||__J|||
Bridge-rubriek.
Weet U eigenlijk, hoe een film
ontstaat?
J O
De vorige maal hebben wij de moaer-
ne biedmethoden ter sprake gebracnt,
zij kwamen langzaam tot ontwikkeling
nadat Auction door Contract werd ver
drongen. De Amerikanen, die alles
mechaniseer en: tennis, golf, voetbal en
wat dies meer zij, hebben ook briage
gemechaniseerd en hebben eem.ge
spitsvondige „conventies" becacnt,
waardoor het bieden op een meer secure
basis komt.
Manning Foster moet niets van cue
conventies hebben, waarbij b.v. een
openingsbod van 1 Klaveren of 1
ten als invite op Saus dient of als indice
dat men steun heeft in Harten ol
Schoppen! Dat is natuurlijk erg ge
zocht, het bieden toch moet aanduiden
wat men wel heeft en niet: „Dat wat
je niet hebt". Een openingsbod van
1 Ru of KI wijst op 2 „quick tricks" in
die kleur, dus b.v. A-H of H-B-V.
Menigeen zal zich uit de practijk ge
vallen herinneren, waarbij men een
aardige Sans in handen had, maar abso
luut ongedekt was in één kleur en die
was nu juist door de tegenpartij ge
boden. Aangezien de partner had ge
zwegen, durfde men in Sans niet verder
te gaan. Achteraf bleek, dat de partner
in die kleur A.H.B. vierde had en als
men dat had. geweten, had men rustig
Sans kunnen spelen. De partner, die
het bieden opende, had echter op die
Vierkaart gezwegen en zoo miste men
de manche, die in Sans met gemak ge
haald had kunnen worden. De practijk
heeft uitgewezen, dat. zulke vierkaarten
juist veelvuldig voorkomen en juist op
dat er in zulke gevaheo niet altijd
wordt rondgepast iets wat het spel
stom vervelend maakt is men geko
men tot de theorie der „quick tricks",
waarbij men op een vierkaart w e 1
biedt, iets wat vroeger bii Auction nooit
voorkwam.
Wij moeten dit met een zijsprongetje
in de wiskunde even nader toelichten.
Wy moeten ons daartoe even bewegen
op het gebied der combinatie- en per-
mutatieleer. Wanneer wij een vier
kaart in Harten (b.v.) in de hand heb
ben, dan is de kans op een verdeeling
van de overige 0 kaarten in die kleur
over de andere drie 'spelers van elk
3-3-3 een situatie die slechts 1 op de
6 maal voorkomt. In de overblijvende
5 gevallen is de kans groot dat een der
andere drie spelers ook een vierkaart
heeft en waar men twee spelers der
tegenpartij zich heeft en slechts één
partner, is het 2 tegen 1 dat juist de
partner niet de gelukkige is! Als Z.
nu b.v. A.H.V. vierde in Harten heeft,
dan moet hij er met groote zekerheid
op rekenen, dat Boer vierde bij de
tegenpartij zit en bij het bieden daar
mee rekening houden. Steunt zijn
partner hem in Harten dan leidt hij
daaruit af, dat deze niettegenstaande
de ongunstige kansrekening toch die
Boer vierde mee heeft. Zulke vierkaar
ten komen zooals gezegd dikwijls voor
en men treft ze in 66 der spellen aan.
Het is daarom van belang op zulke
vierkaarten niet te passen maar te
bieden; men moet dat doen zoolang de
gelegenheid er is dus in het begin,
als men nog niet gedwongen is om te
hoog te gaan. met een kans op gedub
beld worden en „down" gaan.
In drie van de vijf spellen komt een
- of een zeskaart voor (in één kleur
natuurlijk) en de verdeeling is dan ge
woonlijk: 5-3-3-2 5-4-3-1 5-4-2-2; de
d'stributie 5-5-2-1 komt slechts 1 op de
13 gevallen voor en als men dus een
vijfkaart in handen heeft is er slechts
een kans van l op de 12 dat een der
andere spelers er dan ook 5 heeft en
weer 12 dat het juist de partner is
die ze heeft. De kans is dus groot als
men een vijfkaart heeft, dat een der
tegenspelers er 4 in die kleur heeft.
Als men nu dus één keer heeft Ge
troefd (omdat men renonce had), dan
is men zijn overwicht in troef kwijt.
