fflME (I8U1T
TWEtOE EK LAATSTE BLAD.
STAusmtuWS
Hederlandsche Middenstandsbank
rloa word ik zeemilicien?
VAN DONDEÜDAG 3 MAART 1932
KONINGSTRAAT 7
Handelscredieten Rekening-Courant
In
HOLLANDSCHE HUIZEN
stookt men
HGLLANDSCHE KOLEN
Fa. H. BOOIJ St ZOON
Tel. 235 en 479
Visscherij.
Licht op
voor alle voertuigen:
Wintertijd.
Donderdag 3 Mrt18.11 uur
Vrijdag 4 Mrt18.13
Bij het laatstgehouden examen te
's-Gravenhage slaagde voor le stuurman
(groote vaart), de heer F. W. Michels,
leerling van de Zeevaartschool, alhier.
TERAARDEBESTELLING
HOPMAN A. J. VAN PUFFFELEN.
Men bericht ons dat de ter-aarde-be-
stelling van den heer A. J. van Puf telen,
waarnemend hopman van Groep 11 G. a.
M. V. niet alleen door de Ghr. padvin
ders, doch door alle padvinders hier ter
plaatse is geschied.
VEREEN. VOOR CHR. GEZ. EN
VAC. KOLONIËN IN NEDERLAND.
Wij verwijzen naar een in dit nummer
voorkomende advertentie van bovenge
noemde vereeniging, waarin een verga
dering aangekondigd wordt op Maandag
a.s., des avonds 8 uur in het gebouw Palm
straat.
Voor bijzonderheden zie men de betref
fende advertentie.
IN STIJGENDE LIJN.
De Commissie tot verkoop van Welda
digheidszegels alhier deelt mede, dat
mèt de zeer gewaardeerde medewerking
van een groot aantal dames de verkoop
van bedoelde zegels een zeer gunstig
resultaat heeft gehad. In 1929/30 werden
21,354 zegels verkocht, in 1930/31 22388,
in 1931/32 27008. Voorzeker een goede
vooruitgang. De verkoop van bedoelde
zegels over het geheel land heeft
13000.meer opgebracht dan het voor
gaande jaar. Dit is voorzeker een ver
rassing, omdat algemeen eene mindere
opbrengst dan het voorgaande jaar werd
verwacht.
De totale opbrengst was 139900.
voor de postzegels en 27500.voor de
prentbriefkaarten.
NAT. CHR. GEHEEL
ONTHOUDERS-VEREENIGING.
De prijzen der verloting ten bate van
het Geheelonthouders-hotel zijn gevallen
op de volgende nummers:
Brijsnummer:
Prijs: Lotnummer
1
rijwiel
581
2
schilderstuk
920
3
slede
643
4
wekkerklokje
736
5
schilderij
442
6
inktstel
21
7
kaarten coup.
845
8
fluitketel
335
9
kaas
271
10
2 schilderijen
737
11
feestpakket
569
12
doos bretelles
672
13
luxe post
458
14
bus cacao
948
15
flesch limonade
391
16
hond
151
17
doos speculaas
19
18
doos bonbons
106
19
vaas
975
20
kleine vaasjes
481
21
2 schilderijen
926
22
luxe post
537
23
pot jam
215
24
beeld
135
25
flesch crêm
92
Prijzen binnen drie weken niet afge
haald, blijven bezit van de vereeniging.
BOUW VAN EEN BASCULEBRUG.
Door den rijkswaterstaat is gisteren
aanbesteed het maken van een ijzeren
bovenbouw van de bewegingsinrichting
van een basculebrug, genaamd de Wil
lemsbrug over het Heldersche Kanaal,
aan het einde van de Binnenhaven met
bijkomende werken.
Het laagst werd ingeschreven door de
N.V. Constructiewerkplaatsen en Machi
nefabriek Rörink en v. d. Broek te En
schedé, voor 27461.
UITSLAG OPENBARE VERKOOPING.
Door notaris A. M. Engelmann werd
gisterenavond 7.30 u., in het gebouw
„Musis Sacrum", publiek verkocht:
Huis en erf, aan de Kroonstraat no. 13,
groot 59 centiaren. Kooper E. N. Heili
genberg, alhier, q.q. voor 750.—.
Huis en erf, aan de Wilhelminastraat
no. 53, groot 86 centiaren. Kooper M. de
Kok, alhier, q.q. voor 1850.
Huis en erf, aan de Spuistraat no. 16,
groot 1 Are 3 centiaren. Kooper G. Wie
ren, alhier, voor 2300.
Huis en erf, aan de Westgracht no. 34,
groot 1 Are 5 centiaren, uit de hand ver
kocht.
