Visschers voor het Kantongerecht Rustig afwachten. KONIJN's Gebraden Kalfsgehakt. EEHDRACHT S BESÜHUITKRFHTENBROOa ANNA PAULOWNA. altijd vrij gcwccoi., en wjj ikijuju ons altijd in die vrije wandeling verheugd. We zien noch van „Huisduinen Vooruit", noch van „Helder's Belang" in deze een adres. Dat men voor de veiligheid van het pu bliek bepaalde, voor schietterrein ge bruikte strooken afsluit, kan spr. begrij pen; niet echter deze geheele afsluiting. Wegens brandgevaar geschiedt het niet, want op de kaart, die men voor een wan deling koopen kan, staat geen rookver bod. Van menschenheugenis af zijn de duinen hier vrij geweest, en spr. zou het op prijs stellen indien uit den Raad tegen dezen maatregel werd geprotesteerd. Mis schien kan de Burgemeester er iets aan doen, dat wij althans nog een stukje wan deling houden. De Voorzitter meende, dat dat ook inderdaad het geval was. De heer Biersteker zet uiteen, dat van alles gedaan is om dit verbod te ont gaan. Zoowel de maatschappij „Zeebad" als de Burgemeester hebben alle moge lijke middelen aangewend afrastering te voorkomen. Wil de Raad nog adressecren, hij ga zijn gang, maar het is monniken werk. De Voorzitter: Misschien zou hier of daar een stuk zijn te reserveeren voor wandeling. De heer Boogaard wijst er nog op, dat de Raad destijds veel geld ten koste heeft gelegd aan egaliseeren van de wegen, langs de duintsrreinen. De heer M i n n e s juicht toe, dat thans tot verbreèding van den overweg wordt overgegaan, doch betreurt het, dat deze week een ernstige stagnatie plaats had toen om twaalf uur des middags werd ge rangeerd. Dit rangeeren heeft twintig mi nuten geduurd, en wie er bij gestaan heb ben, hebben zich van den ernst der op stopping kunnen overtuigen. Het was wer kelijk levensgevaarlijk; er was geen spra ke van dat de politie den toestand meester was. De Voorzitter merkt op, dat de sta tionschef heeft toegezegd zooveel moge lijk vóór twaalf uur en na half twee te zullen laten rangeeren. Dit geval moet een uitzondering zijn geweest. De heer M e ij e r Het leek inderdaad alsof het erom gedaan werd. Er werd eigenlijk niet gerangeerd; er moest een wagon worden aangekoppeld, en de loco motief plaatste die precies midden voor den overweg en ging toen een anderen halen. Al dien tijd stonden daar honder den menschen te wachten. De heer Speur vraagt naar de ver lichting van Julianadorp en Koegras. De heer Van der Mast vraagt of het de bedoeling is de plaatselijke winkelslui tingsverordening vóór 1 Mei te wijzigen op grond van het rijksbesluit. De Voorzitter: Het College wil deze zaak eerst eens aanzien; er zijn den laatsten tijd veel verordeningen niet goed gekeurd en wij willen eens afwachten. De heer Van der Mast vraagt ver der naar de verbetering van het voetbal- terrein in het Tuindorp. Hoe staat het daarmee? De Voorzitter: Er is hieromtrent een plan bfj de Gemeentewerken in de maak, dat waarschijnlijk wel de goedkeu ring van B. en W. zal krijgen. Voor dezen zomer zal intusschen de verbetering nog niet tot stand komen, althans de kleed lokalen niet. De heer L u y c k x wijst er op, dat door verschillende officials geklaagd is over de onhoudbare toestanden en dat het zelfs niet is buitengesloten, daf de Ned. Voet balbond een verbod uitvaardigt om op dit terrein te spelen. De heer Van L o o bespreekt de repe tities van de „Oranje Harmoniekapel" in het gebouw Jonkerstraat. Men heeft daar waterleiding en w.c. afgesneden, hetgeen voor deze menschen natuurlijk een on houdbare toestand heeft geschapen. Spr. vindt dat niet in den haak en erg klein. Laat het College deze zaak onderzoeken. De heer Luyckx wijst op het verbod om in de Spoorstraat op Zaterdag te fiet sen, hetgeen voor winkeliers erg lastig is mAt hun bakfietsen. De Voorzitter zal er aandacht aan wijden; de zaak is evenwel niet zoo een voudig te regelen. Al zou de plaatselijke politie een oog dicht doen, er is ook nog rijkspolitie en de verordening is er toch. De heer T i e s s e n zou in de urinoir Prins Hendriklaan automatische water spoeling willen zien aangebracht. De Voorzitter merkt op, dat met het oog op bevriezen hier geen doorloopende waterspoeling is