HET IS MAAR EEN PAARD...
BAKVISCH EN BOXER-GENERAAL.
Phar Lap, het renpaard, dat 66.000 Pond opbracht
Herinneringen van een journalist
Chineeschen Boxeropstand.
V
door
- JOSEPH HERRINGS.
(Geïllustreerd door Wooping),
uit den tijd van den
Ik keek wanhopig naar de dames
er wilde mij geen goede verklaring
te binnen schieten. „Wat heeft hy
gezegd?" riep Mabel oneerbiedig, toen
zij mijn verlegenheid bemerkte.
Ik verklaarde mii nader en in drie
moet dan onze blouses en tropen kleeren
sprongen waren zij naast mij. „Ja, wie
-wasschen, als onze boy niet meegaat?"
riepen zij verontwaardigd uit.
Volgens mijn meening, was dit het
ongelukkigste antwoord, dat zij had
kunnen geven, want in de eerste plaats
ging zij van de voor den generaal niet
bepaald vleiende veronderstelling uit,
dat de Chineezen een natie van laun-
drys (wasschers) zijn, zooals men in
New-York overal denkt en tweedens
zou de „boy" met zijn gebroken been
voorloopig nog niet in staat zijn, zulk
werk te verrichten!
Maar tot mijn groote opluchting be
gon de generaal hartelijk te lachen, het
geen wel acht vetrimpels op zijn andera
zoo uitdrukkingslooze Chineesche tro
nie tooverde. Ook de soldaten lachten
gichelend. Misschien had de tolk het
antwoord van Mabel nog eens extra
aangedikt. Woe-tsjoe-feng knikte het
jonge meisje tenminste aanmoedigend
toe en informeerde, zooals het in China
gebruikelijk is, naar haar „leeftijd" en
die van haar „echtgenoot". Miss Mabel
zag mij verwonderd aan. maar zij be
greep de situatie onmiddellijk en maak
te zich eenige jaren ouder. Wij moesten
nog eens verzekeren, dat wy onmiddel
lijk aan boord zouden gaan en werden
daarna in genade doorgelaten.
Ongehinderd, maar gevolgd door tal
rijke soldaten en ander Chineesch ge
spuis, kwamen wy bij den landings
steiger. Behoedzaam laadden de dragers,
die een goede fooi verwachtten, den
„zieken boy" in een gereedliggenden
sampan. En toen wy vertrokken, begon
het gespuis op den steiger te morren
en eenigen riepen zelfs: „Sohoi! Schoi!"
(Vermoorden! Vermoorden! de strijd
kreet der Boxers.
„Joy, joy!" (veel genoegen) antwoord
de Miss Mabel in het Engelsch en voeg
de er aan toe: Het zijn toch aardige
menschen, die Chineezen. maar je moet
ze een beetje begrijpen". Ik maakte
haar maar niet wijzer. Wy waren juist
op tijd vertrokken.
Weinige dagen later, in nacht van 17
op 18 Juni 1900, had de beschieting van
het Takoe-fort door de kanonneerbooten
der Verbonden Machten plaats. Iltis,
een Duitsche kanonneerboot, lag in de
gevaarlijkste zóne. Maar mijn journalis
tenzenuwen lieten mij niet met rust en
ik was niet tevreden, alvorens ik van
kapitein Lans, den gezagvoerder van
de Iltis, thans admiraal b.d., toestem
ming had verkregen op zijn schip de
beschieting mede te maken. Na een zes-
urigen strijd, waarbij de kapitein en
vele anderen zwaargewond werden, ter
wijl wy ook talrijke dooden te betreuren
hadden, werden de forten ingenomen
en lag ook ik met een gapende wond
in de borst in de hospitaalbarak, die in
alleryl was ingericht.
Niet verre van de Iltis, in Peiho, an
kerden 7 passagiersschepen, waaronder
ook de „Lien-Shing", waarop de dames
Lingford en hun „boy" zich bevonden.
Alles aan boord van deze schepen was
wel. Geen Chineesche granaat had hen
bereikt.
Vele maanden later lag ik in een
hospitaal te Sjanghai, waar ik voor de
tweede maal werd geopereerd, toen mij
het bezoek van Wang-kai-tse werd ge
meld. Intusschen had hy een nieuwen
orthopaedischen schoen gekocht en was
zeer opgewekt, hetgeen ik tot mijn spijt
van mijzelf niet kon zeggen. De wonde
had mii zeer verzwakt.
Als teeken van zijn dankbaarheid had
hij een kunstig gesneden lijst medege
bracht, waarop alle groote gebeurtenis
sen van den Boxeroorlog aanschouwe
lijk waren voorgesteld.... een kunst
werk zonder weerga.
De beide Misses Lingford? Zy waren
op den dag der beschieting naar Sjang
hai doorgevaren en enkele weken later
zy hadden van China genoeg ge
kregen waren zij met „Pa" naar
Amerika teruggekeerd.