Huis met voortdurende erfpacht op den
grond aan de Van Speijckstraat no. 50,
groot 1 Are 4 centiaren. Kooper J. Gran
de, alhier, voor 2576.
LAATSTE
A BONNEMENTSCONCERT.
Harp-recital door mevr. Rosa
Spier.
„Laatste" abonnementsconcert, niet al
leen van het thans eindigende winter
seizoen, maar hoogstwaarschijnlijk ook
laatste für Zeit und Ewigkeit, om het zoo
maar eens uit te drukken. Want de heer
Leewens zegt, en zeer terecht: „alles
goed en wel, maar de concertbureaux ver
draaien het langer om met een solist hier
te komen voor zoo'n stuk of wat toehoor
ders, en ik heb er bij manier van spreken
alles voor over om hier deze concerten in
stand te houden, maar geld leg ik er, uit
mijn eigen zak, niet bij. Dan maar geen
solistenavonden meer." De heer Leewens,
alsmede de concertbureaux, hebben groot
gelijk, het Heldersche publiek ongelijk. En
dat we hier dezen laatsten avond mevrouw
Rosa Spier konden krijgen, is louter te
danken aan een toevallige omstandigheid.
Want mevrouw Rosa Spier is de echtge-
noote van den ondernemer en nu het Hel
dersche comité gehandicapt was, doordat
de Engelsche solisten plotseling geen ver
lof konden krijgen om een tournée in Hol
land te maken, was het zuiver welwillend
heid, dat mevrouw Rosa Spier zich be
schikbaar stelde voor een recital.
Intuschen hebben de circa zestig of
zeventig toehoorders er van geprofiteerd en
ze hebben een zeldzaam fijnen, bijzonde
ren avond gehad. De harp is nu niet een
instrument, dat men dagelijks hoort en
iemand als mevrouw Spier is bij uitstek
geschikt om ons met dit aloude, bijbelsche
muziekinstrument te doen kennismaken.
Die kennismaking was zeer aangenaam;
niet alleen, dat het instrument op zichzelf
een fraaie klankencombinatie produceerde,
maar de zeldzame bekwaamheid van de
artiste deed ons grondig kennismaken met
alle mogelijkheden, waartoe dit instrument
instaat is. Tenslotte is elk muziekinstrument
gebonden aan beperkte capaciteiten en
een harp is eigenlijk meer een begeleidend
instrument, dan een, dat zelfstandig ge
bruikt wordt, maar hiervan was bij
het spel van mevrouw Spier niets te mer
ken. Ragfijn parelend waren de klanken,
die de slanke vingers uit dit snaarinstru
ment wisten te halen. Het eerste nummer
tje, van Rcfmeau, was al direct bij uitstek
geschikt voor dit instrument, omdat het
geheel de clavecimbelmuziek van Ra-
meau's dagen weergaf. Na een viertal
kleinere nummers, waaronder het hier-
bovengenoemde valt te rekenen, en waar
van vooral moet worden genoemd een
Passagaglia van Handel, kregen we een
grootere fantasie van Saint-Saens, en van
Smetana „Die Moldau", in bewerking van
Trnecek. Na de pauze was het Schubert's
liederenschat, waaruit een keus was ge-
KANTOOR DEN HELDER
daan en waarin we o.a. in ragfijne accoor-
den het Bachlein hoorden rauschen, be
kend uit de Schone Müllerin. De volgende
nummers waren een wat moderner getint
Ruisseau van Tedesci en een fraaie ma
zurka van Hasselmans, waarna de soliste,
door het niet eindigend applaus daartqe
genoopt, een toegiftje gaf, zoodat het wei
nig talrijke publiek dankbaar en voldaan
naar huis ging.
Of het lukken zal voor het volgend sei
zoen deze concerten weder te kunnen ver
zekeren, wij zeiden hierboven al, dat het
niet erg waarschijnlijk is. De heer Lee
wens, die in een kort speechje den trou
wen comparanten dankzegde voor hun
daadwerkelijken steun, had er zelf ook
een zwaar hoofd in.
NED. VER. VAN HUISVROUWEN.
„Wat gezellig!" was de uitroep van de
meeste dames, die Dinsdagavond de zaal
van „Musis Sacrum" binnentraden.
Deze „gezelligheid" was het werk van
het bestuur der Ned. Ver. van Huisvrou-,
wen, dat Dinsdagavond hare leden uitge-
noodigd had, het 12-jarig bestaan der af-
deeling feestelijk te komen vieren. Den
geheelen middag waren de bestuursleden
bezig geweest en ze hadden eer van haar
werk. Palmen waren hier en daar in de
zaal geplaatst en op ieder tafeltje, met een
fleurig kleedje gedekt, prijkte 'n bouquetje
bloemen en stond, heel huiselijk, de thee
op het theelichtje, gereed.
