SNELDIENST
Ko>p'$ Mager Ontbijtspek (zonder zwoerd)
IS ALTIJD
VAN HET CHINEESCHE 00RL0GST00NEEL
DE DOUNDf lüWEtlt».
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht
Nr. 7088.
EERSTE BLAD
ZATERDAG 5 MAART 1932
60ste JAARGANG
De vergadering" van de buitengewone Assaniblée. -
Gematigde redevoeringen van den Chineeschen en
Japanschen gedelegeerde. - China kan de Japansche
voorwaarden voor het staken van de vijandelijkheden
niet aanvaarden. - De actie der Lappo-mcnschen mis
lukt.
BUS
ALKMAAR—DEN HELDER
8.45 en 17.45
DAGELIJ K S
De achtergrond der
ontwapeningsconferenti£
In Crisistijd is kwaliteit goedkooper.
SPOORSTRAAT 98
TELEFOON 339.
OOK VOOR DAMES
Wordt het Chineesehe Leger inderdaad door
Duitsche officieren aangevoerd
30-35 40 ct.
Wederom rugpijn.
FEUILLETON
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant fi.60; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20 Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,
f 1.Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 et.
.p.6ct.
erschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. c. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat.78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van ltm.3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
uieau vd. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct.
De verqaderinq der buitenqewone As-
semblée van den Volkenbond is Donder
dagmiddag begonnen en heeft tot op dit
oogenblik, Vrijdagmiddag, nog geen
schokkende gebeurtenissen opgeleverd,
gelukkig. Paul Boncour heeft de bijeen
komst met een weinig positieve en weinig
zeggende redevoering geopend. Zijn woor
den waren meer een verontschuldiging
voor het langzame van de behandeling van
deze aangelegenheid in den Volkenbond,
dan dat zij bepaalde vooruitzichten
openden.
Donderdagmiddag heeft de Chineesehe
vertegenwoordiger, Yen, het woord ge
kregen voor zijn rede van aanklacht. Hij
l>egon met eenige afzonderlijke mededee-
lincen, ..'aarvan de belangrijkste wel deze
was, dat de onderhandelingen over den
wapenstilstand waren afgebroken en dat
het vechten op verschillende plaatsen was
hervat. Daarna begon Yen zijn eigenlijke
rede, waarin hij de feiten nog eens groe
peerde en van Chineesch standpunt toe
lichtte. Yen sprak weer heel goed. Zijn
rede was knap in elkaar gezet en vooral
door de groepeering der feiten was zij bü
uitstek geschikt om het ernstige van zijn
aanklacht tegen Jauan in het licht te lst<m
treden. Ofschoon hij alles wat ten gunste
van Japan kon pleiten, ook wat een in
zicht gaf in de grieven die Japan kon
koesteren, wellicht wat al te zorgvuldig
achterwege liet, maakte zijn rede toch een
gunstigen indruk door gematigdheid. Hij
maakte zich weinig of niet schuldig aan
overdrijving; hii sprak op kalmen toon zijn
uitstekend Engelsch en aan het slot trof
hij zijn toehoorders door niet met een felle
peroratie tegen Japan te eindigen, maar
veeleer een verzoenenden toon aan te
slaan. Dat verzwakte echter allerminst de
kracht van zijn aanklacht.
Na Yen sprak de Japanner Matsoedeira.
Ook hjj begon met een mededeeling. Hii
las een telegram voor, waarin gemeld
weid, dat de Japansche opperbevelhebber
van leger en vloot last had gegeven den
strijd te staken. Dit maakte echter na de
jongere berichten van Yen niet veel in
druk meer.
Matsoedeira, die lastig verstaanbaar En
gelsch spreekt, voerde eveneens zonder
heftigheid het woord. Beide sprekers
openden het debat op gelukkig peil. Mat-
soedaira betoogde weer, dat China geen
geordende staat was. Daar Japan de Mant-
sjoerijsche kwestie als onderwerp voor de
Assemblee niet erkent, zeide hij daarovei
niet veel. Hii hield zich in zijn rede. die
veel korter was dan die van Yen, in hoofd
zaak met de gebeurtenissen bii Sjanghai
bezig. Daarvan gaf hii de Japansclie_ voor
stelling. die alle schuld voor het begin der
vijandelijkheden op de Chineezen schuift.