gemaakt. Er is evenwel een standpijp voor de waterleiding, en de spoeling geschiedt met olie. De heer T i e s s e n wijst verder op een adres van „Pensioenbelang", dat nog steeds niet is beantwoord. Spr. dringt op spoed aan. Hiermede is de agenda afgehandeld en wordt de vergadering gesloten. DE VIERDE BOOMPLANTDAG. Thans was het de beurt van deSpoor- gracht, om beplant te worden door onze jonge tuiniers. Het waren leerlingen van de school aan de Vischmarkt en van de Rehobothschool, die thans de jonge hoo rnen mochten planten. Gisterenmiddag om voor 2 uur was er al te bemerken, dat daar iets bijzonders zou gaan gebeuren. Hoewel de school jeugd over het algemeen nogal luidruch tig is, was er dit keer toch wel een extra beetje stemming. Werklieden van den gemeentelijken dienst van de plantsoenen maakten de voorbereidselen voor het boomplai.tfeest dat stiaks zou worden gehouden. Precies werd afgepast waar de hoornen zouden worden geplant, want stel je voor, dat ieder maar op zijn eigen houtje ging planten. Over eenige jaren zou het lijken oi de boomen lichtelijk aangeschoten waren. De jongens waren uitgelaten. Een dek schuit lag in het kanaal en dat was natuurlijk een prachtig speelobject. Het hondje van de schuit, die daarnaast lag, werd danig geplaagd en verhief zijn kef- stemmetje hiertegen, e< ter zonder veel resultaat. Doch boontje kmnt om zijn loontje. Een der jongens wil op den wal springen glijdt uit enstaat tot aan zi.jn knieën in het water. Een beteuterd gezicht kijkt boven den walkant uit, doch het zou geen echte Hollandsche jongen zijn ge- weest, als hij bij de pakken neer was blijven zitten Onmiddellijk klauterde hij uit het water en werd met een hoeraatje door zijn vriendjes en vriendinnetjes begroet. De meneer van de krant stond er juist bij en beloofde het voorval te vermelden. De naam van den drenkeling weten wij ook, doch wij zullen hem wijselijk maar niet vermelden. Wij hebben zoo n voor gevoel, dat moeder er thuis niets van weet en hoogstwaarschijnlijk ook wel niets van te weten zal komen en als wij zijn naam hier nu in de krant zetten, zou het voor hem wel eens verkeerd kunnen af- loopen. We denken maar even aan den lijd toen ons dergelijke voorvallen zelf overkwamen en hoe we het riet thuis durfden te vertellen Liever bleven we met een paar natte voeten rondloopen, met een kans op verkoudheid, doch daar wisten we toen nog niets van, die wijsheid komt later pas, later, als je eenmaal groo- ter bent. En deze jongen trok er zich dan ook niet veel van aan. Even later zagen wij hem tenminste weer en toen had hij het grootste woord. Een werkman heeft een massa kinde ren om zich heen, die hem probeeren te lijmen hen aanstonds mede te laten doen en hen een schop te bezorgen. Andere werklieden zijn weer bezig de kuilen waarin de oude boomen hebben gestaan, nog eens extra uit te spitten. Dit is wel noodig, daarde gaten weer gauw volraken en de nieuwe boom zoodoende niet diep genoeg zou komen. Eenige onderwijzers met den heer Luns hof zijn aanwezig om het jonge goedje een beetje in bedwang te houden, hoewel er thans niet zoo erg op wordt gelet. Daar staat de heer Maas, de directeur van de Gemeentereiniging en Plantsoe nen, de geestelijke vader van de boom- plantdagen. Bij de fa. Oudkerk van Praag wordt begonnen. Het is een herrie van je welste. Iedere jongen tracht zoo gauw mogelijk een schop te bemachtigen om tocli vooral maar het eerst aan het werk te kunnen gaan. Eerst wordt de nieuwe boom in den goeden lijn gezet en daarna begint het spitten met een ijver, die de kinderen allemaal hooge cijfers op hun rapporten zouden bezorgen, als zij dien ijver in de klas aan den dag legden. Aan op-en aanmerkingen van de kame raadjes ontbreekt het niet. „Jog, je spit me onder, hei je smijt de grond te water", en nog veel meer. Wanneer de boom staat, komt de aardig heid van het vaststampen der aarde. Veel jongens staan om het hardst op de losse aarde te dansen, doch bier en daar moet nog even deskundige hulp komen, dair sommige der jonge boomen later wel treurwilgneigingen zouden kunnen vertoonen. Je kunt echter niet alles op één keer. De heer Maas loopt met een doos Kwatta onder zijn arm, doch deelt nog niets rond. Hij gaat van het standpunt uit, dat de werkzaamheden er onder zouden leiden, wanneer onder het werk zou worden gegeten en daarin heeft hij gelijk. De boomen worden vrij vlug in den grond gezet. Op baar beurt is de Spoor- gracht weer van jonge boomen voorzien. Waar zal de volgende boomplantdag worden gehouden? KANTON GERECHT DEN HELDER. Zitting van Dinsdag 22 Maart. Verboden visscherij. Tal van overtredingen. 