Fé
M ODEPRAATJE
j| AM STE R DAM SC H E I.
ïl ^BRIEVEN!
6363
Het eeuwig zingen der zee.
siiria.iünï-is
Gekleede manteljapon.
(No. 7312).'
De geruite japon is bij uitstek ge
schikt voor wandel- of visitejapon. Rui
ten blijven ook in het komende seizoen
de groote mode en meer gezette dames
behoeven het dragen van een ruit met
dit model niet te vermijden, aangezien
het zich kruisende lichte voorstuk, dat
den vorm van een vest heeft, bepaald
afkleedt, waartoe de gladde halslijn
zonder verdere versiering ook zeer
medewerkt. De gladde mouw heeft een
gladde manchet van dezelfde kleur van
bet vestje en uit de elleboognaad komt
nog een klein effen driehoekje. Een
ceintuur van dezelfde stof met gesp of
wel smal lakceintuurtje werkt dit ge
kleede japonnetje af.
De rok van een ruit is het mooist
geplooid te nemen. Dit heeft tevens
nog het voordeel, dat men met smallere
stof. kan volstaan dan voor een klok-
rok, daar men bij klokrokken met
smalle stof altijd stukken aan moet zet
ten, hetgeen niet mooi is.
Een gekleed schort.
(No. 7326).
Dit coquette schort is gemaakt van
gebloemde of gewerkte satinet en heeft
slechts 2 m stof van pl.m. 85 cm noodig.
De kraag loopt van achter om den hals
en eindigt even over de schouders en
Schooljurk voor groote meisjes.
(No. 7011).
Deze jurk bestaat uit blouse en rok
en heeft lange mouwen, waarvan de
ruimte ingehaald en aan een rechte
manchet gezet wordt. De blouse heeft
een voorstuk, dat diep doorloopt tot
even boven het middel en afgebiesd
wordt met de stof der kraag en man- 1
chetten.
De rok is klokkend en heeft van
voren een stolpplooi.
De sluiting der jurk is van voren
met een split, waaroverheen de ge
knoopte das valt.
Jongenspakje van 24 jaar.
(No. 6963).
Onze kleine baas heeft evenals zijn
zusje onze aandacht noodig; ook aan
hem hebben wij gedacht toen wij dit
aardige en ongewone model voor een
broekje met opknoopbare blouse zagen.
Het blousetje heeft een shawlkraag en
2x2 knoopen aan de voorzijde, het 1
armsgat der voor- en achterpanden
wordt op pl.m. 3/3 cm omgeslagen en
op het mouwtje gestikt, dat afgewerkt
is met een smalle manchet. Op de blou
se komen 6 knoopen en in het broekje
kan het beste dubbel genomen worden,
daar dit steviger is; de ruimte van het
schort bij den schouder is ingehaald en
wordt ond°r de rondloopende kraag
verdeeld. Sluiting aan den rug met
knoop en knoopsgat of twee smalle
reepen der stof.
knoopsgaten. Allerlei combinaties zijn
mogelijk; voor gekleed is donkerblauw
of zwart fluweel met een wit zijden j
kraagje (dat er in geregen wordt) bij
zonder fijn, voor de voorjaarsdagen
een serge broek met flanellen blouse
en voor de warme zomerdagen noemen
wij slechts wit james met zacht groen
kraagje of khaki-linnen met oud blauw.
Ge kunt uw kleinen jongen zoo aar
dig kleeden als ge zelf maar wilt en
nog wel met een zeer gering stofver-
bruik, als gij weet, dat dit aardige pakje
voor 3 jaar slechts pl.m. 2 m stof noo
dig heeft van pl.m. 80 cm breed en
1/4 m garneerstof.
(Nadruk verboden).
Mijn oogen sluit ik toe.
Mijn ooren worden niet moe,
Te luisteren naar de golven,
Waaronder bedolven
Wegzinkt het aardsch geluid
Hoe luid ook: het gedruisch
Der baren neemt het mee
Ver, in de oneindige zee!