't Was voor de presidente, mevrouw
Dekker, een heel werk. stilte te krijgen
onder de ruim 150 dames, die elkaar, voor
het feest begon, o zooveel te vertellen had
den. Maar eindelijk was de stilte daar,en
nadat het Bondslied gezongen was, heette
de presidente allen welkom. Over het werk
en streven der Vereen, wilde zij het dezen
keer niet hebben, dat was den trouwen
leden genoeg bekend, deze avond was aan
pret gewijd en daarom opende mevrouw
Dekker zelf de feestelijkheden door een
aardig ABC, toepasselijk op de Huis
vrouwen-Ver., voor te dragen.
Mevr. Verberne speelde zeer verdienste
lijk eenige stukken op de piano, de dames
DijkshoornThieman en Roggeveen zon
gen vol gevoel duetten, geaccompagneerd
door mevr. P. Zandée-Koek, terwijl eenige
leerlingen der Vakschool den avond ver
der vulden door een voordracht en een
zeer in den smaak vallend tooneelstukje,
wat vooral door de hoofdpersoon heel vlot
werd gespeeld.
Ten bate van het Jacoba-fonds, het
fonds, wat minvermogende leden finan
cieel helpt, wanneer zü eenigen tijd rust
moeten hebben, werden mooie prijzen,
door de leden aangeboden, verloot.
Ondertusschen werden de theepotten
leeggedronken, de versnaperingen rondge
diend en was het ruim half 12 voor allen,
vol van den gezelligen avond, huiswaarts
togen.
LAATSTE MARINECONCERT.
Solist Louis Zimmerman.
Het is den heer Leistikow mogen ge
lukken voor het a.s. marineconcert, dat
op 16 Maart a.s. gegeven wordt, den heer
Louis Zimmerman, eerste concertmees
ter en solo-violist van het concertgebouw
orkest te Amsterdam, te engageeren. On
getwijfeld zal dit voor de trouwe bezoe
kers dezer concerten aanleiding zijn in
nog grooteren getale op te komen om dit
buitenkansje niet mis te loopen. Het mag
als een bizondere eer voor het marine
orkest worden beschouwd, dat deze solist
hier heeft willen komen en men kan dit
dan ook naar onze meening niet genoeg
waardeeren.
„SÜSS DE JOOD".
Dinsdag 15 Maart.
Het kan niet op; hebben we hierboven
aan de muziekliefhebbers een blijde bood
schap gebracht van het optreden van
Louis Zimmerman, ook den tooneellief-
hebbers wacht nog iets heel bizonders.
Het is het comité voor de abonnements
concerten namelijk gelukt, hier een voor
stelling te krijgen van het groote suc
cesstuk van dit seizoen, waarvan de titel
hierboven is afgeschreven. Dezer dagen
werd het voor de vijftigste maal in den
stadsschouwburg te Amsterdam opge
voerd. „Süss de Jood" is een bewerking
naar een Duitschen roman van Feucht-
wanger; de hoofdpersoon is een histori
sche figuur, namelijk Josef Süss Oppen-
heimer, Joodsch financier en politicus, die
in de 18e eeuw leefde. In deze periode
vooral was de Jood een veracht en gehaat
mensc-h; zijn eenig wapen was zijn scher
pe geest en het is met dit wapen, dat de
jonge Süss zich een weg baant. In korte
episodes wordt door den tooneelbewerker
ons de snelle opkomst van dezen Jood aan
het Wurtembergsche hof, alsmede zijn
verbijsterend snelle val, geteekend.
Het is een echt „costuumstuk", waarin
de rococo-kleeding van de medespelenden
de bekoring van het geheel verhoogt. De
voorstelling geschiedt op volkomen den
zelfden voet als de Amsterdamsche; Oscar
Tourniaire vervult er de rol van den her
tog, mevrouw Jacqueline Royaards-Sand-
bergen die van de hertogin, terwijl de
hoofdrol in handen is van Louis Saalborn.
Verder krijgen we Jules Verstraete, Marie
van Warmelo, Willem Hunsche, Elias
van Praag, Johan de Meester Jr., Carla
de Raet e.a., allen goede bekenden van
het Heldersche schouwburgpubliek, zoo
dat het te verwachten is, dat de toeloop
voor deze voorstelling buitengewoon groot
zal zijn. Het mag ook wel, want wij be
hoeven niet te zeggen, dat een dergelijke
uitvoering buitengewoon kostbaar is en
dat het zeer veel moeite heeft gekost het
gezelschap hierheen te krijgen.
