DE DOLENDE JUWEELEN. S.UMiln. STOOMWASSCHERIJ „DEN HELDER" TOBRALCO NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. DE TARWEWET. Nr. 7109. EERSTE BLAD ZATERDAG 23 APRIL 1932 60ste JAARGANG De besprekingen op de ontwapeningsconferentie. - Frankrijk wordt maar niet toeschietelijk. - Ontevreden heid over de Engelsche begrooting. - Weer dreigend oevaar in het Verre Oosten, nu tusschen Rusland en Japan. FEUILLETON WILHELSV3 IN ASTRAAT 63-67 TEL. 524 Naast ons uiterst bsïMjk stuk-tarief, noteeren wij voor kilo wasch Droogfoe 25 ct. p. Kilo minimum 5 Kilo Persoprsiaak 32 ct. p. Kilo per zending in 50 dessins, kleur-eoht, - wasch-echt, Een einde aan het lijden. HEI COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-lndië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70, f i._. Modeblad resp. f 0.95,11.25, f 1.25, f 1.85. Losse nos. 4ct.; fr.p.p.6ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIEN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. o Van de ontwapeningsconferentie valt niet veel opwekkends te vermelden. Tar- dieu, de Fransche minister-president is deze week plotseling naar Genève ver trokken en daaraan schijnt het met alge- meene stemmen aanvaarden van de eerste ©ntwerp-resolutie, niet vreemd te zijn. Daarover is men in Frankrijk nogal ont stemt, omdat het direct in strijd is met de Fransche ontwapeningsplannen. Frank rijk toch wil van afschaffing van bepaalde aanvalswapenen niets weten, doch zou die ter beschikking willen stellen van den Volkenbond. Frankrijk blijft dus op dit zelfde onverzettelijke punt staan, dat bleek ook uit de rede van Paul Boncour, Don derdag ter ontwapeningsconferentie ge houden, waaraan wij het volgende ontlee- nen: Paul Boncour hield een lange rede, waarin hij na waardeerende woorden voor de uiteenzettingen van den Engelschen minister van buitenlandsche zaken ver klaarde dat het voor de Fransche delega tie niet mogelijk is zich bij het Engelsche voorstel aan te sluiten. Frankrijk heeft volle sympathie voor het beginsel der evenredige ontwapening, welke Frankrijk zelf heeft geopperd in zijn voorstel om den Volkenbond met bepaalde zware wa pens uit te rusten. Dit voorstel is niet ontstaan uit zorg voor Frankrijk's eigen veiligheid, doch moet de algemeene inter nationale veiligheid dienen. Het verbod van bepaalde wapens biedt een unieke ge legenheid om meer macht aan de inter nationale gemeenschap te geven. Dit doel is meer waard nagestreefd te worden dan louter vernieling van materiaal, waarop de afschaffing zou uitloopen. Na Paul Boncour hield Gibson, de Ame- rikaansche gezant te Brussel, een met groot applaus ontvangen rede, die de ver schillende bedenkingen van de Fransche groep trachtte te ontzenuwen en daar tegenover de stelling van den practischen arbeid stelde. Hij wees er op dat het Amerikaansehe IJe Amerikaansehe minister van Buiten landsche Zaken Stimson in Genève. voorstel tot afschaffing van bepaalde soor ten zware wapens te land geen speciaal Amerikaansch voorstel is maar een sa menvatting .van het streven van alle af gevaardigden die sinds het begin der conferentie op dat aambeeld gehamerd hebben. Nopens het Fransche argument van de gebondenheid der bewapeningsca- tegoriën onder elkaar verklaarde Gibson dat sinds tien jaar een feitelijke beper king van de vlootbewapening is ingetre den. Daarom was het logisch nu ook het zelfde beginsel nopens de bewapening te land in de daad om te zetten. Het is het streven van Amerika om in een vraag stuk waarover geen feitelijk verschil van meening meer heerscht nu ook tot prac- tische resultaten te komen en daardoor weer verdergaande overeenkomsten moge lijk te maken. Er is over de Engelsche begrooting on tevredenheid. De begrooting is, zooals wij in ons vorig overzicht vermeldden, sluitend gemaakt, doch dit is gegaan ten koste van het handhaven van verschil lende lasten en belastingen, die men had gehoopt, zouden verdwijnen of verminde