Beste jongens en meisjes!
Precies wat ik gedacht had, een
heele massa nieuwe vriendjes en
vriendinnetjes Natuurlijk, wie zou er
nu niet een boek willen winnen en wie
zou het nu niet leuk vinden om zijn
naam iederen Zaterdag in 't Juttertje
te zien staan, 't Is waar, je naam staat
er wel niet voluit in, maar toch die
twee voorletters zeggen genoeg en als
het voor het eerst is dat je bij de
goede oplossers staat, loop je natuur
lijk trots naar je moeder en zegt, met
je vinger op die twee letters van jouw
naam: „Moe ik sta in de krant, kijk
maar!" En moeder vindt het ook
prachtig, dat haar kleine jongen of
haar groote meid in de krant staat.
Ik ontving deze week verschillende
briefjes, waarin niets anders gevraagd
werd dan of het goed was, dat er
met het oplossen werd meegedaan. En
dat is goed, dus deze briefjes beant
woord ik niet apart.
Agatha de Bie, IJmuiden. Wel
allemenschen, Agatha, wat een geleerde
woorden begin jij te gebruiken! Tot de
„conclusie" gekomen, 't is daftig, hoor. Een
fijne wandeling heb je gemaakt en je
vraagt me of in de Donkere Duinen de
boomen al uitloopen. Ik weet het niet, want
ik ben van het jaar nog niet in de Don
kere Duinen geweest, maar als het een
beetje beter weer wordt ga ik wel eens
gauw heen om er naar te kijken. En dan
kwaken de kikkers misschien ook alweer,
want dan is de winter voorbij.
L e a Koningstein, IJmuiden. Zie
je met zoo'n verlangen naar de vacantie
uit, Lea? Ik kan het me best begrijpen,
hoor. 't Kost mij vaak ook een heele over
winning op mezelf om met heerlijk voor
jaarsweer naar kantoor te gaan. Ik zou
dan wel zingend langs de zonnige wegen
willen rijden of een duinwandeling van
uren willen maken. Maar ja, dat gaat niet,
dan zou ik eigenlijk zwerver moeten wor
den, en dat vindt m'n vrouw natuurlijk
niet goed.
Annie Koningstein, IJmuiden.
Zoo, heeft het in IJmuiden ook fijn ge
stormd, Annie. Je had hier de golven eens
moeten zien, net een stel wilde jongens die
aan het krijgertje spelen waren. Ik vind
het fijn om met stormweer langs de zee
te wandelen. Gelukkig dat je goudvisch
niet doodgegaan is van de watervlooien.
Dat zou akelig geweest zijn.
Annie v. d. Brink. Allereerst, Annie,
van harte gefeliciteerd met je verjaardag,
"t is wel een dag te laat, maar ik wist het
niet eerder. Ik hoop, dat je dit jaar steeds
mooie rapporten van school krijgt, dat je
heel veel plezier hebt en nooit meer in
spelden trapt. Zijn dat nu geen goede
wenschen? Van je rijmpjes kan ik er deze
week maar een plaatsen, 't wordt anders
te veel. Als er volgende week weinig
rijmpjes ingestuurd worden, kan het an
dere nog worden opgenomen.
N e e 1 i e v. d. S 1 i k k e, Texel. Ik denk,
Neelie, dat jij nog het meeste van Jopie
houdt, is het niet zoo? Natuurlijk houd je
ook wel van je broertjes, maar Jopie is
nog zoo klein en die heeft je hulp vaak
noodig en dat vindt je natuurlijk fijn. 't Is
wel leuk dat ik nu je heele familie ken.
Henk Verheul. Heb ik de vorige
week gelijk gehad, Henk, dat jij je Zater
dagmiddag niet verveeld hebt? Dat was
toch even fijn, zeg, alweer een boek. Met
knikkeren ben je niet zoo gelukkig als met
loten, zie ik. Maar je mag toch ook liever
één boek dan honderd knikkers winnen.
M i e n O u w e n s. Jij was dus ook heel
blij met je prijs, Mien. 't Was een dub
bele verrassing voor je, dat hij juist kwam
toen je nog ziek in bed lag. Dat was dus
net een zonnestraal, die zoo door je ven
stertje naar binnen wipte.
