen over ver boden van gasoorlogen zullen papieren vodjes blijken te zijn, zooals het verbod van den duikbootoorlog in 1914 evenmin beteekenis heeft gehad. Wij moeten er niet aan denken omdat de gedachte al leen aan den massamoord, huiveringen veroorzaakt. Laat ons hopen dat we de toekomst te donker hebben geschilderd, al gelooven we het niet en blijkt het lede ren dag weer, dat^ve met snelle schreden berfgafwaarts gaan, onze ondergang te gemoet. De dagen die komen zijn van groote be teekenis voor het verdere verloop van de gebeurtenissen. Voor bijzonderheden over liet verloop van den strijd in het verre Oosten en ook van de onderhandelingen daar, verwijzen we naar de berichten elders in dit nummer. zich gericht tegen de sociaal-democraten, de liberalen en den linkervleugel van de Zweedsche volkspartij, die het met deze drastische maatregelen niet eens waren en dus in de oogen van de Lappo-men- schen even staatsgevaarlijk, even groote l)e Fransche legerbegrooting geeft nu ook direct geen hoop dat het „vredes- ideaal' werkelijkheid zal worden. Bij de behandeling in de Kamer verklaarde de minister voor nationale verdediging, Pietri, dat de te Genève door Frankrijk opgegeven effectieve sterkte 692.000 man bedroeg, zonder de reservisten. In 1913 beschikte Frankrijk over 786.000 man. Voor het begrootingsjaar 1932 zou de sterkte 625.000 man bedragen. De rapporteur verklaarde, dat de jaar- lijksche legeruitgaven voor Frankrijk 7 milliard frs. bedroegen, waarvan 1267 millioen voor de troepen over zee. Frankrijk heeft spontaan zijn troepen sterkte van 786.000 tot 538.000 verminderd en de diensttijd van 3 jaar op 1 jaar ge bracht. De legeruitgaven zijn met 16 pet. verminderd. Toen Frankrijk het Rijnland ontruimde, beschikte het Duitsche leger over meer eenheden dan in het verdrag van Versailles voorzien was, in het bijzon der wat betreft staven, kazernes, machine geweren. Na het eindigen van de controle door de geallieerde commissie was de toestand verergerd, Düsterberg, Stahlhelmcandidaat en Duitsch-naonaaL (Fransche caricalur). Hitier, candidaat der nationaal-socialisten. (Fransche caricatuur). Ii Finland dreigt een burgeroorlog. Binnen een tijdsverloop vaa nog geen 24 uur, zoo schreef de Stockholmsche corr. van de „Nw. Rott. Crt." Maandag aan zijn blad, is de politieke toestand in Finland plotseling zoo ernstig geworden, dat men niet geheel ten onrechte praat over de mogelijkheid van een nieuwen burgeroor log. Of het conflict tusschen de Lappo- beweging en de regeering, dat met het uur meer toegespitst wordt, daartoe zal leiden, zal spoedig genoeg blijken, want de gebeurtenissen in Finland volgen elkaar thans in razende vaart op, zoo schreef de corr. verder. Wij kunnen hier aan toevoegen dat de regeering, zooals men uit berichten elders in dit blad kan lezen, de zaak onder de knie heeft en de opstand bedwongen, als de berichten ten minste juist en betrouwbaar zijn. Het is evenwel interessant om nog een en ander over te nemen uit den brief van bovenge noemde correspondent. Hij schrijft dan onder meer: Deze nieuwe actie van de Lappo-men- schen komt niet geheel onverwacht. Sedert de anti-communistische wetten in den zomer van 1930 aangenomen werden, waardoor elke communistische agitatie theoretisch en practisch onmogelijk ge maakt werd, hebben de Lappomenschen Hindenburg, candidaat voor het presidentschap. (Fransche caricatuur). landsverraders waren als de communisten. De regeering is van plan den Lappo menschen het hoofd te bieden, desnoods met behulp van het leger. Dit zal haar vermoedelijk