4/&/n
Hoe korr.en wij aan dat woord
KWINKSLAGEN,
tob nooit hoekje
i
1 A -
Nou het is nog aitijd erreg koud en d r
is ook een heele hoop te doen gewees. Het
begon al met een heele hoop strafregels.
Waarom ik die nou altijd maakke moet dat
weet ik nou ook niet. Ik krijg ook maar
van alles de schuld en ik kan d'r tog eerlijk
niks aan doen. Want de meester was weer
van alles aan 't vertelle en daar moeste we
antwoord op geve en ie vroeg wat dub
bele breuke waren en nu wist niemand er
wat op te zegge. Ik ook niet en toen zij de
meester datte we maar eens goed moeste
nadenke nou en dat heb ik toen ook ge
daan en eindelijk wist ik het tog en toen
ik m'n vinger op heb gestoke, toen zei ik
dat er een meheer bij ons in de straat met
een dubbele breuk in het hospitaal had ge
legen en dat de dokter het toen het weg
gedaan. En nou is de meester zoo kwaad
geworde dat ik naar het hoof moest en die
het me nou voor de heele week strafregels
opgegeven.
Waarom de meester nou altijd zoo de
pik op me heeft dat weet ik niet hij zeg
ook altijd van die gekke dingen de eene
keer zeg ie dat twee en twee vier is en dan
zeg ie weer datte drie en een ook vier is
en van die meheer met de breuk was toch
waar, want ik heb het nog aan me vader
gevraagd en die zei ook datte het waar was.
En d'r is de vorige week ook iets te
doen gewees voor de groote mensche die
allemaal op school les geve over zooiets
van het verkeer en nou moete (Je meesters
gaan vertelle hoe wij nou op straat moete
loope en nog een heele hoop andere dinge
meer want dan mag de meestar zelf eerst
wel eens leere op straat te loope want de
vorige week kwam hij met een heele groote
buil op z'n hoof in school en toen zeit ie
dat ie tegen een muur opgeloope was
maar dat was niet waar, want Heintje het
gezien dat ie onder een fiets het gelege.
En d'r hebbe ook een heele hoop matroze
in het water gelege toen die maandag door
een onderzeeboot zijn aangevaren want dat
was hun eigen schuld, want ze zijn zoo
maar in het water gespronge en hebbe naar
de wal gezwomme en toen d'r een aan de
kant was toen kwam de korreperaal en die
zei datte ze as soldate zoo maar niet op
de loop moeste gaan as d'r wat gebeurde
en toen zij de matroos je meheer en toen
zeit de korperaal weer ik ben geen meheer
maar korreperaal en toen zeit die matroos
weer ja meheer.
Er d'r worde op het oogenblik ook een
hoop haringe gevange en toen de prins van
Oranje weg ging toen stonde de mensche
die musiek moeste make tussen al die ha-
ringvaatte in en dat vonden ze niks niet
lollig, want ze moeste de heele tijd hun
hoof omdraaie as ze aan het spele waarre
zeker omdat die dinge zoo lekker aan 't
t ruike ware en dan vond ik dat plantte
van die boomme toch wel lollig want we
hebben ook sjokola gehad en dat was nog
het fijnste en er was ook een meheer die
fotos make moes maar die stond maar
altijd bij de burgemeester en die heb 'm
d r ook opgezet. En ik heb lekker twee
stukke sjokola gehad want toen die meheer
U mij gewees was toen ben ik gauw ach
ter een paar jongens omgekrope en toen
kreeg tk nog een stukkie en toen zij die
me eer tegen me dat ik het mooiste
van allemaal dank ie geseg had en ik ben
oo op t hospitaal gewees en toen kwam
t een meheer en die had een spiegel voor
n oo gehange ie -d'r zat een gaatje in
vanmorge naar Dickswell
gaan, zei hy zacht in zichzelf, terwijl
hij Leo een kaasrandje toewierp.
groote angora keek hem met een
wysgeengen blik in haar groene oogen
aan en begon te knabbelen.
