y
jp si 'm
M.MISB, ...Me
ÉK H i
i&AÉÉm
LF
m
m
m
m
m
Bridgerubriek.
iil m
DAMMEN.
mm
lü
m
"Ut
iü
n§
M
1Ü lü
HLUL
1
cm een goed inzicht in het bieden
j krijgen is het gewenscht, om een in-
icht te krijgen in de evolutie van het
öridge-spel. Tegen het einde van de
vorige eeuw speelde men nog slechts
whist; de volgorde der kaarten was
toen: sans, harten, ruiten, klaveren,
schoppen. Als men gegeven had mocht
men een kleur troef maken, dat was al.
In dien tijd kwam het boston in zwang,
een spel dat reeds veel had van het
bridge, maar alle spelers speelden zelf,
er was geen „blinde". Bij boston had
men ook nog „misère" waarbij men dan
zoo min mogelijk slagen moest maken.
Bij bridge heeft men dat een tijdje ook
gespeeld en noemde het „nollo"; het
telde even hoog als harten maar had
bij bieden de voorkeur daarboven. In-
het begin der loopende eeuw kwam
bridge in zwang en de telling was oor
spronkelijk als bij whist; het eenige
nieuwtje was dat de kaarten van den
speler, zittend over den bieder van de
kleur, open gingen. Net als bij whist
annonceerde de gever slechts een
kleur. Doordat één spel openkwam,
vormden gever en „blinde" een brug,
vandaar de naam van het spel.
Op den duur vond men het spel te
eentonig en zoo kwam dan eerst de
„lily"-variatie met ro.yal spades instede
van gewoon schoppen dat is te zeg
gen schoppen bleven en telden slechts
2, maar „royal" telden negen punten
per trek als men royal had geboden. Er
school echter een addertje in het gras;
als men het spel verloor, dat men ge
boden had, kostte het dubbel. Daarna
kwam auction en hierdoor kwam meer
het speculatieve element in het bieden
en dat is in dat opzicht nog aangewak
kerd toen het contract dat wij thans
spelen, algemeen werd. Het groote ver
schil tusschen het eerste en het laatste
is, dat, als men bij auction twee sans
bood en er drie maakte, men de man
che had; bij contract mag men beneden
de streep slechts opschrijven wat men
geboden heeft als men het haalt; biedt
men bij contract twee sansen men
maakt er drie, dan telt dit beneden de
streep 70 punten en boven teekent men
50 punten voor den eenen overslag op.
Het is duidelijk dat de heele techniek
van het spel zich telkens aan de nieuwe
telling aanpaste. Men heeft op allerlei
wijzen getracht het bieden daarheen te
leiden, dat men elkaar zooveel mogelijk
inlichtingen over en weer geeft. Als
men vroeger bood op een kleur kwam
het er bij auction niet zoo zeer op aan,
want als het spel van den partner maar
meeviel, haalde men de manche toch;
men hoefde niet zoo scherp te bieden
als thans, waar men als het maar
eenigszins kan tracht een manchebod
te halen.
Wij zullen thans voor beginnelin
gen nog enkele wenken geven, die hun
nut kunnen hebben. Zij zijn ontleend
aan een leerboek over bridge van Man
ning Foster, den Engelschen expert:
Men kan geen enkel spel in de prak
tijk goed onder de knie krijgen als
men de theorie heeft verwaarloosd. Als
men een goed bridger wil worden, doet
men goed af en toe eens bridgeproble-
men op te lossen; wanneer men een ver
gevorderd „crack" wordt, speelt men
in de eerste plaats prettiger en voor-
deeliger want instede van geld op tafel
te laten liggen zal men door de bank
als winner opstaan. Dat oplossen van
problemen moet men op zijn gemak
thuis doen. (Van tijd tot tijd zullen wij
zulke problemen opgeven). Het is ook
een goede gewoonte om als men eens
een eigenaardig spel meemaakt, de
kaartverdeeling even vlug op te schrij
ven en thuis op zijn gemak het spel
nog eens over te spelen. Men zal er
verrast over zijn, op welke ideeën men
daardoor komt.
Door dat oplossen van prijsvragen of
het overspelen van een gespeeld spel,
fokt men tevens een „kaartgeheugen",
iets wat van groot belang is; als men
precies weet wat er „uit" is, zal men
op die wijze tegen het eind van het spel
nog een extra trek binnen weten te
sleepen, die met onachtzaam spel teloor
gaat.