BRANDJE.
Dinsdagmiddag heeft er op de Laan, hij
den heer Wittebold, een brandje plaats
gehad dat door kordaat ingrijpen geluk
kig nog goed is afgeloopen. Zooals in vele
huisgezinnen gebruikelijk is, wordt bij
vriezend of nat weer het waschgoed op
een rekje naast de kachel gehangen. Dit
voor het snelle drogen. Voor velen mis
schien wel een gemakkelijke methode,
doch daartegenover staat, dat deze toch
ook weer zeer gevaarlijk is. Want het is
reeds meermalen gebeurd, dat het goed
door een uitslaande vlam of door de hitte
in brand is geraakt. Zoo ook hier. Geluk
kig kon door tegenwoordigheid van geest
van den bewoner het brandende goed
naar buiten worden geworpen, ware dit
niet gedaan dan had een en ander wel
eens bedenkelijke gevolgen kunnen heb
ben. Men zij dus voorzichtig.
ONS FILMPROGRAMMA.
„Tivoli-Theater".
„Tivoli" komt deze week met de film
operette „Viktoria und ihr Husar", onder
regie van Richard Oswald, 10 acten, goed
gekeurd voor alle leeftijden. Het is het
verhaal van ritmeester Koltay en gravin
Victoria, welke, twee gelieven door den
wereldoorlog wreed worden gescheiden.
Hij raakt in Russische krijgsgevangen
schap en wordt ook na het sluiten van
den vrede, als verdacht van contra-revo
lutie, in Rusland gevangen gehouden. In
het vaderland beschouwt men hem als
dood, en Victoria, die iedere hoop op te
rugkeer heeft opgegeven, treedt tenslotte
in het huwelijk met een Amerikaansch
gezant. Het toeval wil, dat deze gezant in
de Amerikaansche legatie te Peking den
doodgewaanden ritmeester ontmoet. Hoe
de zaak tenslotte, na vele avonturen en
narigheden, toch nog tot een gelukkig
einde komt, doet de film ons zien.
Verder is er in „Tivoli" een klucht
„Droog Chicago" met twee komieken,
zoodat ook de humor niet is vergeten.
„Witte Bioscoop".
„24 uur uit het leven van een vrouw",
is een bewerking naar een roman en een
zeer avontuurlijk en gebeurtenisrijke
film, waarvan in een korte aankondiging
als deze feitelijk weinig is na te vertel
len. Zij is alleen geschikt voor personen
boven de 18 jaar en telt 7 acten.
Het tweede hoofdnummer is getiteld
„Het Slippertje", een muzikale filmcoine-
die, waarin o.a. Renate Muller een der
hoofdrollen vervult. Zooals de titel reeds
aangeeft, is ook dit nummer alleen voor
ouderen geschikt, en beide films zullen
daarom deze week wel publiek trekken.
Na, door het voortdurende stormach
tige weer, genoodzaakt te zijn geweest
de haven te houden, is de visschersvloot
Woensdag weer ter garnalenvangst uit
gevaren.
In het Westgat en op de reede en
Texelstrooni was de vangst in het alge
meen bevredigend en sommigen konden
flinke vangsten bemachtigen.
De prijs bewoog zich rond de 30 cent
per kilo, zoodat daarover niet zoozeer
valt te klagen. Gehoopt wordt dat èn
vangst èn. prijs zich zoo zal bestendigen.
Had men gemeend, dat de garnalen wa
ren verdwenen, thans viel dat nogal mee.
De haringvangst bepaalde zich, met
onstuimige weer en den ocstelijken wind,
de laatste dagen in hoofdzaak tot het
Huisduiner strand, waaraan in het alge
meen door de visschers van den Ouden
Helder werd deelgenomen.
De vangsten waren zeer afwisselend,
soms flink en soms heel weinig.
De haringprijs bleef, ook al door geen
groote vangsten in Zuiderzee behoorlijk
op peil en was nu en dan ruim te noemen.
Er schijnt wat vraag te zijn uit het
buitenland, hetgeen natuurlijk van groo-
ten invloed is op de prijsstelling.
De vangst op Onrust werd thans ook
hervat.
Een Stellendammer visscher, die na
een kort verblijf in eigen thuis, Dinsdag
weer buitenom hierheen kwam, kreeg,
bij het binnenvallen in hbt Schulpengat
een paar brekers over, die heel wat los
goed van dek over boord spoelde. Geluk
kig bevonden de opvarenden zich in het
stuurkastje, dat, onder den waterdruk,
wel kraakte, maar toch intact bleef.
