HET BINNENHOF OP EN OM l Weer aan 'twerk! - Van Vuuren f In kwartiering. - Het initiatief-ontwerp. - Ebelspachtcontracten. - Amendementen vloed. - Vele sneuvelen- Minister Donner zegt nieuwe steunmaatregelen toe. - In kannen en kruiken. <^y-va2^?, („Nebelspalter"). gaat van de foutieve redeneering: „Het moet duur zijn, anders is het niet goed". Onze brave kruideniers zeggen nu: we zouden dik wijls met onze prijzen nog wel graag lager willen, maar we kunnen eenvoudig niet omdat het publiek dan aan de deugdelijkheid van onze waren gaat twijfelen. Loonsverlaging-onderhandelingen. Intusschen zijn de prijzen van diverse levensmiddelen en andere waren dan den laat- sten tijd toch wel zóóveel lager geworden, dat het indexcijfer van 91.8 in Juni 1930 tot 82.8 in December 1931 gedaald is. Het werke lijk inkomen is dus sinds Juni '30 beduidend gestegen en wel met 10%. Intusschen zou het gemeentebestuur, naar wethouder Kropman in het Georganiseerd Overleg mededeelde, in deze daling van de kosten van levensonderhoud op zichzelf geen reden gezocht hebben om thans over verlaging der gemeenteloonen te gaan onderhandelen. Maar nu men door middel van de Rljks-Kortingswet tot zulk een onderhan delen wel gedwongen is, mag die daling toch ook wel van eenige beteekenis geacht worden. De wet bepaalt, dat de korting op de uit- keering van het Rijk aan de Gemeente (zij bedraagt 3 van het bedrag dat door de gemeente in het jaar 1931 aan wedden en loonen aan het gemeentepersoneel in vasten dienst werd uitgekeerd en zou voor Amster dam, dat een 53 millioen aan dergelijke sala rissen betaalde, op een 1.600.000) achterwege blijft als aan een aantal voorwaarden vol daan is. Een van die voorwaarden ls dat het salarispeil 3% lager is dan in 1931. Daar voldoet de hoofdstad niet aan. Die salarissen zijn inplaats van gedaald nog iets verhoogd doordat met ingang van 1 Januari j.1. de bij drage van het gemeentepersoneel voor het pensioen met 1 is verminderd. We zouden dus nu 4 naar beneden moeten als we aan de voorwaarde wel voldoen willen en als we het dreigend koningszwaard van boven onze hoofden door den Haag willen zien weggeno men. Wethouder Kropman deed uitkomen, dat B. en W. eerst hebben nagegaan of de ge meente maar niet de strop van deze korting zouden „nemen' en dan die derving van on kosten op andere wijze dan door loonsverla ging zou kunnen opvangen. Dat bleek ech ter niet mogelijk. De burgerij is, zooals het thans staat, toch al met niet minder dan 4 mil lioen nieuwe lasten bezwaard en daar kan waarlijk niets meer bij. En in de richting van drastische bezuinigingen, het stop zetten van groote werken, inkrimping van het asphal- teeringsplan onzer straten, enz.. kan men ook al niet veel meer verder gaan. Zoodat het, zeide deze wethouder, voor B. en W. een on afwendbare plicht is thans met het gemeente personeel over loonsverlaging in overleg te treden. Voor de „kleinst mogelijke meerderheid" van B. en W. dan. Want onze drie socialis tische wethouders voelen deze plicht niet. Zij willen niet aan de loonen laten tornen. Wat zij dan wél willen, daarover hebben zij zich echter in slechts zeer vage termen of in het geheel niet uitgelaten Intusschen is er haast bij het werk. En de beslissing in het Georganiseerd Overleg zal uiterlijk dezen Zaterdag moeten vallen. Dingen die er moéten zijn.... De gemeente moge dan, door nijpende be- zuinigingseischen daartoe gedrongen, vele groote werken stop zetten of althans in een veel minder snel tempo dan oorspronkelijk be doeld willen doorzetten, er zijn en blijven groote werken die, wil het organisme van de stad gezond blijven en niet ziek worden door voortdurende verstoppingen binnen kort moe ten worden aangevat. Daartoe behoort zeer zeker in de eerste plaats de opheffing van het Weesperpoortstation en de vervanging daarvan door een nieuw station in de Water graafsmeer bij den Amstel ter hoogte van de nieuwe Berlagebrug; en het brengen van alle spoorbanen om de stad op een zoodanige hoogte, dat daar gangen kunnen worden aan gelegd ter vervanging van de thans bestaande hinderlijke overgangen, waardoor dan slechts een enkele gelijkstraatsche kruising met een goederenbaan blijft bestaan. Het