ren. Uit de debatten in het Lagerhuis en al lerlei commentaren daarop blijkt wel dui delijk welk een teleurstelling Chamber- lain's rede niet in de laatste plaats voor zijn conservatieve aanhangers is geweest. Over de met vette letters gedrukte be wering dat een in elkaar storten van het kabinet dreigt, zullen wij ons wel niet druk behoeven te maken, schrijft de „Nw. Rtt. Ort." .Volgens zeker blad zou Cham- berlain den stuiver op bier wel hebben willen schrappen, maar zou Snowden zich daartegen scherp verzet hebben, indien niet in dat geval ook het recht op thee ach terwege gelaten werd. Gretton en de zij nen zouden den minister te dezen aanzien nu openlijk in staat van beschuldiging wil len stellen. Uit de Daily Mail, de Daily Express, zoowel als uit verschillende redevoerin gen wordt duidelijk, dat vele conservatie ven slecht te spreken zijn over de weige ring der regeering om de inkomstenbelas ting te verlagen. Volgens de Express die een tijd van goedkoop geld voorziet, zou het geld daar voor te vinden geweest zijn door conver sies op groote schaal van oorlogsleenin- gen, welke aanzienlijke voordeelen opge leverd zouden hebben. In het verre Oosten dreigt opnieuw ge vaar. Zooals men uit verschillende berich ten in ons blad heeft kunnen lezen, is de verhouding tusschen Rusland en Japan, door het optreden van Japan in Mant sjoerije, verre van vriendschappelijk ge worden en de toestand heeft zich de laatste dagen eerder verscherpt dian dat hij beter is geworden. In een bericht elders in dit nummer Avordt zelfs gesproken van het afkondigen van den staat van beleg door het Roede Leger aan de Russisch-Mant- sjoeriisehe grens. Over het ontstaan van liét conflict schrijft de Nw. Rott. ort. onder meer: Zooals alle lieden, dien neiging tot samenzweren in het bloed1 zit, zijn de Rus sen uitermate wantrouwig. Vrees voor oorlog is voor hen niet alleen een agitatie middel geweest in binnen- en buitenland, rnara hield, hen inderdaad jaren lang in een overdreven zenuwachtige spanning. Juist toen hun zenuwen wat tot rust schenen te konien. is het conflict in Oost- Azië losgebarsten. Ook daarbij scheen hun vrees eerst wat overdreven. Dat echter kan men nu niet meer zeggen. Met het succes dat de Japansche militairen hebben ge had in het trotseeeren van de rest van de wereld, is vok hun ondernemingsgeest ge groeid. De remmende kracht van de bur gerlijke regeering is steeds maehteloozer gebleken. Een lawine die in het allereerste begin, toen haar onweerstaanbaarheid aan haar zelf nog niet geopenbaard ivas, te stoppen Avare ge-eest, is aan het rollen ge raakt. De Russen zien haar steeds drei gender hun rijksgrens naderen, nadat de Russische belangen en rechten in Noord- Mantsjoerije reeds voor een groot gedeelte er onder bedolven liggen. door K. R. G. BROWNE. 68) „Ja.maar geen echte. Wat ik doe is feitelijk te rangschikken onder los werk; werk zooals dat van telegrambe stellers of krantenjongens. En ten slotte is 't maar een tijdelijk iets, voor langer dan een maand is het niet. En tot dusver heb ik nog zoo ongeveer niets gedaan om mijn salaris te verdienen, dat tus schen twee haakjes nog niet eens vast gesteld is en niet licht vastgesteld zal Avoideü, tenzij Mr. Todd zijn inzichten op dat punt wijzigt. Nee," eindigde hij bij wijze van resumé, „een betrekking, een echte behoorlijke betrekking is 't niet „Mr. Todd vindt niet, dat hij te bekla gen is," merkte Carmencita op. „Die heeft plezier voor tien gehad." „Ja maar niet door mijn toedoen. En ten slotte moet ik iets anders hebben niet tijdelijk maar wat werk, maar een betrekking, die zoo gesalarieerd is, dat., dat. Hij aarzelde en ZAveeg. „Ja?" zei Carmencita aanmoedigend. Maar George's durf liet hem in de steek. dat ik in staat ben om zoo nu en dan een hoogen hoed te koopen," maakte hij zijn zin haastig af. „Dat is een wensch van jaren geAveest niet dat ik deze paar dagen voor alle hooge hoeden ter Avereld