fflME (I8U1T TWEtOE EK LAATSTE BLAD. STAusmtuWS Hederlandsche Middenstandsbank rloa word ik zeemilicien? VAN DONDEÜDAG 3 MAART 1932 KONINGSTRAAT 7 Handelscredieten Rekening-Courant In HOLLANDSCHE HUIZEN stookt men HGLLANDSCHE KOLEN Fa. H. BOOIJ St ZOON Tel. 235 en 479 Visscherij. Licht op voor alle voertuigen: Wintertijd. Donderdag 3 Mrt18.11 uur Vrijdag 4 Mrt18.13 Bij het laatstgehouden examen te 's-Gravenhage slaagde voor le stuurman (groote vaart), de heer F. W. Michels, leerling van de Zeevaartschool, alhier. TERAARDEBESTELLING HOPMAN A. J. VAN PUFFFELEN. Men bericht ons dat de ter-aarde-be- stelling van den heer A. J. van Puf telen, waarnemend hopman van Groep 11 G. a. M. V. niet alleen door de Ghr. padvin ders, doch door alle padvinders hier ter plaatse is geschied. VEREEN. VOOR CHR. GEZ. EN VAC. KOLONIËN IN NEDERLAND. Wij verwijzen naar een in dit nummer voorkomende advertentie van bovenge noemde vereeniging, waarin een verga dering aangekondigd wordt op Maandag a.s., des avonds 8 uur in het gebouw Palm straat. Voor bijzonderheden zie men de betref fende advertentie. IN STIJGENDE LIJN. De Commissie tot verkoop van Welda digheidszegels alhier deelt mede, dat mèt de zeer gewaardeerde medewerking van een groot aantal dames de verkoop van bedoelde zegels een zeer gunstig resultaat heeft gehad. In 1929/30 werden 21,354 zegels verkocht, in 1930/31 22388, in 1931/32 27008. Voorzeker een goede vooruitgang. De verkoop van bedoelde zegels over het geheel land heeft 13000.meer opgebracht dan het voor gaande jaar. Dit is voorzeker een ver rassing, omdat algemeen eene mindere opbrengst dan het voorgaande jaar werd verwacht. De totale opbrengst was 139900. voor de postzegels en 27500.voor de prentbriefkaarten. NAT. CHR. GEHEEL ONTHOUDERS-VEREENIGING. De prijzen der verloting ten bate van het Geheelonthouders-hotel zijn gevallen op de volgende nummers: Brijsnummer: Prijs: Lotnummer 1 rijwiel 581 2 schilderstuk 920 3 slede 643 4 wekkerklokje 736 5 schilderij 442 6 inktstel 21 7 kaarten coup. 845 8 fluitketel 335 9 kaas 271 10 2 schilderijen 737 11 feestpakket 569 12 doos bretelles 672 13 luxe post 458 14 bus cacao 948 15 flesch limonade 391 16 hond 151 17 doos speculaas 19 18 doos bonbons 106 19 vaas 975 20 kleine vaasjes 481 21 2 schilderijen 926 22 luxe post 537 23 pot jam 215 24 beeld 135 25 flesch crêm 92 Prijzen binnen drie weken niet afge haald, blijven bezit van de vereeniging. BOUW VAN EEN BASCULEBRUG. Door den rijkswaterstaat is gisteren aanbesteed het maken van een ijzeren bovenbouw van de bewegingsinrichting van een basculebrug, genaamd de Wil lemsbrug over het Heldersche Kanaal, aan het einde van de Binnenhaven met bijkomende werken. Het laagst werd ingeschreven door de N.V. Constructiewerkplaatsen en Machi nefabriek Rörink en v. d. Broek te En schedé, voor 27461. UITSLAG OPENBARE VERKOOPING. Door notaris A. M. Engelmann werd gisterenavond 7.30 u., in het gebouw „Musis Sacrum", publiek verkocht: Huis en erf, aan de Kroonstraat no. 13, groot 59 centiaren. Kooper E. N. Heili genberg, alhier, q.q. voor 750.—. Huis en erf, aan de Wilhelminastraat no. 53, groot 86 centiaren. Kooper M. de Kok, alhier, q.q. voor 1850. Huis en erf, aan de Spuistraat no. 16, groot 1 Are 3 centiaren. Kooper G. Wie ren, alhier, voor 2300. Huis en erf, aan de Westgracht no. 34, groot 1 Are 5 centiaren, uit de hand ver kocht. Huis met voortdurende erfpacht op den grond aan de Van Speijckstraat no. 50, groot 1 Are 4 centiaren. Kooper J. Gran de, alhier, voor 2576. LAATSTE A BONNEMENTSCONCERT. Harp-recital door mevr. Rosa Spier. „Laatste" abonnementsconcert, niet al leen van het thans eindigende winter seizoen, maar hoogstwaarschijnlijk ook laatste für Zeit und Ewigkeit, om het zoo maar eens uit te drukken. Want de heer Leewens