Dingen die men met tegenzin doet,
gaan meestal niet gauw. Pas om
egen 11 stapte meneer Plums de
deur uit.
„Het moét," zuchtte hjj.
Hy ging op weg.
Hy had nog geen honderd passen
li een allerliefste jongedame
hield hem tegen en wilde hem een
bloempje op de borst spelden.
„Het spyt me," zei de kleine detec
tive verlegen, „maar ik heb m'n porte-
monnaie in m'n andere pak laten zit
ten.
„Hebt U niet een los dubbeltje in Uw
vestjeszak?" vroeg het meisje onge-
loovig.
„Heusch niet", verklaarde Plums
leer beslist.
Toch voelde hy verder loopend al zyn
zakken nog even door. En werkeiyk, hy
diepte een ongeweten dubbeltje op. Zou
en daar keek ie mee in me oore maar dat
was niet prettig en toen zij die meheer dat
ik geen groote jonge was als ik schreeuw^
de, maar as het nou pijn doet. Want as hij
pijn het dan gaat ie ook schreeuwe want
toen ik moes opstaan ging ik bij ongeluk
j boven op z'n teene staan en toen begon ie
ook te schreeuwe, nou dan moet ie maar
niks meer van mij zegge.
En je kan ook al warme apenoote krijge
enne d'r zijn tweelinge en d'r zijn drielinge
en toen heb ik voor twee ketippies van die
dinge gehaald en toen ze opware had ik
pijn in m'n buik. en nou seg m'n zuster
weer datte die ape niet zooveel van die ape
noote moete ete en toen ze dat had gezegd
begon jaap te lag-ge enne toen het ie even
later kiespijn gekrege en toen moes ik
lagge en toen moes ik weer zonder ete
naar m'n bed.
Ik krijg nou ook altijd op m'n kop en
d'r is gistere ook raadsvergadering gewees
maar daar zal ik de volgende week wel
weer wat over vertelle want ik moet nou
hard loope om dit brievie naar de krant te
brengen anders komp ie te laat en dan
komp ie niet meer in de krant. Nou tot de
volgende week dan maar weer he, ik hoop
dan maar dat ik geen strafregels krijg en
zal ik dat ook eens van die dubbele breuk
aan die meneer vrage die d'r mee heb
gelege. Daaaaaag.
„Juffrouw Clara, wat hebt U toch
een lieve, mooie handjes, ik heb toch
zoo'n lust ze eens te kussen!"
„Wilt U daarmede zeggen, dat mijn
gezicht daarvoor te leelyk is?"
„Wat? jy met je zenuwgestel, dat
van streek is, reist nog altijd 2e
i
„Ja, ik moet wel. In de derde kom
ik al mijn schuldeischers tegen!"
(„Vart Hem").
Flikjes heeten naar den fabrikant
Caspar Flick.
Krenten heeten naar de stad Co- i
rinthe.
Damast naar Damascus.
Gaas heet naar Gaza.
Pantalon heet naar den clown Pan
talon.
Pandoeren heet naar den Hongaar-
schen soldaat Pandoer.
Kiek heet naar den fotograaf Kiek.
Biljart heet naar den uitvinder Bill
Kew (Bill is een voornaam: beteekent
Willem).
Een Victoria heet naar koningin Vic
toria.
Een Landauer naar Landau, een stad
in Duitschland.
Tram is een verkorting van Outram-
way (Outram was de uitvinder van dat
vervoermiddel).
Lommerd heette eerst Lombard,
j Naar de beruchte Lombardische geld
schieters uit vroegere tijden.
Koper heet naar Cyprus, een eiland.
Arduin heet naar de Ardennen.
Het Oude Testament bevat 8000 ver
schillende woorden.
Een onontwikkeld mensch gebruikt
ongeveer 800 woorden en een beschaafd
mensch tusschen de één- en tweedui
zend.
Zeg eens tienmaal snel achtereen:
Popokattepettel. Een raar woord, hè?
En toch is het de doodgewone naam van
een reusachtigen vulkaan in Mexico
(Amerika).