Annie Jansen. Dat had je mis
schien niet meer gedacht, dat dat raadsel
van je, dat je misschien al een jaar geleden
had in gestuurd, nog eens in 't Juttertje
zou komen. Je zal wel verwonderde oogen
hebben opgezet en gevraagd hebben is het
nu van mij of is het niet van mij. Maar, je
ziet, dat ik de ingezonden raadsels niet weg
gedaan heben dat,
waneer je geduld hebt,
ze er ook wel inkomen.
Jan en Alie Roe
per, Texel. Dat vind ik
leuk, dat Henny zoo
blij was met haar
briefje, dat ze door de
kamer danste, 't Is ook
wel waar dat niet alle
kleine meisjes van vijf
jaar een briefje krijgen. Maar dat komt om
dat het jullie zusje was. Ze heeft een massa
gehad, hoor, en ze ziet zeker al weer uit
naar den volgenden verjaardag. Hoeveel
nachtjes nog slapen, Henny?
N e e 11 j e C 1 a u s. Ik heb je beloofd,
dat ik dat speldenpuzzeltje van jou in 't Jut
tertje zou zetten. Precies als bij het puzzel
tje van Harry Dekker moet je er dus voor
zorgen dat de naald drijft en dan moet je
met een magneet over het water te gaan,
waardoor de naald natuurlijk precies als
een stoombootje gaat varen. Probeer jullie
het maar.
Annie W a 1 b o o m. Het versje van
dezesweek is ook weer heel goed, Annie. en
ik vind het een aardig idee van je om vol
gende week een versje op te geven, waar
van de zinnen door elkaar zullen staan en
dat de vriendjes en vriendinnetjes dan in de
goede volgorde mogen zetten. Daaraan kun
nen ze allemaal meedoen. Met het versje
van je vader ben ik het dezen keer niet eens
hoor. Er is gelukkig nog wel tevreden en
niet alleen berusting hier op dit onder-
maansche.
T o n y S i n n i g e. Volgende week komt
er weer iets van Annie IValboom in, zooals
je uit bovenstaand briefje ziet, waaraan je
mee kan doen, Tony, maar jij hebt anders
geen verhaaltje noodig om een versje op te
maken. Jij schudt ze geloof ik zoomaar uit
je mouw.
Jo Burger. Daar heb ik waarempel
mijn drie trouwste rijmvriendinnetjes onder
elkaar staan. Want jouw rijmpje was ook
weer heel aardig, Jo, en is opgenomen, zoo
als je ziet.
G. B u r g e r. Zal je er om denken, dat
voortaan altijd je naam voluit schrijft. Ik
vind het fijn dat je het boek dat je gewon
nen hebt mooi vind, want het zou jammer
zijn als je er niets aan vond, hé?
Dina Lugtenburg. Dat was een
eigenaardig rijmpje, Dina. Ik kan niet zeg
gen, dat ik het nu zoo mooi vind, maar het
was in ieder geval origineel en daarom
heb ik het opgenomen. Heb je al geduld
geleerd???
Jansje Willemse. Ja, dat weet ik
nog wel, Jansje, dat jij en Piet vroeger
nogal eens een doos bonbons wonnen, maar
daar is nu niets meer van over, misschien
de doos nog, maar over vijf jaar heb je het
boek vast nog wel en misschien ook nog
wel over tien jaar. Want boeken kan je
alleen maar met je hoofd opeten en dan
kunnen ze natuurlijk ook nog door de mui
zen opgegeten worden. Maar die hebben
jullie zeker niet. Ik wel, wil je er eens een
van me te leen hebben?
Mo n Bonte. Dat vind ik goed, Mon, dat
je dat versje overschrijft en instuurt, maar
wacht er nog liever een paar maanden mee,
want ik krijg tegenwoordg iedere week zoo-
ve el versjes, dat het toch leuker is de
eigengemaakte te plaatsen.
Dieuwertje. Dat ben ik niet met
moeder eens dat jij niet voor het geluk in
de wieg bent gelegd, want dat ben je wel,
alleen zit het geluk niet in het winnen van
een boek of iets anders dat vergaat. Daar
zou ik wel een heel Juttertje over vol kun
nen schrijven, maar je zou dan mischien toch
niet alles begrijpen.
