POPULMR. ByVOEiaö^AatfiDM.HeiMDÊRiSClH^ COURAHT Een nieuwe Aziatische heerscher. TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 12 MAART 1932. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) 530 Hoeveel mogen wij aan voeding besteden. P.'ums eet een banaan De romantische levensgeschiedenis van Poe Yi. door Dr. H. WESFERMANN. De ex-toizer van China heeft als president de leiding op zich genomen van het bestuur der nieuwe Mandsjoerijsche repu bliek. Toen in 1905 Prins Tsjoen, een lid van China's keizerlijk geslacht, een zoontje kreeg, kon niemand denken, dat dit kind nog eens op den troon van den rooden draak zou zitten. Maar de oude Keizerin Tsoe Sji had het zoo be paald in haar testament (de moeder van het kind was n.1. haar liefste vrien din) en haar wil bleek zelfs na haar dood nog wet te zijn. Mandarijnen en generaals trachtten het te verhinderen, doch in 1908 besteeg het kind den troon onder den naam Soean Toeng met zijn vader als regent. Zoo groeide hij op als de laatste telg van het ont aarde geslacht der Mandsjoe's, in de paleizen van Peking's „verboden stad", voortdurend bewaakt door hoogwaar- digheidsbekleeders, waarvan enkelen vreesden voor zijn leven, terwijl ande ren niets liever zouden zien dan dat hieraan een einde kwam. In zijn prilste jeugd werd hij omringd door alle praal van het hof en helaas ook door vele arrogante en gewetenlooze menschen. Lichamelijk sterk was hij niet; zou zijn geest krachtig genoeg blijken om aan die invloeden te ontkomen? Overbodige vraag. Reeds in 1912 trok Soen Yat Sen, de Cantonsche vrijheids held, de regeering aan zich. Ook dat duurde niet lang, want hij werd ver drongen door generaal Yoean Sji Kai, die een op Europeesche wijze georga niseerd leger bezat, waarvoor geheel China sidderde. Hij vestigde zich te Peking en regeerde van daaruit het land met ijzeren hand. Het keizertje Soean Toeng noemde zich weer Poe Yi; hq mocht een der paleizen van de ver boden stad blijven bewonen en kreeg een kleine lijfgarde. Men beloofde hém een jaargeld van ongeveer 5 millioen gulden en het recht om ook verder de ritueele vereering der voorouders bij de historische tempels en graven te ver richten, een functie van den keizer, die in de oogen der Chineezen nog belang rijker is dan de eigenlijke bestuurs macht. Dat klonk heel mooi, doch Yoean Sji Kai dacht er evenmin aan om die beloften te vervullen als zijn latere republikeinsche regeeringen. Poe Yi had nauwelijks genoeg om van te leven en de vroeger zoo machtige Mandsjoe's, die steeds een bijzondere positie in China hadden ingenomen en te Peking de z.g. Tartarenstad bewoon den, leefden nu in de vreeselijkste ar moede en zijn op het oogenblik reeds .ondergegaan in de massa der onbe kende koelie's; slechts enkelen hebben nog de resten overgehouden van hun vroeger vorstelijke vermogens. Intusschen beantwoordde de Chinee- sche republiek allerminst aan wat idea listen als Soen Yat Sen er zich van hadden voorgesteld. Yoean Sji Kai was niet tevreden met zijn ambt van presi dent; hij wilde keizer worden en stort te daarom het land in burger-oorlogen en chaotische toestanden, die ook na zijn dood in 1916 bleven voortduren. Het was in China veel erger dan bijv. in Europa tijdens den dertigjarigen oorlog. En al dien tijd was de jonge Poe Yi geen dag zijn leven zeker. In 1917, toen het al heel erg met China gesteld was, herinnerde men zich plot seling, dat hij daar nog altijd in de verboden stad zat. Oude mandarijnen, die in hun hart het oude hof trouw waren gebleven, verbonden zich met Mandsjoe-generaals, die nog vlechten droegen en zij stelden zich onder lei-, ding van den staatsman-filosoof Kang Yoe-Wei om Poe Yi voor de tweede maal op den troon te plaatsen. Hij heet te nu weer Soean Toeng en zal zich over die plotseling verandering in zijn leven wel verbaasd hebben. Lang duur de het overigens niet; na een week werd hij er