plan is al geruimen tijd in de pen. Spoor, Rijk en Gemeente zijn er lang over aan het onderhandelen geweest. Maar nu is dan toch eindelijk een behoorlijke basis gevonden waar op verder kan worden doorgewerkt. B. en W. vragen nu van den Raad die basis, waar bij de hoofdstad ongeveer een 10 millioen in de totaalkosten van 22 millioen voor haar reke ning zal moeten nemen, voorloopig goed te keuren opdat er met bekwamen spoed aan verder detailleeren der plannen kan worden voortgegaan. Er zijn nu eenmaal dingen, die in een huishouding, ook al loopt het gezins inkomen leelijk terug, noodig blijven. Die moéten worden aangeschaft. Zoo is het ook bij een gemeente. In Amsterdam bliift noodig een i opruimen van gelijkstraatsche spoorwegover- gangen en een aanschaf van een nieuw Sta- j tion-Zuid, benevens verhoogde spoorlijnen met tunnel-doorgangen. Ontkomen kunnen we er niet aan, al zullen we die 10 millioen, vóór ze uit te geven, nog eerst wel enkele malen omdraaien! I* WEEK- Réi KRONIEK De Tweede Kamer is weer uit haar korten sluimer ontwaakt. En: gelijk President van Schaik bij den aan vang der zitting van het j.1. Dinsdagmiddag in Zijn treffende herdenkingsrede naar aanleiding van het overlijden van het r.k. lid Van Vuu ren het ongeveer uitdrukte het Paasch- recès was nog niet kort genoeg geweest om allen weer terug te mogen zien Toen mr. Van Schaik het woord nam om een plechtig woord van herdenking te uiten, verhieven alle aanwezige leden zich van hun zetels. De president herinnerde eraan hoe wijlen de heer Van Vuren meer dan een kwart-eeuw deel uitmaakte van het College. Van muur vast levensbeginsel, enkele bekwaamheid en groote eerlijkheid aldus voorts mr. Van Schaik konden zijn vrienden op hem bou wen, door zijn welgefundeerd en met over tuiging uitgesproken oordeel wist hij anderen te prikkelen en tot hoogere activiteit te bren gen, daardoor ook den eerbied van zijn poli tieke tegenstanders afdwingend. De Kamer besloot de President verliest in haar overleden medelid een om zijn kundigheid, on kreukbaarheid en welwillenden eenvoud hoog gewaardeerd lid. Deze herinnering aan hem be warend, kunnen wij hem slechts toewenschen, dat een beter leven zijn deel geworden zij. Namens de Regeering sloot mr. Donner zich van harte aan bij de voorzitterlijke rede. Ook Z.Ëxc. wijdde gevoelige woorden aan de na gedachtenis van den overledene. Een aantal kleine wetsontwerpjes vroegen eenige aandacht der Kamer, o.a dat tot vrijstelling van inkwartiering voor groote ge zinnen. De religieus-socialistische dominee Fa- ber betreurde dat in het voorstel geen reke ning is gehouden met gemoedsbezwaren, waar tegen de heer Tilanus (C.-H.) inbracht, dat de Grondwet alleen gewetensbezwaren tegen krijgsdienst, niet tegen inkwartiering kent. Minister Dcckers was het hiermede eens. Wees er zeer terecht op, dat, indien ieder weigerde soldaten onderdak te verleenen, de manschappen de dupe zouden worden, want aan inkwartiering wordt slechts gedacht als behoorlijke legering in groote gebouwen on mogelijk is. Weer verscheen de nood ia den landbouw op het Parlementaire tapijt. Aanleiding daartoe was echter niet zoo als het lijkt het verwerpen der Pachtwetten in de Eerste Kamer, waardoor zeer stellig in den boerenstand zooveel ontstemming is ge wekt. Het voorstel-Ebels staat geheel buiten deze zaak. Van regeeringswege verwachtte men vooreerst geen nieuwe voorstellen. Men heeft der Regeering deze „traagheid" ver weten. Toch mag men niet uit het oog ver liezen, dat het hier een moeilijk geval betrof. Lichtte de Regeering eenvoudig het combi natie-recht uit de verworpen wet om dit recht heeft het Hoogerhuis de heele zaak im mers afgewezen dan ware de eerste Kamer erin geslaagd, langs een achterdeurtje" het recht van amendement binnen te smokkelen. En dat zou wel eens zeer ongewenschte gevolgen kunnen hebben. De heer Ebels heeft zich gezet tot het be denken van middelen, die de pachtboeren steun kunnen bieden. Er schijnen nog maar steeds vele landheeren gevonden te worden, die den nood der tijden niet begrijpen, en, zoo als de heer Braat het zei, de arme boeren, die om verlaging van pachtgelden komen vra gen, durven toevoegen dat ze ,,'t gezanik zat" zijn en 't volle pond blijven eischen. De Vrijz.