had Avillen missen, 't Is butenge- Avoon geweest." Carmencita knikte. „Dat ben ik met je eens. Ik heb die geldquaestie voor vader in orde gemaakt en heb tAvee nieuwe vrienden bemachtigd en. George schrok op. „Vrienden," herhaalde hij nadenkend. „Vrienden! Heb je veel vrienden in Guayacuador, Carmencita?" „En of! Dozijnen! Van allerlei „posturen" zooals Mr. Todd zou zeggen en leeftijden en tinten." „Ik bedoel echte vrienden. Zooals „Je bedoelt mannelijke vrienden," stelde Miss Milligan kalmpjes vast. „Nee, niet zóó veel. Een vijf-èn-twintig, of zoo. Heb j ij veel vrienden, George?" „Nee," betoogde George met klem. „Ik heb nooit Avat te praten. Eigenlijk als ik goed naga, is tante Helen de eenige, die ik ken." Carmencita Milligan toonde zich abso luut niet verbaasd of op eenige andere wijze getroffen door deze geAveldige open baring. Ze bleef rustig voor zich uit zit ten kijken, alsof George gezegd had, dat hij niet van koek hield. „Een van mijn kennissen," begon ze na een poosje zwijgen, „heeft zijn betrek king ongeveer op dezelfde manier verlo ren als jij, George. Hij was bediende bij een bank ergens in Londen, maar op een goeien morgen werd hij om de een of andeie leden woedend op den directeur I en schopte hem tvyee trappen af. Resul- I taat Avas, dat hij naar Guayacuador kwam. We krijgen er zoo veel op die Al Smithde Amerikaansehe candidaat voor het presidentschap. Wil de betalingen der oorlogsschulden en herstellingen twintig jaar lang stopzetten. („Tidns Tegn"). De toestand Avordt inderdaad dreigend voor de Russen. Het verlies aan militair prestige der Japansche troepen bij Sjang hai is in Rusland vooral niet onopge merkt gebleven. In het uiterste Verre Oosten hebben de Russen echter geen mo gelijkheid van weerstand tegen de Japan ners. De eenige verbindingsader zou de Amoerspoorweg vormen, die technisch reeds niet bijster veel waard is, en die zonder moeite door de Japanners uit Mantsjoerije aangetast kan worden. Eerst diep in Siberië, waar de afstand hun te hulp komt, zouden zij de Japan ners kunnen afwachten. Deze hebben echter na den oorlog in die buurt zoowel leergeld betaald, dat zij zich Avaarschijn- ijk niet daarheen zullen wagen. Zij zul len in het Verre Oosten in bezit nemen wat waarde heeft, in de eerste plaats WladiAvostok met omliggend gebied, het olie-eiland Sachalin voorzoover het nog Russisch is, en bovenal de Russische rechten op den Oost-Chineeschen spoor- Aveg. Meer zullen zij niet begeeren. Een oorlog zou hun industrieele plan in de war brengen. Dat is meer dan een kwestie van beginsel of van prestige. Een oorlog zou de worsteling van Rusland oin tot hooger welstand te komen, tot een tragedie maken; want wat er is bereikt zou daardoor weer ten deele te niet wor den gedaan. De industrieele groei zou erger dan tot stilstand AA'orden gebracht. Nieuwe ont reddering moest het gevolg zijn. Het transportwezen voor vitale oeconomische doeleinden zou reeds onmiddellijk door verlamming worden getroffen. Daarom leeft Rusland nu in .groote vrees en men kan die vrees niet meer on gerechtvaardigd noemen. Japan toont zelfs te Genève, waar het liefst zoo geci viliseerd mogelijk optreedt, op het oogen- blik weer een grimmiger gezicht. De tegenstanders van de Tarwe-wet 1931 wrijven zich op het moment in de handen, want er zijn organisatorische moeilijkhe den gerezen, die niet in een wip zijn op,te lossen. Toch ziet het er ernstiger uit dan de kAvestie in werkelijkheid is; het hangt er geheel van af,op welke wijze men die moeilijkheden belicht en welke basis men aanneemt. Toen de Tani-c-wet destijds in de Ka mers behandeld werd, bestond er een ern stige oppositie; tenslotte werd de wet aan genomen om den minister van LandbouAv niet voor het hoofd te stooten, terwijl men natuurlijk ook Avel voelde, dat men de boe ren niet aan hun lot zou kunnen en mogen overlaten. Maar men eisclite een maximum van 25 inlandsche tarwe, die wettelijk in het