zeer moeilijk vallen; een deel van de burgerwachten heeft zich aan de zijde van Lappo geschaard en het is de vraag, in hoeverre het leger betrouw baar is. En als zij voor de overmacht het veld moet ruimen, dan zal zij toch niet voor Kosola en zijn aanhangers de knie buigen, zooals de regeering dat in Juli 1930 zoo gemakkelijk heeft gedaan. De toestand is ernstig, zéér ernstig. Wij staan voor een keerpunt in de geschiede nis van Finland. Het overzicht van de ontwapeningsvoor stellen, let wel, voorstellen, is verschenen. Dit overzicht vormt een omvangrijk docu ment van 45 bladzijden, dat Dinsdag bij het bureau van de conferentie is inge diend en ter beraadslaging naar de dele gaties zal gaan. Het overzicht gaat daar van uit, dat de principieele kwesties in de centrale commissie behandeld worden en dat de afzonderlijke vragencomplexen, na beslissing over hun principieele zijde, naar de sub. commissies zullen worden verwezen. Het overzicht toont duidelijk aan, dat de taak van de politieke commissie zich, in tegenstelling met de oorspronkelijke Fransche wenschen, zóó heeft ontwikkeld dat naast de Fransche voorstellen, ook een groot aantal bij de algemeene discussie opgeworpen kwesties in deze commissie tot afzonderlijke beraadslaging zal komen. De Duitsche voorstellen, evenals de Duit sche principieele opvattingen over de rechtsgeldigheid, ziin evenals de voorstel len der andere landen naast de overeen komstige bepalingen van de ontwerp-con ventie van de voorbereidende ontwape ningscommissie geplaatst, zoodat zij te zamen basis van de discussie zijn. Het blijkt, dat de Duitsche delegatie geen bezwaar had tegen het aanvaarden van de ontwerp-conventie als kader van de discussie, want de ontwerp-conventie dient naar de Duitsche opvatting slechts als leiddraad. Dultschland. Formeel is de toestand van Duitsch- land, wat de bewapening betreft, eenvou dig. Bij het verdrag van Versailles is de sterkte van het Duitsche leger (Reichs- wehr) tot 100.000 man beperkt. Hierin mogen alleen beroepssoldaten worden op genomen met een verplichten diensttijd van minimum 12 jaar, zoodat de vorming van groote, militair geschoolde reserves, de kracht van elk leger in oorlogstijd, onmogelijk wordt. Duitschland mag geen zware artillerie, geen tanks en geen mili taire vliegmachines bezitten. Het perso neel van de vloot is te Versailles bepaald op ten hoogste 15.000 man en de volgende maximale afmetingen van de vloot zijn toen vastgesteld: aantal tonnage linieschepen 6 60.000 kruisers6 36.000 mljnenleggers, etc12 9.600 Totaal 105.600 Duitschland mag geen onderzeebooten hebben, terwijl de maximale afmetingen van zijn linie-schepen en kruisers zijn vastgesteld op resp. 10.000 en 6000 ton, lage cijfers, wanneer men bedenkt, dat de andere mogendheden reeds slagschepen bouwen van 35.000 ton en kruisers van 10.000 ton! Toch verklaart Frankrijk of ficieel, bevreesd te zijn voor de Duitsche bewapening. Volgens deskundigen wint Duitschland het van de andere landen, wat de kwaliteit der oorlogsschepen be treft, want b.v. de „Deutschland", het schip in aanbouw, wordt geacht het beste schip ter wereld te zijn. De Franschen hebben bovendien berekend, dat Duitsch land, door zijn militaire vereenigingen, in geval van oorlog binnen zeer korten tijd een leger van 850.000 man op de been zou kunnen brengen. Verder mag na tuurlijk niet worden vergeten dat de Duitschers uiterst kundige chemici zijn, zoodat de kwestie van gifgassen wel eens een grootere rol zou kunnen gaan spelen dan men uit officieele publicaties zou ver moeden. i