i I
la o
DE DOLENDE IUIEEEI
IS ALTIÜD
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Nr. 7087. EERSTE BLAD
DONDERDAG 3 MAART 1932
60ste JAARGANG
Buiieniandsch overzicht
ADVERTENTTËN:
Vrede .of verscherping van den striid in Pis
laatste het meest waarschijnlijk. - i;L i; a* Het
begrooting. - Dreigende burgeroorlog i^rin! lefr"
Overzicht van de ontwapeningsvoorstellen d'
De achtergrond der
ontwapeningsconferentie.
in.
OOK VOOR
OOST-INDIË.
TIJDELIJKE AANBIEDING
TWEE HEELE FLESSCHEN PRIMA WIJN
CENT
TE SAMEN
bij TIELEMANS in de koningstraat bij qe wederverkoopers
De verdeeling van
de defensiekosten.
BINNENLAND.
Visschers Kousen!!
Jaap Snor, Zuidstraat 19
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet l
Koegras, Anna Paulowna, Breezand Wierin Courant f 1.50; voor
land f 2.—, Nederl. Oost en West-Indië ne™ f" Texel f L6B;binnen-
niail en overige landen f3.20. ZondaosblariTZeepost f 2-10. 'dem per
f i._. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 25 f i ar Ï6SP' f °"50 f °-T0> f °-70,
losse nos. 4 ct.fr.p.p.6ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst i dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bui eau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewjjsno. 4 ct.
Vrede of verscherping van den strijd
in China, daarom zal het in de komende
dagen gaan en het ziet er naar uit dat-
eerder een verscherping van den strijd
te verwachten is, dan dat deze zal
worden gestaakt. De onverzoenlijke h°U"
ding van Japan is daarvan ongetwijfeld
de schuld. Voor de mogendheden wordt
de toestand ook allesbehalve aangenaam
en het prestige van den Volkenbond, dat
al zooveel geleden heeft door den oorlog
in het Oosten, staat daarbij op het spel.!
Vandaag komt de Assemblée, dat is de vol
tallige vergadering van den Volkenbond,
bijeen, om den toestand te bespreken en
te trachten een oplossing te vinden. Had
men dezer dagen gehoopt dat deze be
spreking niet noodig zou zijn, door een
wapenstilstand die gesloten zou worden,
die hoop is vervlogen door het voortzet
ten van den strijd. Wij mogen ons met
bezorgdheid afvragen waar het toch heen
gaat. Als we de discussies te Genève vol
gen blijft het daar een verstoppertje voor
elkaar spelen, een langs elkaar heen pra
ten, een wantrouwen, dat eerder toe- dan
afneemt. Ales wijst er op dat het den ver
keerden kant opgaat en dat een misluk
king van de ontwapeningsconferentie
voor de deur staat. En wat dan? Een be
wapeningswedstrijd en een toekomstige
(wie weet hoe spoedig reeds) oorlog, die
alle undere oorlogen in verschrikking zal
overtreffen. Alle verdragen over ver
boden van gasoorlogen zullen papieren
vodjes blijken te zijn, zooals het verbod
van den duikbootoorlog in 1914 evenmin
beteekenis heeft gehad. Wij moeten er
niet aan denken omdat de gedachte al
leen aan den massamoord, huiveringen
veroorzaakt. Laat ons hopen dat we de
toekomst te donker hebben geschilderd,
al gelooven we het niet en blijkt het lede
ren dag weer, dat^ve met snelle schreden
berfgafwaarts gaan, onze ondergang te
gemoet.
De dagen die komen zijn van groote be
teekenis voor het verdere verloop van de
gebeurtenissen. Voor bijzonderheden over
liet verloop van den strijd in het verre
Oosten en ook van de onderhandelingen
daar, verwijzen we naar de berichten
elders in dit nummer.
zich gericht tegen de sociaal-democraten,
de liberalen en den linkervleugel van de
Zweedsche volkspartij, die het met deze
drastische maatregelen niet eens waren
en dus in de oogen van de Lappo-men-
schen even staatsgevaarlijk, even groote
l)e Fransche legerbegrooting geeft nu
ook direct geen hoop dat het „vredes-
ideaal' werkelijkheid zal worden. Bij de
behandeling in de Kamer verklaarde de
minister voor nationale verdediging,
Pietri, dat de te Genève door Frankrijk
opgegeven effectieve sterkte 692.000 man
bedroeg, zonder de reservisten. In 1913
beschikte Frankrijk over 786.000 man.