meel mocht worden vermalen; dit percentage hield verband met den toen maals te verwachten oogst en de statistie ken omtrent bet normale broodverbruik. Voor het eerste jaar 1930 bedroeg het per centage 20%.... voor het tAveede jaar werd het op 2214 gebracht en nu ziet het er naar uit, dat bij vermaling van de te verwachten opbrengst voor het komen de jaar in het brood-meel het percentage Üiinstens op 40 zal dienen te worden gesteld. Bedroeg het areaal in normale tij den ongeveer 60.000 H.A... Avas de tarwe- productie in bet afgeiloopen jaar circa 175.000 ton., steeg het areaal in 1931/32 tot 70.000 H.A. en is het mengpercentage van 25%, het broodverbruik gelijk blij vende, op een tarwe-productie van 187.000 ton gebaseerd, nü is de uitzaai circa 107 voor 1932/33 van 318.000 ton, waarvan ca. duizend H.A. met een verwachte productie 21 ton voor zaai-zaad afgeeft, dus netto- restant 297.000 ton. Wat moet er nu Avorden gedaan? De kans, dat de Minister een wetsvoor stel tot verhooging van het percentage indient, is zeer gering, gezien de positieve stemming destijds, zoowel in de eerste als in de Tweede Kamer. Bovendien heeft een wetswijziging groote kans te worden af gestemd en dan zou het Ministerie in ge vaar kunnen verkeeren. Er moet dus een andere beslissing AA'orden genomen en het Regeeringsbureau van de Tarwewet zal ongetwijfeld geen moeite ongedaan laten om de beste oplossing te kunnen verkrij gen. Of deze zal kunnen liggen in het ver mengen van 40 inlandsch-tarAvemeel, is hierboven al ontkennend beantAvoord. Zooals bekend, hebben de molenaars en de vlak-molenaars geklaagd over de ach terstelling hunner bedrijven door het feit, dat zü geen 100% ijilandsch tarwemeel kunnen verkrijgen, noodig voor een uit stekende samenstelling van het krop- brood en voor bet maken van de bekende Zeeuwsche bloem. Vermoedelijk zal de Re geering met ruimere handen hieraan te gemoet kunnen komen, nu met een sur plus rekening mag worden gehouden. Verder zullen de boeren voor hun eigen brood geheel inlandsch meel kunnen ver krijgen en komen zij dus weer op hun vroeger brood terug. Over de kwaliteit van de tarwe is door de meelfabrikanten ge klaagd en in den beginne moest men wel veel door de vingers zien. Een onverklaar baar surplus maakt de controle scherper, zal meer inlandsche tarwe doen afkeuren en zal de zorg voor de kwaliteit prikkelen, hetgeen een der groote voordeelen van de TarweAvet kan Avorden genoemd. Immers opvoering van de hoedanigheid van ons graan is van verstrekkende beteekenis, om, zoodra de steun zal zijn weggevallen, concurreerend te kunnen worden. Ten slotte zal het restant aan de boeren moe ten worden teruggegeven, opdat deze de weer in ontvangst genomen surplussen op de wereldmarkt zullen kunnen verkoo- pen. De boer draagt dan de schade en dit is in hoofdtrekken billijk. Tijdens de behandeling van de wet is wij herhalen nadrukkelijk naar voren gekomen de dringende wenisich A'an de meeste leden om geen hooger percentage te sanctionneeren, toen niet en later even min. De boeren Avisten dit; trouwens als zij het niet wisten, dan was het in allen geA'al aan hunne organisaties bekend. Gaan zii dus uitbreiden, dan is dit een speculatie op de goedertierenheid der Re geering en wanneer die speculatie verkeerd zou uitvallen, welnu, dan hebben zij op het verkeerde paard gewed. De reden, waarom de boer tot vergrooting van het tarwe- areaal is overgegaan, ligt grootendee-ls in het feit, dat de Regeering andere cultures niet op dezelfde efficiente wijze als de tarwe steunt. De bieten hebben een rege ling, doch maar voor 80 der gemiddeld bezaaide oppervlakte van 1928/30, terwijl die regeling de cultuur niet loonend heeft kunnen maken, ten deele door de onvol doende steun en ten deele door het staag dalende suiker-niveau. De Regeering is voldoende gewezen op de consequentie; „geen doeltreffende hulp aan de andere cultures beteekent ongebreidelde expansie bij