züoals bekend, eischt Duitschland ge lijkberechtiging met alle andere landen, derhalveof allen moeten verminderen tot het peil van Duitschland of Duitsch land zal zijn bewapening mogen uitbrei den. Het ziet er waarlijk naar uit, dat het eenige positieve besluit van deze Ont wapeningsconferentie betrekking zou kun nen hebben op de uitbreiding van de Duitsche strijdmacht! Italië. Het fascistische Italië neemt een stand punt in, lijnrecht tegenover het Fransche staande. Het verklaart zich bereid tot een sterke inkrimping der bewapening, afge scheiden van alle „veiligheids-voorwaar den", mits de andere mogendheden in de zelfde verhouding ontwapenen en de tegenwoordige pariteit tusschen de mo gendheden derhalve blijft bestaan. Italië is zeere actief en tracht een blok tegen over het Fransche front te vormen, want wij behoeven na hetgeen wij onder Frank rijk hebben meedegedeeeld niet te her halen, dat het Italiaansche en het Fran sche denkbeeld lijnrecht tegen elkander indruischen. Het Italiaansche leger bestaat zonder reserves in aanmerking genomen uit: 16.470 officieren en 234.700 mindereen; daarnaast telt de fascistische militie 24.433 officieren en 387.236 minderen. De vloot heeft een bemanning van 2.894 officieren en 45.888 minderen, ter wijl de luchtmacht uit 2.023 officieren, 3.984 onder-officieren en 24.065 minderen is samengesteld. De sterkte van het leger is dus, in verhouding tot de grootte van het land, zeer belangrijk. De luchtvloot telt 1.100 vliegtuigen van de eerste soort, zonder de reserves. De oorlogsvloot bestaat uit: aantal tonnage linieschepen4 91.343 kruisers met 8 dms kanonnen en grootere, waarvan 3 ver ouderd 10 95.660 kruisers met 6 dms kanonnen 12 58.600 mljnenleggers55 76.580 onderzeebooten84 56.333 Totaal 378.422 Italië heeft zijn vlootbouw-programma voor de volgende jaren niet willen publi- ceeren vóór afloop van de huidige ont wapeningsconferentie. (Wordt vervolgd). Is deze verhouding reeds zeer ten na- deele van Nederlandsch-Indië, dit nadeel is belangrijk vergroot door de veel scher per daling van de inkomsten hier te lande dan in Nederland. Wordt hier thans slechts een inkomen van 305 millioen verwacht, in Nederland is nog met een inkomen van 544 millioen voor 1932 ge rekend. In verband met het bovenstaande is een herziening van de kostenverdeeling urgent. Dat daarbij allereerst de aandacht valt op de kosten van verdediging naar buiten, spreekt mede van zelf. Uit dien hoofde zal de meerdere bijdrage van Ne derland vooral gezocht moeten worden in een andere verdeeling t.a.v. de marine 1 en van de uitvoering van een deel der defensie-grondslagen; te denken valt aan de versterking van Balikpapan en Tara- j kan. Teneinde zooveel mogelijk ook de medezeggingschap van Volksraad en Sta- ten-Generaal te waarborgen, is vaststel ling bij de wet gewenscht. De aangenomen Volksraadmotie. Enkele dagen geleden is ons geseind, schrijft de Nw. Rott. Crt., dat de Volks raad een motie tot betere verdeeling van de defensiekosten tusschen Nederland en Indië heeft aangenomen. Blijkens per luchtpost ontvangen gegevens, betreft het hier een motie, ingediend door de heeren Van Mook, Roep, De Dreu, Wi- ranata, Koesoema en De Hoog, luidende: De Volksraad, van oordeel, dat de ver deeling van de kosten van defensie van het Koninkrijk der Nederlanden tusschen het Rijk in Europa en Nederlandsch- Indië niet met de relatieve draagkracht van die staatsdeelen in overeenstemming is; overwegende, d at ten gevolge daar van de begrooting van Nederland-Indië onevenredig zwaar ten behoeve van de