-Democratische afgevaardigde is nu gekomen met een crisis-voorstel. Het wil pachtverlaging mogelijk maken door: le. onder ling overleg tusschen verpachter en pachter, met den Kantonrechter als bemiddelaar en 2e. bij beslissing van een in 't leven te roepen cri- sispacht-commissie, gevormd uit een vertegen woordiger der verpachters- en der pachters- belangen met den Kantonrechter als voorzitter. De commissie mag bij 't bepalen van haar beslissing rekening houden met den vermogens toestand van beide partijen, op de uitkomsten van het bedrijf voorzoover die althans door de bijzondere tijdsomstandigheden werden be ïnvloed, op den duur der overeenkomst, op de uitkomsten in vroegere jaren. Niemand zal kunnen ontkennen, dat een materie als deze. zeer ingewikkeld is. De Ka mer besefte zulks levendig, want een motie- v. d. Heuvel (a.r.), de Regeering uitnoodigend de deliberatiën over deze kwestie bij te wo nen om haar oordeel over de vele ingediende amendementen (meer dan dertig stuks!te kunnen uitspreken. Bestreden is het initiatief- ontwerp eigenlijk door niemand. Wel werd gepliet voor aanvulling en voor een verdere strekking. Van zeer vele amendementen hebben weini gen daarvan het tot een gelukkig einde ge bracht. De meeste zijn ingetrokken. Verschil lende zijn door den heer Ebels overgenomen. Bij de beraadslagingen gaf Exc. Donner her haaldelijk blijk van belangstelling, verschafte zoo nu en dan waardevolle adviezen. O.a. verklaarde hij van meening te zijn, dat ingrijpen in de verhoudingen van het civiel- recht een crisis-maatregel is, die in de laatste plaats in aanmerking moet komen, 't Is ge woonlijk een verplaatsing der moeilijkheden, zei mr. Donner. De regeering althans verder de minister, en wat nu volgde was tellig niet van belang ontbloot de Regeering voelt veel meer voor het rechtstreeks steunen van den landbouw. Spoedig zal dat uit voorstellen blijken, ver klaarde mr Donner. Ten aanzien van het initiatief-ontwerp nam de minister een zeer gereserveerde houding aan. Z.Exc. raadde tot de „uiterste behoed zaamheid". Uit een en ander blijkt dus, dat er in de Regeeringscuisine gewerkt wordt aan verdere middelen ter ondersteuning van den landbouw. Moge men daarmee de noodige spoed be trachten! Door den heer Ebels is ten slotte een amen- dement-Beumer overgenomen, dat dwingt een verzoek om pacht-vermindering in te dienen binnen 14 dagen na het vervallen van den datum, waarop de pachttermijn moest zijn vol daan. Het voorstel-Ebels repte van geen ter mijn. Van de verdere voornaamste wijzigingen noem ik het door den heer Ebels overgenomen amendement-Beumer, dat de „crisis-pachtcom- missie" omdoopt in „Kamer voor crisis-pacht zaken". Een amend.-Fleskens, dat een nieuw art. 6a voorstelde, de bedoeling hebbend om ontheffing van pachtgelden ook rechtskracht te doen vinden tegenover derden, die moge lijk belang bij de zaak hebben, werd eveneens door den heer Ebels overgenomen. Door den heer v. Rappard werd nog een poging ondernomen om hooger beroep mogelijk te maken. Men wilde er evenwel niet aan. Er komt dus géén mogelijkheid op hooger beroep op de uitspraken van de „Kamer voor Crisis-pachtzaken". Voor de verdere meestal meer-technische wijzigingen verwijs ik naar de verslagen. Het wetje-Ebels is in kannen en kruiken. Te betreuren blijft, dat zulke maatregelen van wetgeving noodig zijn, het sociaal ge voel van een zekere groep verpachters te wen- schen overlaat. Er zijn gelukkig nog wel goede redelijke, milde landeigenaren Voor hen is deze wet in hoofdzaak niet gemaakt. PARLEMENTARIËR. Frankrijk :„Lieve Germania, waarom klaag je toch altijd? Al die ontberin gen staan je uitstekend; je hebt nu eindelijk de slanke lijn bereikt". Nou, daar komp Heintje ineenen met een heel mooi nieuws aan. Want hij liet me in de krant leze dat er een meheer uit Breezand die ook in de krant mag schrijve, dat die ge- schreve heb, dat ie ook mijn brieve altijd aan het leze is en dat ie ook gelezen heef, wat ik j over die dikke meneer van Winnubst heb ge- I schreve, die zoo goed met de stok kan slaan en nou schrijf ie, dat die meheer ook in Bree- i zand zoo hard met de stok