de tarwe" en Avanneer het zoover ge komen is, dan rust de verantwoordelijk heid, ten eerste bij den boer, die mensche- lijkerwijs den tarwe-spreng gemaakt heeft, omdat hij toch iets wil verdienen en ten tweede bij de Regeering en niet bij de I leiders van het Tarwe-bureau, hetgeen men zoo gaarne tracht te bewijzen, noch bij de Tarwe-wet zelf, die niet gefaald heeft. In tegendeel, hoe zal de verantwoordelijkheid tusschen Regeering en boer moeten Avor den verdeeld? En hoe zal de Tarwe-organi- satie bij het terugAvijzen van het niet ver- bruikte tarwe-kwanihm moeten optreden? De schade voor de boeren zal in quan- titeit bedragen 297.000 ton 187.000 ton (door de Tarwewet op te nemen) 21.000 ton (geschat verbruik kropmeel, ZeeuAv- sche bloem-bereiding en eigen verbruiks- vermeerdering boeren) of weg te werken surplus ongeveer 90.000 ton, nadat het SS per el. Verkrijgbaar bij: Let op naam op den zelfkant Vraagt onze Stalen-collectie maximum-percentage is toegepast. Wij rekenen hierbij niet op het verder terug- loopen van de brood-consumptie ten ge volge van het goedkooper worden van vleesch, groenten en meelspijzen, alhoewel elke achteruitgang in het broodverbrui, rechtstreeks de hoeveelheid, te verwerken inlandsche tarwe beïnvloedt. De richtlijs van dé inlandsche tanve, volgens de Tarwewet op te nemen, is 12.50de prijs op de wereldmarkt zal circa 5.50 zijn, zoodat een deficit van 7 overblijft. Wanneer de heift hiervan voor rekening van de Regeering komt, doordat steun maatregelen voor andere producten zijn uitgebleven en men te lang getreuzeld heeft onomwonden, vóór den uitzaai te zeggen, waarop het stond, dan hebben de boeren de andere helft voor hun rekening te nemen. De Regeering zou, volgens die opvatting, te betalen hebben 90.000 X 35 3.150.000! Dit bedrag kan dus niet op den consument worden verhaald. Het voortdurend succes van Foster's Rug pijn Pillen is opmerkelijk. „Dank zij Foster's Pillen raakte ik bevrijd van mijn oude kwaal", „Had ik uw geneesmiddel maar vroeger ge kend, dan had ik niet zoo lang behoeven te lijden", zoodanig drukken duizenden dankbare personen zich uit. Pas op, rugpijn, duizeligheid, zenuwpijnen, rheumatiek, spit, urinestoornissen, blaasaan- doeningen, waterzuchtige zwellingen en an dere verchijnselen van verzwakking der orga nen van den rug zijn te ernstig om verwaar loosd te worden. Deze verschijnselen toonen aan, dat urine zuur en andere schadelijke vergiften in het bloed achterblijven, en dat gij dringend be hoefte hebt aan de opwekkende versterkende hulp, die Foster's Pillen zoo zeker verschaf fen. Waarom zoudt -gij niet vandaag nog een flacon halen en beginnen weer gezond te worden? Bij alle drogisten enz. a 1.75 per flacon manier," voegde ze er nadenkend aan toe. „Wat doet hij nu?" vroeg George op eens, een en al belangstelling. „Hij is deelgenoot in een groote ex port-firma. Hij is zooAvat van jouw leef tijd, zou ik denken." Dit uitstapje in de emigratie-statistie ken van Guayacuador bracht George M. A. Carr absoluut van de wijs. Hij draaide zich als een windwijzer op zijn niet be paald stabiele zitplaats heen en weer, sloeg met zijn vuisten op zijn knieën, slikte een paar maal moeizaam en bracht er eindelijk, met een benainvd hooge stem uit: „Carmencita d.denk je, dat ik ook iets dergelijks zou kunnen doen? He mel! Ik heb er den heelen nacht over lig gen denken." „Ik ook," zei Carmencita Milligan een voudig, met haar oogen op het Sussex- landschap voor hen. Een halve minuut lang gebeurde er niets. Dan: „Zeg dat nog eens!" zei George hakke lend van opwinding. „Wat moet ik nog eens zoggen?" vroeg Carmencita. „Wat je zooeven gezegd hebt." „Nee." „Toe! Asjebl. „Maar ik zal iets anders zeggen," zei Carmencita. „omdat ik hier niet kan blij ven zitten wachten tot jij moedig genoeg geworden bent." Zij keerde zich om en keek hem recht in de oogen. „Ja, George!" George uitte een half gesmoorden kreet en greep zich om