defensie van het Koninkrijk is belast; een nieuwe regeling voor genoemde kos tenverdeeling, zooveel mogelijk bij de wet vast te stellen, noodzakelijk in dien zin, dat met name de kosten van de staats- marine en van de uitvoering der defen siegrondslagen voor een grooter deel dan thans ten laste komen van de Ryksbe- grooting; en noodigt de Regeering uit, deze motie ter kennis te willen brengen van het Opperbestuur en de Staten-Gene- raal. Ter toelichting is bij de defensie-motie o.m. het volgende aangevoerd: Terwijl in 1929 de zuivere gewone in komsten van Nederland en Nederlandsch- Indië onderscheidenlijk rond 656 en 526 millioen bedroegen, waren blijkens de desbetreffende opgaven aan den Volken bond de uitgaven voor de defensie in dat jaar ongeveer als volgt verdeeld: Nederland. Ned.-Indië. Leger 48.5 mill. 73.5 mill. Vloot 19.5 25.0 Luchtmacht 4.0 8.5 Pensioenen 20.0 32.0 ACTIE TEGEN BESPOTTING VAN ONS VORSTENHUIS EN ONZE WEERMACHT. Het centrala comité tot waarschuwing tegen eenzijdige ontwapening heeft aan eenige vereenigingen van militairen en andere nationaal gezinde vereenigingen een brief gezonden, waarin het schrijft, dat herhaaldelijk in schouwburgen, bioscopen, enz. vertooningen plaats vin den, voordrachten worden gehouden oi liederen gezongen, waarvan de bedoeling is, ons Vorstenhuis of onze weermacht in een bespottelijk daglicht te stellen. Het vermeldt daarbij enkele voorbeelden, in welke gevallen, dank zij dringende tot de directie gerichte verzoeken, de aanstootgevende liederen van het pro gramma werden verwijderd. Een en ander heeft het comité aanlei ding gegeven, zich tot de besturen der aangeschreven vereenigingen te wenden met het onderstaande voorstel: „Uwe besturen en ons comité komen overeen, gezamenlijk op te treden tegen tooneel- en bioscoopdirecties, die tooneel- stukken, films, enz. vertoonen, alsmede tegen uitvoerende kunstenaars, die voor drachten, liederen enz. ten gehoore brengen, waarvan het kennelijk doel is, beleediging en bespotting van ons Vor stenhuis of onze weermacht. De besturen wekken de leden van hun vereenigingen op, om al dergelijke opge merkte gevallen onverwijld ter kennis van hun bestuur te brengen; dit zal be ginnen met tegen de vertooningen en uitvoeringen te protesteeren en doet van een en ander mededeeling aan ons co- I mité. Dit zal, indien het vorenbedoelde protest niet het gewenschte gevolg heeft gehad, onverwijld alle aangesloten be sturen waarschuwen, opdat deze eveneens kunnen protesteeren en tegelijkertijd hun leden, o.a. in de vereenigingsorganen, Eigen werk, tijdelijke aanbieding k f 2.25 (Let op den gelen winkel) FEUILLETON door K. R. G. BROWNE. 46) „Weer een van 's levens bezoeljjgen, zal ik maar denken. Want al benk be roemd op de.... eh.tienduize< me ter en al ben ik in puike conditie, toch kan ik niet hopen, dat ik zes kitneter in twintig minuten kan loopen. zou beslist een beroerte krijgen. Snfin, dan. Op dat oogenblik kreeg Mr. lylitho een ingeving. „Weet u, wat u döet, meneer... Bj Sal- mon hier, gaat justement naar Yejbury terug. Hij is me komme vertellen, (t me stoelen nog niet klaar zijn, terwijlk er meer als een maand.maor daor «lt u naturelik geen belang in.... Vraajof u met hem mee mag rijen." Fanshawe-Smith keerde zich naa den eigenaar van den vuurtoren-baard >e. „Zoudt u me naar Yeobury mee ïllen nemen?" Bill Salmon draaide zich om m| hel air van iemand, die zich verbaast ovl een geluid, dat hij gehoord heeft, inaa dat hij niet thuis kan brengen. Bii het ";°n van de vragende mq-uk- king op het gezicht van