AANRIJDING.
Dinsdagmorgen heeft er om een uur
of twaalf weer eeüs een aanrijding plaats
gehad, die deze maal ernstiger gevolgen
heeft gehad, dan in het algemeen het.
geval is. Op het moment dat de bestelauto
van bakker Kuiper de Palmstraat uit
wilde rijden, kwam van den kant van
het Tivoli-theater een vrachtauto. Beiden
gaven echter signalen, maar de bestuur
der van den bakkersauto begiug de fout
om toch door te rijden, ietst, wat hij vol
gens de verkeersregelen, welke voor
schrijven dat het verkeer van rechts
voorrang heeft, absoluut niet doen mocht.
Een aanrijding was dan ook onvermijde
lijk. De bakkersauto kwam er nog goed
ai', alleen het spatbord was beschadigd,
doch de vrachtauto was er heel wat erger
aan toe. De lampen werden afgerukt, de
as was gebroken en ook hier had het
spatbord ernstig geleden.
Ook ditmaal weer eens een aanrijding,
die zeer zeker vermeden had kunnen
worden, wanneer de betrokken personen
een beetje beter op gelet hadden. Laat dit
geval voor de zooveelste maal een waar
schuwing zijn voor andere weggebrui
kers, die er overal en altijd rekening
mede hebben te houden: rechts gaat voor.
DE ZOOVEELSTE AANRIJDING.
Wanneer dat zoo moet door gaan als de
laatste dagen, dan zien wij met schrik en
beven de toekomst of beter gezegd, den
zomer tegemoet. Want hoe mooier weer,
hoe meerdere aanrijdingen er zullen vol
gen. Deze maal was het een jongedame
die een ongeval veroorzaakte, maar niet
met een auto, neen, t' was een fiets en het
gebeurde op den hoek van de Breedwars-
straat en de Breestraat. Want die jonge
dame, die daar Dinsdagavond om een uur
of zes de Breestraat in wilde rijden, lette
heelemaal niet op. Tenminste, zij keek ach
terom (wie doet dat nu als men op een
fiets zit) met het natuurlijke gevolg dat
zij die mijnheer, die uit de Breestraat
kwam, onderste boven reed. Nu zult u
misschien wel zeggen, maar waarom
maakte die mijnheer dan niet dat hij weg
kwam, zeker, dat is gemakkelijker gezegd
dan gedaan, want in dergelijke gevallen
zijn er meestal van die ondoorgrondelijke
krachten die je als het ware dwingen
om tegen elkaar op te loopen, of te rijden.
En omdat die jongedame en mijnheer dat
ook gedaan hadden, was het niet te ver
wonderen dat er stukken waren, ook aan
de fietsen met het gevolg, dat de dame
„Den Weg zurück" moest maken om an
dere kousen aan te trekken want daar
zaten een paar kokkers van gaten in. En
de mijnheer had een paar spaken kapot,
d.w.z. aan de fiets natuurlijk. Beter oplet
ten in het vervolg hoor
SCHIP GESTRAND.
Hedenmorgenvroeg is op de „Razende
Bol", bij de „Tuscar" een schip gestrand.
Het schip zit goed vast. Om ongeveer 8 u.
is de sleepboot „Utrecht" van de Mij.
Wijsmüller, uit de haven vertrokken,
met eenige vletten op sleeptouw.
Van Huisduinen zijn omstreeks 7 u.
een tweetal vletten, die daar aan het
haringtrekken waren, voor eventueele
hulpverleening naar de plaats der stran
ding gegaan.
DE NEDERLANDERS TE SJANGHAI.
De „Van Galen" gearriveerd.
Aneta meldde Dinsdag uit Sjanghai.
De torpedojager „Van Galen" is van
morgen gearriveerd en meerde aan de
boeien, ongeveer tegenover den Nantoa-
bund bij de Fransche concessie.
De Nederlandsche consul-generaal
geeft Donderdag een receptie.
De Nederlandsche schepen loopen weer
geregeld Sjanghai aan. Er is eenige vraag
ontstaan naar Javasuiker, doch wanneer
de handel niet spoedig normaler wordt, zal
er lastig pakhuisruimte te vinden zijn.
EEN LUIKJE STAAT HIER OF DAAR
OPEN.
Toen de noordwester daar stond en zijn
krachtige, koude adem blies over land
en zee, zoodat je huiverend kroop in je
jaskraag en met gebogen rug, de handen
diep in de jaszakken, neuslekkend je
voortspoedde langs dijk en straat, zeiden
de zeelui, dat er nog een luikje hier of
daar open stond, waardoor het wat tochtte.
