Wat kikker Karei en Tuimeltje beleefden. xxxxxxxxx x. x .x. Een vliegtuig zonder motor. Voor de meisjes. Een lucifer met een stuk papier doormidden slaan. Een vroolijke wedstrijd. gevleugelde woorden. RAADSELS. buitenkansje en weldra gingen zij hand aan hand den straatweg op naar de stad. Buurvrouw had gezegd, dat, als ze terugkwamen, Jan een héél kwartje zou krijgen, een héél kwartje, dat beteekende, dat vader zooveel aardappelen kon koopen, dat ze alle maal genoeg zouden kunnen eten. Vol moed togen zjj dan ook op weg. Aan beide zijden van den weg was bosch en natuurlijk was er in dat bosch wel heel erg veel te zien, maar noch Jan noch Piet hadden ergens anders gedachten voor, dan voor de bood schap in de stad. Na zeven kwartier kwamen zij dan ook voorbij de eerste huizen en spoedig daarna zagen zij den winkel, waar de boodschap gedaan moest worden. Al heel gauw keerden zij nu terug. Weer op den grooten weg gekomen, hoorden de kinderen een oud vrouwtje heel erg hoesten aan den kant van den weg en zij gingen er even heen, om te zien, of zij iets voor haar konden doen, doch ze zei: „Neen, lievertjes, jullie kunnen niets voor me doen, want wat ik noodig heb zijn kruiden, die hier diep in het bosch groeien. Maar ik ben al zoo oud en zoo zwak, dat ik bijna niet meer verder kan". „Nou", zei Jan, „dan zullen we uwel helpen zoeken; zegt u maar wat voor kruiden u hebben moet". De oude vrouw ging met hen mede en wees hun welke plantjes ze moest hebben en plukte er één, om het hun te laten zien. Jan en Piet gingen samen aan het zoeken, maar hoe zij ook keken, nergens zagen zij het plantje en raakten al verder en verder van den grooten weg af, tot zij opeens bemerk ten, dat ze ook het oude vrouwtje niet meer konden vinden. Eerst besloten zij te roepen, maar dat gaf niets. Piet begon te huilen en verlangde zoo naar huis, naar moeder, dat Jan, hoewel de oudste en erg flink, zijn tranen ook niet meer kon inhouden. Hoe meer zij heen en weer liepen, hoe meer ze ver dwaalden en eindelijk gingen ze maar zitten en afwachten. Toen zij een tijdje gezeten hadden en flink waren uitge rust, begonnen zij weer te zoeken en te roepen. Opeens kwam er een oude man te paard aan, die hun vroeg, wat er aan scheelde. Heel angstig keken zij naar dat groote paard en die man leek wel Sint Nicolaas met zijn mooie witte baard. Bijna durfde Jan niet te antwoorden, doch al zijn moed verzamelende zei hij: „Wij zochten kruiden voor een oude vrouw, maar konden ze niet vinden en nu zijn we den weg ook verloren. Moe der zal zoo ongerust wezen en ze is zoo ziek; misschien moeten wij wel iets voor haar doen en nu zijn wij hier". De oude heer vroeg hun, wat moe der mankeerde. „Ja", zei Jan, „moeder hoest altijd zoo, vader geeft haar dure dranken en het helpt heelemaal niets". „Zoo", hernam de oude man. „Ik zie, dat jullie een mandje bij je hebt. Welnu, volg me maar'.'. Bij een struik vol witte bloempjes gekomen, zei hij: „Jongens, pluk nu gauw je mandje vol van deze bloemetjes en als je nu thuis komt, moet je tegen vader zeg gen, dat hij hiervan thee zet en het moeder moet laten drinken. En dan zul je eens wat zien". Jan en Piet plukten en plukten, zoo dat het mandje in een ommezien boor devol was. „Zoo, gaan jullie nu maar weer mee, want ik weet wel, wie jul lie bent. Ja, Jan dat is een flinke jon gen, die altijd boodschappen voor de mensehen doet en de centjes aan zijn moeder geeft en omdat jullie nu direct het oude vrouwtje hebt willen helpen, zal ik jullie weer op weg naar huis hel pen". De kleintjes liepen vlug voort en plotseling zagen zij tusschen de hoo rnen hun huisje staan. Toen zij zich omdraaiden, om den ouden vriendelijken man te bedanken, had hij zich reeds omgekeerd en galop peerde weg. Eerst stonden ze even be teuterd te kijken, maar de blijdschap van thuis te zijn, deed hen naar huis lennen. Vader was juist thuisgekomen en moest nu het heele verhaal aanhoo- ren. Onmiddellijk nam hij de witte bloempjes uit het mandje en zette er die hÜ aan moeder gaf. On- hü k, waren ^an en Piet de boodschap 11 buurvrouw gaan brengen en toen (1p met het kwartje stijf in moede?