I n a B o e 1 s. Dat geeft niet, hoor, Ina,
dat je dat versje een beetje laat hebt inge
zonden. 't Is heusch aardig en kan ook nog
best opgenomen worden. Hieronder vindt je
het.
Germaine Franken. Een versje be
hoeft heusch niet groot te zijn, Germaine,
om toch leuk te zijn. En dat van jou is
klein, maar heel goed.
Nellie Kager. Je vergeet toch ook
niet naar school te gaan of te eten, Nellie,
zoo moet je nu ook niet meer vergeten om
je raadsels in te sturen. Van den zomer, als
het zonnig en warm is, krijg je van mij een
paar maanden vacantie.
Cisca Bosch. Jij hebt vast een week
lang noodig gehad om uit te slapen, Cisca,
om half zes naar bed, dat is precies tien uur
te laat voor zoo'n meisje als jij bent. Geluk
kig dat je vader en moeder maar eens in de
I21/» jaar zoo'n groot feest vieren.
W illy Pis ca er. Ja, dat is jammer,
dat je geen broertjes of zusjes hebt, Willy,
want dat is heel fijn en 't is maar gelukkig
dat je vriendinnetje met Cisca bent en dat
je daar altijd mag spelen.
Cor Steigstra, Texel. Jij wilde graag
weten hoe het met de prijzen ging. Cor, nu
dat zal ik je eens vertellen. De heele maand
moeten de raadsels opgelost worden en er
moet altijd voor gezorgd worden dat de op
lossingen Woensdagavond vóór zes uur op
kantoor zijn. Aan het eind van de maand
worden dan vier boeken verloot.
Marie Moorman. Nee, heel veel kin
deren hadden er niet gerijmd op het ver
haaltje van Annie Walboom, maar dat was
ook heel moeilijk en het is mij toch meege
vallen., dat er nog zooveel inzendingen wa
ren. Ik ben benieuwd naar jouw rijmpje
van volgende week
Fransje Moorman. Als je volgende
week Woensdag jarig bent, mag ik je nu
alvast wel feliciteeren, Fransje. Ik hoop
dan maar dat je een heel prettigen dag hebt
en dat je krijgt wat je graag wilt hebben en
dat je trouw met de raadsels mee blijft doen.
Nu, dag allemaal.
Kindervriend.
PAASCHVACANTIE.
De Paaschvacantie breekt spoedig aan,
We vinden dit allen fijn,
En als we dan vroeg het zonnetje zien staan,
Genieten we, zoowel groot als klein.
De jongens dubbel pret.
Want daar zijn wedstrijden voor op touw
gezet.
Maar wat moeten wij meisjes in de vacantie
gaan beginnen,
Zou er voor ons door datzelfde bestuur
nu niets zijn te verzinnen?
Toe heeren, probeert U voor ons een korf
balclub op te richten,
Dan hebben de meisjes vast allemaal
vroolijke gezichten.
Want wij meisjes vinden de korfbalsport fijn
En 't zou meteen een heerlijk werk op
een vrijen middag zijn.
Sport staalt de spieren, 't wordt tenminste
altijd gezegd,
Doch als we het niet leeren, brengen we
er nooit veel van terecht,
't Is natuurlijk leuk naar de schoolwed-
strijden der jongens te gaan kijken,
Doch korfbalwedstrijden door de meisjes
zou ons toch beter lijken.
Dus heeren van 't bestuur wilt U voor
ons meisjes ook Uw best eens doen,
Zoodat wij korfballen krijgen; en hopen-
lijk nog dit seizoen.
De wensch van honderden meisjes is in
vervulling gegaan,
Wanneer bij de sportberichten ook
„Korfbalwedstrijden der meisjes"
komt te staan.
ANNIE v. d. BRINK.
GRAPJE.
Kriebele krabbele krouweltje.
Kromme, kale spin,
Klom het kleine kleutertje
Bij zijn halsje in.
Kriebelt, krabbelt, 't kereltje,
Kroele, kralle, krouw,
Kwam het kleine kleutertje.
Kruipen uit de mouw.
GERMAINE FRANKEN.
SLIMME MINET.
Minet zat in de erker
Te knipperen in de zon,
Maar keek toch ook nog onderhand
Eens naar de goudvischkom.