Men ziet hoe nuttig het is om ook iets
van de grauwe theorie te leeren ken
nen, men doe er zijn voordeel me°'
Wanneer u 's Zondags met uw camera
uitgaat, hebt u alleen een sleutel om te
draaien of een zwarte papierstrook af
te scheuren en u bent alweer voor de
volgende opname klaar. Dat heeft u
aan de film te danken, die celluloid-
strook met broomzilver gelatine, die
zoo vriendelijk is. uwe opname met een
snelheid van 1/50. l/l00 of zelfs 1/1000
seconde vast te leggen. Diezelfde film,
in principe tenminste dezelfde, toovert
u in de bioscoop de verbluffendste din
gen voor oogen, de meer of minder ge
fielde klankfiim incluis. Nederland
heeft geen fotografische industrie van
groote beteekenis. Wij zijn dus op den
invoer, hoofdzakelijk van dien uit
Duitschland, aangewezen. De hoofd
zetel der Duitsche fotografische in
dustrie is Dresden. Een üaarvan is de
Mimosa A. G. Misschien heeft u, wan
neer u uw film ontwikkelen en af
drukken laat, een film alleen als „nega
tief" gezien, maar u weet zeker, dat u
er nooit met een brandende sigaar of
cigaret in de buurt mag komen, hij
kon soms explosief verbranden en on
heil aanrichten, juist omdat de hoofd
zaak uit celluloid bestaat. Een celluloid
band met broomzilvergelatine, dat
klinkt zoo eenvoudig doch is in werke
lijkheid zoo gecompliceerd, dat talrijke
mannen der wetenschap en chemikers
onafgebroken er mee bezig zijn, de nuk
ken van het materiaal meester te wor
den. Daar is ten eerste het celluloid.
Welk een zorgvuldigheid behoort er
niet toe breede, honderden meters lan
ge banen van dit materiaal volkomen
zonder fout en in gelijkblijvende kwa
liteit te vervaardigen. Het celluloid
heeft van nature niet den aard zich ge
makkelijk met de substanties, waar
mee het in verbinding wordt gebracht,
te verbinden, derhalve wordt het om
het voegzaam te maken, in speciale
machines vooraf geprepareerd. Daarna
wordt, wederom op speciale machines
de eene zijde van het materiaal met een
bruine massa begoten, d.i. de anti-halo-
laag. Na het drogen wordt dan de
„emulsie" aangebracht, de broomzil
vergelatine.
Deze arbeid en alle volgende moeten
vanwege de lichtgevoeligheid van het
broomzilver in een reuze donkere
kamer ondernomen worden, waar, bij
het donkerroode licht nauwelijks meer
dan roteerende walsen en heen en weer
loopende schimmen van menschen j
zichtbaar zijn. De met emulsie voorzie
ne celluloidbanen worden door een ket
tingbeweging automatisch in de droog
ruimte gebracht die door juiste ver-
warming en luchtcirculatie op een be
paalde temperatuur gehouden wordt, j
En evenzoo moet hij volkomen stofvrij
zijn; ook het kleinste stofje op de
emulsie zal later op het negatief zeer
storend werken. Vooral de emulsie.
Heeft de leek eenig idee wat het zeg
gen wil een moderne emulsie, als die
der Mimosa Extrema films te vervaar
digen? Zelfs de meest ervaren chemi
kers en emulsioneurs komen regel
matig weer voor raadsels te staan. Men
kan dan tegenwoordig zoowat in het
donker fotografeereh. De emulsie moet
ook fijnkorrelig en kleurgevoelig zijn,
allemaal dingen welker vereeniging
men vroeger nauwelijks durfde hopen.
Bij den genoemden Mimosa Extrema-
film, bedraagt de gevoeligheid bij
hoogste kleurgevoeligheid en fijnsten
korrel, 23 gr. Sch. dat is het viervoudi
ge van hetgeen men in de negentiger
jaren als het hoogst bereikbare aan
zag. Dat beteekent voor de praktijk,
dat men nu ook nog moment-opnamen
kan maken, waar dit vroeger vol
komen uitgesloten was. De gereed
gekomen geëmulsioneerde en ge
droogde films, worden door de machi
nes in de bekende rolfilm en filmpak-
formaten gesneden en „geconfectio
neerd". d'.w.z. zij worden voor het ge
bruik gereed gemaakt en zien dan pas
eerst, lichtdicht verpakt, het daglicht.
Ook hier moet natuurlijk de grootste
zorgvuldigheid betracht worden, want
wat zou de amateur op den fabrikant
schimpen, wanneer zijn rolfilm niet
verder draaide, of wanneer het film-
pak niet functioneerde. Gaat het om
het vervaardigen van Kinofilm zoo
komt bij het snijden nog het perforee-
ren, d.w.z. uitstanzen der gaatjes op den
zijkant, voor het transport in de pro
jector. Zoo gaat de vervaardiging van
den film in zijn werk. Wij hebben hier
natuurlijk het proces slechts in vogel
vlucht gezien, waaruit men geen details
ziet. doch slechts een totaal overzich't
heeft. Beschouwt men echter het ge
val, dat alleen voor het vervaardigen
der emulsie, ongeveer een dozijn be
werkingen noodig zijn. eer zij rijn is,
zoo kan men zich er altijd een kleine
voorstelling van geven, dat zijn film
een geweldige wetenschappelijke, tech
nische en practische prestatie ver-
eischt.