zegt, en zeer terecht: „alles goed en wel, maar de concertbureaux ver draaien het langer om met een solist hier te komen voor zoo'n stuk of wat toehoor ders, en ik heb er bij manier van spreken alles voor over om hier deze concerten in stand te houden, maar geld leg ik er, uit mijn eigen zak, niet bij. Dan maar geen solistenavonden meer." De heer Leewens, alsmede de concertbureaux, hebben groot gelijk, het Heldersche publiek ongelijk. En dat we hier dezen laatsten avond mevrouw Rosa Spier konden krijgen, is louter te danken aan een toevallige omstandigheid. Want mevrouw Rosa Spier is de echtge- noote van den ondernemer en nu het Hel dersche comité gehandicapt was, doordat de Engelsche solisten plotseling geen ver lof konden krijgen om een tournée in Hol land te maken, was het zuiver welwillend heid, dat mevrouw Rosa Spier zich be schikbaar stelde voor een recital. Intuschen hebben de circa zestig of zeventig toehoorders er van geprofiteerd en ze hebben een zeldzaam fijnen, bijzonde ren avond gehad. De harp is nu niet een instrument, dat men dagelijks hoort en iemand als mevrouw Spier is bij uitstek geschikt om ons met dit aloude, bijbelsche muziekinstrument te doen kennismaken. Die kennismaking was zeer aangenaam; niet alleen, dat het instrument op zichzelf een fraaie klankencombinatie produceerde, maar de zeldzame bekwaamheid van de artiste deed ons grondig kennismaken met alle mogelijkheden, waartoe dit instrument instaat is. Tenslotte is elk muziekinstrument gebonden aan beperkte capaciteiten en een harp is eigenlijk meer een begeleidend instrument, dan een, dat zelfstandig ge bruikt wordt, maar hiervan was bij het spel van mevrouw Spier niets te mer ken. Ragfijn parelend waren de klanken, die de slanke vingers uit dit snaarinstru ment wisten te halen. Het eerste nummer tje, van Rcfmeau, was al direct bij uitstek geschikt voor dit instrument, omdat het geheel de clavecimbelmuziek van Ra- meau's dagen weergaf. Na een viertal kleinere nummers, waaronder het hier- bovengenoemde valt te rekenen, en waar van vooral moet worden genoemd een Passagaglia van Handel, kregen we een grootere fantasie van Saint-Saens, en van Smetana „Die Moldau", in bewerking van Trnecek. Na de pauze was het Schubert's liederenschat, waaruit een keus was ge- KANTOOR DEN HELDER daan en waarin we o.a. in ragfijne accoor- den het Bachlein hoorden rauschen, be kend uit de Schone Müllerin. De volgende nummers waren een wat moderner getint Ruisseau van Tedesci en een fraaie ma zurka van Hasselmans, waarna de soliste, door het niet eindigend applaus daartqe genoopt, een toegiftje gaf, zoodat het wei nig talrijke publiek dankbaar en voldaan naar huis ging. Of het lukken zal voor het volgend sei zoen deze concerten weder te kunnen ver zekeren, wij zeiden hierboven al, dat het niet erg waarschijnlijk is. De heer Lee wens, die in een kort speechje den trou wen comparanten dankzegde voor hun daadwerkelijken steun, had er zelf ook een zwaar hoofd in. NED. VER. VAN HUISVROUWEN. „Wat gezellig!" was de uitroep van de meeste dames, die Dinsdagavond de zaal van „Musis Sacrum" binnentraden. Deze „gezelligheid" was het werk van het bestuur der Ned. Ver. van Huisvrou-, wen, dat Dinsdagavond hare leden uitge- noodigd had, het 12-jarig bestaan der af- deeling feestelijk te komen vieren. Den geheelen middag waren de bestuursleden bezig geweest en ze hadden eer van haar werk. Palmen waren hier en daar in de zaal geplaatst en op ieder tafeltje, met een fleurig kleedje gedekt, prijkte 'n bouquetje bloemen en stond, heel huiselijk, de thee op het theelichtje, gereed. 