Voor het begrootingsjaar 1932 zou de
sterkte 625.000 man bedragen.
De rapporteur verklaarde, dat de jaar-
lijksche legeruitgaven voor Frankrijk
7 milliard frs. bedroegen, waarvan 1267
millioen voor de troepen over zee.
Frankrijk heeft spontaan zijn troepen
sterkte van 786.000 tot 538.000 verminderd
en de diensttijd van 3 jaar op 1 jaar ge
bracht. De legeruitgaven zijn met 16 pet.
verminderd. Toen Frankrijk het Rijnland
ontruimde, beschikte het Duitsche leger
over meer eenheden dan in het verdrag
van Versailles voorzien was, in het bijzon
der wat betreft staven, kazernes, machine
geweren.
Na het eindigen van de controle door
de geallieerde commissie was de toestand
verergerd,
Düsterberg,
Stahlhelmcandidaat en Duitsch-naonaaL
(Fransche caricalur).
Hitier,
candidaat der nationaal-socialisten.
(Fransche caricatuur).
Ii Finland dreigt een burgeroorlog.
Binnen een tijdsverloop vaa nog geen 24
uur, zoo schreef de Stockholmsche corr.
van de „Nw. Rott. Crt." Maandag aan zijn
blad, is de politieke toestand in Finland
plotseling zoo ernstig geworden, dat men
niet geheel ten onrechte praat over de
mogelijkheid van een nieuwen burgeroor
log. Of het conflict tusschen de Lappo-
beweging en de regeering, dat met het
uur meer toegespitst wordt, daartoe zal
leiden, zal spoedig genoeg blijken, want
de gebeurtenissen in Finland volgen
elkaar thans in razende vaart op, zoo
schreef de corr. verder. Wij kunnen hier
aan toevoegen dat de regeering, zooals
men uit berichten elders in dit blad kan
lezen, de zaak onder de knie heeft en de
opstand bedwongen, als de berichten ten
minste juist en betrouwbaar zijn. Het is
evenwel interessant om nog een en ander
over te nemen uit den brief van bovenge
noemde correspondent. Hij schrijft dan
onder meer:
Deze nieuwe actie van de Lappo-men-
schen komt niet geheel onverwacht. Sedert
de anti-communistische wetten in den
zomer van 1930 aangenomen werden,
waardoor elke communistische agitatie
theoretisch en practisch onmogelijk ge
maakt werd, hebben de Lappomenschen
Hindenburg,
candidaat voor het presidentschap.
(Fransche caricatuur).
landsverraders waren als de communisten.
De regeering is van plan den Lappo
menschen het hoofd te bieden, desnoods
met behulp van het leger. Dit zal haar
vermoedelijk zeer moeilijk vallen; een
deel van de burgerwachten heeft zich aan
de zijde van Lappo geschaard en het is
de vraag, in hoeverre het leger betrouw
baar is. En als zij voor de overmacht het
veld moet ruimen, dan zal zij toch niet
voor Kosola en zijn aanhangers de knie
buigen, zooals de regeering dat in Juli
1930 zoo gemakkelijk heeft gedaan.
De toestand is ernstig, zéér ernstig. Wij
staan voor een keerpunt in de geschiede
nis van Finland.
Het overzicht van de ontwapeningsvoor
stellen, let wel, voorstellen, is verschenen.
Dit overzicht vormt een omvangrijk docu
ment van 45 bladzijden, dat Dinsdag bij
het bureau van de conferentie is inge
diend en ter beraadslaging naar de dele
gaties zal gaan. Het overzicht gaat daar
van uit, dat de principieele kwesties in de
centrale commissie behandeld worden en
dat de afzonderlijke vragencomplexen, na
beslissing over hun principieele zijde,
naar de sub. commissies zullen worden
verwezen.