Hii had daarmede geen aangename taak,
omdat hij daarbij met de bekende^ rappor
ten van de consuls te Sjanghai in stryu
kwam, dus op een aanzienlijke mate van
ongeloof stuitte. Nadat deze twee rede
naars gesproken hadden, werd de verga
dering gesloten.
China aanvaardt de Japansche voor
waarden niet tot staking van de vijande
lijkheden, kan ze niet aanvaarden, zegt de
vertegenwoordiger van China bij den Vol
kenbond. Volgens de opvatting van China
beteekenen de voorwaarden een volledige
capitulatie van China voor Japan. Dat is
geen aangenaam bericht, want daardoor
zullen de vijandelijkheden worden voort
gezet en wordt de vergadering van de As-
semblée zooveel te moeilijker. Wat Japan
dan van China eischte? Wij laten het hier
volgen
I. dat China zijn troepen tot een be
paalde lijn, die door de Japansche en Chi
neesehe autoriteiten vastgesteld zou moe
ten worden, terugtrekt. Japan zal daar
tegenover gedurende een bepaalde periode
de vijandelijkheden staken.
II. Gedurende den wapenstilstand zal
té Sjanghai een ronde tafelconferentie
tusschen China en Japan worden gehou
den, waaraan vertegenwoordigers van de
meest belanghebbende mogendheden deel
nemen en waar men tot eenovereenkomst
moet zien te komen over de wijze van
terugtrekking der Chineesehe en Japan
sche strijdkrachten.
III. China moet met den terugtocht
van zijn troepen tot aan een nauwkeurig
vast te stellen liin beginnen. De Japansche
troepen zullen eerst, wanneer de terug
tocht der Chineesehe troepen geschied en
vastgesteld is, in de richting van de zone
van Sjanghai en Woosoeng terugtrekken.
IV. In geval van inbreuk op deze over
eenkomst door de eene partij krijgt de an
dere haar politieke vrijheid van handelen
terug.
Vertrek HAVENHOOFD
krachten te mobiliseeren, maar daarbij
weinig succes hebben. Het zal nog eeni-
gen tijd duren voor de toestand weder
rustig is. Het zakenleven gaat weder zijn
gewonen gang. De hervorming van de re
geering heeft, zij het ook niet in alle krin
gen, geruststellend gewerkt.
De actie der Lappo-menschen mislukt?
Hoewel .de toestand in Finland nog zorg
kaart, schijnt de actie der Lappo-men
schen toch als mislukt beschouwd te kun
nen worden, dank zij het krachtige optre
den der regeering. Er blijkt meer en meer
dat slechts een betrekkelijk klein deel van
de menschen, waarop de leiders der Lap-
po-beweging meenden te kunnen rekenen,
aan het bevel tot mobilisatie gehoor heb
ben gegeven. En de deelneming der bur
gerwachters aan den opstand moet zich
beperken tot enkele kleine groepen.
Dat de regeering den ernst van den toe
stand niet onderschat heeft, blijkt uit de
Dinsdag getroffen maatregelen. Het roem
ruchte Björneborg-regiment, dat te Abo
ligt, is naar Helsingfors getransporteerd.
Troepen in volledife velduitrusting voor
zien van ski's en witte pelsjassen, liggen
rondom de hoofdstad en een batterij artil
lerie is bij Tusby aan den weg naar bet
Noorden in gereedheid gebracht.
Te Helsingfors is de spanning schier
ondragelijk. Elk oogenblik komen extra
edities van de persen en het publiek koopt
de eene krant na de andere. De wildste
geruchten doen de ronde en niemand weet
wat hii er nu van denken moet.
Wolff meldde Donderdagavond uit Stock
holm: De binnenlandsche politieke toe
stand schijnt nu een wending ten gunste
van de regeering te nemen.
Sedert Woensdagavond is het aantal re
volutionairen verminderd. Om complica
ties te vermijden, onthoudt de regeering
zich van elke gewapende inmenging. Ook
heeft zij de leiders van de opstandelingen
niet laten arresteeren, die nog steeds pro-
beeren alle hun ter beschikking staande
IV (Slot).
De Vereeni.qde Staten.