Over de Sint Laurens in Canada
(Amerika), die in den winter dicht
vriest, laat men treinen ryden. Of dat
ijs ook sterk moet zyn!
Verloofde aan de telefoon: Hallo,
lieveling, wil je vanavond met me
samen eten?
-r- Niets liever dan dat, lieve jongen.
Goed, zeg je moeder dan, dat ik
precies om 6 uur kom.
Myn vrouw weet nooit wat ze will
Wees bljj, de myne weet altyd wat
ze wil!!
De directeur van de niannenzangver-
eeniging vierde zyn zilveren jubileum
en om hem een bewys van erkentelyk-
heid te geven, besloten zyn koorleden
hem een vat wyn cadeau te geven.
Om ieders aandeel nauwkeurig af
te passen, werd overeengekomen, dat
ieder een flesch wyn van hetzelfde
merk en van denzelfden prys in het vat
zou doen. De eerste dacht: Ik doe er
een flesch water in dat bemerken de
anderen toch niet, die eene flesch op
al die wyn!
Groot was de verbazing van den di
recteur, toen hy den wyn wilde aftap
pen en er slechts water en niets dan
water uit het vat kwam.
Ik ben bly, zoo besloot hy zyn
dankrede, dat ik tenminste bemerkt
heb, dat in onze vereeniglng de schoo-
ne leuze veel zielen, één gedachte
een voorname rol speelt!
Afrikaansche humor.
Het jy al planne gemaak vir jou
vakansie, ou maat?
Nee, dis nie nodig nie, My baas sê
vir my, wanneer ek kan gaan,'- en my
vrou vertel vir my waarheen.
Onderwyser wil aan kind duidelik
maak wat „vlei" beteken: „Jan, sê nou
net, daar kom 'n persoon by my en sê
vir my ek is so mooi en so aantreklik.
Wat doen sy dan?"
Skoolseun: „Sy jok, meneer!"
Jan: My vrou en ek het in die laat
ste twee maande uitstekend met elkaar
klaargekom?
Piet: En nou nie meer nie?
Jan: Nee, nou is sy weer tuis!
Koper: Is daar die hond, wat ek
van jou gekoop het getrou?
Verkoper: Ja, seker, ek het hom
al v;jf maal verkoop en hy kom elke
keer weer na my toe terug!
Ik hoor van myn man nooit een
kwaad woord.
Is hy zoo Bef?
Neen, zoo voorzichtig!
hy teruggaan? Hy besloot het niet te
doen. Een man die nog maar één dub
beltje rijk is, overdacht hy, mag een
egoïst zyn.
Hy besloot het geheele bedrag aan
zichzelf ten koste te leggen. Hy voelde
het eensklaps als een zonderlinge plicht
om volkomen platzak, volkomen mis
lukt en berooid by Dickswell terug te
komen.
Wat kan men doen voor een dubbel
tje? Men kan er een zure haring voor
koopen, of een crocquetje of een room
soes, of vier mandaryen.
Plums peinsde.
Hy peinsde vry lang.
Maar toen wist hy het ook.
Hy herinnerde zich zyn ontwaken
dien ochtend om vier uur en hy zag
weer voor zich die starende reclames.
„Ik ga een banaan koopen", besliste
hy. Met een banaan liep Plums over het
Acaciaplein. Het was een voortreffelij
ke banaan, roomgeel en slank en de
eigenaar consumeerde hem met het
somber welbehagen van Iemand die zyn
galgemaal nuttigt.
De vrucht was op.
Met een breeden zwaai, een zwaai die
sprak van wanhoop en berusting, wierp
Plums de schil van zich
Toen bleef hy even staan
Wat ging er in hem om
Wat snelde in gedachten aan zijn
geestesoog voorby?
Snelle schreden riepen hem tot de
werkelykheid terug. Er kwam iemand
achter hem aanhollen. Een heer, die
groote haast had
Voor Plums kon waarschuwen was
het gebeurd. De sneUe wandelaar had
de bananenschil niet gezien en gleed
uit, viel
Snel was Plums erby om hem te hel
pen. Maar de man was alweer opge
sprongen. Met een vinnigen duw wierp
hy Plums van zich af en wilde verder
gaan.
