Visschers voor het Kantongerecht
Rustig afwachten.
KONIJN's Gebraden Kalfsgehakt.
EEHDRACHT S BESÜHUITKRFHTENBROOa
ANNA PAULOWNA.
altijd vrij gcwccoi., en wjj ikijuju ons altijd
in die vrije wandeling verheugd. We
zien noch van „Huisduinen Vooruit", noch
van „Helder's Belang" in deze een adres.
Dat men voor de veiligheid van het pu
bliek bepaalde, voor schietterrein ge
bruikte strooken afsluit, kan spr. begrij
pen; niet echter deze geheele afsluiting.
Wegens brandgevaar geschiedt het niet,
want op de kaart, die men voor een wan
deling koopen kan, staat geen rookver
bod. Van menschenheugenis af zijn de
duinen hier vrij geweest, en spr. zou het
op prijs stellen indien uit den Raad tegen
dezen maatregel werd geprotesteerd. Mis
schien kan de Burgemeester er iets aan
doen, dat wij althans nog een stukje wan
deling houden.
De Voorzitter meende, dat dat ook
inderdaad het geval was.
De heer Biersteker zet uiteen, dat
van alles gedaan is om dit verbod te ont
gaan. Zoowel de maatschappij „Zeebad"
als de Burgemeester hebben alle moge
lijke middelen aangewend afrastering te
voorkomen. Wil de Raad nog adressecren,
hij ga zijn gang, maar het is monniken
werk.
De Voorzitter: Misschien zou hier
of daar een stuk zijn te reserveeren voor
wandeling.
De heer Boogaard wijst er nog op,
dat de Raad destijds veel geld ten koste
heeft gelegd aan egaliseeren van de
wegen, langs de duintsrreinen.
De heer M i n n e s juicht toe, dat thans
tot verbreèding van den overweg wordt
overgegaan, doch betreurt het, dat deze
week een ernstige stagnatie plaats had
toen om twaalf uur des middags werd ge
rangeerd. Dit rangeeren heeft twintig mi
nuten geduurd, en wie er bij gestaan heb
ben, hebben zich van den ernst der op
stopping kunnen overtuigen. Het was wer
kelijk levensgevaarlijk; er was geen spra
ke van dat de politie den toestand meester
was.
De Voorzitter merkt op, dat de sta
tionschef heeft toegezegd zooveel moge
lijk vóór twaalf uur en na half twee te
zullen laten rangeeren. Dit geval moet een
uitzondering zijn geweest.
De heer M e ij e r Het leek inderdaad
alsof het erom gedaan werd. Er werd
eigenlijk niet gerangeerd; er moest een
wagon worden aangekoppeld, en de loco
motief plaatste die precies midden voor
den overweg en ging toen een anderen
halen. Al dien tijd stonden daar honder
den menschen te wachten.
De heer Speur vraagt naar de ver
lichting van Julianadorp en Koegras.
De heer Van der Mast vraagt of het
de bedoeling is de plaatselijke winkelslui
tingsverordening vóór 1 Mei te wijzigen
op grond van het rijksbesluit.
De Voorzitter: Het College wil
deze zaak eerst eens aanzien; er zijn den
laatsten tijd veel verordeningen niet goed
gekeurd en wij willen eens afwachten.
De heer Van der Mast vraagt ver
der naar de verbetering van het voetbal-
terrein in het Tuindorp. Hoe staat het
daarmee?
De Voorzitter: Er is hieromtrent
een plan bfj de Gemeentewerken in de
maak, dat waarschijnlijk wel de goedkeu
ring van B. en W. zal krijgen. Voor dezen
zomer zal intusschen de verbetering nog
niet tot stand komen, althans de kleed
lokalen niet.
De heer L u y c k x wijst er op, dat door
verschillende officials geklaagd is over
de onhoudbare toestanden en dat het zelfs
niet is buitengesloten, daf de Ned. Voet
balbond een verbod uitvaardigt om op
dit terrein te spelen.
De heer Van L o o bespreekt de repe
tities van de „Oranje Harmoniekapel" in
het gebouw Jonkerstraat. Men heeft daar
waterleiding en w.c. afgesneden, hetgeen
voor deze menschen natuurlijk een on
houdbare toestand heeft geschapen. Spr.
vindt dat niet in den haak en erg klein.
Laat het College deze zaak onderzoeken.
De heer Luyckx wijst op het verbod
om in de Spoorstraat op Zaterdag te fiet
sen, hetgeen voor winkeliers erg lastig is
mAt hun bakfietsen.
De Voorzitter zal er aandacht aan
wijden; de zaak is evenwel niet zoo een
voudig te regelen. Al zou de plaatselijke
politie een oog dicht doen, er is ook nog
rijkspolitie en de verordening is er toch.
De heer T i e s s e n zou in de urinoir
Prins Hendriklaan automatische water
spoeling willen zien aangebracht.