't Is ons brood meneer. De meest belangrijke zaken in deze zit ting waren die tegen eenige visschers, cie het ministerieel© verbod, cm niet te mo gen visschen met mechanisch voortbewo gen schepen en met den wend er kuil, be zuiden den afsluitdijk, hadden overtreden. Eicers in dit nummer komen wü daarop nader terug. Dit verbod was gemaakt ten behoeve van de Zuiderzeevisschers, doch verschillende Heldersehe, Wieringer en j Texelsche visschers waren daarvan de dupe geworden. Hun was wel toegestaan benoorden den afsluitdijk te visschen ccch daar was de toestand zoodanig, uat hun netten vernield werden. Waar het dus ten koste van hun broodje ging, hadden velen zich niet aan het verbod gestoord en moesten zich daarvoor nu verantwoorden. In de volgende zitting, zoo zeid© de amb tenaar van het O. M., zouden er minstens veertig processen-verbaal worden behan deld en de minister was van plan, ten koste van alles, het verbod, te handhaven, zoodat een zware boete alleen afdoende zou zijn. De visschers verontschuldigden zich een porie, dat het hun broodwinning gold en dat het voor hen niet mogelijk was aan den noordkant te visschen of een andere schuit te gebruiken. Zij waren in den meest letterlijken zin slachtoffer gewor den van dit verbod en hadden alle moge lijke moeite gedaan het te laten intrekken. Zij hoooten dan ook, dat de minister als nog op zijn beslissing zou terugkomen. De ambtenaar erkende dat het hier een economische zaak gold en voor velen het broodsbestaan, doch het ministerieele ver bod meest word'en gehandhaafd. Hij eisclï- i te tegen de Wieringer visschers Jac. Bak ker en N. de Haan, ieder twee overtredin gen, twee maal 25 gulden boete, subs. 2 l maal 25 dagen hechtenis en uitlevering I van den wonderkuil, die op een waarde van 100 gulden was geschat. De kantonrechter wist niet goed hoe hij dit varkentje zou wassehen. Zijn sympa thie ging uit naar de gedupeerde visschers. Veroordeelde hij ze echter voor een ge ringe boete, dan zou de ambtenaar zeker in hooier beroep gaan en zouden ze in Alkmaar waarschiinliik een zware pijp j rooken zoodat ze dan van den regen in den dnm kwamen. Hij veroordeelde het twee- i tal daarom tot 10 gulden boete, met ver beurdverklaring van den wonderkuil en "«f hu" in ernstige overweging het vis schen met het verboden vischtuig na te I lot'"" De visschers C. M. Halfweeg en H. Kla ver, die vijfmaal in overtreding waren ge- j weest, hoorden door den ambtenaar 5 maal 15 gulden boete, subs. 5 maal 15 dagen hechtenis, eveneens met verbeurdverkla ring van den wonderkuil, die hier op 150 gulden was geschat, tegen zich eischen. De kantonrechter veroordeelde hen tot 15 gulden boete of 3 dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van den wonderkuil. De Texelsche visschers P. C. Vlaming en P. v. d. Vis, tegen wie door den amb tenaar, wegens twee overtredingen, 2 maal 15 gulden boete of 15 dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van den woncer- kuil. die geschat was on een waarde van 150 gulden, was geëischt, werden door den kantonrechter veroordeeld tot 15 gul den boete of 3 dagen hechtenis en ver beurdverklaring van den wonderkuil. Een strooper in de knel. De als strooper bekend staande Wierin ger J. B„ had binnen de kooipalen een haas geschoten. In de vorige zitting had Jan ook reeds terecht gestaan, doch had toen zoo zijn onschuld weten vol te hou den, dat de kantonrechter de zaak had uitgesteU en eenige getuigen had laten roepen. Dat had Jan's zaak er niet beter op doen worpen. De brigadier Bergsma gaf geen gunstig getuigenis van hem en de getuige Jac. S. verzekerde dat hij Jan binnen de kooipalen had zien jagen. Het gevolg van een en ander was, dat de ambtenaar 50 gulden bcete, subs. 