't Was voor de presidente, mevrouw Dekker, een heel werk. stilte te krijgen onder de ruim 150 dames, die elkaar, voor het feest begon, o zooveel te vertellen had den. Maar eindelijk was de stilte daar,en nadat het Bondslied gezongen was, heette de presidente allen welkom. Over het werk en streven der Vereen, wilde zij het dezen keer niet hebben, dat was den trouwen leden genoeg bekend, deze avond was aan pret gewijd en daarom opende mevrouw Dekker zelf de feestelijkheden door een aardig ABC, toepasselijk op de Huis vrouwen-Ver., voor te dragen. Mevr. Verberne speelde zeer verdienste lijk eenige stukken op de piano, de dames DijkshoornThieman en Roggeveen zon gen vol gevoel duetten, geaccompagneerd door mevr. P. Zandée-Koek, terwijl eenige leerlingen der Vakschool den avond ver der vulden door een voordracht en een zeer in den smaak vallend tooneelstukje, wat vooral door de hoofdpersoon heel vlot werd gespeeld. Ten bate van het Jacoba-fonds, het fonds, wat minvermogende leden finan cieel helpt, wanneer zü eenigen tijd rust moeten hebben, werden mooie prijzen, door de leden aangeboden, verloot. Ondertusschen werden de theepotten leeggedronken, de versnaperingen rondge diend en was het ruim half 12 voor allen, vol van den gezelligen avond, huiswaarts togen. LAATSTE MARINECONCERT. Solist Louis Zimmerman. Het is den heer Leistikow mogen ge lukken voor het a.s. marineconcert, dat op 16 Maart a.s. gegeven wordt, den heer Louis Zimmerman, eerste concertmees ter en solo-violist van het concertgebouw orkest te Amsterdam, te engageeren. On getwijfeld zal dit voor de trouwe bezoe kers dezer concerten aanleiding zijn in nog grooteren getale op te komen om dit buitenkansje niet mis te loopen. Het mag als een bizondere eer voor het marine orkest worden beschouwd, dat deze solist hier heeft willen komen en men kan dit dan ook naar onze meening niet genoeg waardeeren. „SÜSS DE JOOD". Dinsdag 15 Maart. Het kan niet op; hebben we hierboven aan de muziekliefhebbers een blijde bood schap gebracht van het optreden van Louis Zimmerman, ook den tooneellief- hebbers wacht nog iets heel bizonders. Het is het comité voor de abonnements concerten namelijk gelukt, hier een voor stelling te krijgen van het groote suc cesstuk van dit seizoen, waarvan de titel hierboven is afgeschreven. Dezer dagen werd het voor de vijftigste maal in den stadsschouwburg te Amsterdam opge voerd. „Süss de Jood" is een bewerking naar een Duitschen roman van Feucht- wanger; de hoofdpersoon is een histori sche figuur, namelijk Josef Süss Oppen- heimer, Joodsch financier en politicus, die in de 18e eeuw leefde. In deze periode vooral was de Jood een veracht en gehaat mensc-h; zijn eenig wapen was zijn scher pe geest en het is met dit wapen, dat de jonge Süss zich een weg baant. In korte episodes wordt door den tooneelbewerker ons de snelle opkomst van dezen Jood aan het Wurtembergsche hof, alsmede zijn verbijsterend snelle val, geteekend. Het is een echt „costuumstuk", waarin de rococo-kleeding van de medespelenden de bekoring van het geheel verhoogt. De voorstelling geschiedt op volkomen den zelfden voet als de Amsterdamsche; Oscar Tourniaire vervult er de rol van den her tog, mevrouw Jacqueline Royaards-Sand- bergen die van de hertogin, terwijl de hoofdrol in handen is van Louis Saalborn. Verder krijgen we Jules Verstraete, Marie van Warmelo, Willem Hunsche, Elias van Praag, Johan de Meester Jr., Carla de Raet e.a., allen goede bekenden van het Heldersche schouwburgpubliek, zoo dat het te verwachten is, dat de toeloop voor deze voorstelling buitengewoon groot zal zijn. Het mag ook wel, want wij be hoeven niet te zeggen, dat een dergelijke uitvoering buitengewoon kostbaar is en dat het zeer veel moeite heeft gekost het gezelschap hierheen te krijgen. BRANDJE. Dinsdagmiddag heeft er op de Laan, hij den heer Wittebold, een brandje plaats gehad dat door kordaat ingrijpen geluk kig nog goed is afgeloopen. Zooals in vele huisgezinnen gebruikelijk is, wordt