De Voorzitter merkt op, dat met het
oog op bevriezen hier geen doorloopende
waterspoeling is gemaakt. Er is evenwel
een standpijp voor de waterleiding, en de
spoeling geschiedt met olie.
De heer T i e s s e n wijst verder op een
adres van „Pensioenbelang", dat nog
steeds niet is beantwoord. Spr. dringt op
spoed aan.
Hiermede is de agenda afgehandeld en
wordt de vergadering gesloten.
DE VIERDE BOOMPLANTDAG.
Thans was het de beurt van deSpoor-
gracht, om beplant te worden door onze
jonge tuiniers. Het waren leerlingen van
de school aan de Vischmarkt en van de
Rehobothschool, die thans de jonge hoo
rnen mochten planten.
Gisterenmiddag om voor 2 uur was er
al te bemerken, dat daar iets bijzonders
zou gaan gebeuren. Hoewel de school
jeugd over het algemeen nogal luidruch
tig is, was er dit keer toch wel een extra
beetje stemming.
Werklieden van den gemeentelijken
dienst van de plantsoenen maakten de
voorbereidselen voor het boomplai.tfeest
dat stiaks zou worden gehouden. Precies
werd afgepast waar de hoornen zouden
worden geplant, want stel je voor, dat
ieder maar op zijn eigen houtje ging
planten. Over eenige jaren zou het lijken
oi de boomen lichtelijk aangeschoten
waren.
De jongens waren uitgelaten. Een dek
schuit lag in het kanaal en dat was
natuurlijk een prachtig speelobject. Het
hondje van de schuit, die daarnaast lag,
werd danig geplaagd en verhief zijn kef-
stemmetje hiertegen, e< ter zonder veel
resultaat.
Doch boontje kmnt om zijn loontje.
Een der jongens wil op den wal springen
glijdt uit enstaat tot aan zi.jn knieën
in het water. Een beteuterd gezicht kijkt
boven den walkant uit, doch het zou
geen echte Hollandsche jongen zijn ge-
weest, als hij bij de pakken neer was
blijven zitten Onmiddellijk klauterde hij
uit het water en werd met een hoeraatje
door zijn vriendjes en vriendinnetjes
begroet. De meneer van de krant stond
er juist bij en beloofde het voorval te
vermelden.
De naam van den drenkeling weten
wij ook, doch wij zullen hem wijselijk maar
niet vermelden. Wij hebben zoo n voor
gevoel, dat moeder er thuis niets van
weet en hoogstwaarschijnlijk ook wel niets
van te weten zal komen en als wij zijn
naam hier nu in de krant zetten, zou het
voor hem wel eens verkeerd kunnen af-
loopen. We denken maar even aan den
lijd toen ons dergelijke voorvallen zelf
overkwamen en hoe we het riet thuis
durfden te vertellen Liever bleven we
met een paar natte voeten rondloopen,
met een kans op verkoudheid, doch daar
wisten we toen nog niets van, die wijsheid
komt later pas, later, als je eenmaal groo-
ter bent. En deze jongen trok er zich
dan ook niet veel van aan. Even later
zagen wij hem tenminste weer en toen
had hij het grootste woord.
Een werkman heeft een massa kinde
ren om zich heen, die hem probeeren te
lijmen hen aanstonds mede te laten doen
en hen een schop te bezorgen. Andere
werklieden zijn weer bezig de kuilen
waarin de oude boomen hebben gestaan,
nog eens extra uit te spitten. Dit is wel
noodig, daarde gaten weer gauw volraken
en de nieuwe boom zoodoende niet diep
genoeg zou komen.
Eenige onderwijzers met den heer Luns
hof zijn aanwezig om het jonge goedje
een beetje in bedwang te houden, hoewel
er thans niet zoo erg op wordt gelet.
Daar staat de heer Maas, de directeur
van de Gemeentereiniging en Plantsoe
nen, de geestelijke vader van de boom-
plantdagen.
Bij de fa. Oudkerk van Praag wordt
begonnen. Het is een herrie van je welste.
Iedere jongen tracht zoo gauw mogelijk
een schop te bemachtigen om tocli vooral
maar het eerst aan het werk te kunnen
gaan. Eerst wordt de nieuwe boom in
den goeden lijn gezet en daarna begint
het spitten met een ijver, die de kinderen
allemaal hooge cijfers op hun rapporten
zouden bezorgen, als zij dien ijver in de
klas aan den dag legden.
Aan op-en aanmerkingen van de kame
raadjes ontbreekt het niet. „Jog, je spit
me onder, hei je smijt de grond te water",
en nog veel meer.
Wanneer de boom staat, komt de aardig
heid van het vaststampen der aarde.
Veel jongens staan om het hardst op de
losse aarde te dansen, doch bier en daar
moet nog even deskundige hulp komen,
dair sommige der jonge boomen later
wel treurwilgneigingen zouden kunnen
vertoonen. Je kunt echter niet alles op
één keer.
De heer Maas loopt met een doos
Kwatta onder zijn arm, doch deelt nog
niets rond. Hij gaat van het standpunt
uit, dat de werkzaamheden er onder
zouden leiden, wanneer onder het werk
zou worden gegeten en daarin heeft hij
gelijk.