50 dagen hechtenis tegen verdachte eischte, met verbeurdverklaring van het geweer, en de kantonrechter hem veroordeelde tot 25 gulden boete met verbeurdverkla ring van het geweer. Het was dus een duur boutje. De veiligheid van het verkeer. Ook in deze zitting hadden zich tal van verkeerszondaars te verantwoorden. Daar was in de eerste plaats de directeur van een waschinrichting J. M., die op de Zuid- straot met eert auto had gereden zon-er rij- en nummerbewijs en teen nog een on voorzichtige manoeuvre had gemaakt, waardoor het verkeer in gevaar was ge komen. De ambtenaar was heel boos en eischte 50 gulden boete of 50 dagen hechtenis voor de verkeersovertreding en 30 gulden boete of 80 dagen hechtenis voor het rij den zonder rij- en nummerbewijs. De kan tonrechter veroordeelde M. tot 1 boete van 50 gulden of 10 dagen hechtenis. De chauffeur R. Sch. werd tot 3 gulden boete, subs. 2 dagen hechtenis veroordeeld, omdat zijn rood-achterlicht niet had ge brand. De chauffeur S. moest zwaar bceten voor ongeduldigheid, betoond bij de Post- brug, toen hij, niettegenstaande daarop *n jongen reed met een hanawagen, toch ge tracht had er nog tusschendoor te komen, waardoor de wagen van den jongen was aangereden. De ambtenaar laakte de roekeloosheid van S. en eischte 50 galden bcete, subs. 40 dagen hechtenis. De kantonrechter ver oordeelde hem tot 50 gulden bcete. subs. 10 dagen hechtenis. J. B., bloemist, die met een auto had ge reden, zender rij- en nummerfcewijs en bovendien met remmen, cie niet in orde waren, hoorde door den ambtenaar wegens Let eerste delict 4 gulden boete, subs. 4 dagen hechtenis eischen en voor het twee de feit 40 gulden of 80 dagen. De kanton rechter veroordeelde den man respectieve lijk tot 5 gulden of 5 dagen en 15 guldén of 10 dagen. H. O. de H., voor het rijden zonder ach terlicht, cat doorgeslagen was, veroordeeld tot 3 gulden of 2 dagen. P. B.. chauffeur, voor het id. id. 8 gulden of 2dagen. J. v. S., voor het id. id. 5 gulden of 2 dagen. Klein goed. De melksliiter B. voor het laten weg- I brengen van melk, door een jongetje van V mar, 5 gulden of 2 dagen. L. voor het zich niet op last van de poli tie verwijderen bij een optocht, 3 gulden of 1 dag. C. V., voor het niet op tijd inleveren van een loonlijst, 10 gulden of 3 dagen. W. G. M., voer het niet verschijnen als getuige, 5 gulden of 2 dagen, i D. E., visscherman te Texel, voor het varen zonder toplicht, gulden bcete. G. L., voor het vasthouden aan een rijdend voertuig 5 gulden of 2 dagen. C. B., die in de Spoorstraat apennootjes naar een kameraad had gegooid, 2 gul den of 1 dag. H. C. G„ voor het rijden door een voor het verkeer verboden straat 6 gulden of 2 dagen. J. F. B., voor het openhouden van zijn zaak (lunchroom) na bezetten tijd 3 gul den of 2 dagen. I Uit het hierboven opgenomen ver slag betreffende de zitting van het kan tongerecht van j.L Dinsdag ziet men, dat een zestal visschers terechtstonden we gens het visschen in verboden vischwater. Zij allen hoordien zich veroordeel en tot een geldboete van 10 en verbeurdverkla ring van den wonderkuil. Naar ter terecht zitting werd. medegedeeld, zouden op ce eerstvolgende zitting een nog veel grooter aantal visschers terechtstaan voer dit zelfde feit. Wü kunnen hieromtrent het volgende vermelden. Reeds op 12 December van het vorige jaar wendden zich de gecombi neerd© visschersvereenigingen Motorvis- schersvereeniging „Wieringen". Coöpera tieve Inkoopsvereeniging van visscherij- benoodigdheden te Oosterend (Texel), Vis- schersvereeniging „Visschersbelangen" te Urk en de Heldersehe Visschersvereeni- ging „Samenwerking" alhier zich met een verzoekschrift tot den minister, waarin het volgende werd gezegd: Dat een dergelijk© ingrijpende maat regel (n.1. het Kon. Besluit van 13 Nov. 1931. Staatsblad 437, waarbij het visschen ten zuiden van den afsluitdijk wordt ver- boden), is uitgevaardigd zonder wederhoor van bovengenoemd© visscliersvereenigin- I gen, die er hun groote teleurstelling over uitspraken, dat zulks is geschied en dat door dit besluit een groep van visschers is bevoordeeld, zonder dat bij genoemde visschersvereenigingen aangesloten vis schers