De Vereenigde Staten nemen het stand
punt in, dat voor hen beperking van be
wapening alleen zou gelden voor de vloot;
hun leger, dat niemand bedreigt, kan uit
gebreid worden voorzoover de toestanden
in het land zulks noodzakelijk maken. In
derdaad is de sterkte van het Amerikaan-
sche leger in verhouding tot de grootte
van het land en de legersterkte van andere
landen niet groot. De deelname van een
waarnemer der Vereenigde Staten aan de
ontwapeningsconferentie betreft dus
hoofdzakelijk de kwestie der bewapening
ter zee. Volgens beschuldigingen van
Frankrijk en Japan zijn de overeenkom
sten van Washington zoodanig opgesteld,
dat Amerika zijn oorlogsvloot, wat betreft
de kleinere eenheden, geweldig kan uit
breiden zonder in conflict te komen met
de bepalingen dier overeenkomsten. Voor
al van Engelsch-Amerikaansche zijde is
men van meening, dat de kleinere oorlogs-
schepëïi meer waarde hebben dan ds
groote, die tochgelijk „Scapa Flow"
heeft bewezen, door eenige goedgemikte
schoten tot zinken kunnen worden ge
bracht. Bij weinige, groote eenheden be-
teekent het verlies van één eenheid een
veel gevoeliger slag voor de vloot dan dit
het geval zou zijn bij een groot aantal klei
nere, zeer snelle eenheden. De militair-
technische overwegingen hebben dus een
belangrijke rol gespeeld bü de vloot-over-
eenkomsten van Washington en Londen;
om die redenen zijn de grootere eenheden
betrekkelijk weinig talrijk en ze worden
bovendien niet sterk uitgebreid; dit is
echter wel het geval bü de kleinere typen.
Het Amerikaansche staande leger, een
beroepsleger dienstplicht bestaat in de
Vereenigde Staten niet bestond in 1931
uit 13.080 officieren en 137.957 soldaten.
Daarnaast bestaat een nationale garde met
164.453 man en reserve-officieren tot een
totaal van 112.757 man. De militaire lucht
vloot is samengesteld uit 1800 leger- en
1000 vlootvliegtuigen. Op de vloot dienen
10.420 officieren en 109.886 minderen. Bo
vendien heeft men een corps mariniers
van 1248 officieren en 27.400 minderen.
De vloot bestaat uit:
aantal tonnage
linieschepen 15 461.000
vliegtuig-moederschepen 4 91.300
kruisers m. 8 duims kanonnen 15 150.000
kruisers m. 6 duims kanonnen 10 70.500
mijnenleggers, enz. 258 273.360
onderzeebooten 90 80.680
Volgens de overeenkomst van Londen
mochten de Vereenigde Staten tot 1936
nog drie kruisers van 10.000 ton en een
groot aantal kleine kruisers bouwen, tot
een gezamenlijke tonnage van 73.000 ton.
De yereenigde Staten sluiten van alle be
perking der bewapening uit de reeds in
aanbouw zijnde schepen en die, waartoe
reeds opdracht tot den bouw is verstrakt,
hetgeen dus practisch wil zeggen: het to
taal van de maximaal toegestane uitbrei
ding tot 1936. De norm van de kleine ja
gers bedraagt voor Amerika volgens de
Londensche conferentie 150 tonvoor
de onderzeeërs 52.700 ton, welke norm be-
i Pikt moet worden door het langzamer
hand uit dienst nemen van de verouderde
schepen, zonder dat deze vervangen wor
den. Sneller wil Amerika niet ontwapenen.
Enqeland.
De positie van Engeland staat tusschen
die van Frankrijk eenerzijds en Amerika
en Italië anderzijds in. Engeland wensc-ht
beperking der bewapening te land en te
lucht en dit is natuurlijk geen billijke
eisch, omdat Engeland te dezen opzichte
geen eigen aspiraties zoektintegen
deel, wanneer anderen op het land en in
de lucht beperken, dan loopt Albion
minder gevaar als eilandenrijk. Ter zee
daarentegen wil Londen niets van beper
king weten, tenminste jiiet in zooverre,
dat de Engelsche vloot minder sterk zou
worden dan die van twee willekeurige
Europeesche mogendheden tezamen. Wel
wil bet afschaffing van de duikbooten,
vooral nu deze in de laatste jaren tech
nisch zooveel verbeterd zijn, terwijl het
bovendien de afmetingen der groote sche
pen en der kanonnen beperkt wenscht te
zien, teneinde zijn superioriteit der eigen
vloot ook in de toekomst te verzekeren.