nogmaals toe gedwongen, afstand te doen van den troon en weer een week later was het hof naar alle windstreken verspreid door de regi menten der republikeinsche gene raals. Weer werd er opperbest voor den ex-keiz°r gezorqdop panier. Weer heetta Soeang Toeng naar zijn moeder Poe YI. weer mocht bii in de verboden stad blijven wonen. Hii kreeg zeer ouderwetsche leeraars, die hem Chi- neesche schriftteekens leerden en oude sagen vertelden. Doch de jongen was te intelligent om zich met sprookjes te vreden te laten stellen; hij wist zich spoedig andere, ernstige lectuur te ver schaffen. In 1922, toen hij 17 jaar oud was, brak hij met de oude traditie door zijn vlecht af te snijden en trad hij on der grootsch ceremonieel in het huwe lijk met Koewo Sjiasi, een mooi jong Mandsjoe-meisje, wier ouders erin ge slaagd waren, uit de algemeene ineen storting een aanzienlijk vermogen te redden. Reeds vanaf haar kinderjaren hadden er Europeesche invloeden op haar ingewerkt; daarom nam zij ook eenigen tijd na haar huwelijk den naam Elisabeth aan, terwijl Poe Yi dit voorbeeld na eenigen tijd volgde door zich Henry te noemen. Spoedig daar op trouwde hij een tweede vrouw, doch hij had buiten Elisabeth gerekend, die geen mededingster duldde. De beide vrouwen maakten den „zoon des he mels" het leven tot een hel, zoodat hij er zelfs over dacht, de verboden stad te ontvluchten. Dit was echter niet noodig, want de tweede vrouw ruimde reeds het veld, nadat haar was mede gedeeld, dat Elisabeth van een ouden Chineeschen dokter een „slaapmiddel" had gekregen, waarvan men niet meer ontwaakte. Op het einde van 1927 onderwierp de z.g. christen-generaal Feng de Noorde lijke provincies en wierp hij een be- geerig oog op de nog altijd aanzien lijke kunstschatten van de verboden stad. Daarom verjoeg hii Poe Yi daar uit, onder het voorwendsel, dat zijn aanwezigheid aldaar voortdurend ge ruchten deed ontstaan omtrent een eventueele restauratie van de Mands- joe-dynastie. Poe Yi vluchtte naar zijn vader en nu liet Feng hem ook zijn jaargeld weer uitbetalen met een „korting" van 7/8. Doch op een bitter kouden Deceinbernacht van hetzelfde jaar moest Poe Yi met Elisabeth en een paar hofdames aankloppen bii de Japansche legatie te Peking en vragen om bescherming tegen generaal Feng. Drie maanden lang bleven zij in de legatie en durfden zich niet op straat te vertoonen uit vrees, ontvoerd of vermoord te worden. Toen hielpen de japanners hen om te ontvluchten naar de japansche concessie te Tientsin, waar zij eerst in een hotel een onder komen vonden en van daaruit zouden ontvluchten naar Japan en later naar Engeland. De Chineesche regeering verzette zich echter tegen deze plan nen. Drie maanden later resideert Poe Yi dan ook in een mooie villa te Tientsin, Daar bezocht hii veel bals en andere door Europeanen georgani seerde feesten, steeds in gezelschap van Elisabeth, die op voet van gelijk heid verkeerde met de Europeesche dames. Sindsdien is Poe Yi nog een derde maal keizer geweest, nog korter dan tevoren. En thans wordt hij uitge roepen tot president van de Nieuwe Mandsjoerijsche republiek, hetzelfde gebied, waarover reeds in lang vervlo gen tijden zijn voorouders regeerden. Hij is lang en mager en draagt een bril. Zijn zwijgzaamheid is opvallend. Van alle „zonen en dochteren des he mels" is hij er nog het beste afgeko men, want onder de rickshawkoelies te Peking bevinden zich volle neven van hem en vroegere prinsessen serveeren de thee in de huizen van Europeesche diplomaten en kooplieden. Een interessant vraagstuk. „Hoeveel mag men per maand uit sluitend aan voeding besteden?" is de vraag, die ons herhaaldelijk door menige huisvrouw gesteld wordt. Wij achten dit vraagstuk ook voor onze andere lezeressen belangrijk ge noeg om eens uitvoerig te beantwoor den. Mej. W. H. van der Goot, die in 193C tot Dr. in de Handelswetenschapper promoveerde op het