Het overzicht toont duidelijk aan, dat
de taak van de politieke commissie zich,
in tegenstelling met de oorspronkelijke
Fransche wenschen, zóó heeft ontwikkeld
dat naast de Fransche voorstellen, ook een
groot aantal bij de algemeene discussie
opgeworpen kwesties in deze commissie
tot afzonderlijke beraadslaging zal komen.
De Duitsche voorstellen, evenals de Duit
sche principieele opvattingen over de
rechtsgeldigheid, ziin evenals de voorstel
len der andere landen naast de overeen
komstige bepalingen van de ontwerp-con
ventie van de voorbereidende ontwape
ningscommissie geplaatst, zoodat zij te
zamen basis van de discussie zijn.
Het blijkt, dat de Duitsche delegatie
geen bezwaar had tegen het aanvaarden
van de ontwerp-conventie als kader van
de discussie, want de ontwerp-conventie
dient naar de Duitsche opvatting slechts
als leiddraad.
Dultschland.
Formeel is de toestand van Duitsch-
land, wat de bewapening betreft, eenvou
dig. Bij het verdrag van Versailles is de
sterkte van het Duitsche leger (Reichs-
wehr) tot 100.000 man beperkt. Hierin
mogen alleen beroepssoldaten worden op
genomen met een verplichten diensttijd
van minimum 12 jaar, zoodat de vorming
van groote, militair geschoolde reserves,
de kracht van elk leger in oorlogstijd,
onmogelijk wordt. Duitschland mag geen
zware artillerie, geen tanks en geen mili
taire vliegmachines bezitten. Het perso
neel van de vloot is te Versailles bepaald
op ten hoogste 15.000 man en de volgende
maximale afmetingen van de vloot zijn
toen vastgesteld:
aantal tonnage
linieschepen 6 60.000
kruisers6 36.000
mljnenleggers, etc12 9.600
Totaal 105.600
Duitschland mag geen onderzeebooten
hebben, terwijl de maximale afmetingen
van zijn linie-schepen en kruisers zijn
vastgesteld op resp. 10.000 en 6000 ton,
lage cijfers, wanneer men bedenkt, dat de
andere mogendheden reeds slagschepen
bouwen van 35.000 ton en kruisers van
10.000 ton! Toch verklaart Frankrijk of
ficieel, bevreesd te zijn voor de Duitsche
bewapening. Volgens deskundigen wint
Duitschland het van de andere landen,
wat de kwaliteit der oorlogsschepen be
treft, want b.v. de „Deutschland", het
schip in aanbouw, wordt geacht het beste
schip ter wereld te zijn. De Franschen
hebben bovendien berekend, dat Duitsch
land, door zijn militaire vereenigingen,
in geval van oorlog binnen zeer korten
tijd een leger van 850.000 man op de been
zou kunnen brengen. Verder mag na
tuurlijk niet worden vergeten dat de
Duitschers uiterst kundige chemici zijn,
zoodat de kwestie van gifgassen wel eens
een grootere rol zou kunnen gaan spelen
dan men uit officieele publicaties zou ver
moeden.
i züoals bekend, eischt Duitschland ge
lijkberechtiging met alle andere landen,
derhalveof allen moeten verminderen
tot het peil van Duitschland of Duitsch
land zal zijn bewapening mogen uitbrei
den. Het ziet er waarlijk naar uit, dat het
eenige positieve besluit van deze Ont
wapeningsconferentie betrekking zou kun
nen hebben op de uitbreiding van de
Duitsche strijdmacht!
Italië.
Het fascistische Italië neemt een stand
punt in, lijnrecht tegenover het Fransche
staande. Het verklaart zich bereid tot een
sterke inkrimping der bewapening, afge
scheiden van alle „veiligheids-voorwaar
den", mits de andere mogendheden in de
zelfde verhouding ontwapenen en de
tegenwoordige pariteit tusschen de mo
gendheden derhalve blijft bestaan. Italië
is zeere actief en tracht een blok tegen
over het Fransche front te vormen, want
wij behoeven na hetgeen wij onder Frank
rijk hebben meedegedeeeld niet te her
halen, dat het Italiaansche en het Fran
sche denkbeeld lijnrecht tegen elkander
indruischen.