daar hun belangen konden tegen over stellen. Dat, erkennend© het goed recht van de Zuiderzeevisschers om in den kortsten tijd, c'ie mogelijk neg resteert voor de totale afsluiting van c'e Zuiderzee door den groo- ten afsluitdijk, hun broodwinning te zoe ken op die plaatsen voor hen geschikt, zij van meening zijn, dat desniettemin ruimte overblijft, waar deze hun bedrijf niet zul len uitoefenen en dat het dan alleszins billijk mag worden genoemd, dat de noor- delüke visschers niet door een strafverbod worden geweerd van plaatsen, waar zij ce Zuiderzeevisschers niet benadeelen. Adressanten geven voorts den minister in overweging, het besluit in dier voege te wijzigen, dat de scheidingslijn niet zal loopen zooals in het genoemde Koninklijk Besluit is aangegeven, maar zal getrokken worden van het vuur Haven Zeug over de ton Gammels, ton Munnikenplaat op Sta voren. Subsidiair wordt gevraagd alsnog een soepele toepassing te geven door als nog machtiging te verleenen op de plaat sen benoorden de lijn te mogen visschen op haring, ansjovis en sardien, terwijl voorts aan den minister gevraagd werd in een onderhoud het verzoek nader te mo ffen toelichten. Door den minister is d.d. 7 Januari op dit verzoek geantwoord', dat de bedoelde wijziging van het Waddenzee- en Zuider- zeevi9seherijreg]ement is aangebracht in het belang der eigenlijke Zuiderzeevis schers, die in 1932 een zeer moeilijk jaar tegemoet gaan, daar zij de ansjovis- en garnalenvisscherij en mogelijk ook de haringvisscherij niet meer zullen kunnen uitoefenen. Wat betreft het verzoek om als grens voor het wonderkuiien met mechanische kracht niet aan te nemen den afsluitdijk, doch de lijn, gaande van het licht van het haventje van de Zeug. over de ton van de Munnikulaat naar het licht van Stavoren, benoorden welke lijn de Zuiderzeevisschers hun bedrijf niet zouden kunnen uitoefenen en deze niet benadeeld zouden worden, merkt de minister op. dat in het gedeelte tussrhen d'ie lijn en den afsluitdijk, spe ciaal in het Oosteliik deel, met staande haringnetten wordt gevischt door vis schers vn Lemmer. Stavoren, Hinceloo- pen en Enkhuizen. Daar de haring, aldus de minister, als zij binnenkomt, moet bin nenkomen door het sluitgat in de Vlieter, zullen uit den aard der zaak de Zuiderzee visschers trachten zoo dicht mogelijk bij het sluitgat te visschen De m-otor-woncer- kuilers daarentegen zullen ook hun bedrijf ten noorden van den afsluitdijk kunnen uitoefenen. In het voorjaar toch komt de haring geregeld blijkens de vangsten der zegentrekkers van Den Helder aldaar binnen, zoodat benoorden den afsluit dijk geregeld op haring kan worden ge vischt. Ook in het Amsteldiep en in den Vlieter benoorden den afsluitdijk zijn meermalen goede vangsten bemachtigd. De visschers, aldus gaat het ministerieel schrijven voort, die zullen worden gedu peerd door de genomen en nog te nemen maatregelen als onvermijdelijk gevolg van de afsluiting der Zuiderzee, zullen mceten trachten zich aan te passen aan de gewij- ziffde omstandigheden. Tenslotte geeft ce minister als bijko- i mende reden aan het feit, dat de voorge stelde grensliin zou moeten worden ver licht en bewaakt. In een nader aan de regeering gezonden i request werd om een "mdeling onder houd gevraagd w onderhoud ook heeft plaats gehad, dcc „aaraan een uit voerige schriftelijke uiteenzetting van ce door ce vereenigde visschers aangevoerde motieven was voorafgegaan. In dit schrij ven worden de argumenten van de regee ring onder de loupe genomen en nader ontzenuwd. Indien het waar is, zeggen adressanten, dat de visschers zich mceten aanpassen aan ce gewijzigde omstandig heden, dan geldt dat zeker ook voor de eigenlijke Zuiderzeevisschers. De Zuiderzee-steunwet is er gekomen voor ce Zuiderzeevisschers, maar de noor delijke visschers voelen zich nu diep te leurgesteld door de laatste wijziging van het Waddenzee- en Zuiderzeevisscherii- regLement, omdat daardoor een steun wordt verleend aan de Zuiderzeevisschers ten koste van de Noordelijke visschers. Immers bü bedeeld besluit wordt het recht van bevissching alleen toegestaan aan de Zuiderzeevisschers en dat wel op plaaten, 'die gedurende tal