Ons kinderverhaal. De heiper in den nood. ONS KMNDCRHOEKJgCI Beste jongens en meisjes! Nu moet ik jullie eerst een groote verrassing vertellen. Daar ligt me vorige week Zaterdagmorgen op m n bureau een brief uit Amerika. Ik scheur hem gauw open en daar is het van een Amerikaansch vriendinnetje voor de Kinderrubriek. Ze zond me een aardig versje, dat ik hieronder afdruk. Vinden jullie dat nu niet leuk, een Amerikaansch vriendinnetje,"want dat is ze nu ook van jullie, al mijn vriendinnetjes zijn ook van jullie en al jullie vriendinnetjes en vriendjes zijn ook de mijne. De vorige week had ik jullie willen schrijven dat je die verkeerslessen_ in de krant goed moet lezen. Misschien hebben jullie het al wel gedaan, maai anders moet je er vandaag mee begin nen en probeer ook die stukjes, die al in Me krant gestaan hebben nog te krij gen, want dat is leerzaam voor jullie. En dan moet je ook goed onthouden wat er in staat. Gerarda v. Os, Paterson N. J. Mijn eerste briefje deze week is voor jou, Gerarda. Ik denk dat je niet zoo'n heel klein en jong vriendinnetje bent, tenminste te oordeelen naar je handschrift. Ik vond het erg aardig van je dat je van zoo heel ver een versje zondt voor de Kinderru briek en als je weer eens een inspiratie krijgt, dan staat het Juffertje voor je open, hoor. Catrientje Laan. Dat is net een heele tijd geleden dat jij me een briefje geschreven hebt. Catrientje. Dat komt zeker dat wij elkaar bijna iederen dag zien en je het niet noodig vindt dan nog eens extra een brief aan me te schrijven. Maar denk er om, dat is even goed noodig, want je moet me iedere week van alles vertellen, want als ik je overdag tegen kom dan zie ik niets dan een paar lachende oogen en hoor ik niets anders dan een meisjesstem metje „dag meneer" roepen, en dat is niet voldoende. Je schrijft me dus voortaan trouw? Annie W a 1 b o o m. Wat je nu opge geven hebt, Annie, daar kunnen alle kin deren wel aan meedoen en ik denk dus wel dat ik volgende week een massa oplossin gen krijg. Je hebt er heel wat speeltijd vooi over gehad, hoor. Ik zal je maar namens de kinderen bedanken, want die vinden het vast erg leuk. Cor Steigstra, Texel. Daar is maar een C. S. bij de raadsels, Cor, en dat ben jij. Ik heb dus de vorige week je raadsels goed gerekend. Er ,s nog wel een C. S., maar dat is het Centraal Station (in Amsterdam) en en dat doet niet aan de raadsels mee, hè? Jannie Vlaming, Texel. Je had deze week per ongeluk je envelop met i'/s ct. gefrankeerd, Jannie, dat had ons bijna straf port gekost. Voortaan goed opletten, hoor. Alleen drukwerk mag met F/> ct. worden gefrankeerd. N e e 1 i e v. d. S 1 i k k e, Texel. Heb je heel veel plezier gehad op de „jarigheid" van je vriendinnetje, Neelie? Ik had het dus goed geraden dat je het meeste van Jopie hield. Ik geloof dat ik dat ook zou doen, omdat Jopie Benjamin is. Pas anders maar op, dat je hem niet verwent. Agatha de Bie, I Jmuiden. Goeie menschen, wat heb jij het druk, Agatha, bijna zoo druk als veel groote menschen, die zoo goed als nergens anders tijd voor heb ben dan voor hun werk en daardoor zooveel blije dingen missen Maar jij krijgt straks Paaschvacantie en dan hoop ik dat je alle dagen mooi weer treft en dat je vacantie niet door een slecht schoolrapport bedor ven wordt. Jan, Alie en Henny Roeper, Texel. Dus er was de vorige week Zater dag weer een blije Henny op Texel -n nu vandaag weer, denk ik, want er staat weer een briefje met IJenny's naam in. En wan neer krijg ik nu eens een briefje van Henny? In