De boomen worden vrij vlug in den
grond gezet. Op baar beurt is de Spoor-
gracht weer van jonge boomen voorzien.
Waar zal de volgende boomplantdag
worden gehouden?
KANTON GERECHT DEN HELDER.
Zitting van Dinsdag 22 Maart.
Verboden visscherij. Tal
van overtredingen. 't Is ons
brood meneer.
De meest belangrijke zaken in deze zit
ting waren die tegen eenige visschers, cie
het ministerieel© verbod, cm niet te mo
gen visschen met mechanisch voortbewo
gen schepen en met den wend er kuil, be
zuiden den afsluitdijk, hadden overtreden.
Eicers in dit nummer komen wü daarop
nader terug. Dit verbod was gemaakt ten
behoeve van de Zuiderzeevisschers, doch
verschillende Heldersehe, Wieringer en
j Texelsche visschers waren daarvan de
dupe geworden. Hun was wel toegestaan
benoorden den afsluitdijk te visschen
ccch daar was de toestand zoodanig, uat
hun netten vernield werden. Waar het dus
ten koste van hun broodje ging, hadden
velen zich niet aan het verbod gestoord en
moesten zich daarvoor nu verantwoorden.
In de volgende zitting, zoo zeid© de amb
tenaar van het O. M., zouden er minstens
veertig processen-verbaal worden behan
deld en de minister was van plan, ten koste
van alles, het verbod, te handhaven, zoodat
een zware boete alleen afdoende zou zijn.
De visschers verontschuldigden zich
een porie, dat het hun broodwinning gold
en dat het voor hen niet mogelijk was aan
den noordkant te visschen of een andere
schuit te gebruiken. Zij waren in den
meest letterlijken zin slachtoffer gewor
den van dit verbod en hadden alle moge
lijke moeite gedaan het te laten intrekken.
Zij hoooten dan ook, dat de minister als
nog op zijn beslissing zou terugkomen.
De ambtenaar erkende dat het hier een
economische zaak gold en voor velen het
broodsbestaan, doch het ministerieele ver
bod meest word'en gehandhaafd. Hij eisclï-
i te tegen de Wieringer visschers Jac. Bak
ker en N. de Haan, ieder twee overtredin
gen, twee maal 25 gulden boete, subs. 2
l maal 25 dagen hechtenis en uitlevering
I van den wonderkuil, die op een waarde
van 100 gulden was geschat.
De kantonrechter wist niet goed hoe hij
dit varkentje zou wassehen. Zijn sympa
thie ging uit naar de gedupeerde visschers.
Veroordeelde hij ze echter voor een ge
ringe boete, dan zou de ambtenaar zeker
in hooier beroep gaan en zouden ze in
Alkmaar waarschiinliik een zware pijp
j rooken zoodat ze dan van den regen in den
dnm kwamen. Hij veroordeelde het twee-
i tal daarom tot 10 gulden boete, met ver
beurdverklaring van den wonderkuil en
"«f hu" in ernstige overweging het vis
schen met het verboden vischtuig na te
I lot'""
De visschers C. M. Halfweeg en H. Kla
ver, die vijfmaal in overtreding waren ge-
j weest, hoorden door den ambtenaar 5 maal
15 gulden boete, subs. 5 maal 15 dagen
hechtenis, eveneens met verbeurdverkla
ring van den wonderkuil, die hier op 150
gulden was geschat, tegen zich eischen.
De kantonrechter veroordeelde hen tot 15
gulden boete of 3 dagen hechtenis, met
verbeurdverklaring van den wonderkuil.
De Texelsche visschers P. C. Vlaming
en P. v. d. Vis, tegen wie door den amb
tenaar, wegens twee overtredingen, 2 maal
15 gulden boete of 15 dagen hechtenis,
met verbeurdverklaring van den woncer-
kuil. die geschat was on een waarde van
150 gulden, was geëischt, werden door
den kantonrechter veroordeeld tot 15 gul
den boete of 3 dagen hechtenis en ver
beurdverklaring van den wonderkuil.
Een strooper in de knel.
De als strooper bekend staande Wierin
ger J. B„ had binnen de kooipalen een
haas geschoten. In de vorige zitting had
Jan ook reeds terecht gestaan, doch had
toen zoo zijn onschuld weten vol te hou
den, dat de kantonrechter de zaak had
uitgesteU en eenige getuigen had laten
roepen. Dat had Jan's zaak er niet beter
op doen worpen. De brigadier Bergsma
gaf geen gunstig getuigenis van hem en
de getuige Jac. S. verzekerde dat hij Jan
binnen de kooipalen had zien jagen.
Het gevolg van een en ander was, dat
de ambtenaar 50 gulden bcete, subs. 50
dagen hechtenis tegen verdachte eischte,
met verbeurdverklaring van het geweer,
en de kantonrechter hem veroordeelde
tot 25 gulden boete met verbeurdverkla
ring van het geweer.