bij vriezend of nat weer het waschgoed op een rekje naast de kachel gehangen. Dit voor het snelle drogen. Voor velen mis schien wel een gemakkelijke methode, doch daartegenover staat, dat deze toch ook weer zeer gevaarlijk is. Want het is reeds meermalen gebeurd, dat het goed door een uitslaande vlam of door de hitte in brand is geraakt. Zoo ook hier. Geluk kig kon door tegenwoordigheid van geest van den bewoner het brandende goed naar buiten worden geworpen, ware dit niet gedaan dan had een en ander wel eens bedenkelijke gevolgen kunnen heb ben. Men zij dus voorzichtig. ONS FILMPROGRAMMA. „Tivoli-Theater". „Tivoli" komt deze week met de film operette „Viktoria und ihr Husar", onder regie van Richard Oswald, 10 acten, goed gekeurd voor alle leeftijden. Het is het verhaal van ritmeester Koltay en gravin Victoria, welke, twee gelieven door den wereldoorlog wreed worden gescheiden. Hij raakt in Russische krijgsgevangen schap en wordt ook na het sluiten van den vrede, als verdacht van contra-revo lutie, in Rusland gevangen gehouden. In het vaderland beschouwt men hem als dood, en Victoria, die iedere hoop op te rugkeer heeft opgegeven, treedt tenslotte in het huwelijk met een Amerikaansch gezant. Het toeval wil, dat deze gezant in de Amerikaansche legatie te Peking den doodgewaanden ritmeester ontmoet. Hoe de zaak tenslotte, na vele avonturen en narigheden, toch nog tot een gelukkig einde komt, doet de film ons zien. Verder is er in „Tivoli" een klucht „Droog Chicago" met twee komieken, zoodat ook de humor niet is vergeten. „Witte Bioscoop". „24 uur uit het leven van een vrouw", is een bewerking naar een roman en een zeer avontuurlijk en gebeurtenisrijke film, waarvan in een korte aankondiging als deze feitelijk weinig is na te vertel len. Zij is alleen geschikt voor personen boven de 18 jaar en telt 7 acten. Het tweede hoofdnummer is getiteld „Het Slippertje", een muzikale filmcoine- die, waarin o.a. Renate Muller een der hoofdrollen vervult. Zooals de titel reeds aangeeft, is ook dit nummer alleen voor ouderen geschikt, en beide films zullen daarom deze week wel publiek trekken. Na, door het voortdurende stormach tige weer, genoodzaakt te zijn geweest de haven te houden, is de visschersvloot Woensdag weer ter garnalenvangst uit gevaren. In het Westgat en op de reede en Texelstrooni was de vangst in het alge meen bevredigend en sommigen konden flinke vangsten bemachtigen. De prijs bewoog zich rond de 30 cent per kilo, zoodat daarover niet zoozeer valt te klagen. Gehoopt wordt dat èn vangst èn. prijs zich zoo zal bestendigen. Had men gemeend, dat de garnalen wa ren verdwenen, thans viel dat nogal mee. De haringvangst bepaalde zich, met onstuimige weer en den ocstelijken wind, de laatste dagen in hoofdzaak tot het Huisduiner strand, waaraan in het alge meen door de visschers van den Ouden Helder werd deelgenomen. De vangsten waren zeer afwisselend, soms flink en soms heel weinig. De haringprijs bleef, ook al door geen groote vangsten in Zuiderzee behoorlijk op peil en was nu en dan ruim te noemen. Er schijnt wat vraag te zijn uit het buitenland, hetgeen natuurlijk van groo- ten invloed is op de prijsstelling. De vangst op Onrust werd thans ook hervat. Een Stellendammer visscher, die na een kort verblijf in eigen thuis, Dinsdag weer buitenom hierheen kwam, kreeg, bij het binnenvallen in hbt Schulpengat een paar brekers over, die heel wat los goed van dek over boord spoelde. Geluk kig bevonden de opvarenden zich in het stuurkastje, dat, onder den waterdruk, wel kraakte, maar toch intact bleef. AANRIJDING. Dinsdagmorgen heeft er om een uur of twaalf weer eeüs een aanrijding plaats gehad, die deze maal ernstiger gevolgen heeft gehad, dan in het algemeen het. geval is. Op het moment dat de bestelauto van