Frankrijk en zijn satellieten benevens
Japan zullen zich ten sterkste tegen de
beperking der bewapening te land en in
de lucht verzetten, terwijl de Vereenigde
Staten zeer waarschijnlijk niet zullen
medegaan met voorstellen, die de afmetin
gen van schepen en wapenen betreffen.
De sterkte van het Engelsche leger be
draagt: 144.522 man, waaronder 9.393 offi
cieren. Bovendien in Britsch-Indië een
leger van 4.198 Britsche en 3.336 Indische
officieren met 56.194 Britsche en 162.751
inlandsohe minderen. De luchtvloot be
staat uit 32.320 man, Britsch-Indië inbe
grepen, terwijl het aantal militaire vlieg
tuigen 1.578 stuks groot is. De dominions
hebben bovendien eigen legers, die niet
in de bovenvermelde sterkte zijn opge
nomen. doch die relatief echter klein zijn.
Het personeel van de Britsche vloot be
staat dus uit 96.042 man, waarvan 8.390
officieren. De vloot zelf bestaat uit:
aantal
15
6
tonnage
474.850
115.350
linieschepen
vliegtuig-moederschepen
kruiser met kanonnen boven
6 duim 19 195.930
kruisers met kanonnen bene
den 6 duim 40
torpedobooten 160
onderzeebooten 62
186.100
204.660
67.050
Totaal 1.243.940
De Engelsche vloot is de sterkste ter
wereld. Volgens het programma zouden
er dit jaar 3 kruisers op stapel worden
gezet, 2 namelijk van 7.000 ton en 1 van
5.000 tonverder 8 torpedobooten en 3
onderzeeërs. Tot den afloop van de be-
wapenings-vacant.ie ter zee in het jaar
1936 zou Engeland ieder jaar een gelijk
aantal nieuwe schepen bouwen. Wegens
den finantieelen toestand heeft Londen
dit programma echter niet uitgevoerd. De
tonnage van de Engelsche vloot is bij de
Londensche overeenkomst vastgesteld op
cezeltcie grootte als die der Amerikaan
sche vloot, dus de huidige sterkte van de
kleinere schepen en van de duikbooten is
iets te groot, terwijl het aantal groote
kruisers in 1936 niet meer dan 15 mag be
dragen, met een tonnage van 146.800 ton.
Het zijn al deze feiten, afspraken en
regelingen, die achter de ontwapenings
conferentie te Genève staan. De regre-
rings-leiders moeten trachten uit dezen
chaos een uitweg te vindenhet zijn
tegenstrijdige belangen, die met elkander
botsen en men zal bovendien hebben te
strijden tegen de krachtige en invloedrijke
groepen, die bij deze reusachtige militaire
organisatie betrokken zijn, zoowel direct
als indirect ten opzichte van de levering
van goederen, schepen, machines en
wapentuig!
door
onzen oorlogscorrespondent te Shanghai.
Door de Groote Pers circuleert
het bericht, dat een „groot aan
tal Duitsche officieren een werk
zaam aandeel bezit bij de leiding
de Chineesehe actie bij Sjanghai".
Zooals onderstaand artikel van
onzen correspondent duidelijk
weergeeft, zijn deze berichten
geweldig overdreven
I)e eeuwige landsknechten.
B61:
perV2 pond
Steeds, wanneer er ergens ter wereld
gewapende opstanden, revolutie's of ge
schillen plaats vinden, verzamelen zich
als gieren bü het aas een aantal van de
zoogenaamde „eeuwige landsknechten"
beroepsvechtersbazen, avonturiers en
enthousiasten bij de staven der beide
partü'en.
Uit alle landen komen zij, hebben niets
anders geleerd dan oorlog, taktiek, stra
tegie zoeken het gevecht, het avon
tuur het is hun gewoonweg een be
roep geworden! En dikwijls zijn dat zeer
sympathieke lieden. Zij willen niet rijker
er bij worden, zooals de menschen op
den achtergrond, die wapens, munitie,
levensmiddelen en berichten leveren! Zij
willen slechts.het avontuur! Zelfs al
zou hun huid er de sporen eeuwig van
moeten dragen....