de vacantie zeker. Dan houden jullie haar hand vast. Zoo heeft mijn eine jongen ook wel eens een briefje ge schreven en die is nog drie jaar jonger dan Iienny. Dat is dus afgesproken? Ton n y Kersbergen. Van de moe der van de zieke Tonny kreeg ik een briefje, met een verontschuldiging dat de raadsels een dag te laat waren ingestuurd. Nu, voor een ziek vriendinnetje heb je natuurlijk wat over en daarom staat je naam bij de goede oplosserrs, hoor. Dina Lugten- b o r g. Dat zou ik niet graag op mijn geweten hebben, Dina, dat jij tusschen de scherven lag te spartelen. Dan moet je toch maar een ander middeltje probeeren om geduld te leeren. Ik weet op het oogenblik heusch niets anders. Tini Stam. Zoo, dacht jij dat, Tini, dat er in het eerste raadsel van de vorige week „weer een fout was gekropen en stie- kumjes in de drukmacin e gekropen". Je hebt je wel vergist, hoor, die drukmachine heeft heusch geen fouten binnen laten slui pen. Natuurlijk was jij die T. S. vorige week bij de goede oplossers. Is je hartje I nu gerust? Alleen eigengemaakte versjes worden op genomen, Tini, anders moet je den naam van den dichter erbij schrijven. Zal je die dus volgende week even opschrijven. Annie Jansen. Er komt alsmaar meer Fransch in die briefjes van jou, Annie. Leer je alle vakken zoo graag als Fransch, of zijn er ook vakken waarvoor je je tong uitsteekt, zooals ik meisjes wel eens heb zien doen? Annie v. d. Brink. Broertje is wel j lief maar het is toch ook een heerlijk on- deugende rakker hoor Annie. Als z'n moe der maar heel even niet naar hem kijkt is hij in een wip de poort uit en soms is ie in geen velden of wegen te vinden. Dan gaat hij met vriendjes en vriendinnetjes uit de buurt op stap en bezorgt z'n moeder na tuurlijk een massa ongerustheid, 't Is een echte fijne straatjongen met altijd vuile handen en als hij een wit blousje aan heeft dan is het een uur daarna zwart. Maar voor z'n zusje is hij heel lief en als hij 's avonds in bed ligt dan hooren we hem vaak roepen: „Dat Ita." De r kan hij nog niet zeggen. Ik ben blij dat je zoo'n fijne verjaardag gehad hebt en ik heb natuurlijk gehoord wat je allemaal hebt gekregen. Gretha Grommel. Dat vertel ik niet, Gretha, hoe lang je de raadsels op moet lossen om een prijs te kunnen win nen. Dat heb ik al zoo vaak in de krant gezet, als je het weten wilt vraag het dan maar aan je vriendinnetje. Daag. Corrie Walboom. Heel veel plezier Dinsdag, Corrie op den verjaardag van je vader. Wat krijgt hij van je? Marie Moorman. Dat is vast een versje dat je uit een schoolboekje hebt over genomen, Marie, en dat is niet erg, maar dan moet je me even den naam van den dichter schrijven. Ik bewaar het dus tot volgende week. Fransje Moorman. Datzelfde geldt ook voor jou, Fransje, 't Was heusch een aardig versje, maar 't was te goed voor zoo'n meisje van elf jaar en dat bewaar ik dus ook tot volgende week. Ik had anders een leuken en grooten brief van je ontvan gen en gelezen dat je heel veel pret hebt hebt gehad. Fijn, hoor. Tony Sinnige. Dat is een ongelukje geweest, Tony, als er vorige week een regel uit je versje gevallen is, want ik had hem niet doorgeslagen. Het versje van vandaag is erg aardig en heb ik natuurlijk opgeno men. Wi esje v. Schaik. Zoo was die krullebol Toos Weiland. Dat wist ik heusch niet. De naam van broertje vraag je? Jibbe, Kibbetic. Humpie Dumpie, Manneke Pan- neke, enz. enz. Je ziet wel dat hij een massa namen heeft. Zoo noemen tenminste de kinderen van de buurt en z'n vader en moeder hem. Zoek