bakker Kuiper de Palmstraat uit wilde rijden, kwam van den kant van het Tivoli-theater een vrachtauto. Beiden gaven echter signalen, maar de bestuur der van den bakkersauto begiug de fout om toch door te rijden, ietst, wat hij vol gens de verkeersregelen, welke voor schrijven dat het verkeer van rechts voorrang heeft, absoluut niet doen mocht. Een aanrijding was dan ook onvermijde lijk. De bakkersauto kwam er nog goed ai', alleen het spatbord was beschadigd, doch de vrachtauto was er heel wat erger aan toe. De lampen werden afgerukt, de as was gebroken en ook hier had het spatbord ernstig geleden. Ook ditmaal weer eens een aanrijding, die zeer zeker vermeden had kunnen worden, wanneer de betrokken personen een beetje beter op gelet hadden. Laat dit geval voor de zooveelste maal een waar schuwing zijn voor andere weggebrui kers, die er overal en altijd rekening mede hebben te houden: rechts gaat voor. DE ZOOVEELSTE AANRIJDING. Wanneer dat zoo moet door gaan als de laatste dagen, dan zien wij met schrik en beven de toekomst of beter gezegd, den zomer tegemoet. Want hoe mooier weer, hoe meerdere aanrijdingen er zullen vol gen. Deze maal was het een jongedame die een ongeval veroorzaakte, maar niet met een auto, neen, t' was een fiets en het gebeurde op den hoek van de Breedwars- straat en de Breestraat. Want die jonge dame, die daar Dinsdagavond om een uur of zes de Breestraat in wilde rijden, lette heelemaal niet op. Tenminste, zij keek ach terom (wie doet dat nu als men op een fiets zit) met het natuurlijke gevolg dat zij die mijnheer, die uit de Breestraat kwam, onderste boven reed. Nu zult u misschien wel zeggen, maar waarom maakte die mijnheer dan niet dat hij weg kwam, zeker, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want in dergelijke gevallen zijn er meestal van die ondoorgrondelijke krachten die je als het ware dwingen om tegen elkaar op te loopen, of te rijden. En omdat die jongedame en mijnheer dat ook gedaan hadden, was het niet te ver wonderen dat er stukken waren, ook aan de fietsen met het gevolg, dat de dame „Den Weg zurück" moest maken om an dere kousen aan te trekken want daar zaten een paar kokkers van gaten in. En de mijnheer had een paar spaken kapot, d.w.z. aan de fiets natuurlijk. Beter oplet ten in het vervolg hoor SCHIP GESTRAND. Hedenmorgenvroeg is op de „Razende Bol", bij de „Tuscar" een schip gestrand. Het schip zit goed vast. Om ongeveer 8 u. is de sleepboot „Utrecht" van de Mij. Wijsmüller, uit de haven vertrokken, met eenige vletten op sleeptouw. Van Huisduinen zijn omstreeks 7 u. een tweetal vletten, die daar aan het haringtrekken waren, voor eventueele hulpverleening naar de plaats der stran ding gegaan. DE NEDERLANDERS TE SJANGHAI. De „Van Galen" gearriveerd. Aneta meldde Dinsdag uit Sjanghai. De torpedojager „Van Galen" is van morgen gearriveerd en meerde aan de boeien, ongeveer tegenover den Nantoa- bund bij de Fransche concessie. De Nederlandsche consul-generaal geeft Donderdag een receptie. De Nederlandsche schepen loopen weer geregeld Sjanghai aan. Er is eenige vraag ontstaan naar Javasuiker, doch wanneer de handel niet spoedig normaler wordt, zal er lastig pakhuisruimte te vinden zijn. EEN LUIKJE STAAT HIER OF DAAR OPEN. Toen de noordwester daar stond en zijn krachtige, koude adem blies over land en zee, zoodat je huiverend kroop in je jaskraag en met gebogen rug, de handen diep in de jaszakken, neuslekkend je voortspoedde langs dijk en straat, zeiden de zeelui, dat er nog een luikje hier of daar open stond, waardoor het wat tochtte. Het tochtte inderdaad. Grillige slingers zand woeien van den dijk en sloegen je als fijne naaldjes in het gezicht en het was net alsof je op een stormachtige zomerdag (behalve dan het temperatuurverschil) langs het strand liep, want