Het Italiaansche leger bestaat zonder
reserves in aanmerking genomen uit:
16.470 officieren en 234.700 mindereen;
daarnaast telt de fascistische militie
24.433 officieren en 387.236 minderen.
De vloot heeft een bemanning van
2.894 officieren en 45.888 minderen, ter
wijl de luchtmacht uit 2.023 officieren,
3.984 onder-officieren en 24.065 minderen
is samengesteld. De sterkte van het leger
is dus, in verhouding tot de grootte van
het land, zeer belangrijk.
De luchtvloot telt 1.100 vliegtuigen van
de eerste soort, zonder de reserves.
De oorlogsvloot bestaat uit:
aantal tonnage
linieschepen4 91.343
kruisers met 8 dms kanonnen
en grootere, waarvan 3 ver
ouderd 10 95.660
kruisers met 6 dms kanonnen 12 58.600
mljnenleggers55 76.580
onderzeebooten84 56.333
Totaal 378.422
Italië heeft zijn vlootbouw-programma
voor de volgende jaren niet willen publi-
ceeren vóór afloop van de huidige ont
wapeningsconferentie.
(Wordt vervolgd).
Is deze verhouding reeds zeer ten na-
deele van Nederlandsch-Indië, dit nadeel
is belangrijk vergroot door de veel scher
per daling van de inkomsten hier te
lande dan in Nederland. Wordt hier
thans slechts een inkomen van 305 millioen
verwacht, in Nederland is nog met een
inkomen van 544 millioen voor 1932 ge
rekend.
In verband met het bovenstaande is
een herziening van de kostenverdeeling
urgent. Dat daarbij allereerst de aandacht
valt op de kosten van verdediging naar
buiten, spreekt mede van zelf. Uit dien
hoofde zal de meerdere bijdrage van Ne
derland vooral gezocht moeten worden
in een andere verdeeling t.a.v. de marine
1 en van de uitvoering van een deel der
defensie-grondslagen; te denken valt aan
de versterking van Balikpapan en Tara-
j kan.
Teneinde zooveel mogelijk ook de
medezeggingschap van Volksraad en Sta-
ten-Generaal te waarborgen, is vaststel
ling bij de wet gewenscht.
De aangenomen Volksraadmotie.
Enkele dagen geleden is ons geseind,
schrijft de Nw. Rott. Crt., dat de Volks
raad een motie tot betere verdeeling van
de defensiekosten tusschen Nederland en
Indië heeft aangenomen. Blijkens per
luchtpost ontvangen gegevens, betreft
het hier een motie, ingediend door de
heeren Van Mook, Roep, De Dreu, Wi-
ranata, Koesoema en De Hoog, luidende:
De Volksraad, van oordeel, dat de ver
deeling van de kosten van defensie van
het Koninkrijk der Nederlanden tusschen
het Rijk in Europa en Nederlandsch-
Indië niet met de relatieve draagkracht
van die staatsdeelen in overeenstemming
is; overwegende, d at ten gevolge daar
van de begrooting van Nederland-Indië
onevenredig zwaar ten behoeve van de
defensie van het Koninkrijk is belast;
een nieuwe regeling voor genoemde kos
tenverdeeling, zooveel mogelijk bij de wet
vast te stellen, noodzakelijk in dien zin,
dat met name de kosten van de staats-
marine en van de uitvoering der defen
siegrondslagen voor een grooter deel dan
thans ten laste komen van de Ryksbe-
grooting; en noodigt de Regeering uit,
deze motie ter kennis te willen brengen
van het Opperbestuur en de Staten-Gene-
raal.
Ter toelichting is bij de defensie-motie
o.m. het volgende aangevoerd:
Terwijl in 1929 de zuivere gewone in
komsten van Nederland en Nederlandsch-
Indië onderscheidenlijk rond 656 en 526
millioen bedroegen, waren blijkens de
desbetreffende opgaven aan den Volken
bond de uitgaven voor de defensie in dat
jaar ongeveer als volgt verdeeld:
Nederland. Ned.-Indië.