Het tochtte inderdaad.
Grillige slingers zand woeien van den
dijk en sloegen je als fijne naaldjes in
het gezicht en het was net alsof je op
een stormachtige zomerdag (behalve dan
het temperatuurverschil) langs het strand
liep, want dan kunnen die zandkorreltjes
je ook zoo fel in je gezicht striemen en
is het daar ook alsof een groote kuns
tenaar maar steeds bezig is marmer-
strepen te trekken over de eindelooze
zandvlakte.
Terwijl de bloemen op de ramen ston
den en pronkten in de zon, die hun
kortstondig bestaan opfleurde met de
wondere tinten van haar spectrum, ston
den de bijna ontluikende narcissen in
het tuintje met rouwranden aan de bla
deren en schenen te verschrompelen
onder den adem, die gierde door het
luikje dat hier of daar openstond.
Maar de bloemen op de ramen, die
pronkten in deze zondavering, hadden
een kortstondig bestaan. Weldra was het
uit met haar pronk en waren ze weer
opgelost tot den staat van haar oorsprong.
Een zuiver beeld van het worden, zijn
en vergaan, dat in de ijsbloemen al zeer
demonstratief, aanschouwelijk is uitge
beeld.
En toch is dit ijsbloemenbestaan eigen
lijk een juiste afspiegeling van alle be
staan orden, zijn, vergaan,behalve dan
het zijn van de oerkracht aller dingen,
die de oneindigheid en eeuwigheid in
zichzelf herbergt.
Meest altijd en overal staat er een
luikje open hier of daar, waardoor het
tocht.
Deze origineele zeemansuitdrukking,
die ik voor het eerst tijdens dien kwaad
aardig, grimmigen Noordooster hoorde,
is eigenlijk op alles van toepassing.
Het is maar zelden, dat de omstandig
heden zóó zijn, dat we niets, maar dan
ook letterlijk niets van een tochtje voelen.
Nu komt het eens uit dezen hoek en
dan weer uit dien hoek, maar meestal
is het zoo, dat je in de gelukkigste en
genoegelijkste oogenblikken toch nog
iets van een tochtje bemerkt, dat je even
een lichte huivering over je rug doet
gaan. Het is dan net of er hier of daar
een luikje openstaat. Je weet niet goed
vanwaar het komt, maar je voelt dat het
er is. En dat zal wel zijn goede oorzaak
en zijn goede reden hebben.
III.
(Slot).
Weer gaan ze terug naar de kazerne.
Voor zoover er tijd is wordt de gekregen
uitrusting al genummerd met het stam
boeknummer, zonder welk nummer een
milicien een onbestaanbaar iets is. Som
migen gebruiken erg onhandig de naald,
anderen gaat het wat vlotter af. Op de
„Buffel" is ook een Jheel contingent on
dergebracht. Ieder heeft daar een kuchje
voor hem. De baksmeesters geven vader
lijke aanwijzingen.
Naar kooi.
De hoornblazer blaast in de kazerne
taptoe, het teeken dat het nachtwerk be
gint. Het wordt tijd voor de miliciens om
naar kooi te gaan. Ler zij aan dat waag
stuk beginnen wordt er kooitheorie ge
geven. Een marinier doet hen voor hoe
zij hun kooi moeten ophangen en weer
opbergen en inviteert er een om hetzelfde
te doen. Het gaat vrij goed al is het werk
nog niet „af". Door de geheele zaal wor
den thans de kooien opgehangen en de
jongens maken aanstalten om erin te krui
pen. Het lijkt evenwel makkelijker dan
iet is. Ligt men er eenmaal in, dan gaat
««Lui hoewel er zijn, die, wanneer zij
het eerst in een kool liggen, zich den
geheelen nacht „iet durven verroeren
maar Stqf met de handen langs het
lichaam blyven liggen. Toch valt het mee
slechts een stuk of drie vallen er uit en
met hen al hun beddegoed. Eén heeft zijn
kooi zoo vast gesjord, dat hij boven de
anderen uitsteekt. Dan wordt de nacht
verlichting aangedraaid, het bevel „mon
den dicht' wordt gegeven en op de slaap
zaal heerscht rust. De jongens gaan hun
eerste nacht in in de kazerne. Of er velen
goed geslapen zullen hebben?
Den tweeden dag zien zij er al een
beetje beter uit. Zij hebben allen hun
werkgoed al aan en hun pet op, die nog
strak gespannen staat. Zij ruiken erg naar
de kamfer.