dan kunnen die zandkorreltjes je ook zoo fel in je gezicht striemen en is het daar ook alsof een groote kuns tenaar maar steeds bezig is marmer- strepen te trekken over de eindelooze zandvlakte. Terwijl de bloemen op de ramen ston den en pronkten in de zon, die hun kortstondig bestaan opfleurde met de wondere tinten van haar spectrum, ston den de bijna ontluikende narcissen in het tuintje met rouwranden aan de bla deren en schenen te verschrompelen onder den adem, die gierde door het luikje dat hier of daar openstond. Maar de bloemen op de ramen, die pronkten in deze zondavering, hadden een kortstondig bestaan. Weldra was het uit met haar pronk en waren ze weer opgelost tot den staat van haar oorsprong. Een zuiver beeld van het worden, zijn en vergaan, dat in de ijsbloemen al zeer demonstratief, aanschouwelijk is uitge beeld. En toch is dit ijsbloemenbestaan eigen lijk een juiste afspiegeling van alle be staan orden, zijn, vergaan,behalve dan het zijn van de oerkracht aller dingen, die de oneindigheid en eeuwigheid in zichzelf herbergt. Meest altijd en overal staat er een luikje open hier of daar, waardoor het tocht. Deze origineele zeemansuitdrukking, die ik voor het eerst tijdens dien kwaad aardig, grimmigen Noordooster hoorde, is eigenlijk op alles van toepassing. Het is maar zelden, dat de omstandig heden zóó zijn, dat we niets, maar dan ook letterlijk niets van een tochtje voelen. Nu komt het eens uit dezen hoek en dan weer uit dien hoek, maar meestal is het zoo, dat je in de gelukkigste en genoegelijkste oogenblikken toch nog iets van een tochtje bemerkt, dat je even een lichte huivering over je rug doet gaan. Het is dan net of er hier of daar een luikje openstaat. Je weet niet goed vanwaar het komt, maar je voelt dat het er is. En dat zal wel zijn goede oorzaak en zijn goede reden hebben. III. (Slot). Weer gaan ze terug naar de kazerne. Voor zoover er tijd is wordt de gekregen uitrusting al genummerd met het stam boeknummer, zonder welk nummer een milicien een onbestaanbaar iets is. Som migen gebruiken erg onhandig de naald, anderen gaat het wat vlotter af. Op de „Buffel" is ook een Jheel contingent on dergebracht. Ieder heeft daar een kuchje voor hem. De baksmeesters geven vader lijke aanwijzingen. Naar kooi. De hoornblazer blaast in de kazerne taptoe, het teeken dat het nachtwerk be gint. Het wordt tijd voor de miliciens om naar kooi te gaan. Ler zij aan dat waag stuk beginnen wordt er kooitheorie ge geven. Een marinier doet hen voor hoe zij hun kooi moeten ophangen en weer opbergen en inviteert er een om hetzelfde te doen. Het gaat vrij goed al is het werk nog niet „af". Door de geheele zaal wor den thans de kooien opgehangen en de jongens maken aanstalten om erin te krui pen. Het lijkt evenwel makkelijker dan iet is. Ligt men er eenmaal in, dan gaat ««Lui hoewel er zijn, die, wanneer zij het eerst in een kool liggen, zich den geheelen nacht „iet durven verroeren maar Stqf met de handen langs het lichaam blyven liggen. Toch valt het mee slechts een stuk of drie vallen er uit en met hen al hun beddegoed. Eén heeft zijn kooi zoo vast gesjord, dat hij boven de anderen uitsteekt. Dan wordt de nacht verlichting aangedraaid, het bevel „mon den dicht' wordt gegeven en op de slaap zaal heerscht rust. De jongens gaan hun eerste nacht in in de kazerne. Of er velen goed geslapen zullen hebben? Den tweeden dag zien zij er al een beetje beter uit. Zij hebben allen hun werkgoed al aan en hun pet op, die nog strak gespannen staat. Zij ruiken erg naar de kamfer. Nog een paar ploegen komen op, dit maal zijn het jongens die van verder komen. Des middags komen zij aan, zij hebben langen tijd gereisd. Eerst gaan zij eten, daarna wordt het vraag-en- antwoord-spel weer voortgezet. Af en toe komt er een