Leger 48.5 mill. 73.5 mill.
Vloot 19.5 25.0
Luchtmacht 4.0 8.5
Pensioenen 20.0 32.0
ACTIE TEGEN BESPOTTING VAN
ONS VORSTENHUIS EN ONZE
WEERMACHT.
Het centrala comité tot waarschuwing
tegen eenzijdige ontwapening heeft aan
eenige vereenigingen van militairen en
andere nationaal gezinde vereenigingen
een brief gezonden, waarin het schrijft,
dat herhaaldelijk in schouwburgen,
bioscopen, enz. vertooningen plaats vin
den, voordrachten worden gehouden oi
liederen gezongen, waarvan de bedoeling
is, ons Vorstenhuis of onze weermacht
in een bespottelijk daglicht te stellen.
Het vermeldt daarbij enkele voorbeelden,
in welke gevallen, dank zij dringende
tot de directie gerichte verzoeken, de
aanstootgevende liederen van het pro
gramma werden verwijderd.
Een en ander heeft het comité aanlei
ding gegeven, zich tot de besturen der
aangeschreven vereenigingen te wenden
met het onderstaande voorstel:
„Uwe besturen en ons comité komen
overeen, gezamenlijk op te treden tegen
tooneel- en bioscoopdirecties, die tooneel-
stukken, films, enz. vertoonen, alsmede
tegen uitvoerende kunstenaars, die voor
drachten, liederen enz. ten gehoore
brengen, waarvan het kennelijk doel is,
beleediging en bespotting van ons Vor
stenhuis of onze weermacht.
De besturen wekken de leden van hun
vereenigingen op, om al dergelijke opge
merkte gevallen onverwijld ter kennis
van hun bestuur te brengen; dit zal be
ginnen met tegen de vertooningen en
uitvoeringen te protesteeren en doet van
een en ander mededeeling aan ons co-
I mité. Dit zal, indien het vorenbedoelde
protest niet het gewenschte gevolg heeft
gehad, onverwijld alle aangesloten be
sturen waarschuwen, opdat deze eveneens
kunnen protesteeren en tegelijkertijd hun
leden, o.a. in de vereenigingsorganen,
Eigen werk, tijdelijke aanbieding k f 2.25
(Let op den gelen winkel)
FEUILLETON
door
K. R. G. BROWNE.
46)
„Weer een van 's levens bezoeljjgen,
zal ik maar denken. Want al benk be
roemd op de.... eh.tienduize< me
ter en al ben ik in puike conditie, toch
kan ik niet hopen, dat ik zes kitneter
in twintig minuten kan loopen. zou
beslist een beroerte krijgen. Snfin,
dan.
Op dat oogenblik kreeg Mr. lylitho
een ingeving.
„Weet u, wat u döet, meneer... Bj Sal-
mon hier, gaat justement naar Yejbury
terug. Hij is me komme vertellen, (t me
stoelen nog niet klaar zijn, terwijlk er
meer als een maand.maor daor «lt u
naturelik geen belang in.... Vraajof u
met hem mee mag rijen."
Fanshawe-Smith keerde zich naa den
eigenaar van den vuurtoren-baard >e.
„Zoudt u me naar Yeobury mee ïllen
nemen?"
Bill Salmon draaide zich om m| hel
air van iemand, die zich verbaast ovl een
geluid, dat hij gehoord heeft, inaa dat
hij niet thuis kan brengen.
Bii het ";°n van de vragende mq-uk-
king op het gezicht van Fanshawe-Smith
werden zijn om-walde oogen van een va
derlijke welwillendheid.
„Jao, daor he-je gelaik in," stemde hij
toe. ,,'t Is snik.
„Mag ik mee rijden naar Yeobury?"
„Zal een bietje harder motte praote. Ik
bin een bietje doof, begrep-u."