Fanshawe-Smith werden zijn om-walde oogen van een va derlijke welwillendheid. „Jao, daor he-je gelaik in," stemde hij toe. ,,'t Is snik. „Mag ik mee rijden naar Yeobury?" „Zal een bietje harder motte praote. Ik bin een bietje doof, begrep-u." Fanshave-Smith zette zich schrap en praatte harder. Mr. Bolitho sprong op of een wesp hem gestoken had; een jonge kraai viel uit een nest boven in een boom, vlak-bij; Mr. Alfred Byng liet van schrik de magneet uit zijn handen vallen; een paard in een weide aan den overkant van den weg steigerde en galoppeerde weg; Bill Salmon knikte phlegmatiek. „Bestig," zei hij. „Klim der maar op.' Fanshaue-SmitL klom „der" dankbaar op Mr Bolitho gaf nog eenige opmer kingen over woord-houên in zaken ten üvste; Bill Salmon verrichtte het geheim zinnige ritueel, dat aai het zich in bewe ging stellen van een „Ford" moet voor afgaan en de auto reageerde erop door een uitstekende imitatie van een aard beving in een fabriek van tinnen artike len ten beste ta geven. Daarna zetta ze zich in beweging en reed rammelend en piepend en krakend den weg naar Yeo bury op. HOOFDSTUK XVI. Gevaren ln hinderlaag. i»S Zoo op het eerste gezicht zou men den ken, dat de heeren George Merriweather Ashbnvnham Oarr en Deoimus Todd. toen ze op dien mooien zomermorgen door de „Ford"-auto lawaaiig weggevoerd werden van de plek, waar het schaakmat-zetten des heeren Turtle zich voltrokken had, een genoeglijken ochtend te gemoet gin gen, aangezien ze door het lachende So- mersetsche lentelandschap reden in een auto, die het eigendom was van iemand anders en die daarbij kon bogen op een keurige uitrusting, bestaande uit fau teuils (twee stuks) en tafel (één exem plaar). Maar ten eerste is het interieur van een hermetisoh-gesloten vrachtauto wel de aangewezen plaats bij storm of watersnood, maar niet om van daaruit het voorbij-glijdende landschap te bewon deren. Ten tweede was deze bewuste Ford veel meer een bezienswaardige antiqui teit op wielen dan een motor-vehikel. Ten derde waren de fauteuils zoo solide inge pakt, dat er geen kijk op was om ze ge- bruiks-klaar te krijgen en een tafel heeft geen nut als men niets heeft om erop te zetten. En ten vierde waren George noch Mr. Todd in de stemming om te gaan „tuffen". Deze factoren, plus de benauwd- warme atmosfeer tusschen de zes wanden waren de oorzaak, dat een diepe neer slachtigheid zich van de beide gevangenen meester maakte, toen de derde wan hopige poging van George om de aan dacht van den chauffeur te trekken niets dan een paar ontvelde knokkels en een in-gescheurde duim-nagel opleverde. „Wel, wel," zei Mr. Todd na een stilte, die vijf minuten of vijf weken al naar men rekenen wil, volgens de klok of vol gens de gevoelens der betrokken perso nen geduurd hitd, „zoo'n och end hebbik van me leve nog niet meegemaakt. Heb jij idee, waar we heen gaan?" George schudde zijn hoofd en gaf ant woord met zijn handen als een megafoon voor zijn mond om zich boven het kabaal uit verstaanbaar te maken. „Nee, misschien naar Schotland. Be gonnen in de richting van Yeobury, maar minstens een paar dozijn bochten gemaakt gewoonweg tel kwijt ge raakt." Dit laatste was zeer begrijpelijk, want Bill Salmon ouwe Bill, zooals hij ge noemd werd leverde geheel overeen komstig de ongeschreven wetten van de plattelands-vrachtrijders, zijn goederen en boodschappen volgens een methode af, die zoo veel mogelijk tijd in beslag nam. De gelaatstrekken van den onverbeter- lyken Mr. Todd vertrokken in een grijns van pret. Als iemand mijn een week geleje gezegd had, dattet zou