Van zelfsprekend is het, dat er onder
dezo lieden ook Duitschers zijn. Bij Abd
al Krim bevond zich Klems, de chef der
Generale Staf der Rifkabylen; in den
Boliviaanschen „oorlog" vochten verschei
dene Duitschers mee. En daarom is het
zoo goed als zeker, dat er in de Japan
sche en Chineesehe loopgraven bij
Sjanghai wel een paar Duitschers zullen
zitten. De meesten van hen zijn immers
als halve kinderen in de loopgraven van
Cambrai of in het bloedbad van Verdun
geweest. Daarna hebben zij in de vry-
willigerscorpsen meegevochten in boven-
Silezië, in de Baltische gebieden. En
toen.was het te laat om een burger
lijk beroep op te vatten! i trekken
deze overgebleven strijders uit den
i wereldoorlog vruchteloos rond, zoeken
oorlog, opwinding, avontuur, ebegeven
zich van het eene slagveld naar het
andere.
Doch behalve deze groep is er nog een
tweede groep van menschen, welke is
samengesteld uit vroegere beroepsoffi
cieren, die in Duitschland geen plaats
meer kunnen vinden. Door Klems opge
roepen hebben zij destijds de benden van
Abd el Krim gemoderniseerd en gedrild;
onder generaal Kundt hebben zij het Bo-
liviaansche leger gereorganiseerd en op
gebouwd; met Overste Bauer zün zij in
1928 naar China, naar Tsjiang Kai Sjek
getrokken. Het zijn menschen, die hun
plichten als instructeurs buitengewoon
ernstig opvatten, menschen, wier trouw
en eerlijkheid dikwijls spreekwoordelijk
is geworden in het land. waarin zij zich
gevestigd hebben.
De huitenlandsche diplomatie
en de „landsknechten".
Met enthousiasme hebben de Duitsche
autoriteiten (dus in de eerste plaats het
Voortdurend pijn in de lendenen, of scherpe
steken als gij u bukt of opricht, wijzen op ver
zwakking der organen in den rug. Des te
meer als gij tevens blazen onder de oogen,
duizeligheid, hoofdpijn of urinestoornissen
kunt opmerken.
Verwaarloozing dezer verschijnselen kan
aanleiding geven tot ernstige kwalen. Er be
staat gevaar voor maandenlange pijn of wer
keloosheid door rheumatiek, ischias, spit,
blaaszwakte. waterzucht enz.
Laat Foster's Rugpijn Pillen de organen
weder tot gezonde werking brengen, zoodat
het urinezuur en de andere schadelijke stoffen
weder uit het bloed gefiltreerd worden. Reeds
jaren verwierf dit speciale middel naam door
tallooze mannen en vrouwen van eiken leeftijd
hun gezondheid en kracht te hergeven.
Bij alle drogisten enz. a 1.75 per flacon.
door
K. R. G. BROWNE.
47)
„Da's waar. Maar as we net zoo blijve
boffe als we sinds gisteravond geboft
hebben, is 't adres ergens in Edinburgh
of zoo."
Een paar iüinuten bleef het stil. Dan
kuchte George, bü wijze van inleiding, een
paar maal verlegen en begon zijn ziel te
antdoen van datgene, wat er als een
zware last op gelegen had.
„Wat ik zeggen wou, Mr. Todd, ik vind
het reuzen-lam, dat ik u hierin gehaald
heb. U bent hier gekomen voor uw vacan-
tie, om te genieten en uit te rusten en niet
om in een inferieur type dievenwagen
rondgesleept te worden, of om stompen in
uw maag te krijgen, of alles en iedereen
Je moeten staan. Ik bedoel, als ejn voor
beeld van onze hooggeroemde Engelsche
ga,Vvrijheid is het.
Mr. I odd zette met een br aden grijns
8011 punt achter de verontschuldiging
„Wel, jong, maak je niet z„o dik om
niks. Ik heb me in me lieele leven niet zo-,
bést geamuseerd. Elke minuut wor ik, 0111
zoo te zeggen, een jaar jonger en een
pond lichter. Ik hè-je toch gezegd, dat
't me te doen was om afleiding. Nou, nou
hè-k m'n zin. As dit geen afleiding is!