Fanshave-Smith zette zich schrap en
praatte harder. Mr. Bolitho sprong op of
een wesp hem gestoken had; een jonge
kraai viel uit een nest boven in een boom,
vlak-bij; Mr. Alfred Byng liet van schrik
de magneet uit zijn handen vallen; een
paard in een weide aan den overkant van
den weg steigerde en galoppeerde weg;
Bill Salmon knikte phlegmatiek.
„Bestig," zei hij. „Klim der maar op.'
Fanshaue-SmitL klom „der" dankbaar
op Mr Bolitho gaf nog eenige opmer
kingen over woord-houên in zaken ten
üvste; Bill Salmon verrichtte het geheim
zinnige ritueel, dat aai het zich in bewe
ging stellen van een „Ford" moet voor
afgaan en de auto reageerde erop door
een uitstekende imitatie van een aard
beving in een fabriek van tinnen artike
len ten beste ta geven. Daarna zetta ze
zich in beweging en reed rammelend en
piepend en krakend den weg naar Yeo
bury op.
HOOFDSTUK XVI.
Gevaren ln hinderlaag.
i»S
Zoo op het eerste gezicht zou men den
ken, dat de heeren George Merriweather
Ashbnvnham Oarr en Deoimus Todd. toen
ze op dien mooien zomermorgen door de
„Ford"-auto lawaaiig weggevoerd werden
van de plek, waar het schaakmat-zetten
des heeren Turtle zich voltrokken had,
een genoeglijken ochtend te gemoet gin
gen, aangezien ze door het lachende So-
mersetsche lentelandschap reden in een
auto, die het eigendom was van iemand
anders en die daarbij kon bogen op een
keurige uitrusting, bestaande uit fau
teuils (twee stuks) en tafel (één exem
plaar). Maar ten eerste is het interieur
van een hermetisoh-gesloten vrachtauto
wel de aangewezen plaats bij storm of
watersnood, maar niet om van daaruit
het voorbij-glijdende landschap te bewon
deren. Ten tweede was deze bewuste Ford
veel meer een bezienswaardige antiqui
teit op wielen dan een motor-vehikel. Ten
derde waren de fauteuils zoo solide inge
pakt, dat er geen kijk op was om ze ge-
bruiks-klaar te krijgen en een tafel heeft
geen nut als men niets heeft om erop te
zetten. En ten vierde waren George noch
Mr. Todd in de stemming om te gaan
„tuffen". Deze factoren, plus de benauwd-
warme atmosfeer tusschen de zes wanden
waren de oorzaak, dat een diepe neer
slachtigheid zich van de beide gevangenen
meester maakte, toen de derde wan
hopige poging van George om de aan
dacht van den chauffeur te trekken niets
dan een paar ontvelde knokkels en een
in-gescheurde duim-nagel opleverde.
„Wel, wel," zei Mr. Todd na een stilte,
die vijf minuten of vijf weken al naar
men rekenen wil, volgens de klok of vol
gens de gevoelens der betrokken perso
nen geduurd hitd, „zoo'n och end hebbik
van me leve nog niet meegemaakt. Heb
jij idee, waar we heen gaan?"
George schudde zijn hoofd en gaf ant
woord met zijn handen als een megafoon
voor zijn mond om zich boven het kabaal
uit verstaanbaar te maken.
„Nee, misschien naar Schotland. Be
gonnen in de richting van Yeobury,
maar minstens een paar dozijn bochten
gemaakt gewoonweg tel kwijt ge
raakt."
Dit laatste was zeer begrijpelijk, want
Bill Salmon ouwe Bill, zooals hij ge
noemd werd leverde geheel overeen
komstig de ongeschreven wetten van de
plattelands-vrachtrijders, zijn goederen
en boodschappen volgens een methode af,
die zoo veel mogelijk tijd in beslag nam.
De gelaatstrekken van den onverbeter-
lyken Mr. Todd vertrokken in een grijns
van pret. Als iemand mijn een week
geleje gezegd had, dattet zou gebeuren,
dattik in een Ford-vrachtauto, ingelaje
als een zak aardappele, heel Engeland
rond zou rjjden, dan zou 'k 'em gezegd
hebben, dattie vroeger op most staan,
alsie mijn wou neme.... Lach, George!"