steun aan het hek vast. „Hè?" zei hij zwakjes. „Ja," herhaalde Carmencita. „Ja, George, omdat je het zoo vriendelijk vraagt." Het gezicht van George kreeg een uit drukking of hij plots een verrukkelijk visioen zag. Hij hijgde een paar maal en bracht er, na eenige vergeefsche pogin gen, een rijtje verstaanbare Avoorden uit. „Carmencita bedoel je, dat ik., dat wij. „Ja," gaf Carmencita ten antwoord es* dan opeens haastig: Goede genade, kijR uit. Op die manier tuimelen we eraf!!!" Want al was George wat starten be treft, niet vlug, als hij eenmaal op gang Avas, liet zijn tempo niets te wenschen. De zon stond al dicht bij den gezichts einder toen Mr. Todd uit het rijk der droo- nien in dat der werkelijke dingen terug keerde. Die terugkeer geschiedde niet met zijn volle goedvinden, dat bewees het kreunen en steunen, hei gerek en ge snork en het gegaap waarmee hij zich zelf in een zittende positie heesch, den beschermenden zakdoek loswond en tegen het felle licht knipperde. Maar toen viel de blik van zijn lichtelijk waterige oogen op George en Carmencita, die nog steeds op het hek zaten. Zijn gezicht ver helderde; zijn mond vertrok in een bree- j den grijns. „Wel, kinderen," zei hij, „en hoe gaat- et der mee?" De kinderen hoorden hem niet. Dus herhaalde hij zijn vraag eerst Avat luider, daarna zeer luid en eindelijk met een stentorstem. De twee op het hek keerden zich om en keken hem aan, alsof ze zich niet goed herinnerden wie hij eigenlijk was. „Goed," zei Mr. Todd. „Jullie behoeft me niet te antAvoorden." „Hallo, Mr. Todd!" zei Carmencita. „Heeft u prettig gedacht?" George liet zich van het hek glijden, rende op Mr. Todd af, greep zijn hand en drukte die twee maal zoo hard als ge woonlijk. „Mr. Todd, Mr. Todd," riep hij uit. „Carmencita en ik. Mr. Todd trok zijn gemaltraiteerd lichaamsdeel los en borg het voorzichtig in zijn broekzak op. „In orde, jong. Je hoeft me niets te ver tellen. Waanmor denk je da'k anders ben gaan slapen?" Carmencita kwam nu ook naar hem toe. Ze legde een hand op zijn massieven schouder en keek hem stralend aan. „We hebben alles al voor elkaar," ver telde ze hem. „George komt naar Guaya cuador zoo gauw als hij kan en dan zoek ik een betrekking voor hem." „Nee," zei haar verloofde beslist. „Dat doe ik zelf." Hij keek zijn Averkgever ver ontschuldigend aan. „Ik zal dus bij u mijn ontslag moeten nemen. Mr. Todd, ofschoon ik niet denk, dat ik de eerste paar weken een boot krijg. Ik wou, dat 11 ook mee kon gaan." Mr. Todd glimlachte hem vaderlijk toe. „Die wensch Avordt vervuld, jong." George en Carmencita staarden hem aan. „Wat!!" riep Carmencita uitKomt u ook." „Natuurlijk. Wat dacht je? Dat ik van plan Avas om een kat in den zak oftewel 'n tinmijn op zooveel honderd mijl af stand te koopen? Ik ga met je mee, om mijn bezitting te inspecteeren, Millie. Trouwens, ik heb altijd lust gehad om te reizen. Gisteren al mijn overtocht be sproken." „O schitterend!" zei Carmencita. Het frissche jongensachtige gezicht van haar verloofde betrok echter al meer en meer. Hij zuchtte diep en onthoofdde met de punt van zijn schoen een onschul dig madeliefje. „Stom dat ik er niet aan gedacht heb 0111 gisteren ook overtocht te bespreken! Nu is de boot natuurlijk vol." „Dat denk ik ook," stemde Mr. Todd in, „want dat overtochtbiljet van jou, dat ik gisteren tegelijk met het mijne geno men heb, was het laatste wattcr te krij gen Avas." Miss Milligan en Mr. Carr keken ver baasd op, maar bijna op hetzelfde oogen- blik Averd die verbazing door een uit drukking van intens geluk verdrongen. Ze keken elkaar aan, keken daarna naar den kleinen corpulenten man voor hen. Ze schoten op hem af, grepen ieder een hand en gaven hun vreugde en dank baarheid uiting, door ongeveer gelijk tijdig te roepen: „Mr. Todd, u bent een toovenaar!" „Wisten jullie dat van oom Decimus nog niet?" vroeg Mr. Todd. E 1 X D E.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1