Hoe kom ik aan dat hapje?
Dacht toen onze Minet,
En ze zat alvast bij voorbaat
Te spinnen van de pret.
Haar pootje dook in 't water,
Maar 't vischje was te vlug,
En poes, van nat een hater,
Trok 't pootje weer terug.
Als ik de kom eens leeg dronk,
Dacht 't poesje toen heel slim,
Dan krijg ik op 't laatst de goudvisch,
En dat is naar m'n zin.
Maar zus zag poesje drinken,
En zei: Kom hier, Minet,
Ik heb pas in de keuken
'n Schaal water neergezet.
Miauw, miauw, riep poesje,
Zeg! water blief ik niet,
Een goudvisch moet ik hebben,
Zeg domoor, snap je 't niet.
INA BOELS.
VOLLE MAAN.
Vannacht schrok Jantje wakker,
Wat hoorde hij daar nu?
Na een oogenblikje luisteren,
Klonk het weer kukeleku!
Hij stapte uit zijn bedje,
Door 't raampje scheen de maan,
En in dat maanlicht zag hij
De haan warempel staan.
Hij riep; „ondeugend haantje,
Zeg, kraai jij in den nacht,
Ik dacht dat ieder haantje
Daar tot den dag mee wacht."
„Kukeleku", riep nu 't haantje,
,,'k Werk wakker door de zon,
En 'k dacht het is weer ochtend,
Zoodat ik kraaien kon."
„Ik vind," zoo zei nu Jantje,
„Jou een erge domme haan.
Wat jij voor 't zonnet'e aanziet,
Dat is de volle maan."
ANNIE WALBOCV"
MIJN POP.
Mag ik eens iets vertellen
Al van mijn lieve pop,
Ik speel met haar gezellig,
Dat is toch heusch geen mop.
Ik kreeg haar in December,
Ik had het nooit gedacht,
Dat goede Sint uit Spanje,
Haar voor mij medebracht.
Zij heeft een heel lief snoetje,
Zij is «oo zwart als roet,
Een paar ringen in de ooren,
Die staan haar o zoo goed.
Zij heeft mooie zwarte krullen,
En tandjes wit als sneeuw,
En aan haar zwarte handje.
'n Ringetje met steen.
Ik ga dikwijls met haar rijden,
Dat is dan naar haar zin;
Velen kijken in mijn wagen,
Naar mijn lieve negering.
Zij heeft een mooi blauw pakje,
Daarbij 'n zelfde muts,
'n Paar witte lage schoentjes.
Alles staat haar knus.
JO BURGER.
TELEURGESTELD.
"k Nam het Juttertje ter hand,
En keek nieuwsgierig in de krant,
Wat voor verhaal er in zou staan,
Mijn plan was daad'lijk aan 't rijmen te
gaan.
Maar hoe ik ook zocht en overwoog,
"k Moest op 't laatst wel gaan gelooven.
Dat geen verhaal was ingekomen.
Teleurgesteld zocht ik naar een reden,
'k Vroeg and'ren die mij maar te geven,
Want dit is vast en zeker, ja,
"k Doe 't zoo goed, toch heusch niet na.
TONY SÏNNIGE.
Als je lacht kan je niet huilen,
Als je graaft dan maak je kuilen,
Een Engelschman zegt voor ja „yes",
3 3 6.
Wie kort is is nooit lang,
Wie geen moed heeft is erg bang,
Jantje is geen oud wijf,
3 2=5-
In een bosch daar vindt men boomen,
Als je loopt, zal je er wel komen,
Piet houdt de wacht,
6 2 8.
Jam dat smeaakt best,
Kolen doe je in de test,
Heb je zooiets wel eens gezien,
to 7 17-
De kikkers kwaken in de sloot,
Engeland heeft een oorlogsvloot,
Naar Indië gaan we per vliegtnachif*-
1 X io io.
Wat rond is, is niet vierkant,
Waar water is, is geen land,
Op den dag volgt de nacht,
Hoeveel is 63 8?
Al het hout is nog geen hout,
Als het vriest dan is het kou*
In Scheveningen is een pier.
2 3=4-
Een hondje is geen t*>es;
Kip smaakt ^'^'/lUGTENBORÜ.
C
f