George lachte dit zij in zijn voordeel
vermeld maar het ging niet van harte
en het duurde niet lang. Zijn gevoel voor
humor, gewoonlijk in een nogal groote
quantiteit aanwezig, was tot één derde
gereduceerd door zijn ongerustheid over
Carmencita.
,,'t Heeft natuurlijk zijn komischen
kant," gaf hii toe. ,,'t Idee, dat je als spoed
bestelling vervoerd wordt! Maar ik moest
weten, wat er op dit oogenblik ln het dorp
gebeurt.*"
„Ja, dat mosten we alle twee weten,"
gaf Mr. Todd ten antwoord. „Maar.gom-
menikkie-allemachies-heerejé-nog-toe 1"
Dit ristje klaag-zangwoorden had zijn ont
staan te danken aan het om een bocht
zwenken van de auto, een manoeuvre,
waardoor Mr. Todd met een smak tegen
een van de pooten van de bewuste tafel
gedeponeerd werd.
„Verdorie," zei George, terwijl hij zijn
beenen voorzichtig uit een teedere om
arming van een der fauteuls lostrok en
een rol karpet van zijn gezicht afduwde,
die kerel heeft het snelheids-delirium.
We rijden minstens tachtig.
Deze raming was er lichtelijk naast,
maar de grove overdrijving ervan was,
gezien de omstandigheden, te excuseeren.
Ouwe Bill liet zijn vehikel ontegenzegge
lijk rijden zoo hard het kon, maar dat
was niet zoo bijzonder hard. De schuld
lag bii het oorverdoovende kraken, steu
nen, piepen en hellen in combinatie met
een vaartje van een vijf en dertig kilo
meter.
„Waratje as-'t niet waar is," zei Mr.
Todd, onder het voorzichtig wrijven van
zij:, nek en schouders. „Als ik een ren-
wagens-kweek beghrt, komt hij as nommer
een bij me in betrekking. De vent....
hallo.... we liouën stil, jong!"
Zoo was het. De auto maakte knersend
halt en slingerde angstwekkend met het
naar omlaag klimmen van den chauffeur
mee. Voor de tweede maal verhieven onze
gevangen ridders hun stem in een harts
tochtelijk, voorgedragen verlossings-duo
maar voor de tweede maal waren hun
stemmen dio van roependen ia de
woestijn, daar de motor, dien ouwe Bill
had laten aanstaan, elk geluid overstem
de. Hun chauffeur bleef dezen keer maai
kort weg. Na een paar minuten slingerde
de auto weer; voor hen uit brak het ka
baal opnieuw los en de niet bepaald roem
rijke Odyssee werd voortgezet.
„Zeg," zei Mr. Todd opeens, „waarom
zijn we hier eigenlijk ingekrope?"
George manipuleerde beschaamd de ro!
karpet.
„Tja.., kijk.. de quaestie is, eerlijk
gezegd, dat ik op dat oogenblik de kluts
kwijt was. Ik dacht aan Carmencita, dat
die daar ergens liep te wandelen zonder
te weten, wat haar boven het hoofd hing
en dat F.-S. en zijn huurlingen vrij spel
hadden, terwijl ik in mijn kerker lag te
versmachten en dat idee bracht me bui
ten mezelf. Meteen daarop, toen 't tot me
doordrong, de portée van wat ik gedaan
had bedoel ik, toen begreep ik, dat 't reu
zen-stom geweest was maar te blijven
staan wachten op Turtle en excuses ma-
ken ging toch ook niet. En dus dacht ik,
als we daar inkruipen is er alle kans, dat
hij het spoor bijster raakt en dan kunnen
we terug naar Carmencita, vóór de vij
and het vuur opent."
„En in plaats daarvan gaan we nou een
rondreisje door het Vereenigd Koninkrijk
doen. Wel, ik heb altijd graag magge
reizen."
„Dat-'s onzin," zei George in een man
moedige poging om ook de lichtpuntjes te
zien. „Die vent met zijn baard moet deze
collectie hier toch ergens afleveren er
dan kunnen we eruit."
(Wordt vervol c'