moeilijkheidje, wanneer het b.v. een schippersjongen zonder vaste woonplaats betreft doch over het alge meen loopt het gesmeerd. De vraag om trent den godsdienst bezorgt ook nu weer velen last. „Dat weet ik niet, vader lust het niet. Ik weet het heusch niet", en meer dergelijke antwoorden worden er gegeven. „Ik heb er nooit naar gevraagd", zegt een ander. „Ik ben Katholiek-Pro testant", beweert een derde. „Wat is dat", wordt hem verwonderd gevraagd. „Nou ja, mijn vader is Protestant en mijn moeder Katholiek". „Zoek het maar uit", zegt de vaderlijke man. „Je adres", wordt er gevraagd. „Water torenlaan", is het antwoord. „In Tilburg", vult een marinier achter mij aan, „dat weet ik zoo goed, want daar heeft nog een ouwe vlam van me gewoond". Snert. Om zeven uur komt er weer een heele ploeg. Eerst gaan zij aan de snert. Ik maak van de gelegenheid gebruik om van het beroemde marineproduct mee te proe ven. Ik loop met ze mee, wie zal tusschen zooveel mensehen erg hebben in een los loopenden verslaggever? „Ha, Klaas", roept er een, een marinier ziende, dien hij kent, we komme je hale". Op de bovenzaal staan de blikjes al reeds klaar. Een stuk spek is ex al in. Dampende ketels snert worden aangedragen. Het ruikt heerlijk. De jongens die den gehee len dag hebben gereisd vallen er op aan. Ik eet mijn heele blikje leeg. „Dat smaakt verdraaid goed", beweert en een, „ik zou nog wel een beetje lusten". Het spek is een beetje taai', beweert een ander. De bootsman wordt in stilte met „vader" aan gesproken. Het einde komt in zicht. Na het schaften begeeft deze laatste ploeg zich naar de cantine, waar nog maals het geheele spel plaats vindt. Dit is wel de grootste ploeg van beide dagen. Onderwijl zijn de andere miliciens druk bezig met verschillende werkzaamheden onder waakzaam toezicht van mariniers. Over het algemen heerscht er een pretti ge stemming, al hebben de mariniers er al wel den wind onder. De jongens voelen zich op hun gemak. In één der zalen draait een grammofoon. Op de Buitenhaven stond een ouden man te praten tegen een ander. „Als vader en moeder", zoo zei hij, „kan je niet baas over één kind en kijk die marinier nou eens, zonder moeite leidt hij een heel stelletje van die jongens. Ik maak een praatje met de majoors en sergeants van de mariniers. „Ik had er net eentje", zoo vertelde er een, „die vroeg mij waar de lift was. Ze hadden hem wijsgemaakt, dat de restauratie boven was en hij lustte de snert niet". De verslaggever krijgt verdenking op deze heeren, dat zij hem in de luren pro- beeren te leggen. Den eersten dag werd hem verteld dat er een jongen was, die griende, daar lilj zijn baksmeester ver loren had en dezelfde mop deed den twee den dag weer opgeld. Of het waar is? Als het niet zoo is, lieg ik in commissie, hoe wel mij hoog en bij laag verzekerd werd, dat het de zuivere waarheid was. En je kan ook niet aan hun gezichten zien of het niet zoo is. Het zijn stevige mannetjesputters deze mariniers. Eén van hen met een heelen mooien naam, heeft onlangs nog de N. O. C.-onderscheiding behaald voor verschil lende sporten en dat ondanks zijn kaliber. De cantine raakt leeg. Het spel is bijna volbracht. Een paar worden nog behan deld. Weldra zullen alle jongens uit Am sterdam, Den Haag, Rotterdam, Tietjerk- steradeel, Nqe Haskerland, Wjjnjeterp, enz. ingelijfd zijn bij de marine. Over het algemeen is het vlot verloopen. Een stuk of wat gaven eenige moeite. Zoo kwam er één een beetje aangeschoten, brooddron ken, op, doch hij werd direct naar de „leeuwenkooi" getransporteerd. Verder gaat het gesmeerd, alleen de moppen be ginnen wat te verminderen. Het valt dan ook niet mee om telkens maar weer met een gijntje klaar te staan. De vorming. Circa 700 jongens moesten opkomen en ongeveer 610 zijn er in totaal gekomen. De