Zonder te trachten een Sherlock Hol
mes te worden, verdient het tevens aan
beveling om opmerkingsgave en deduc
tievermogen te ontwikkelen. Men raakt
daardoor in staat logische conclusies
uit biedingen en uitkomen van de
tegenpartij te maken, waarmee men zijn
voordeel kan doen. Net zooals een ge
oefend chauffeur het gevaar „ruikt",
zal een goed speler bij intuïtie voelen
waar een zekere kaart zit. De Engel
schen noemen dit „Card Sense". Men
overhaast" zich nooit en spele bedacht
zaam zonder nu uren over een bod of
de kaart na te denken, waarmee men
uit wil .komen. Als de „blinde" open
komt, doet men goed even de situatie
op te nemen en vlug een plan de cam
pagne op te maken. Dat plan moet na
tuurlijk naar omstandigheden telkens
gewijzigd worden en daaraan erkent
men den goeden speler, die zijn tactiek
weet aan te passen aan conclusies die
hij uit de gevallen kaarten weet te
trekken.
Huiselijke twist
Hij: „En dat ding op je hoofd noem
jij een hoed?"
Zij: „En dat ding onder je hoed noem
jij een hoofd?"
(„Schweizerisehe illustrirte").
Te langzaam
Waarom ben je veroordeeld, vroeg
de gevangenisbezoeker.
Omdat ik te langzaam gereden heb
antwoordde de gevangene.
Je bedoelt zeker, omdat je te hard
hebt gereden, zei de bezoeker.
Neen, omdat ik te langzaam reed;
ik had een auto op den kop getikt,
maar de eigenaar sprong in een ande
ren wagen en haalde mij in!
Meneer Kaalkop ontvangt antwoord
op zijn huwelijksadvertentie: „Gaarne
ontving ik van u ook een portret en
haarlok!".
Eerlijkheid.
Eerlijkheid kennen de menschen
tegenwoordig niet meer; verbeeld je,
mijn dienstmeisje is net weggeloopen
en heeft twee van m'n beste japonnen
meegenomen.
Welke?
Die twee, die mijn man laatst heeft
gesmokkeld, toen hij naar Parijs was
geweest.
Wanneer werk je het hardst?
Vóór het ontbijt!
Wat doe je dan voor het ontbijt?
Probeeren op te staan!
UITSLAG WEDSTRIJD
HELDERSCHE DAMCLUB.
Groep I.
gesp. gew. rem. verl. pnt.
J. Stoll 13 11 2 0 24
J. Dijkers 16 9 2 6 20
J. C. Kosseu 15 6 3 6 15
D. Dissel 9 4 3 2 11
S. Slort 12 2 4 6 8
J. Th. De Nies 10 2 3 5 7
D. C. W. Rab 10 2 3 5 7
Joh. Bremer 11 3 1 7 7
A. A. Bremer 9 2 2 5 6
Groep II.
L. Simonse 14 7 6 1 20
O. OttervaDger 16 8 4 4 20
A. Bosman 17 7 2 8 16
P. H. C. Groene-
meijer 14 6 5 3 17
P. J. Arends 15 6 4 5 16
CGoedegebuur 15 6 3 6 15
A. J. Bezemer 17 5 3 9 13
W. Wieren 11 3 6 12
H. G. Fonteijn 16 3 6 7 12
P. Slort 17 8 6 8 12
J. Jagel 10 1 7 2 9
Groep Ml.
Jn. Bremer 14 W 2 1 24
P. J.Smolenaars 14 10 4 0 24
W. v. Brederode 14 8 2 4 18
W. Slort 14 5 3 6 13
G. v. Roekei 13 4 2 7 10
W. Volkers 14 5 0 9 10
W. Groof 13 3 1 9 7
H. Thijssen 14 0 4 10 4
De wedstrijd wordt gehouden iederen
Donderdagavond van half 8 tot 11 uur,
in de bovenzaal van het Evangelisatie-
gebouw, Palmstraat.
De wedstrijden zijn ook toegankelijk
voor niet-leden.
SCHAKEN. LJ
De oplossing van het probleem van Bayersdorfer zal ik de volgendo
even. Hier volgt het eerste prjjsprobleem uit het British Chess Ma<™
2e half jaar. «guzim
K. S. Howard.
Ie prijs Br. Ch. Mag. 1931.
mm Awmt\ 'mm,
mwt. JSéMrii a wtm W'%
zijn
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Wit: Kh2, Df6, Tc3 en d8, Lb7 en e7, Pa2 en a7, pi e4.