proefschrift „De besteding van het Inkomen" heeft ons in deze wat meer licht verschaft. Nu dateeren haar onderzoekingen wel uit 1923/'24 en is het levenspeil de laatste maanden gedaald, maar toch zijn de uitkomsten van haar onderzoek nog alleszins de moeite van het publiceeren waard. Hier volgen de bedragen in zes klas sen van welstand naar stijgend gezins- loon (per jaar berekend). per jaar Totaal inkomen per persoon 459.37 y°.edins inkomen 537.39 voeding 267.05 inkomen 819.37 voeding 292.43 inkomen 920.85 voeding 282.58 (Nadruk verboden). „Ik heb gisteren een briefje van honderd verloren! Is dat soms gevon den?" „Neen, alleen een brief je van tien is hier gedeponeerd." „Nou, geeft u me dat maar vast op afbetaling!" door CHARLEY AMER. aS ver^k bet langer," zei Plums. Hij zat rechtop in zijn bed en keek naar buiten. Het was 4 uur in. den mor gen. Door het raam, dat bij gelegen heid eens gewasschen moest worden, zag hij den dag geboren worden boven' de stad. Een nieuwe dag, maar een dag, die Plums met droefheid en zorg belaadde. *ïij stapte zijn bed uit en liep naar t raam, beneden lag de straat, eenzaam «n doodsch in grauwe morgenlicht Aan den overkant van de straat staar den de reclames van Rinkle's en Tup- per's delicatessenzaak hem aan: „Eet Fyffes bananen." „lederen dag één sinaasappel". Wat moest hij om vier in den mor gen met Fyffes-bananen doen? Plums zuchtte. Ergens ratelde een melkwagen. De stad werd wakker. Plums zuchtte nog eens. Van heel diep uit zijn benarde ziel kwam een echo: „Ik vertik het langer." Ik weet niet of ik u vroeger al eens verteld heb dat Archibald Plums vóór hjj zich als detective vestigde al thans trachtte te vestigen bij Dicks- well achter de toonbank had gestaan. Dickswell was een groote boekhan del en Plums, die een zekere belezen heid had, was daar een kracht geweest van meer dan middelmatige beteekenis. De heer George S. Dickwell had dat zeer best ingezien, al liet hij dat in Plums' salaris niet uitkomen. Het toeval, of beter het noodlot, wil de, dat juist op het moment toen de heer George S. Dickswell vernam, dat 't favoriet-renpaard Aribella verloren had, dat juist op dat authentieke mo ment Plums binnenkwam. Hij had na maanden en maanden wachten einde lijk den moed gevonden om salarisver- hooging te durven vragen Er volgde een dialoog, die onmoge lijk in een „talkie" verwerkt zou kun nen worden, een dialoog waarin de heer Plums overigens een zeer beschei den rol vervulde. De heer Plums kreeg een goed ge tuigschrift mee. Hij kreeg nog meer mee. Op den dag dat hij voor 't laatst in dienst was, ging hij afscheid nemen van den heer George S. Dickswell en het zeer zeldzame toeval wilde, dat dien dag de baas van Plums op een outsider gezet had en een slordige duit had verdiend. Plums verkreeg daardoor de toezegging, dat hij kon terugkomen. Voorloopig op zijn oude salaris en als de zaken beter gingen, misschien dat er dan De heer George S. Dickswell had toen het gebaar gemaakt, dat bij zyn luisteraars goede verwachtingen wilde opwekken. Plums had geweigerd. Finaal en met overtuiging. Met een plotseling in hem geboren trots, had hij iets gezegd in dezen geest. „Mijnheer, mocht ik door mijn on voorziene omstandigheden niet slagen in mijn plannen, dan zal ik graag weer bij U terugkomen. Maar ik hoop dat het niet noodig is De heer George S. perplex achter latend was hij weggewandeld. Dien grauwen, triesten ochtend dacht Plums aan dat moment terug. Met weemoed en toch ook weer met de gedachten van den man, die een stroohalm ziet. Het ging niet goed met Plums, den detective. Het ging lang niet goed. En terwijl hij alle vorige dagen tenminste nog dat sprankje hoop behouden had dat hem staande had ge houden, was dat nu op dezen trooste loos uitzienden dag óók verdwenen. Óm half 7 bij zijn schamel ontbijt hakte hij den knoop door.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 17