Het was dus een duur boutje.
De veiligheid van het verkeer.
Ook in deze zitting hadden zich tal van
verkeerszondaars te verantwoorden. Daar
was in de eerste plaats de directeur van
een waschinrichting J. M., die op de Zuid-
straot met eert auto had gereden zon-er
rij- en nummerbewijs en teen nog een on
voorzichtige manoeuvre had gemaakt,
waardoor het verkeer in gevaar was ge
komen.
De ambtenaar was heel boos en eischte
50 gulden boete of 50 dagen hechtenis
voor de verkeersovertreding en 30 gulden
boete of 80 dagen hechtenis voor het rij
den zonder rij- en nummerbewijs. De kan
tonrechter veroordeelde M. tot 1 boete van
50 gulden of 10 dagen hechtenis.
De chauffeur R. Sch. werd tot 3 gulden
boete, subs. 2 dagen hechtenis veroordeeld,
omdat zijn rood-achterlicht niet had ge
brand.
De chauffeur S. moest zwaar bceten
voor ongeduldigheid, betoond bij de Post-
brug, toen hij, niettegenstaande daarop *n
jongen reed met een hanawagen, toch ge
tracht had er nog tusschendoor te komen,
waardoor de wagen van den jongen was
aangereden.
De ambtenaar laakte de roekeloosheid
van S. en eischte 50 galden bcete, subs.
40 dagen hechtenis. De kantonrechter ver
oordeelde hem tot 50 gulden bcete. subs.
10 dagen hechtenis.
J. B., bloemist, die met een auto had ge
reden, zender rij- en nummerfcewijs en
bovendien met remmen, cie niet in orde
waren, hoorde door den ambtenaar wegens
Let eerste delict 4 gulden boete, subs. 4
dagen hechtenis eischen en voor het twee
de feit 40 gulden of 80 dagen. De kanton
rechter veroordeelde den man respectieve
lijk tot 5 gulden of 5 dagen en 15 guldén
of 10 dagen.
H. O. de H., voor het rijden zonder ach
terlicht, cat doorgeslagen was, veroordeeld
tot 3 gulden of 2 dagen. P. B.. chauffeur,
voor het id. id. 8 gulden of 2dagen. J. v.
S., voor het id. id. 5 gulden of 2 dagen.
Klein goed.
De melksliiter B. voor het laten weg-
I brengen van melk, door een jongetje van
V mar, 5 gulden of 2 dagen.
L. voor het zich niet op last van de poli
tie verwijderen bij een optocht, 3 gulden
of 1 dag.
C. V., voor het niet op tijd inleveren
van een loonlijst, 10 gulden of 3 dagen.
W. G. M., voer het niet verschijnen als
getuige, 5 gulden of 2 dagen,
i D. E., visscherman te Texel, voor het
varen zonder toplicht, gulden bcete.
G. L., voor het vasthouden aan een
rijdend voertuig 5 gulden of 2 dagen.
C. B., die in de Spoorstraat apennootjes
naar een kameraad had gegooid, 2 gul
den of 1 dag.
H. C. G„ voor het rijden door een voor
het verkeer verboden straat 6 gulden of
2 dagen.
J. F. B., voor het openhouden van zijn
zaak (lunchroom) na bezetten tijd 3 gul
den of 2 dagen.
I Uit het hierboven opgenomen ver
slag betreffende de zitting van het kan
tongerecht van j.L Dinsdag ziet men, dat
een zestal visschers terechtstonden we
gens het visschen in verboden vischwater.
Zij allen hoordien zich veroordeel en tot
een geldboete van 10 en verbeurdverkla
ring van den wonderkuil. Naar ter terecht
zitting werd. medegedeeld, zouden op ce
eerstvolgende zitting een nog veel grooter
aantal visschers terechtstaan voer dit
zelfde feit.
Wü kunnen hieromtrent het volgende
vermelden. Reeds op 12 December van het
vorige jaar wendden zich de gecombi
neerd© visschersvereenigingen Motorvis-
schersvereeniging „Wieringen". Coöpera
tieve Inkoopsvereeniging van visscherij-
benoodigdheden te Oosterend (Texel), Vis-
schersvereeniging „Visschersbelangen" te
Urk en de Heldersehe Visschersvereeni-
ging „Samenwerking" alhier zich met een
verzoekschrift tot den minister, waarin het
volgende werd gezegd:
Dat een dergelijk© ingrijpende maat
regel (n.1. het Kon. Besluit van 13 Nov.
1931. Staatsblad 437, waarbij het visschen
ten zuiden van den afsluitdijk wordt ver-
boden), is uitgevaardigd zonder wederhoor
van bovengenoemd© visscliersvereenigin-
I gen, die er hun groote teleurstelling over
uitspraken, dat zulks is geschied en dat
door dit besluit een groep van visschers
is bevoordeeld, zonder dat bij genoemde
visschersvereenigingen aangesloten vis
schers daar hun belangen konden tegen
over stellen.