aan het slaan is en ook zoo mooi en nou zegge ze dat er een 1 meneer uit mengeleberg is die op de voor stelling van het kriessiskommietee in Tivolie ook zoo mooi heb geslage, maar dat heb ik niet gezien, maar Heintje z'n vader w.el en as die het zeg, dan zal het wel waar weze. Maar nou schrijf die meneer in Breezand weer dat ie niet degelijk is omdat ie m'n brieve lees, j maar as ie nou vind, dat re dat niet is, dan j mag ie mij niet voor den gek houwe want alles wat ik schrijf, dat schrijf ik om de mensche wat te leere. Dat doen toch alle menschen, die in de krant schrijve maar dan moetc ze niet zegge, dat ze niet degelijk zijn, daar ken i k tog niks aan doen Maar zou zeg Heintje, dat j ie dat wel niet zoo zal bedoeld hebbe. Nou ik ben der heelemaal niet kwaad om en ik vind het wel lollig. As ze daar nou maar niet allemaal aan beginne want dan krijg ik weer op me kop van de meester as me huiswerk niet af is, want dan zal ik toch al die brieve moete leze. En d'r komp ook een sirrekus. Niet zoo n groote as ik in Amsterdam heb gezien, maar het is d'r toch een en d'r is een jneheer die ook van alles aan hét opeien gaat, messe en sabels en nog meer van die dinge. Maar as ie dan maar niet zoo gek doet as die meheer die van de week een paar tanden heb ingeslikt en toen heelemaal naar het hospitaal moes om asem te halen want dat kende ie met meer, nou en dat hebben een heele hoop dokters ge probeerd om 'm dat weer te geve. maar ze kende het niet, alleen die dokter die mij ook wel eens in m'n oore het zitte te peutere, die heb z'n tande er uit gehaald. Als ik het niet zelf geleze heb dan geloofde» ik er niks van maar nou schijnt het toch wel zoo te weze. En die hokkies, waarin je eerst kruipe moet om in het water te kome, staan ook weer op de dijk. Op de eene staat H.Z.V. en op de andere zooiets van Goeie morgen, maar nou zeg m'n zuster, dat dat Frissche morgen moet zijn' maar dat geloof ik niet, want als ik uit m'n bed kom, dan zeg ik nooit frissche mor gen maar altijd goeie morge dus dan zal ik wel gelijk hebbe, En ik heb alweer een heele hoop strafregels gekrege, dat is een ding die moet ik nou altijd juis krijge en altijd om dinge van niks en waar ik niks an ken doen want ik vraag het toch. Dat kwam zoo: de meester was zooiets aan het vertellen over Amerika. Daar moet een heele groote berg zijn, die allemaal van die zwarte as spuugge moet, en dat het daar nou as aan het regene is en dat die bergen die as zoo hoog spuugge, dat het met de wind heelemaal hier naar toe komp, en dat het nu best ken weze, dat we hier ook een asrege krijge. Nou en toen vertelde de meester, dat er ook allemaal van die vergiftige gassen uit die as kwam en dat heel gevaarlijk is, niet van die gassen, die ze nou ook in de oorlog gebruike gaan, want die kan je niet zien en ook niet ruike, daar ga je zoo van dood. Nou en dat vertelde de meester allemaal mooi, maar toen moes- ik iets vrage en daar heb ik straf voor gekrege, want d'r zit een jonge voor me op school en die ruikt niks niet lekker en toen vroeg ik aan de meester of dat soms ook vergiftige gassen zijn. Sjong wat was ie toen kwaad en waar om, dat weet ik niet, maar hij heb me naar het hoof gestuurd en toen ik die dat vertelde toen moes ie geloof ik lagge, maar m'n straf regels heb ik toch. En Heintje z n vader zeg nou dat die meneeren met die mooie pakkies an, die bij de grens staan, dat die nou allemaal pijn in hun nekke krijge omdat ze moete kijke wanneer die as d r an komp, omdat Ze daar invoerrechte voor moete hebbe zegge ze, dat is allemaal sente die ze dan van Amerika hebbe moete, omdat die as allemaal daar vandaan komp. Maar ik zou het toch wel fijn vinde as dat hier eens allemaal gebeurde, dan hadde we zwarte sneeuwballen en dan konden we de meissies mooi voor de gek houwe. Wat zouwe ze lekker schreeuwe, want dat moete ze nou ook al doen as d r sneeuw is en je gooit ze dan wat in de nek, dus het zou heelemaal lollig worde as we ze nou as in d'r nekke ginge gooie. Nou, m n brieffie ls weer vol en nou moet ik dan weer ophouwen Tot de volgende week maar weer hè, dan ken ik weer en heele hoop schrijve. Daaaaaag.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 21