Waratje, jong, ik zou niets weten dattik
liever deé. Je zal mijn niet hoore jere-
mieere, dat je die dag op me hoed getrapt
heb. Maar nou over iets anders," ging de
corpulente Amerikaan voort, terwijl hij
zijn voorhoofd afbette en niet één vinger
zün boord wüder trok. ,,'t Wordt hier wat
je noemt balsamiekies. Die rammelkast
'hier is niet op passagiers-vervoer bere
kend."
,Ik heb het in een Turksch bad wel-is
ko'èler gehad," zei George opgewekt, aan
gestoken door het onverwoestbare hume-ur
van zijn metgezel, „maar ik zou niet
weten, watHallo!!"
De auto had voor de tweede maal,
schokkend en kreunend en steunend, halt
gemaakt, Dezen keer stopte de motoi
eveneens - iets, dat hii waarschynlflk een
half dozijn keeren uit eigen beweging
deed de chauffeur daalde zoowel hoor
baar als voelbaar van zijn verheven zit
plaats af.
„Waar zouën we nou zün," amechtigde
Mr. Todd.
„Dat mag de hemel weten! In Aberga-
venny of Ipswich, als 't goed gaat. Maar
laten we het nog eens met vereende
krachten probeeren, zeg! Ze moeten
ons nu hooren."
Maar juist toen ze hun longen extra
vulden om dit voornemen ten uitvoer te
brengen, hoorden z ij iets, waardoor ze
elkaar niet hun monden open bleven staan
aankijken. Hun chauffeur stond blijkbaar
te eonverseeren met een ander en de stem
van dien ander was dank zij het feit,
dat bü twee maal zoo luid was als ge
woonlijk niet alleen duidelijk hoorbaar,
maar hun allebei bekend.
„Wat, benne ze nog niet klaar!" zei de
stem boos. „Hoe lang denk je, da'k van
plan ben d'erop te wachten? Da's nou al
een maand, da'k die stoelen gekregen zou
h«>bbe om op te zitte. Hii's een gemc^rto
bedrieger, werachtig as 't niet waar is,
en dat mag je'em uit mijn naam zeggen,
Bill.
„Verroest!" zei George paf. „Dat is Mr.
Bolitho!"
„Zoo waar as 'k hier zit." stemde Mr.
Todd, eveneens paf, bij. „Mr. Bolitho en
niemand anders. Maar hoe verklaar je
dat? Zijn we dan weer in onze bemindb
woonplaats terug?"
,,'t Schünt van wel. Waarschijnlijk
voltes gereden. Wat 'n bof, zeg! Vooruit,
schreeuwen, tot ze ons er uit laten."
Hij deed zijn mond al open en hief zijn
hand al or> om het schot t? gaan bebame-
ren, toen hij iets hoorde, dat hem in een
zoutpilaar veranderde. Het duet buiten
was in een terzet veranderd c'onr een
aristocratische en hun overbekende man
nenstem.
„Neem me niet kwalijk, dat ik u in de
rede val, Mr. Bolitho. Maar weet u ook,
wanneer er van Yeobury een trein naar
Londen vertrekt.
„Ai!!" zei George. „F.-S.! F.-S. in eigen
persoon."
Hjj wenkte zijn medepassagier om
vooral stil te zijn, hoog zich voorover,
legde zijn oor tegen de reet tusschen de
achterdeuren en luisterde met steeds
grooter wordende verbazing naar bet
gesprek, dat reeds elders geboekstaafd
is: Het verzoek van F.S. aan Ouwe Bill
om mee te rijden gaf hem bijna den
knock out, maar hy herstelde zich vlug,
nog bijtijds om Mr. Bolitho's vriendelijke
afscheidswoorden aan het adres van men
schen, die zich zakenmenschen noemen,
te hooren. Daarna, toen de auto zich met
een schok in beweging zette, zeeg hij op
de rol karpetten achter hem neer en
staarde Mr. Todd aan, zóó overbluft door
deze nieuwe verwikkeling, dat hii zijn
eenigen vurigen wensch, om uit hun cel
op wieltjes verlost te worden, voor het
oogenblik totaal vergeten was.
„Ik he-'t niet heelemaal gehoord, jong!
Was 't Smith, die daar stond te praten?"
„Ja, Reginald Featherstone Fanshawe-
Smith in eigen persoon. En hii wou we
ten. wanneer er een trein naar Londen
vertrok."