van jaren uitsluitend be- vischt werden door Wieringer. Texelsche en Heldersehe visschers. die nu buiten hun schuld van ede plaatsen worden ge weerd. In het schrijven wordt er voorts de aandacht op gevestigd, dat de visschers van Lemmer. Stavoren en Hindelocpen nimmer of bii hooge uitzonderingen ge vischt hebben benoorden de genoemde lijn en zij begrijpen niet, waarom zii er nu worden geweerd. Zii protesteenen er tegen, dat de huln, die aan de Zuiderzeevisschers wordt verleend, ten kcste geschiedt van hun belangen: de kosten van verlichting enz. achten zij niet van overwegend be lang, omdat de regeering over voldoende materiaal beschikt, Tot zoover de schriftelijke gedachten- wisseling hierover: ook na de audiëntie is de regeering klaarblijkelijk niet van stand punt veranderd. De thans veroordeelde visschers voerden ter verontschuldiging aan, dat zij inderdaad gevischt hadden op het hun aangewezen terrein, waar hun netten evenwel door aldaar liggend steen enz. beschadigd werden, een feit. dat de onzichter van de visseheriien moest toe geven. De kantonrechter veroordeelde hen, zooals gezegd, tot een geldboete van 10 met verbeurdverklaring van een wonder kuil en gaf hen in ernstige overweging voortaan bet visschen in verboden visch water na te laten. Dat d© betrokken visscherii-instanties met spanning het verder verloop van deze aangelegenheid afwachten, valt te be grijpen. Toevallig bevat het «Volksblad* van de laatste dagen artikelen van zijn mede werker J. L., die persoonlijk op Urk een i onderzoek heeft ingesteld naar den toe- stand. Een Urker vertelde bij die gcIe- J genheid, dat, indien de burgemeester inderdaad voor zijn gemeente was opge-l komen, de Urker visschers wèl Zuider-j zeevisschers waren geweest, de Generale Commissie ze wel als belanghebbenden had beschouwd. Voor Wieringen, Texel en Den Helder wordt, de zaak wel eenigszins anders natuurlijk. Of er nog wat aan te doen zal zijn?... In ieder geval is het uitlok ken van verbalen niet de manier, want de kantonrechter, die de wet moet hand haven, kan niet anders doen dan ver- oordeelen en men straft er alleen zich- zelven mee. Misschien wjj weten het niet kunnen Kamerleden hier nog wat be reiken Wachtend op hetgeen de goede zee aan haar schoot zal toevertrouwen, staan de kommen, rfj aan rij, met heur uitgebreide J vangarmen van netwerk, langs den dijk, hier en op Texel en op Wieringen. De goede zee, ze voert maar aan. Het is als in het sprookjesland „Luilekkerland". De groote vangarmen houden ze maar uitgestrekt en de goede gaven, in den vorm van haring, stroomen heur toe. Nu eens lees je van kabeljauw, die door de aangevoerde hoeveelheid onverkoop baar is, dan van zalm, dan van wijting en zoo al meer. De zee, ze levert vaak in overvloed en het is door de gebrekkige distributie, dat niet alles terecht komt op de tafels, waar men ook wel eens een flinke hap visch, zou willen hebben. Maar de kommen staan daar zoo rustig, in afwachting van wat haar zal worden toegevoerd en ze zijn niet meer dan het middel, dat den visscher aan zijn bestaan wil helpen. Dat rustige afwachten is een der waar den van het leven, die we langzamerhand een beetje uit het oog hebben verloren en eigenlijk meenen, dat rustig afwachten geen zier of beteekenis meer heeft. We willen zekerheid hebben; zekerheid in dit, zekerheid in dat. Het lot van ons leven zouden we zelf willen uitstippelen^ We hebben geen tijd voor kalm afwach- ten. Het moet alles wiskundig worden vastgelegd, hoe het in de toekomst verder zal gaan. Daarin komt een keer. Met al onze wis kundige berekeningen voor ons leven en voor de maatschappij zijn we vastgeloo- pen en we leeren weer, waarschijnlijk met schade en schande, dat er buiten ai die wiskundige berekeningen er nog an dere factoren zijn, die het leven en ons lot bepalen. En daarom zal er weer groeien de waarde van het rustig afwachten. Niet het onrustige uitzien of het nu allemaal wel gaat, zooals we dat vooruit hadden be rekend, om dan, wanneer het niet gaat, zooals we meenden, dat het gaan moest, de onrust over ons te laten zegevieren. Maar het rustige afwachten. Kalm zijn vangarmen uitzetten om te trachten daar in op