nu zelf maar uit hoe hij eigenlijk heet. Dat is een leuk raadseltje, hè? Gerard Burger. Ik denk, dat jij nu net zoo nieuwsgierig als Jo naar 't Juttertje bent, Gerard. Als jullie er maar niet om gaan vechten, wie het het eerst moet heb ben, anders ben ik bang dat het in stuk ken en brokken in de kamer komt. Jo Bu rger. Dat is een aardig rijmpje, Jo, en ik geloof dat mijn beste wenschen voor je verjaardag zijn, als ik zeg dat ik precies hoop wat er in je versje staat. O nee, alleen niet van dien wijn, die moet er maar niet op je verjaardag zijn, maar de koekjes wel hoor en de ooms en tantes ook en de cadeautjes en al het andere. Joh v. d. K u y 1. Ik geloof niet, Joh dat veel kinderen die opgegeven plaats in N.-Brabaiu zullen kennen en dan is de aar digheid van het opgeven van een raadsel er toch af. Ik heb wel eens eerder geschreven dat alleen die eigengemaakte raadsels kun nen worden opgenomen, die alle kinderen, ook die van negen jaar dus, kunnen oplos- Corrie v. S t r ij e n. Ja, 't is we! mo gelijk, dat er toch nog een heel klein foutje in het eerste raadsel gestaan heeft Corrie, maar alle kinderen konden het toch goed op'osgen hoor. 't Was dan ook maar een heel kleintje. Henk Verheul. Natuurlijk begrijp ik waar jij met de Paaschvacantie he ingaat, Henk, naar Doorn. Heerlijk naar de bos schen, naar de dennen met hun fijne geur, wat een plezier zal je hebben. Als nu de zon maar veel schijnt, net zooals de laatste week. Piet Boekei. Als jullie al vijf jaar de krant lezen, Piet, dan heb je toch zeker nooit erg trouw 't Juttertje gelezen, want 4 ar heb ik al een paar maal in geschreven over een ruilrubriek en als je nu nog wat geduld hebt, dan zal je zien, dat we daar nog eens mee beginnen ook. Nu, jongens en meisjes, tot volgende week. Kindervriend. Mijn verjaardag. Gisteren was ik jarig Voor den elfden keer. Ooms en Tantes kwamen, Dat gebeurt wel meer. Vroeg al uit de veeren, Toen begon de pret; Er waren veel cadeautjes Voor mij neergezet. O. wat is het heerlijk, Om jarig toch te zijn; Lekker te tracteeren Op koekjes en op wijn. 't Is altijd iets bijzonders. Feest van vroeg tot laat. Den geheelen dag visite Tot het klokje slaat Om weer te gaan rusten, Na een dag van vreugd. Ik zal nog heel lang denken Aan mijn lieve jeugd. Jo Burger. De begeerige appelen. Moe was aan 't appelen schillen, Zij werd er zoo slaperig en moe; Haar hoofd begon zachtjes te knikken En de oogen die vielen al toe. Heel stilletjes spraken we samen: De appelen schillen wij, weet je; En ieder die neemt er een beetje, Dan vindt Moe ze spoedig wel klaar. Wij gingen dan vlijtig aan 't schillen En deden zoo goed toch ons best Maar niet zoo als Moe het wel wilde, Want van de appelen vond ze de rest. Een leelijke streek. Zeg jongens en meisjes, bij het lezen wat ik [jullie hier vertellen zal gaan Komt er vast bij heel velen in hun oogen [een traan. Jullie moet weten, laatst was er een poesje weg En de eigenaar sprak: „Was onze poes toch [maar terecht!" Overal werd er gezocht, maar nergens was ze [te vinden. Enfin! hopelijk komt ze in handen van [dieren vrinden. Vast en zeker brengen die haar weer naar [onze woning, En tot dank krijgen ze een extra belooning. Maar, mis hoor! jongens grepen de kat en [hebben een touw om haar hals gedaan. Waarom toch, kinderen, konden jullie dat [beest niet met rust laten gaan? Het dier had al reeds een lamme poot, Waarom haar lijden nog vergroot? Was dat nu jullie kinderverlangen, Om die arme poes zoo maar op te hangen? Hoe konden jullie 't