Dat, erkennend© het goed recht van de
Zuiderzeevisschers om in den kortsten tijd,
c'ie mogelijk neg resteert voor de totale
afsluiting van c'e Zuiderzee door den groo-
ten afsluitdijk, hun broodwinning te zoe
ken op die plaatsen voor hen geschikt, zij
van meening zijn, dat desniettemin ruimte
overblijft, waar deze hun bedrijf niet zul
len uitoefenen en dat het dan alleszins
billijk mag worden genoemd, dat de noor-
delüke visschers niet door een strafverbod
worden geweerd van plaatsen, waar zij ce
Zuiderzeevisschers niet benadeelen.
Adressanten geven voorts den minister
in overweging, het besluit in dier voege te
wijzigen, dat de scheidingslijn niet zal
loopen zooals in het genoemde Koninklijk
Besluit is aangegeven, maar zal getrokken
worden van het vuur Haven Zeug over de
ton Gammels, ton Munnikenplaat op Sta
voren. Subsidiair wordt gevraagd alsnog
een soepele toepassing te geven door als
nog machtiging te verleenen op de plaat
sen benoorden de lijn te mogen visschen
op haring, ansjovis en sardien, terwijl
voorts aan den minister gevraagd werd in
een onderhoud het verzoek nader te mo
ffen toelichten.
Door den minister is d.d. 7 Januari op
dit verzoek geantwoord', dat de bedoelde
wijziging van het Waddenzee- en Zuider-
zeevi9seherijreg]ement is aangebracht in
het belang der eigenlijke Zuiderzeevis
schers, die in 1932 een zeer moeilijk jaar
tegemoet gaan, daar zij de ansjovis- en
garnalenvisscherij en mogelijk ook de
haringvisscherij niet meer zullen kunnen
uitoefenen.
Wat betreft het verzoek om als grens
voor het wonderkuiien met mechanische
kracht niet aan te nemen den afsluitdijk,
doch de lijn, gaande van het licht van het
haventje van de Zeug. over de ton van de
Munnikulaat naar het licht van Stavoren,
benoorden welke lijn de Zuiderzeevisschers
hun bedrijf niet zouden kunnen uitoefenen
en deze niet benadeeld zouden worden,
merkt de minister op. dat in het gedeelte
tussrhen d'ie lijn en den afsluitdijk, spe
ciaal in het Oosteliik deel, met staande
haringnetten wordt gevischt door vis
schers vn Lemmer. Stavoren, Hinceloo-
pen en Enkhuizen. Daar de haring, aldus
de minister, als zij binnenkomt, moet bin
nenkomen door het sluitgat in de Vlieter,
zullen uit den aard der zaak de Zuiderzee
visschers trachten zoo dicht mogelijk bij
het sluitgat te visschen De m-otor-woncer-
kuilers daarentegen zullen ook hun bedrijf
ten noorden van den afsluitdijk kunnen
uitoefenen. In het voorjaar toch komt de
haring geregeld blijkens de vangsten der
zegentrekkers van Den Helder aldaar
binnen, zoodat benoorden den afsluit
dijk geregeld op haring kan worden ge
vischt. Ook in het Amsteldiep en in den
Vlieter benoorden den afsluitdijk zijn
meermalen goede vangsten bemachtigd.
De visschers, aldus gaat het ministerieel
schrijven voort, die zullen worden gedu
peerd door de genomen en nog te nemen
maatregelen als onvermijdelijk gevolg van
de afsluiting der Zuiderzee, zullen mceten
trachten zich aan te passen aan de gewij-
ziffde omstandigheden.
Tenslotte geeft ce minister als bijko- i
mende reden aan het feit, dat de voorge
stelde grensliin zou moeten worden ver
licht en bewaakt.
In een nader aan de regeering gezonden i
request werd om een "mdeling onder
houd gevraagd w onderhoud ook
heeft plaats gehad, dcc „aaraan een uit
voerige schriftelijke uiteenzetting van ce
door ce vereenigde visschers aangevoerde
motieven was voorafgegaan. In dit schrij
ven worden de argumenten van de regee
ring onder de loupe genomen en nader
ontzenuwd. Indien het waar is, zeggen
adressanten, dat de visschers zich mceten
aanpassen aan ce gewijzigde omstandig
heden, dan geldt dat zeker ook voor de
eigenlijke Zuiderzeevisschers.
De Zuiderzee-steunwet is er gekomen
voor ce Zuiderzeevisschers, maar de noor
delijke visschers voelen zich nu diep te
leurgesteld door de laatste wijziging van
het Waddenzee- en Zuiderzeevisscherii-
regLement, omdat daardoor een steun
wordt verleend aan de Zuiderzeevisschers
ten koste van de Noordelijke visschers.