te vangen hetgeen ons daarin wordt toegevoerd en niet verstoord te worden als de te verwachten buit nu eens buiten onze vangarmen omgaat. Dat hebben we waarschijnlijk weer te leeren. Wij menschen groeien mee met den tijd en stroomen mee met den stroom. En als de tijd zich wijzigt en de stroom een andere richting neemt, dan hebben we tijd noodig ons daarbij aan te passen. Het gaat niet zoo een, twee drie. Er moet een ombuiging in ons denken en handelen plaats hebben, en de een kan dat zich makkelijker bewust maken en kan zich makkelijker aanpassen dan den ander. Maar langzamerhand wint de invloed van den veranderden tijd en den veran derden stroom en we loopen mee en we stroomen mee en dan gaat het weer in onze gedachten en in onze handelingen alsof er nooit meer verandering zal plaats hebben. En het zal weer een andere gene ratie zijn, die de moeilijkheid zal hebben door te maken van zich aan dit nieuwe weer aan te passen. Maar wie bewust leeft en de nieuwe dingen wil zien, zal toch goed doen zich daarop nu te gaan instellen, wil hij niet een geestelijke débacle meemaken, die hem voortdurend er onder houdt. Rustig afwachten, nemende zijn maat regelen om iets op te vangen en niet ge-' bukt gaan als het de deur voorbij gaat. Zooals de rubberplanter 5 jaar den tijd moet nemen om iets uit het gewas te kun nen winnen. Ook daarin zit het rustige afwachten. Maar dat rustige afwachten ging over. Het duurde te lang om toch maar groote productie van rubber te krijgen. Meer rubber, meer rubber en dus meer boomen, meer boomen. Rubber moest men hebben. Niet zooveel als waaraan behoefty was. Neen, de behoefte was een factor, die men over het hoofd zag. Gevolg: een over productie van een jaar-verbruik. Verder gevolg: stopzetting van productie en over gave der rubberaanplanting aan moeder natuur, die, in een jaar tijd, het geheel zal overwoekeren met haar verscheiden heid van planten, zoodat er zal kunnen worden gezegd: „Wijs mij de plaats waar ik gezaaid heb". Óok daar was de hartstochtelijke zorg om zooveel mogelijk te winnen; men kon dat wiskundig haast vastleggen. En ook dat is vastgeloopeu. Het wordt ook daar( rustig afwachten. Het zo kt naar een orn- buiging in de waarden, die ons leven in-j houd verleenen en alle svmntomen zijn er, die d^ze ombuiging inluiden en we' doen goed ons dat bewust te mak^m ^OBTNSON. In Crisistijd is kwaliteit goedkooper. PREDIKBEURTEN. Ootxle V"'i 'ag. Ned. Herv. Gem. 's Avonds 7 uur. Ds. E. R. Damsté Avon'1 maalsviering is EEN DELICATESSE I 3. LEZING TWEEDE KAM^TNJD HIEMSTRA. De heer J. Dekker, voorzitter van de afd. Anna-Pau'owna van den Algemeenen Landarbeidersbond. heette de niet talrijke belangstellenden, die Dinsdagavond j.1. samengekomen waren in de zaal van den heer Jb. Borst, welkom, in het bijzonder den declamator Ru Mulder, die Martien Beversluis, welke door ziekte verhinderd was, verving, en den spreker, het Tweede Kamerlid Hiemstra. Ru Mulder opende den avond met eenige gedichten uit „Aanklacht", van Martien Beversluis, die met groote aan dacht werden aangehoord. De heer Hiemstra begon zijn rede met te wijzen op den moeilijken tijd, dien we doormaken. Mil'ioenen arbeiders, die graag willen werken, worden op straat gezet. De bezittende klasse maakt van de tijdsomstandigheden gebruik, om het levenspeil van den arbeider omlaag te du wen. De jongeren vragen zich wel eens twijfelend af, of er door organisatie wel wat te bereiken valt. De heer Hiemstra merkt op, dat toen 100 jaar geleden Karl Marx zijn manifest de wereld instuurde, dit ook niet veel indruk op de massa maakte. Langzamerhand echter heeft de arbeider zijn rechten veroverd en vooral hier heeft het nog eenige tientallen jaren geduurd, voordat door organisatie woord in daad werd omgezet. Spr. betoogt verder, dat de arbeiders door de bezittende klasse werden dom ge houden. Van ontwikkeling was geen sprake. Voor organisatie is energie noo dig. Die ontbrak. De toestand in de vorige eeuw was zoo slecht en ellendig, dat de arbeider verdierlijkte, alleen leefde voor aardappelen en jenever. De werkdagen waren lang voor mannen, zoowel als voor vrouwen en vooral niet te vergeten voor kinderen. Spr. noemt