SCHAKEN. |T
De oplossing van het probleem van Cauveren is 1 Dg5. Er dreigt nu Dg8
de varianten zijn d4, Dd2! met de dreiging Daöf. De oplossing van het pro^
bleem van Booth is 1 Pd2. Na Tc5: volgt nu niet meer Dc5: maar De4 Na
Pe3 kan nu niet meer Df6, maar Pf3f. Na c3 volgt niet meer bc3maar Pb3f
Een mooi probleem.
F. W. en W. Nanning.
Tijdschrift N. S. B. 1931.
Wit begint en geeft mat in drie zetten.
Wit: Kc5, Te7, Ld8, Pb7 en c8, pi a4, a5, d3, e3 en e5.
Zwart: Ka6, Tfl en h7, Lg4, Ph2 en h8, pi b4, c4, c3, d5, f5, g7 en h5.
De secretaris van den Ned. Bond van Probleemvrienden verzoekt mij, nog
maals de aandacht op dezen bond te vestigen. Het lidmaatschap bedraagt f 1.25
per jaar; met abonnement op Tijdschrift N.S.B. f3.75. De Bond organiseert
tal van wedstrijden en geeft een jaarboek uit, dat alleen al fl.25 waard is.
De volgende partij is de beste door Flohr gespeelde partij uit den wedstrijd
Flohr— Eu we.
Dr. M. Euwe. S. Flohr.
1.
2.
3.
4.
d4
c4
Pf3
Pc3
d5
c6
Pf6
gt>
Een weinig bekende voortzetting.
5. Lf4 dc4
6. a4 Pd5
a4 om b5 te verhinderen.
-7. Ld2 Pb4
Na Lg3 kan Da5.
8. Tel Lg7
9. Pbl a5
Nog kan e3 niet wegens Pd3+.
10. Pa3 có
Beter was Ld4
11. Pc4cd4:
12. Pb6 Db6
Een aardig schijnoffer.
13. Tc8:f Kd7
14. Tc4 Td8
Ook Pc6 lijkt goed.
15. e3 Ke8
16. Pd4: Pc6
Flohr versmaadt pionwinst.
17. Pc6bc6
18. Dbl Lb2
Na Db2: volgt Pd3f, na Lb4kan La3.
19. Tb4ab4
20. Db2Ta4
21. Lc4 b3
Dreigt Ta2 en Td2:.
22. Lb3: Tb8
23. 0-0 Db3
Beter voor wit was aanval met Dh8j-
enz.
24. Dh8+ Kd7
25. Dh7Tal
Na Tal:, Dblf enz. is het uit.
26.
27.
28.
29.'
Lel
Dh3f
Dg3
f3
Dc4
f5
T8bl
De2
opgegeven.
Na Tel:, Tel:, Telt is het uit.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
AM RN EN
Alles betreffende deze rubriek te
adresseeren aan:
G. L. GORTMANS
Roerstraat 101
Amsterdam (Z.)
<2<m. WM. M
De vijfjarige Eleonara zit met haar
kindermeisje op een bankje in Artis.
Een heer, die blijkbaar het kinder
meisje aantrekkelijk vindt, zegt tegen
haar: „Hoe oud is dit lieve kind eigen
lijk?" Waarop Eleonora in de rede
valt: „Dat gaat u niet aan! En boven
dien heeft Adèle al een iongenl"
Bovenstaande interessante stand is
uit een partij gespeeld tusschen H.
Bakker en A. Visser.
1. 27—22
Ook dit is goed: 39—34, 4—10; 44—39,
15—20; 28-22,17X28; 33X22,18—23;
26X17, 12X21; 31—26, 7-12; 26X17,
12X21; 22-17, 11X31; 37X17 met
gunstige stelling.
26X34
16—20
2. 40X20
3. 44—40?
Nu verloor wit een stuk door 18;;27,
21—27 en 16X18 (oo 22X31 volgt'
24 —29 zet.)
Nu 44—40 dus niet kan, blijkt wit's
stand zeer gevaarlijk. Immers sluit
wit met 3127 dan loopt hij dood.
Ook 33—29 en 39 34 is onmogelijk,
zooals duidelijk genoeg is.
Toch is er redding op zeer merk
waardige manier. We spelen n.1.
4540. Zwart antwoordt 1420, hier
door 3229 coupeerend (2127 en
17—211), terwijl 39—34 niet kan dooi
19—23.
Wit speelt dus 40—34, waardoor d»
stand aldus is:
W WK. IWy.
'/7W/ "$9%/. YM/fc WW'
Wh.
Zwart antwoord 20—25. Nu kan 33 -2Ö
weer niet.
Op 34-29 volgt 25—30, 30—34,19—33
en 17X50.
Op 4440 volgt 4—10 en na 34 28,
19—23.
Wit speelt echter 22—18! Slaat zwart
12X23 dan gelijke stand door 28—22,
26X17, 33—29, 38X27, slaat zwart
.13X27 dan wit 28—23! en 32X3°
Wel beeft dit een stuk gekost, d°c.'j
de stand is van dien aard, dat w
dit zeker terug krijgt met voordee