Zwart: Kd4, Dd6, Ta6 en e5, Pc2 en c7, pi a3, a5, f3 en h5.
De volgende partij is uit het Kerstmistoumooi te Hastings.
Zwart beschermt zeer netjes
zwakke punt d6.
18. Pb3 a4
Beter lijkt Pbl, met Pc3 en Pdö als
gevolg.
19. Pd2 h5
Op typische wijze gaat zwart langs de
h lijn opereeren.
20. Pbl Dh4
21. Pc3 Pgö
Er dreigt nu f3.
Michell.
Flohr.
1.
d4
Pf6
2.
c4
d6
3.
Pc3
gt>
4.
e4
Pbd7
5.
Pf3
eö
Vaak wordt hier f3 en Pge2 door wit
verkozen. Na Lg7 van zwart zou
volgen eö, de5:, de5:, Pg4, e6, fe6:,
Pgö.
6.
d5
Lg7
n
7.
Le2
0-0
8.
0-0
Pc5
9.
Dc2
a5
10.
Le3
Pg4
Wit speelde beter h3, om Pg4 te be
letten.
11. Lc5dc5
12. h3 Ph6
13. Tadl f5
Wit besluit nu tot een pionoffer, om
wat tegenspel te krijgen.
14.
15.
16.
17.
d6
Pb5
Pd2
Dd3
cd6
Ta6
f4
Pf7
22.
23.
24.
25.
26.
27.
Lh3
28.
29.
30.
31.
Lf3
Pd5
Tfel
De2
Kh2
Pdc7
Pe6
Tf7
Lh8
Th7
Pgö
Tc6
kan nog niet wegens g3.
Td2 Lg4
Td3 Pf3:+
gf3Lh3
Pdö Lflf
Wit overziet hier het dameverlies, dat
geestig er in zat.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Van de colleges uit de praktijk, die
de heer J. de Haas te Amsterdam in
het V. A. D. in onze damjeugd placht
te geven vinden wij het volgende:
Onderstaand fragment is uit een
partij tusschen Dr. Molimard en Bizot,
Parijs 1909. Het wordt in hoofdzaak
gegeven om den eigenaardigen speel-
trant van Bizot en de verkeerde taxatie
van den stand door Molimard.
Bizot
40-34? 22—28
33X22 24—29
34X23 19X17
30—24
wint later schijf 24.
De wijze, waarop Bizot profiteert van
2430 is bizonder instructief. De schijf
op 35, die in het algemeen niets be-
teekent in den aanvang der partij,
krijgt kracht door de witte schijf op
30. Slechts zelden is in dit soort stan
den deze zet geoorloofd. De werkir.g
moet onmiddellijk zijn, anders heeft
zwart tal van gelegenheden tot herstel
met meestal beteren stand.
Het volgende voorbeeld werd door
de Haas samengesteld naar aanleiding
van een gespeelde partij.
Molimard
Wit's laatste zet is 34—30, zwart
sloot met 13—19 en staat schijnbaar
slecht, aan beide vleugels ';lemd. Om
dit vast te houden speelt 1. 45— 40.
Oppervlakkig gezien lijkt het vol
gende schijfwinst: 27—21, 16X27;
33—28, 22X33; 31X13, 9X18; 38X9,
doch nu slaat zwart eerst 35X24 met
besten stand.
Ook dit levert geen winst: 2721,
16 ><2733—29, 24 X33 39X17, 35X24
en niet eerst 12X21.
Vandaar dat wit, die voordeel meent
te hebben, 4540 speelde.
8—13
Ziedaar systeem Bizot. Verhindert
het brengen van een schijf op 32 en
34 en geeft gelegenheid tot uitruilen
door 33—29, 39x8, zwart 35X24! en
later 3X12 met hei stel van stand.
m
fü
Up
n
1§
[ft7n&
üf J
wTfy
m
-1.11 uc/nvn AA^tl gV/WUAivu u 1'OPIl
de winstzet gevonden worden, heKs^
is het niet, doch mooi en eenvoud'»-
32-27
Deze eenvoudige zet dwingt toi v
reeren met
12-18
op 13—18 volgt 26- 20 en 28-4*
2. 28—23! 18X29
op 19X28 sneuvelt zwart heel
dig. Hij verkiest het ongewoon te u
door
27—21 17X37
48-42 37X48
39 - 34 48X30
Dergelijke stukjes kunnen aanlel^"r
zijn, dat in dergelijke stan«Ien
deze soort slag met zfcn dwmgeno
karakter gekeken wordt.