Geen klank, geen stem zal mij
storen,
Zoo lang ik het eeuwig zingen
Der zee kan hooren.
Geri van der Zee.
(Zomerseizoen 1931).
Tegenstellingen.
Er zijn in een groote stad altijd weer de
groote tegenstellingen waarover je je verbaast.
Ik bedoel nu niet zoozeer de tegenstellingen
tusschen rijk en arm, overdreven luxe en
nijpend gebrek; die zijn er, helaas, óók nog wel,
maar ze zijn, zelfs al rekent men dezen abnor-
malen crisistijd mee, lang niet meer zoo groot
en schrijnend als, laat ons zeggen, een halve
eeuw geleden. Vooral niet meer in een stad als
Amsterdam, waar de beter-gesitueerden een
voudig plegen te leven en veel geven, en
waar zooveel gedaan wordt om de minder-
ruim-bedeelden aan wat goede vertroosting en
afleiding te helpen. Misschien is het woord on
langs op een persconferentie door den voor
zitter van het hoofdstedelijk Crisiscomité, de
heer Vattier Kraane, gesproken, dit n.1.: dat
in Amsterdam in dezen tijd niemand bepaald
gebrek behoeft te lijden, wel iets te optimis
tisch, waar is, dat dit soort tegenstellingen,
mede dank zij genoemd Comité en verder ook,
meer permanent, door instellingen als Maat-
schappelijken Steun en andere, niet meer zoo
dadelijk in het oog springen. Een tegenstelling,
die daarentegen speciaal in Amsterdam steeds
weer treft is: het buitengewoon wisselend as
pect dat het straatbeeld, vooral in het centrum,
op verschillende tijdstippen van den dag op
levert. Nu eens, voornamelijk op de spits
uren, om en nabij het koffie-uur en tegen het
eten, moge dat aanzicht in de buurt van Ko
ningspleinLeidsche straat, Leidsche plein en
dergelijke centrale punten, echte wereldstad-
beelden voor uw oogen oproepen, dan weer,
in de vooravond-uren b.v., waant men zich,
zonder veel moeite, in het centrum van een
wat achteraf gelegen provincieplaatsje. Een
paar kalme wandelaars, een heel enkele
auto, en soms, na een heelen tijd wachten,
eens een tramAlleen de hypermoderne
straat-stoffage van groofe electrische booglam
pen, zeer nieuwerwetsche metalen, cylinder-
vermige straat-prullemanden, benevens de thans
rijkelijk over de geheele stad verspreide ultra
moderne roode brandmeld-zuiltjes, met bovenin
het 's avonds paarsgloeiende lampje, brengen
u het groote stads-idee dan weer bij. Zooals
dat ook, binnenkort, de keurige glazen huisjes
zullen doen die, als onze nieuwste publieke
telefoon-stationnetjes, de in enkele buitenwij
ken genomen proef glansrijk doorstaan hebben
en die thans in groot aantal ons gemak zullen
gaan dienen. Zij zullen ons dag en nacht ten
dienste staan en telefoon-looze lieden zullen
dan niet meer, als tot nu toe, aangewezen zijn
op de kiosken en de sigarenwinkels, die
natuurlijk „net altijd dicht zijn" als men drin
gend en noodzakelijk moet „bellen"....
Overigens zullen we van dat „na een heelen
tijd wachten eens een tram" in die „provin
ciale" uren nu wel spoedig verlost raken. Dr.
Lulofs is hard aan het saneeren van de tram;
er. hij zoekt het zeker niet alléén, naar de
vakbonden het verkeerdelijk en iets of wat de
magogisch doen voorkomen, in bezuiniging
op de personeels-uitgaven. Op enkele lijnen
heeft hij b.v. ook al een permanente vijf minu-
tendienst ingevoerd, die weldra tot een groot
aantal andere lijnen zal worden uitgebreid. En
ook met het tarief zal hij binnenkort (het is
nog niet officieel, maar wel mij uit de beste
bron bekend) den eenig juisten, gesaneerden,
dat is: gezonden kant opgaan, door den enkele-
rit prijs te verlagen tot op 6 ets. De overstapjes
worden dan 12 ets.