Immers bü bedeeld besluit wordt het recht
van bevissching alleen toegestaan aan de
Zuiderzeevisschers en dat wel op plaaten,
'die gedurende tal van jaren uitsluitend be-
vischt werden door Wieringer. Texelsche
en Heldersehe visschers. die nu buiten
hun schuld van ede plaatsen worden ge
weerd. In het schrijven wordt er voorts de
aandacht op gevestigd, dat de visschers
van Lemmer. Stavoren en Hindelocpen
nimmer of bii hooge uitzonderingen ge
vischt hebben benoorden de genoemde lijn
en zij begrijpen niet, waarom zii er nu
worden geweerd. Zii protesteenen er tegen,
dat de huln, die aan de Zuiderzeevisschers
wordt verleend, ten kcste geschiedt van
hun belangen: de kosten van verlichting
enz. achten zij niet van overwegend be
lang, omdat de regeering over voldoende
materiaal beschikt,
Tot zoover de schriftelijke gedachten-
wisseling hierover: ook na de audiëntie is
de regeering klaarblijkelijk niet van stand
punt veranderd. De thans veroordeelde
visschers voerden ter verontschuldiging
aan, dat zij inderdaad gevischt hadden op
het hun aangewezen terrein, waar hun
netten evenwel door aldaar liggend steen
enz. beschadigd werden, een feit. dat de
onzichter van de visseheriien moest toe
geven. De kantonrechter veroordeelde hen,
zooals gezegd, tot een geldboete van 10
met verbeurdverklaring van een wonder
kuil en gaf hen in ernstige overweging
voortaan bet visschen in verboden visch
water na te laten.
Dat d© betrokken visscherii-instanties
met spanning het verder verloop van deze
aangelegenheid afwachten, valt te be
grijpen.
Toevallig bevat het «Volksblad* van
de laatste dagen artikelen van zijn mede
werker J. L., die persoonlijk op Urk een i
onderzoek heeft ingesteld naar den toe-
stand. Een Urker vertelde bij die gcIe- J
genheid, dat, indien de burgemeester
inderdaad voor zijn gemeente was opge-l
komen, de Urker visschers wèl Zuider-j
zeevisschers waren geweest, de Generale
Commissie ze wel als belanghebbenden
had beschouwd.
Voor Wieringen, Texel en Den Helder
wordt, de zaak wel eenigszins anders
natuurlijk. Of er nog wat aan te doen
zal zijn?... In ieder geval is het uitlok
ken van verbalen niet de manier, want
de kantonrechter, die de wet moet hand
haven, kan niet anders doen dan ver-
oordeelen en men straft er alleen zich-
zelven mee.
Misschien wjj weten het niet
kunnen Kamerleden hier nog wat be
reiken
Wachtend op hetgeen de goede zee aan
haar schoot zal toevertrouwen, staan de
kommen, rfj aan rij, met heur uitgebreide J
vangarmen van netwerk, langs den dijk,
hier en op Texel en op Wieringen.
De goede zee, ze voert maar aan. Het is
als in het sprookjesland „Luilekkerland".
De groote vangarmen houden ze maar
uitgestrekt en de goede gaven, in den
vorm van haring, stroomen heur toe.
Nu eens lees je van kabeljauw, die door
de aangevoerde hoeveelheid onverkoop
baar is, dan van zalm, dan van wijting en
zoo al meer.
De zee, ze levert vaak in overvloed en
het is door de gebrekkige distributie, dat
niet alles terecht komt op de tafels, waar
men ook wel eens een flinke hap visch,
zou willen hebben.
Maar de kommen staan daar zoo rustig,
in afwachting van wat haar zal worden
toegevoerd en ze zijn niet meer dan het
middel, dat den visscher aan zijn bestaan
wil helpen.
Dat rustige afwachten is een der waar
den van het leven, die we langzamerhand
een beetje uit het oog hebben verloren
en eigenlijk meenen, dat rustig afwachten
geen zier of beteekenis meer heeft.
We willen zekerheid hebben; zekerheid
in dit, zekerheid in dat. Het lot van ons
leven zouden we zelf willen uitstippelen^
We hebben geen tijd voor kalm afwach-
ten. Het moet alles wiskundig worden
vastgelegd, hoe het in de toekomst verder
zal gaan.
Daarin komt een keer. Met al onze wis
kundige berekeningen voor ons leven en
voor de maatschappij zijn we vastgeloo-
pen en we leeren weer, waarschijnlijk
met schade en schande, dat er buiten ai
die wiskundige berekeningen er nog an
dere factoren zijn, die het leven en ons
lot bepalen.
En daarom zal er weer groeien de
waarde van het rustig afwachten. Niet
het onrustige uitzien of het nu allemaal
wel gaat, zooals we dat vooruit hadden be
rekend, om dan, wanneer het niet gaat,
zooals we meenden, dat het gaan moest,
de onrust over ons te laten zegevieren.
Maar het rustige afwachten. Kalm zijn
vangarmen uitzetten om te trachten daar
in op te vangen hetgeen ons daarin wordt
toegevoerd en niet verstoord te worden
als de te verwachten buit nu eens buiten
onze vangarmen omgaat.