gebeuren, dattik in een Ford-vrachtauto, ingelaje als een zak aardappele, heel Engeland rond zou rjjden, dan zou 'k 'em gezegd hebben, dattie vroeger op most staan, alsie mijn wou neme.... Lach, George!" George lachte dit zij in zijn voordeel vermeld maar het ging niet van harte en het duurde niet lang. Zijn gevoel voor humor, gewoonlijk in een nogal groote quantiteit aanwezig, was tot één derde gereduceerd door zijn ongerustheid over Carmencita. ,,'t Heeft natuurlijk zijn komischen kant," gaf hii toe. ,,'t Idee, dat je als spoed bestelling vervoerd wordt! Maar ik moest weten, wat er op dit oogenblik ln het dorp gebeurt.*" „Ja, dat mosten we alle twee weten," gaf Mr. Todd ten antwoord. „Maar.gom- menikkie-allemachies-heerejé-nog-toe 1" Dit ristje klaag-zangwoorden had zijn ont staan te danken aan het om een bocht zwenken van de auto, een manoeuvre, waardoor Mr. Todd met een smak tegen een van de pooten van de bewuste tafel gedeponeerd werd. „Verdorie," zei George, terwijl hij zijn beenen voorzichtig uit een teedere om arming van een der fauteuls lostrok en een rol karpet van zijn gezicht afduwde, die kerel heeft het snelheids-delirium. We rijden minstens tachtig. Deze raming was er lichtelijk naast, maar de grove overdrijving ervan was, gezien de omstandigheden, te excuseeren. Ouwe Bill liet zijn vehikel ontegenzegge lijk rijden zoo hard het kon, maar dat was niet zoo bijzonder hard. De schuld lag bii het oorverdoovende kraken, steu nen, piepen en hellen in combinatie met een vaartje van een vijf en dertig kilo meter. „Waratje as-'t niet waar is," zei Mr. Todd, onder het voorzichtig wrijven van zij:, nek en schouders. „Als ik een ren- wagens-kweek beghrt, komt hij as nommer een bij me in betrekking. De vent.... hallo.... we liouën stil, jong!" Zoo was het. De auto maakte knersend halt en slingerde angstwekkend met het naar omlaag klimmen van den chauffeur mee. Voor de tweede maal verhieven onze gevangen ridders hun stem in een harts tochtelijk, voorgedragen verlossings-duo maar voor de tweede maal waren hun stemmen dio van roependen ia de woestijn, daar de motor, dien ouwe Bill had laten aanstaan, elk geluid overstem de. Hun chauffeur bleef dezen keer maai kort weg. Na een paar minuten slingerde de auto weer; voor hen uit brak het ka baal opnieuw los en de niet bepaald roem rijke Odyssee werd voortgezet. „Zeg," zei Mr. Todd opeens, „waarom zijn we hier eigenlijk ingekrope?" George manipuleerde beschaamd de ro! karpet. „Tja.., kijk.. de quaestie is, eerlijk gezegd, dat ik op dat oogenblik de kluts kwijt was. Ik dacht aan Carmencita, dat die daar ergens liep te wandelen zonder te weten, wat haar boven het hoofd hing en dat F.-S. en zijn huurlingen vrij spel hadden, terwijl ik in mijn kerker lag te versmachten en dat idee bracht me bui ten mezelf. Meteen daarop, toen 't tot me doordrong, de portée van wat ik gedaan had bedoel ik, toen begreep ik, dat 't reu zen-stom geweest was maar te blijven staan wachten op Turtle en excuses ma- ken ging toch ook niet. En dus dacht ik, als we daar inkruipen is er alle kans, dat hij het spoor bijster raakt en dan kunnen we terug naar Carmencita, vóór de vij and het vuur opent." „En in plaats daarvan gaan we nou een rondreisje door het Vereenigd Koninkrijk doen. Wel, ik heb altijd graag magge reizen." „Dat-'s onzin," zei George in een man moedige poging om ook de lichtpuntjes te zien. „Die vent met zijn baard moet deze collectie hier toch ergens afleveren er dan kunnen we eruit." (Wordt vervol c'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1