rest komt nadruppelen, „ketelaars worden ze genoemd. De oorsprong van dit woord ligt als zoovele marine-uitdrukkin gen in het duister. Gedurende veertien dagen worden zij dan nog opgenomen. Na dien tijd wordt hen groot verlof tot Augus tus verleend. Men kan haast zeggen, dat vanaf het oogenblik dat de jongens in de kazerne komen, hun militaire vorming begint en de gevolgen zijn hiervan al gauw merk baar. Het onderscheid tusschen rangen en standen beginnen zij al te leeren, wan neer de commandant voorbij komt, weten zij wat hen te doen staat. Eerst wanneer zij voldoende de rangen en stan den kennen, mogen zij passagieren, dat is dan na een dag of vier. De eerste zes a acht weken wordt dan besteed aan de ver dere militaire vorming, zooals exercee- ren, behandeling van het geweer enz., na welken tijd zij hun bestemming krijgen. De miliciens worden verdeeld in vier divisies, twee divisies matrozen, 1 van de baantjesgasten en 1 blauwe divisie. Een handboek met verschillende wetens waardigheden wordt hen verstrekt even als een boekje met de elementaire mili taire wetten. In hun zakboekje vinden zij hun verplichtingen welke zij tijdens het dienen en wanneer zij groot verlof hebben, in acht moeten nemen. Een spe cificatie van hun plunje bevindt zich daar in en bestaat uit te veel artikelen 0111 op te noemen. Deze plunje kost ongeveer 150 a 180, welk bedrag allengs wordt in gehouden. Op het verlies van plunje staat straf, terwijl bovendien nieuw gekocht moet worden. Een groot probleem in het ook hoe de jongens in hun vrijen tijd zullen worden bezig gehouden. De cantine van de mari nekazerne is goed ingericht. Een aparte schrijfzaal is er aan verbonden. Een bibliotheek is aanwezig, terwijl verschil lende bladen ter lezing liggen. De con sumptie is billijk, terwijl de winst die in de toko wordt gemaakt den jongens zelf ten goede komt. Uit deze winst worden namelijk de gezellige avonden bekostigd, die van tijd tot tijd, voornamelijk wanneer een ploeg afzwaait, worden gegeven. Een tooneelclub en een muziekclub worden veelal gevormd. Eenige muziekinstru menten worden beschikbaar gesteld, ter wijl eigen instrumenten op kosten van de cantine kunnen worden overgezonden. Vooral van zoo'n afscheidsavond wordt nogal werk gemaakt. Teekenaars onder hen vervaardigen het programma. Wij hebben er een gezien dat werkelijk zeer aardig was. Van denzelfden teekenaar hangen ook verschillende geestige schet sen uit het miliciensleven aan den wand. Het is verwonderlijk hoe een verblijf van eenige weken onder dienst op de jon gens inwerkt. „Ze komen als kinderen en gaan als mannen weg", werd er verteld. In het begin is het voor velen echter een grooten overgang, vooral met het open frontje. Hierdoor vatten er wel eens eeni gen kou en moeten dan naar het hospi taal worden getransporteerd. Hun hou ding verandert eveneens. Bij het aan komen loopen velen te sjokken; kijkt men na de vorming, dan zijn het bijna alle maal kwieke kerels geworden in wier houding lijn zit. Zeker, er zal wel eens gekankerd wor den, doch over het algemeen kan men zeggen dat de stemming goed is. Voor vele jongens is het wel goed dat zij eens in een andere omgeving komen. Het eten is goed, de verhouding tot de meer deren gunstig, hoewel er natuurlijk af stand wordt bewaard en discipline ge handhaafd. Nu reeds zien we hier in de stad de nieuwe „miels' weer loopen met hun pannekoekpetten en vouwen in de broeken, en langzamerhand zullen deze scherpe kanten afslijten, totdat het mee- rendeels de kwieke jongens zijn gewor den die aan het eind van hun 8'/j maand diensttijd weer de hurgerpet opzetten en nadien nog wel eens terug zullen denken, zij het met verschillende gevoelens, aan den tijd, dat zij onder di«nst waren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 5