Dat hebben we waarschijnlijk weer te
leeren. Wij menschen groeien mee met
den tijd en stroomen mee met den stroom.
En als de tijd zich wijzigt en de stroom
een andere richting neemt, dan hebben
we tijd noodig ons daarbij aan te passen.
Het gaat niet zoo een, twee drie. Er
moet een ombuiging in ons denken en
handelen plaats hebben, en de een kan
dat zich makkelijker bewust maken en
kan zich makkelijker aanpassen dan den
ander.
Maar langzamerhand wint de invloed
van den veranderden tijd en den veran
derden stroom en we loopen mee en we
stroomen mee en dan gaat het weer in
onze gedachten en in onze handelingen
alsof er nooit meer verandering zal plaats
hebben. En het zal weer een andere gene
ratie zijn, die de moeilijkheid zal hebben
door te maken van zich aan dit nieuwe
weer aan te passen.
Maar wie bewust leeft en de nieuwe
dingen wil zien, zal toch goed doen zich
daarop nu te gaan instellen, wil hij niet
een geestelijke débacle meemaken, die
hem voortdurend er onder houdt.
Rustig afwachten, nemende zijn maat
regelen om iets op te vangen en niet ge-'
bukt gaan als het de deur voorbij gaat.
Zooals de rubberplanter 5 jaar den tijd
moet nemen om iets uit het gewas te kun
nen winnen. Ook daarin zit het rustige
afwachten.
Maar dat rustige afwachten ging over.
Het duurde te lang om toch maar groote
productie van rubber te krijgen. Meer
rubber, meer rubber en dus meer boomen,
meer boomen. Rubber moest men hebben.
Niet zooveel als waaraan behoefty was.
Neen, de behoefte was een factor, die men
over het hoofd zag. Gevolg: een over
productie van een jaar-verbruik. Verder
gevolg: stopzetting van productie en over
gave der rubberaanplanting aan moeder
natuur, die, in een jaar tijd, het geheel
zal overwoekeren met haar verscheiden
heid van planten, zoodat er zal kunnen
worden gezegd: „Wijs mij de plaats waar
ik gezaaid heb".
Óok daar was de hartstochtelijke zorg
om zooveel mogelijk te winnen; men kon
dat wiskundig haast vastleggen. En ook
dat is vastgeloopeu. Het wordt ook daar(
rustig afwachten. Het zo kt naar een orn-
buiging in de waarden, die ons leven in-j
houd verleenen en alle svmntomen zijn
er, die d^ze ombuiging inluiden en we'
doen goed ons dat bewust te mak^m
^OBTNSON.
In Crisistijd is kwaliteit goedkooper.
PREDIKBEURTEN.
Ootxle V"'i 'ag.
Ned. Herv. Gem.
's Avonds 7 uur. Ds. E. R. Damsté
Avon'1 maalsviering
is EEN DELICATESSE I
3.
LEZING TWEEDE KAM^TNJD
HIEMSTRA.
De heer J. Dekker, voorzitter van de
afd. Anna-Pau'owna van den Algemeenen
Landarbeidersbond. heette de niet talrijke
belangstellenden, die Dinsdagavond j.1.
samengekomen waren in de zaal van den
heer Jb. Borst, welkom, in het bijzonder
den declamator Ru Mulder, die Martien
Beversluis, welke door ziekte verhinderd
was, verving, en den spreker, het Tweede
Kamerlid Hiemstra.
Ru Mulder opende den avond met
eenige gedichten uit „Aanklacht", van
Martien Beversluis, die met groote aan
dacht werden aangehoord.
De heer Hiemstra begon zijn rede met
te wijzen op den moeilijken tijd, dien we
doormaken. Mil'ioenen arbeiders, die
graag willen werken, worden op straat
gezet. De bezittende klasse maakt van de
tijdsomstandigheden gebruik, om het
levenspeil van den arbeider omlaag te du
wen. De jongeren vragen zich wel eens
twijfelend af, of er door organisatie wel
wat te bereiken valt. De heer Hiemstra
merkt op, dat toen 100 jaar geleden Karl
Marx zijn manifest de wereld instuurde,
dit ook niet veel indruk op de massa
maakte. Langzamerhand echter heeft de
arbeider zijn rechten veroverd en vooral
hier heeft het nog eenige tientallen jaren
geduurd, voordat door organisatie woord
in daad werd omgezet.
Spr. betoogt verder, dat de arbeiders
door de bezittende klasse werden dom ge
houden. Van ontwikkeling was geen
sprake. Voor organisatie is energie noo
dig. Die ontbrak. De toestand in de vorige
eeuw was zoo slecht en ellendig, dat de
arbeider verdierlijkte, alleen leefde voor
aardappelen en jenever. De werkdagen
waren lang voor mannen, zoowel als voor
vrouwen en vooral niet te vergeten voor
kinderen. Spr. noemt dan voorbeelden van
kinderen van 5, 6, 7 en 8 jaar die al arbeid
verrichtten.