over je hart verkrijgen. Om een poes, van een ander nog wel, zóó te [laten lijden. Want, was niet een heer in die steeg voorbij [gegaan, Was het arme dier vast dood; en waren jullie [dan voldaan? Maar gelukkig! door het handelend optreden [van dien heer Heeft die mevrouw, levend, haar huisdier weer. Doch jongens, als jullie weer zooiets doen, "[hang er dan ook een kaartje bij met je naam, Vast komen jullie dan bovenaan in een krantje [van de dierenbescherming te staan. Want om een kat op te willen hangen Wees in 't vervolg als kind toch ook mensch! Is toch wel een vreeselijk leelijk verlangen. [En neem 't vaste besluit: na dezen keer Plaag of pijnig ik nooit geen enkel diertje meer! Beste Kinderfriend. Verzen maken, kijk wat aardig! En ik las het door, heel vlug. 'k Denk, nu, ik ben niet onvaardig Schrijf er even een terug. Maar ik zit hier nu te denken, Oh, mijn hoofd draait in het rond! Dat baantje, rijmen, 'k wil 't je schenken. Ik wou dat k wat meer woorden vond. Ik woon hier in Amerika En lees getrouw uw blad. Bevind het zonder weerga Met dank aan U voor dat Best regards from your reader. Gerarda van Os. De winter moet er in. Zoo juist keek 'k naar den kalender En als ik goed zag, Dan is het nu een Maandag De eerste lentedag. Dan nog een paar dagen leeren En wij gaan met verlof. Dat vinden alle kinderen Toch vast en zeker tof. Wij gaan dan buiten kijken Of alles is ontwaakt. En vinden we een luilak. Vlug wakker hem gemaakt. Wij roepen: „vlug je bed uit, Al heb je nog geen zin, Je hebt lang genoeg geslapen, De winter moet er in!" Annie Walboon.. Hier zijn 20 zinnen door elkaar, Wie maakt daar eens een rijm van klaar? 't Lukt je wel met wat geduld, De naam van 't rijmpje is: Door schuld. Wat die heeft gedaan? Toen gingen ze staan. En redde nog net. De J>oot die kantelde. Hij ging zelfs dood. Zij roeiden rustig Te water gegaan. Door schuld van de jongens. Twee jongens zaten. Maar hij vatte kou. En zij sloeg om. En dat was dom. In een vlet. En moest toen naar bed En hadden pret. Hij dook naar beneden. Die is toen gekleed. Die stonden in de boot. Een heer liep te wandelen. Die heer werd steeds zieker. Dit rijmpje bestaat niet uit verschillende versjes, maar is één geheel. Annie Walboom. Paterson, N.J., Maart 2 '32. Moeder was al heel lang ziek. Vader werkte dan heelen dag van 's morgens vroeg tot 's avonds, maar ach, het hoognoodige zelfs ontbrak nog, want moeder had dure medicijnen noodig. Jan en Piet waren nog te jong om mee te helpen verdienen, want als je pas vijf en zes jaar bent, gaat dat niet zoo heel gemakkelijk. Jan, de oudste, had er toch iets op gevonden, om soms met een paar centen thuis te komen, die hij dan met een stralend gezicht aan moeder kon geven, want de buren, die zelf ook arm waren, hadden toch erg te doen met het huisgezin van de zieke buurvrouw en nu mocht Jan, die zeer vlug en pienter was, wel eens boodschappen voor buurvrouw gaan doen, waarvoor hij dan een paar cen ten kreeg. Nu lag het dorp waar zij woonden aan den straatweg naar de stad toe, doch dat was wel anderhalf uur loopen en voor Jan duurde dat nog wel lan ger. Eens moest buurvrouw beslist een boodschap gedaan hebben in de stad, doch niemand was er, die dat kon doen. Eindelijk besloot zij het maar even aan Jan te vragen, doch hoewel hij nooit zoo ver was geweest alleen, besloot hij. als Piet mee wilde, dat het wel gaan zou. Nu, je begrijpt, Piet vond het eon t kiirmnn roorlc ËïS 4Ê /LO Jfn. :i A /V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 32