dan voorbeelden van kinderen van 5, 6, 7 en 8 jaar die al arbeid verrichtten. Vroeger, in crisistijden, waren de werk- loozen aangewezen op liefdadigheid. Toen in 1908 groote werkloosheid heerschte en Troelstra interpelleerde om den werk- loozen arbeider te steunen, zei de minister, dat er niet veel voor de werkloozen ge daan kon worden, maar dat ze dienst als matroos konden nemen. Nu is de houding van de regeering anders en dat is hieraan te danken, dat de arbeider aangesloten is. De bezittende klasse voelt niet veel voor den arbeider. Integendeel. Vroeger, toen de arbeiders onderdanig waren, was er nog een zekere sympathie. Bij een belang rijk deel der bourgeoisie is haat tegen de arbeiders uit vrees geboren. Dat verschil lende belangrijke verbeteringen verkregen zijn, is alleen te danken aan de georgani seerde massa, waar men rekening mee moet houden. In geen enkel land is de actie om den toestand van den werklooze arbeider te verbeteren zoo groot als hier. Het is ook plicht, zegt spr., dat zij, die niet zooveel van de crisis hebben te lijden, voor de werkloozen zorgen. Ook zijn er volgens spr. posten op de begrooting, die geschrapt kunnen worden en waarvan het geld dan voor werkloozenuitkeering ge bruikt zou kunnen worden. Spr. geeft nog enkele voorbeelden van werkgevers, die niet blij zijn, dat de arbei ders zoo zelfstandig worden en eindigt het eerste deel van zijn rede met te zeggen, dat alleen door gezamenlijk verder strijden nog meer is te bereiken. In de pauze werd gecollecteerd voor de stakende textielarbeiders, welke collecte 14.10 opbracht. Voorzitter vond dit, ge zien het kleine aantal aanwezigen, niet onbevredigend. Na de pauze droeg Ru Mulder de schets „Standing Mis understanding" voor, een schets van Nono, waarbij vooral het Amsterdamsche dialect tot het succes bijdroeg. In het tweede deel van zijn lezing wees de heer Hiemstra op het krankzinnige stelsel waarin we leven. Niettegenstaande den geweldigen voor uitgang dey techniek en de opvoering van de voedselproductie, lijden toch milücenen arbeiders honger. Spr wijt dit aan het ka pitalistische stelsel en alleen dan is ver-, betering te krijgen, wanneer de arbeider zich organiseert. De vrouwen wekt hij op zich niet te verzetten tegen de organisatie- actie van den man en er niet tegen op te zien de contributie voor den bond te be talen. In aansluiting op de rede van den heer Hiemstra droeg Ru Mulder nog een ge dicht van Adema van Scheltema voor en tot slot volgde nog een vroolijke schets, een fragment uit „Kruisende wegen" van A. M. de Jong. waarna de heer Dekker de vergadering sloot, dank brengend aan spreker en declamator. Men heeiue ons mede, dat op een adres aan den Raad, waarin verzocht wordt het ge meen te lü k electriciteitsbedrijf over te dragen aan het P.E.N., :e hoofden van 364 gezinnen hebben geteekend, waarbij dan nog in aanmerking genomen dient te wor den cat, wegens gebrek aan tijd, een ge- gehee'e wrik van B'eezand riet is bewerkt. Le cnr. zungvereeniging „Ij© Lofstem" zal begin en half April uitvoeringen geven ten bate van d© vereeniging „Huiszorg", waaraan me e werking wordt verleend door e hoeren A. K. Klooster en Feike Asma uit Den Helzer (fluit en orgel). Om ook hen, die niet de uitvoeringen kunnen bijwonen en toch „Huiszorg" wel willen sleuren, daartce in ce gelegenheid te stellen, zullen reeds vanaf heden pro gramma's ten verkoop worden aange boden. PREDIKBEURTEN. Goede Vijj„ag. Evangelisatie (Ned. Herv. Gem.) "ndc 8 uur d heer P. Poon i-vvi1 LivR BEVOLKING. Ingekomen: P. Smit, van Ba-gen; G. Vv. Bulder en gez., van Callantsoog; 11. ïlier en gez., van Oudesiuis; R. V» ie- lart en ga., van Heerhugowaard. Vertrokken: mej. o. M. van den Berg, naar Alkmaar; P. Westerterp, naar Haaskcriaid; mej. E. J. Alkemade, nr.ar Rijswijk; S. Eilander en echtg., naar Vv ie- ringen; j. Th. P. Wever, naar 't Zand; mej. E. Vlaming, naar Den Helder. Burgerlijke Stand van Anna Paulttwna. Geboren: Jannetje, d. v. P. Mole naar en M. A. Bo is.ma, Bernardus Johan- nes ..ozr', z. v. A. M. J. Braam en S. M. Zwirs; aan, z. v. G. Wilbers en G. Nijborg.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 11