Nog een paar ploegen komen op, dit
maal zijn het jongens die van verder
komen. Des middags komen zij aan, zij
hebben langen tijd gereisd. Eerst gaan
zij eten, daarna wordt het vraag-en-
antwoord-spel weer voortgezet. Af en toe
komt er een moeilijkheidje, wanneer het
b.v. een schippersjongen zonder vaste
woonplaats betreft doch over het alge
meen loopt het gesmeerd. De vraag om
trent den godsdienst bezorgt ook nu weer
velen last. „Dat weet ik niet, vader lust
het niet. Ik weet het heusch niet", en
meer dergelijke antwoorden worden er
gegeven. „Ik heb er nooit naar gevraagd",
zegt een ander. „Ik ben Katholiek-Pro
testant", beweert een derde. „Wat is
dat", wordt hem verwonderd gevraagd.
„Nou ja, mijn vader is Protestant en mijn
moeder Katholiek". „Zoek het maar uit",
zegt de vaderlijke man.
„Je adres", wordt er gevraagd. „Water
torenlaan", is het antwoord. „In Tilburg",
vult een marinier achter mij aan, „dat
weet ik zoo goed, want daar heeft nog
een ouwe vlam van me gewoond".
Snert.
Om zeven uur komt er weer een heele
ploeg. Eerst gaan zij aan de snert. Ik
maak van de gelegenheid gebruik om van
het beroemde marineproduct mee te proe
ven. Ik loop met ze mee, wie zal tusschen
zooveel mensehen erg hebben in een los
loopenden verslaggever? „Ha, Klaas",
roept er een, een marinier ziende, dien
hij kent, we komme je hale". Op de
bovenzaal staan de blikjes al reeds klaar.
Een stuk spek is ex al in. Dampende
ketels snert worden aangedragen. Het
ruikt heerlijk. De jongens die den gehee
len dag hebben gereisd vallen er op aan.
Ik eet mijn heele blikje leeg. „Dat smaakt
verdraaid goed", beweert en een, „ik zou
nog wel een beetje lusten". Het spek is
een beetje taai', beweert een ander. De
bootsman wordt in stilte met „vader" aan
gesproken.
Het einde komt in zicht.
Na het schaften begeeft deze laatste
ploeg zich naar de cantine, waar nog
maals het geheele spel plaats vindt. Dit
is wel de grootste ploeg van beide dagen.
Onderwijl zijn de andere miliciens druk
bezig met verschillende werkzaamheden
onder waakzaam toezicht van mariniers.
Over het algemen heerscht er een pretti
ge stemming, al hebben de mariniers er
al wel den wind onder. De jongens voelen
zich op hun gemak. In één der zalen
draait een grammofoon.
Op de Buitenhaven stond een ouden
man te praten tegen een ander. „Als
vader en moeder", zoo zei hij, „kan je niet
baas over één kind en kijk die marinier
nou eens, zonder moeite leidt hij een heel
stelletje van die jongens.
Ik maak een praatje met de majoors en
sergeants van de mariniers. „Ik had er
net eentje", zoo vertelde er een, „die
vroeg mij waar de lift was. Ze hadden
hem wijsgemaakt, dat de restauratie
boven was en hij lustte de snert niet".
De verslaggever krijgt verdenking op
deze heeren, dat zij hem in de luren pro-
beeren te leggen. Den eersten dag werd
hem verteld dat er een jongen was, die
griende, daar lilj zijn baksmeester ver
loren had en dezelfde mop deed den twee
den dag weer opgeld. Of het waar is? Als
het niet zoo is, lieg ik in commissie, hoe
wel mij hoog en bij laag verzekerd werd,
dat het de zuivere waarheid was. En je
kan ook niet aan hun gezichten zien of
het niet zoo is.
Het zijn stevige mannetjesputters deze
mariniers. Eén van hen met een heelen
mooien naam, heeft onlangs nog de N. O.
C.-onderscheiding behaald voor verschil
lende sporten en dat ondanks zijn kaliber.
De cantine raakt leeg. Het spel is bijna
volbracht. Een paar worden nog behan
deld. Weldra zullen alle jongens uit Am
sterdam, Den Haag, Rotterdam, Tietjerk-
steradeel, Nqe Haskerland, Wjjnjeterp,
enz. ingelijfd zijn bij de marine. Over het
algemeen is het vlot verloopen. Een stuk
of wat gaven eenige moeite. Zoo kwam er
één een beetje aangeschoten, brooddron
ken, op, doch hij werd direct naar de
„leeuwenkooi" getransporteerd. Verder
gaat het gesmeerd, alleen de moppen be
ginnen wat te verminderen. Het valt dan
ook niet mee om telkens maar weer met
een gijntje klaar te staan.