-® d -th"is kwarnen, z«t met bed en "*.D\een heel blij gezicht in beter voelde Zi°h 31 heel VCel he!upmV0]lRe,nden dag was moeder weer hersteld, maar het oude Jan r>-en den. ouden man hebben en I iet nooit meer terug gezien. (Nadruk verboden). Tot de beste vliegtuigen ter wereld zonder motor hoort wel bovenstaande vlieger. En bovendien heel gemakke lijk te maken van papier. Let maar eens op: Neem een vierkant stuk pa pier (20 c.M. lang en breed) en vouw het driemaal (langs de stippellijnen) om (fig. 1). Dan uitvouwen en weer op vouwen, als in fig. 2 aangegeven. Bo venste punten tweemaal omvouwen (fig. 4 en 5). De hoeken J en K weer naar het midden vouwen (fig. 6) en zoo vouwen, dat de hoeken, die in 6 onder hen waren, nü boven hen komen (L en M fig. 7). Dan langs N, volgens de lijn OP omvouwen (fig. 8 en 9). De staart van ongeveer 35 c.M. lengte er aan bevestigen, punt omvouwen en de vlieger is klaar. Geef er eenigszins de gewelfde vorm van een vogel aan en. veel succes! Een aardig kruissteek-patroon. Voor de meisjes zien we hier een al leraardigst kruissteekpatroontje, dat je nu haast overal op kunt gebruiken, zooals op kussens, servetten, pianoloo- pers, kleedjes, enz. Hoe je de kleuren moet verdeelen, j is op de teekening aangegeven; na- j tuurlijk kan je de kleuren naar je j eigen smaak uitzoeken. Heel aardig staat heel licht geel, olijfgroen en steenrood. Daarbij beteekent een x-tee- ken geel, het t-teeken groen en de stip rood (of eventueel grijs). Maar je kunt het natuurlijk ook anders kleu ren. Zelfs kan je er nog meer kleuren in aanbrengen door de vogel een oog te geven en een snavel b.v. Maar dat moet je zelf maar eens probeeren! Neem tusschen duim en wijsvinger van de linkerhand een gewone lucifer, in de rechter een blaadje papier, dat men eenige malen heeft omgevouwen. Nu vertelt men het publiek met dit stukje papier de lucifer door midden te zullen slaan. Iemand uit het publiek, die het probeert, zal daar niet in sla- is heel eenvoudig. Men behoeft n.1. slechts onzichtbaar voor het publiek den wijsvinger langs den achterkant van het papier uit te strekken, zoodat de slag niet met den papierrand, maar met den vinger wordt toegebracht. Maar oppassen, dat je je zelf niet verraadt! Niemand zal hier achter komen, als je het een beetje handig doet! Ieder, die wil meedoen, krijgt een plankje in de hand, waarop een sinaas appel ligt. Dat is alles! Wie het eerst bij het eind aankomt, is winnaar. Dacht je, dat het niet moeilijk was? Nu pro beer het maar eens, dan zal je zien, dat het niet zoo gemakkelijk 'is, als het lijkt. (Nadruk verboden). De eerste liefde doodt niet; mer sterft aan de laatste. Menschen dwalen wel eens. Een dwaze volhardt alleen in zijn dwaling. Een wijze verandert nog wel eens z:jn meening, een dwaze nimmer. Een der voornaamste factoren van het pacifisme is het celibaat! gen. Maar er volgt een slagen het verblufte publiek ziet, dat je inder daad de lucifer hebt gebroken. De truc Twaalf ambachten, dertien onge lukken. twaalfbal; regen; arm Daan. II Bergen op Zoom. Goede oplossingen ontvangen van: H. A.; J. v. d. A.; C. B.; M. B.; G. en J. B.; A. M. en A. B.; A. de B., IJmuiden; I. B.; B. B.; A. v. d. B.; B. v. d. B.; N. C.; C. C.; G. D.; J. D.; R. D.; C. D.; J. D.; B. v. d. E.; G. F.; G. G. M. G.; N. v. d. H.; A. H.; A. J.; A. en J. IC.; J. en IC. K„ Texel; R. K»; J. v. d. K.; N. K.; J. K.; T. IC.; C. L.; D. en S. L.; A. v. L.; H. L.; M. en T. M.; W. M.; J. O.; J. en M. O.; J. O.; J. en A. R., Texel; J. R.; C. v. S.; A. v. S.; N. S.; L. v. S.; T. S., C. S., Texel; T. S.; N. S., Texel; T. S.; D. T.; M. en A. T.; S. T.; J. V., Texel; G. V., H V., J. W.; A. W„ C. W.; T. W., Z. W. Nieuwe raadsels. X X X X X X X X Op de staande en liggende kruisjes- lijnen komt de naam van een eiland in Nederland. Op de le rij het gevraagde woord. Op de 2e rij iets, dat men op het land vindt. Op de 3e rij een ander woord voor verlaten. Op de 4e rij het tegen overgestelde van korter. Op de 5e rij wat in een winkel gebruikt wordt. Op de 6e rij gebruikt een bakker. Op de 7e rij een deel van een dak. Op de 8e rij een lidwoord. Op de 9e rij een klinker. (Ingez. door II. X X- X maat. naam Op de le rij een Heldersche voetbalclub. Op de 2e rij een telwoord. Op de 3e rij zit aan de deurpost. Op de 4e rij een meisjesnaam. Op de 5e een tel woord. Op de 6e rij een vlakte- Op de kruisjeslijnen komt de van een plaats in Nd.-Holland. (Ingez. door J. v. V). 43. Eensklaps reed de auto met Karei en Tuimeltje minder hard. Tuimeltje keek eens wat er aan de hand was en daar zag hij een groote kikker op een wagentje zitten, dat door twee muisjes heel vlug werd voortge trokken. Aan het wagenttje was een ladder vastgemaakt en daar hing een groote bromvlieg aan. Die was bekend om zijn moed. Hij had al verschillende dieren bij brand gered. Het wagentje was zoo zwaar van brandspuiten, dat een dikke tor de muizen hielp trekken. 44. Daar waren ze eindelijk bij het brandende huis. Er waren wel honderd kikkers, die er rillend bijston den. Tuimel en Karei natuurlijk voorop. En er tusschen- door krioelde allemaal kleinere diertjes. De voorkant was al heelemaal aan het branden, maar een der zijwan den was nog te bereiken en vol spanning stonden zo het blusschingswerk gade te slaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 33