Nieuwe Raadzaal-aanwinst.
Een wonderlijke en soms min of meer humo
ristisch, dan wel spijtig (al naar gelang iemands
stemming) aandoende tegenstelling is ook: het
aanzicht dat een van onze Raadsvergaderingen,
naar de levende have genomen, biedt, in
vergelijking met de doode entourage, de aan
kleeding van de zaal. Die levende have toch,
die verzameling van onze vroede vaderen,
schenkt namelijk meestal nu niet bepaald een
kunstzinnigen, stijlvollen en schoonen aanblik.
De meeste leden van ons hoogste college zijn,
met hun niet bepaald sportieve figuren, hun
slordige colbertjes en weinig decoratieve ma
nieren, voor wat het uiterlijk betreft zeker
geen waardige nazaten van hun, op zoovele
regenten stukken vereeuwigde voorgangers. De
aankleeding, het décor van de nieuwe Raad
zaal daarentegen behoeft in het moderne zeker
niet onder te doen voor de schoonheidswaar
den, die eertijds door middel van het ouder-
wetsche in de officieele vertrekken van de
hoofdstad bereikt werd. Deze nieuwe Raadzaal
werd voor het eerst in Juli 1928 in gebruik
genomen en men heeft toen reeds, alhoewel
de versiering nog niet geheel voltooid was,
terecht den stadsarchitect, die voor de verbou
wing zorgde en den binnenhuiskunstenaar
Penaat, die het interieur kreeg in te richten,
geprezen voor hetgeen bereikt was. In een
soort inwijdings-rede zeide de burgemeester
toen: „Is het architecturale kleed, waarin deze
zaal en geheel het interieur van dit gebouw is
gestoken, snit van den nieuwen tijd, op geniale
wijze zijn de ontwerpers er in geslaagd een con
flict met den schoonen gevel van het Prinsen
hof te vermijden en bleken zij in staat een
overgang te scheppen tusschen het verleden en
het heden, die niet stoort of hindert, doch in
dagen weer eens extra onder de aandacht nu
een van de dogen die nog ontbraken, gereed
kwam. Het zijn zes paneelen, die achter de
stoelen van B. en W. tegen den muur zijn aam
gebracht en waarop de diverse deugden, dl
den goeden stadbeS,uurder dienen te sieren
symbolisch m beeld 2ijn gebracht Ge*n;
heid - Wet, - Voortvarendheid, - Liefde.
?C! L,fZ;, nan heeft de onlangs
overleden schilder Thom Prikker, die deze op
dracht te volvoeren kreeg, in zijn werk willen
getuigen. Deze zes paneelen komen de waar
digheid en harmonie van de zaal nu weer ver-
hoogen. in deze aanwinst kan men zich boven
dien nog verheugen, omdat er in ons land
weinig, te weinig werk aanwezig is van dezen
kunstenaar, die tot een der belangrijksten mag
gerekend worden, die propagandisten waren
voor de z.g. modern-decoratieve richting.
Dictsche Leergang.