De vorming.
Circa 700 jongens moesten opkomen en
ongeveer 610 zijn er in totaal gekomen.
De rest komt nadruppelen, „ketelaars
worden ze genoemd. De oorsprong van dit
woord ligt als zoovele marine-uitdrukkin
gen in het duister. Gedurende veertien
dagen worden zij dan nog opgenomen. Na
dien tijd wordt hen groot verlof tot Augus
tus verleend.
Men kan haast zeggen, dat vanaf het
oogenblik dat de jongens in de kazerne
komen, hun militaire vorming begint en
de gevolgen zijn hiervan al gauw merk
baar. Het onderscheid tusschen rangen en
standen beginnen zij al te leeren, wan
neer de commandant voorbij komt,
weten zij wat hen te doen staat. Eerst
wanneer zij voldoende de rangen en stan
den kennen, mogen zij passagieren, dat
is dan na een dag of vier. De eerste zes a
acht weken wordt dan besteed aan de ver
dere militaire vorming, zooals exercee-
ren, behandeling van het geweer enz., na
welken tijd zij hun bestemming krijgen.
De miliciens worden verdeeld in vier
divisies, twee divisies matrozen, 1 van de
baantjesgasten en 1 blauwe divisie.
Een handboek met verschillende wetens
waardigheden wordt hen verstrekt even
als een boekje met de elementaire mili
taire wetten. In hun zakboekje vinden
zij hun verplichtingen welke zij tijdens
het dienen en wanneer zij groot verlof
hebben, in acht moeten nemen. Een spe
cificatie van hun plunje bevindt zich daar
in en bestaat uit te veel artikelen 0111 op
te noemen. Deze plunje kost ongeveer
150 a 180, welk bedrag allengs wordt in
gehouden. Op het verlies van plunje staat
straf, terwijl bovendien nieuw gekocht
moet worden.
Een groot probleem in het ook hoe de
jongens in hun vrijen tijd zullen worden
bezig gehouden. De cantine van de mari
nekazerne is goed ingericht. Een aparte
schrijfzaal is er aan verbonden. Een
bibliotheek is aanwezig, terwijl verschil
lende bladen ter lezing liggen. De con
sumptie is billijk, terwijl de winst die in
de toko wordt gemaakt den jongens zelf
ten goede komt. Uit deze winst worden
namelijk de gezellige avonden bekostigd,
die van tijd tot tijd, voornamelijk wanneer
een ploeg afzwaait, worden gegeven. Een
tooneelclub en een muziekclub worden
veelal gevormd. Eenige muziekinstru
menten worden beschikbaar gesteld, ter
wijl eigen instrumenten op kosten van de
cantine kunnen worden overgezonden.
Vooral van zoo'n afscheidsavond wordt
nogal werk gemaakt. Teekenaars onder
hen vervaardigen het programma. Wij
hebben er een gezien dat werkelijk zeer
aardig was. Van denzelfden teekenaar
hangen ook verschillende geestige schet
sen uit het miliciensleven aan den wand.
Het is verwonderlijk hoe een verblijf
van eenige weken onder dienst op de jon
gens inwerkt. „Ze komen als kinderen en
gaan als mannen weg", werd er verteld.
In het begin is het voor velen echter een
grooten overgang, vooral met het open
frontje. Hierdoor vatten er wel eens eeni
gen kou en moeten dan naar het hospi
taal worden getransporteerd. Hun hou
ding verandert eveneens. Bij het aan
komen loopen velen te sjokken; kijkt men
na de vorming, dan zijn het bijna alle
maal kwieke kerels geworden in wier
houding lijn zit.
Zeker, er zal wel eens gekankerd wor
den, doch over het algemeen kan men
zeggen dat de stemming goed is. Voor
vele jongens is het wel goed dat zij eens
in een andere omgeving komen. Het
eten is goed, de verhouding tot de meer
deren gunstig, hoewel er natuurlijk af
stand wordt bewaard en discipline ge
handhaafd.
Nu reeds zien we hier in de stad
de nieuwe „miels' weer loopen met
hun pannekoekpetten en vouwen in de
broeken, en langzamerhand zullen deze
scherpe kanten afslijten, totdat het mee-
rendeels de kwieke jongens zijn gewor
den die aan het eind van hun 8'/j maand
diensttijd weer de hurgerpet opzetten en
nadien nog wel eens terug zullen denken,
zij het met verschillende gevoelens, aan
den tijd, dat zij onder di«nst waren.