Hy wilde, maar het ging niet best.
Want er had in drie seconden een
onwentellng plaats gehad in Plums'
binnenste.
Er was maar een kleine aanleiding
noodig geweest om al de opgekropte
spanning, al de Ingeslikte teleurstellin
gen te doen uitbreken in een daad.
El
OM TOT KLAARHEID TE KOMEN.
Temidden van tientallen menschen,
die ons onverschillig laten, ontmoeten
we opeens een mensch, die ons aan
trekt, die ons belang inboezemt, met
wien we graag een willen praten We
willen weten, wat hy denkt, wat zijn
opvattingen zijn
Wanneer wij hem dan te spreken
krijgen, zullen zyn woorden niet zon
der meer langs ons heen gaan. Ter-
wyl wy denkbeelden van anderen aan
nemen als kennisgevingen, zullen we
zyn denkbeelden ernstig beluisteren,
toetsen aan onze eigen ideeëa We kun
nen het eens niet met hem eens zyn,
wy nemen hem toch altyd au séri-
eux en gelooven, dat hy zuiverder en
krachtiger in het leven staat dan uy.
Wij willen het onszelf dikwyls niet be
kennen, maar wy leeren van hem.
We hebben zelf bij Intuïtie on
zen leermeester gekozen. We voelen
ons aan hem verwant, alleen hy weet
alles iets beter, iets duideiyker dan
wij. Zyn woorden maken het ons ook
duidelyker. We voelen ons opgelucht,
gesterkt na een gesprek met hem.
Vermijd zulke vrienden niet! Mis
schien zou uw trots u daartoe kunnen
verleiden. Ge wilt zelf zoeken, heel
alleen. Maar vergeet niet, dat ge op die
manier ook zelf zoekt. Ge neemt niets
aan op gezag, maar hoort eenvou
dig met interesse de ideeën van een
ander aan, zooals ge een boek zoudt
lezen. En tegen boeken lezen verzet uw
trots zich toch ook niet?
Het is juist zoo'n heeriyk idee, te
weten, dat er iemand is, die orde in den
chaos van onze gedachten kan bren
gen, die onze angsten kan weg
nemen, ons rust geven. Hy komt als
een genade en we moeten er dank
baar voor zyn, wij moeten niet h^m
dankbaar zijn, maar het leven, "at
hem ons zond. We worden voort ge
holpen, we komen tot rust.
Onttrek u niet aan den goeden in
vloed. die van een vriend naar u uit
gaat. Luister naar hem, neem zijn
woorden in op en ge zult er van
zelf uw voordeel mee doen.
Dr. JOS. DE COCK.
(Nadruk verboden).
„Wat hebben we u in lang niet ge
zien. Heeft u een roman geschreven?"
„Nee, ik was ziek."
„Gelukkig maar!"
-i-
Hier was de aanleiding.
Ze maakte van den kalmen, zacht-
moedigen Plums een getergde leeuw.
De heer had nog geen twee staPPe^
gedaan of hy lag weer. Plums had^ie_
op een onverbeterlyke wijze beent]
gehakt.Een oogenblik later zat hy boven
op den man en timmerde er op los.
Rechts en links. Onvermoeid. Blin
van woede
„Nu is het genoeg", zei .rec^er^fPr
Mayer van de vreemdelingenpol
„Hoe is uw naam?" flr
„Detective Plums", zei Plums,
adem snakkend. orfie
„U zult carrière maken", verzeh
de politieman, „u wilt nu zeke' ,ie
even meegaan. U hebt ons een va
meest beruchte juweelendieven van
laatsten tyd in handen gespeeld.
missarls Shea zal niet weten hoe
danken moet". „,ftS in
„Ik ga mee", zei Plums. van
eens wonderlyk kalm. Met 3e 1p chll
zyn schoen mikte hy de banan
in de goot
(Nadruk verboden).