Nu we toch in de buurt van het Prinsenhof
zijn, kunnen we wel even een grachtje verder
stappen en in de Oudmanhuispoort een kijkje
ntmen Er heerschte daar, in het hoofdgebouw
van onze Universiteit, extra drukte. Het was
er, behalve van onze eigen studenten van
beiderlei kunne, die zich uiterlijk in niets onder
scheiden van andere jonge menschen, vol van
stamverwante studenten uit het Vlaamsche
land, die als teeken hunner studeerende waar
digheid de fluweelen, op één oor hangende,
baret plegen te dragen. Zij waren daar naar
aanleiding van den z.g. Dietschen Leergang,
di. derde van dit soort, die een officieele
uiting is van de werkzaamheden van het
Dictsch Studenten Verbond en waaraan een
aantal hoogleeraren door het houden van voor
drachten, enz. hun medewerking verleenen
Een van de bedoelingen is „dat dc gasten het
tegenovergestelde zullen leercn inzien van wat
hun is bijgebracht, al- zou het Nederlandsch
geen wetenschappelijke taal zijn". En verder,
om in de woorden van den Rector Magnificus,
die een welkomstrede hield, te spreken, de Ne
derlanders in den ruimen zin des woords met
elkanders cultuur te doen kennis maken.
Noorderlingen en Zuiderlingen, die zich door
gemeenschappelijken oorsprong uit een stam,,
gebonden Voelen, mét elkaar in contact te
brengen.
Kermis. Doo.koven.
Naast den ernst, zal het bij dit stamver
wante studentenbezoek ook wel niet aan jolijt
ontbroken hebben, al had men er dit keer,
naar het officieel heette, wegens den nood der
tijden een zeer bescheiden plaats voor inge
ruimd. Er zijn, ook buiten de stud-. ien-
wereld, in de burgermaatschappij velen die .n
deze tijden vooral, maar ook anders a., de
hoeveelheid openbaar jolijt, die men de ma-sa
toedient, zooveel mogelijk willen beperken. oo
heeft men dan indertijd b.v. de kermis afge
schaft. Sindsdien zijn er steeds weer pogingen
ondernomen dit, nog altijd geliefde volksver
maak, in den een of anderen vorm weer te deen
herleven. Min of meer besloten kermissen zag
men zoo nu en dan weer opduiken; het laatst
nog in den vorm van het Lunapark in Diemen.
En nu werd er deze week in den Raad weer
een poging gedaan om van den wethouder los
schappij voor „Attractiebedrijven", wat
te krijgen, dat hij in het najaar het Paleis vcor
Volksvlijt terrein zou verhuren aan een maat-
slechts een naam is voor een modernen kermis
groot-exploitant! Wethouder de M'randa. die
de zaak te beslissen had, is een gemoedelijk
man, die de zon best in het water kan zien
schijnen, vooral als dat waterde
massa" is! Een kermis, daar heeft hij °P
zichzelf niets tegen; alleen zoo midden in de
stad, dat was hem te kras, ook al zegde
hij toe het Paleis-terrein zoo energiek mogelijk
te zullen exploiteeren. Een kermis op Amstel-
rust. daar aan onzen Zuidelijken rand. jj
het water, (er is ook al een aanvraag vo°
daar wilde hij dan nog wel over denken,
die zal er dus wel komen ook.
Zoo er dan al, daar *p het Frederrksplem,
na het circus Gleich en na het open u
spel van de studenten, 9een ,jrn!!f „t
komen, waarom dan bijvoorbeeld (ik 9«
het denkbeeld voor niet) niet een
hof, een dwaaltuin, of zooals onze^vo
ouders zeiden: een „playsant ho ten
Daar moét, uit exploitatie-oogpunt ezi
zeker nog wat in zitten! Dergelijke Pa^s.
hofkens waren tot in de. 18e eeuw toe in
sterdam bij het publiek zeer in tre
trek zal er, komt het tot een her9eb"a|L,
zeker niet uit blijken te zijn. Een Doo o
allerhande attracties, grotten, fonteinen'
driegertjes", levende poppenspelen, "-
vroeger óók al had) en dan nog voorzl^n|icj1t-
de nieuwste vindingen der techniek
effecten, schrik-aanjagende verrassingen
zoo meer betreft, dat moét haast gaan
Tentoonstcllinge®'
Het is waar: de moderne doolhof niet
ties kennen we eigenlijk in zekeren zin
is* de groote tentoonstelling, zooa