„Zoo, wou ie dat! E11 nou rijdt-ie met
ons mee, zonder dat hij weet, dat wij
meerijden."
„Zoo is 't. Ik zou er een pond nee,
verdorie vijf pond voor over hebben 0111
te weten, waarom.... waarom hii mee
rijdt, bedoel ik."
Mr. Todd was zeer tot zyn spijt niet in
de gelegenheid van dit vriendelijke aan-
bod'te profiteeren en dus bleef ons twee
tal een poos lang zwijgend voor zich uit
zitten kijken, met hun gedachten by ver
schillende mogelijkheden en transpiree-
rend dat het een lust was. want de tem
peratuur in de auto begon langzamerhand
op die van een bakkersoven te gelijken.
Van het „voorbalkon" bereikte hen geen
enkel geluid, hetgeen zijn oorzaak vond
in het feit, dat Fanshawe-Smith, na
eenige heldhaftige pogingen om de con
versatie aan den gang te houden, tegen
den motor en het zintuigelijk gebrek van
Ouwe Bill in, het met een paar gefor
ceerde stembanden had moeten afleggen.
„Er is wat gebeurd, terwijl wij weg
waren," zei George opeens, „dat is zoo
klaar als een klontje."
Mr. Todd knikte, als bewys van appre
ciatie voor deze logische redeneering.
„TjaMaar wat?"
Dat was een vraag, die George niet in
staat was te beantwoorden. En dus stelde
hy zich tevreden met een opsomming
van de punten van het probleem, in de
volgorde, waarin zy bij hem opkwamen.
„Waarom heeft F.-S. nu opeens zoo'n
haast om naar Londen terug te gaan!
Waar zyn die twee onmogelijke helpers
van hem? Wat is er met Carmencita ge
beurd? Hoe komt het...."
„Ik krijg zoo den indruk," zei Mr. Todd
nadenkend, „datHii zweeg veelbe-
teekenend. George knikte.
„Jadat denk ik ook. Maar als 't
zoo is, waarom gaat hy er dan niet in zijn
auto vandoor? Wat is de reden van dit
gaan per trein?"
„Misschien dattie genoeg van die
handvatooren heb en zoo perbeert van ze
af te konnne.Dat zou 't kenne zijn,
hè?"
George schudde spytig, maar zeer ge
decideerd het hoofd.
„Nee, zoo is F.-S. niet. En tenslotte is
(lat ook niet het belangrijkste punt.
Wat is er met Carmencita. gebeurd, dat
wil ik weten...Wat is er met Carmen
cita gebeurd.
Mr. Todd bekeek het verontruste en
verhitte gezicht van zyn metgezel en
maakte kalmeerende geluiden.
„Maak je daar niet ongerust over, jong.
Millie is der een, die voor zich zelf kan
zorgen. Alle kans, dat onze vriend de
steenen gevonden heb, voor dat Millie
van der wandeling terug was. En dat h ij
nou met den trein gaat en die twee
tamme boeven van 'em een valscli spoor
met de auto laat make
Weer werd het stil. George zat onbe
weeglijk voor zich uit te kijken, alsof hij
die theorie op vele manieren toetste.
Maar opeens sprong hy overeind, botste
met zyn hoofd tegen den bovenkant van
de bord op en plantte zich, zoo goed en
zoo kwaad als het ging, voor Mr. Todd.
„Dat kan natuurlijk de oplossing zijn,
maar overigens doet 't me nietHoor
eens, Mr. Todd, ik ga de zaak op stelten
zetten. Als ik niet drommels gauw uit
die vermaledyde auto kom, stik ik of ga
ik van de kook. E11 F.-S. heeft behoor
lijke ooren, dus die hoort ons als we leven
maken. E11 dan nog dit. Als we eenmaal
in Yeobury zijn, kunnen we niets be
ginnen of we krijgen de inwoners in
bloc 0111 ons heen en dat moet niet. En
daarbij loopen we de kans, dat F.-S. 'em
smeert, voordat wy eruit gelaten wor
den. Maar hier, in de vrije natuur,
moet 't raar loopen als we hem niet aan
kunnen. I11 de eerste plaats zal hij me ver
tellen wat er gebeurd is.... desnoods
bewerk ik hem met een van de roeden
hier,."
(Wordt vervolgd).