Vroeger, in crisistijden, waren de werk-
loozen aangewezen op liefdadigheid. Toen
in 1908 groote werkloosheid heerschte en
Troelstra interpelleerde om den werk-
loozen arbeider te steunen, zei de minister,
dat er niet veel voor de werkloozen ge
daan kon worden, maar dat ze dienst als
matroos konden nemen. Nu is de houding
van de regeering anders en dat is hieraan
te danken, dat de arbeider aangesloten is.
De bezittende klasse voelt niet veel voor
den arbeider. Integendeel. Vroeger, toen
de arbeiders onderdanig waren, was er
nog een zekere sympathie. Bij een belang
rijk deel der bourgeoisie is haat tegen de
arbeiders uit vrees geboren. Dat verschil
lende belangrijke verbeteringen verkregen
zijn, is alleen te danken aan de georgani
seerde massa, waar men rekening mee
moet houden. In geen enkel land is de
actie om den toestand van den werklooze
arbeider te verbeteren zoo groot als hier.
Het is ook plicht, zegt spr., dat zij, die
niet zooveel van de crisis hebben te lijden,
voor de werkloozen zorgen. Ook zijn er
volgens spr. posten op de begrooting, die
geschrapt kunnen worden en waarvan het
geld dan voor werkloozenuitkeering ge
bruikt zou kunnen worden.
Spr. geeft nog enkele voorbeelden van
werkgevers, die niet blij zijn, dat de arbei
ders zoo zelfstandig worden en eindigt het
eerste deel van zijn rede met te zeggen,
dat alleen door gezamenlijk verder strijden
nog meer is te bereiken.
In de pauze werd gecollecteerd voor de
stakende textielarbeiders, welke collecte
14.10 opbracht. Voorzitter vond dit, ge
zien het kleine aantal aanwezigen, niet
onbevredigend.
Na de pauze droeg Ru Mulder de
schets „Standing Mis understanding"
voor, een schets van Nono, waarbij vooral
het Amsterdamsche dialect tot het succes
bijdroeg.
In het tweede deel van zijn lezing wees
de heer Hiemstra op het krankzinnige
stelsel waarin we leven.
Niettegenstaande den geweldigen voor
uitgang dey techniek en de opvoering van
de voedselproductie, lijden toch milücenen
arbeiders honger. Spr wijt dit aan het ka
pitalistische stelsel en alleen dan is ver-,
betering te krijgen, wanneer de arbeider
zich organiseert. De vrouwen wekt hij op
zich niet te verzetten tegen de organisatie-
actie van den man en er niet tegen op te
zien de contributie voor den bond te be
talen.
In aansluiting op de rede van den heer
Hiemstra droeg Ru Mulder nog een ge
dicht van Adema van Scheltema voor en
tot slot volgde nog een vroolijke schets,
een fragment uit „Kruisende wegen" van
A. M. de Jong. waarna de heer Dekker de
vergadering sloot, dank brengend aan
spreker en declamator.
Men heeiue ons mede, dat op een adres
aan den Raad, waarin verzocht wordt het
ge meen te lü k electriciteitsbedrijf over te
dragen aan het P.E.N., :e hoofden van 364
gezinnen hebben geteekend, waarbij dan
nog in aanmerking genomen dient te wor
den cat, wegens gebrek aan tijd, een ge-
gehee'e wrik van B'eezand riet is bewerkt.
Le cnr. zungvereeniging „Ij© Lofstem"
zal begin en half April uitvoeringen geven
ten bate van d© vereeniging „Huiszorg",
waaraan me e werking wordt verleend door
e hoeren A. K. Klooster en Feike Asma
uit Den Helzer (fluit en orgel).
Om ook hen, die niet de uitvoeringen
kunnen bijwonen en toch „Huiszorg" wel
willen sleuren, daartce in ce gelegenheid
te stellen, zullen reeds vanaf heden pro
gramma's ten verkoop worden aange
boden.
PREDIKBEURTEN.
Goede Vijj„ag.
Evangelisatie (Ned. Herv. Gem.)
"ndc 8 uur d heer P. Poon
i-vvi1 LivR BEVOLKING.
Ingekomen: P. Smit, van Ba-gen;
G. Vv. Bulder en gez., van Callantsoog;
11. ïlier en gez., van Oudesiuis; R. V» ie-
lart en ga., van Heerhugowaard.
Vertrokken: mej. o. M. van den
Berg, naar Alkmaar; P. Westerterp, naar
Haaskcriaid; mej. E. J. Alkemade, nr.ar
Rijswijk; S. Eilander en echtg., naar Vv ie-
ringen; j. Th. P. Wever, naar 't Zand;
mej. E. Vlaming, naar Den Helder.
Burgerlijke Stand van Anna Paulttwna.
Geboren: Jannetje, d. v. P. Mole
naar en M. A. Bo is.ma, Bernardus Johan-
nes ..ozr', z. v. A. M. J. Braam en S. M.
Zwirs; aan, z. v. G. Wilbers en G. Nijborg.