„En de zilveracliat? Weet u, ik heb
nooit kunnen begrijpen, dat u de zilver-
baren zoo koelbloedig in den steek kon
laten en in elk geval wilde vluchten,"
vroeg ik den Chinees verwonderd.
„Ach die zilverbaren dat waren
slechts verzilverde staven ijzer", was
het onbegrijpelijke antwoord.
„Ach kom, hoe is dat mogelijk, u
heeft den generaal immers een proef-
baar gegeven!"
„Die eene baar, die de generaal als
proef heeft ontvangen, was inderdaad
echt, maar alle anderen waren valsob.
Daarom moest ik weg, want als hij het
had ontdekt, had hy mii laten dooden."
„Ja, maar wist de vice-koning van
Hoepeh, Chang-tsji-toeng, van dit be
drog?"
„Destijds niet, maar later vernam hij
het. Mr. M. en ik hadden zekerheid.dat
Woe-tsoe-feng, die u in Tsjifoe hebt
leeren kennen, met de Boxers heulde
en in het geheel niet er aan dacht, naar
Toean-sji-kai of Chang-tsji-toeng te
luisteren. Maar Tsjang had zijn woord
gegeven en moest het houden, wat er
ook met den zilverschat gebeurde, an
dera had hij zijn gezicht (in het Chi
neesch zooveel als „eer") verloren. Toen
hebben wij, Mr. M. en ik, op eigen
houtje een poging gedaan om het geld
en zijn gezicht te redden. En ik kan u
zeggen, hij is ons zeer dankbaar ge
weest!"
EINDE!
door George O'Claren.
Uit Californië is het bericht ont
vangen, dat daar het wonderpaard
Phar Lap, dat zijn eigenaar 66.000
Pond Sterling opbracht, aan koliek
is gestorven
Phar Lap is maar een paard.en
tóch was het een millionnair! en een
spotter voegde er aan toe: „Phar Lap
was een millionnair en heeft tóch
zijn geld eerlyk verdiend!"
Phar Lapmet zijn jockey W. Elliot.
66.000 Engelsche ponden, dat in on
geveer (volgens den tegenwoordigen
koers) 617 duizend gulden, heeft Phar
Lap in de weinige jaren van zyn merk
waardig leven „opgeloopen" en zijn
eigenaar die hem ergens vrij goed
koop kocht daarmede tot een der
haar achterna. Je moet niet denken,
dat ik boos ben. Jy mag ook wel eens
'n potje breken, als je
Marie had de kamerdeur al met een
ongewonen plof achter zich dicht ge
gooid. Op dat moment ging de telefoon.
Mies vroeg Marie te spreken.
Die is niet erg in orde, zei Willem.
Neen, dat had Mies gemerkt. Ze ver
telde daarop hoe ze door haar was op
gebeld. Toen ging Willem een licht op.
Maak je niet druk, Mies, riep hij
lachend terug. Er schijnt een misver
stand te zijn. Ik zeg het je straks even.
Laat me eerst eens onderzoeken. Tot
straks!
Hij belde de zaak op, die hem de on
heilstichtende nota gezonden had en
binnen eenige minuten was het geval
opgehelderd.
Wilt u dat straks precies zoo uit
leggen aan m'n vrouw? vroeg hij
lachend. Niet, dat er kwestie is van
enfin u begrijpt me. 't Zaakje gaat spe
ciaal m'n vrouw aan, die betaalt derge
lijke dingen altijd zelf. Ze zal u opbel
len.
Het duurde een poosje, eer de win
kelier weer werd opgebeld en met een
herhaalde betuiging van leedwezen het
abuis ophelderde. De juffrouw, die de
rekeningen uitschreef, had al zoo dik
wijls een standje gehad voor de malle
manier, waarop ze te werk ging. Eerst
de adressen van al de openstaande pos
ten en dan de gekochte goederen. Het
zou nu nooit meer gebeuren. Maar die
bedienden
Eigenlijk begrijp ik het zelf nog
niet heelemaal, zei Willem. Hoe komen
ze ertoe, ons een rekening te sturen?
Lachend en snikkend tegelijk legde
Marie 't hoofd op zijn schouder.
Nu zal ik ook maar opbiechten,
zei ze. 'k Heb verleden week een snoes
van een das voor je verjaardag bij 'm
gekocht. Veertien dagen te vroeg: maar
ik was bang, dat hy later niet meer te
krijgen zou zijn.
En je koopt anders altijd contant!
Dat doe ik ook, Wim en 't zal me
nooit meer overkomen!
Bel nu Mies even op.
Mies? Toe, doe jij 't!
(Nadruk ver boden).
meest benijdenswaardige en benijdde
ren-koningen gemaakt. Het was een
paard van het edelste renbloed, dat wer
ken en overwinnen kan, onder de meest
moeilijke omstandigheden.
Bovendien was het leven van dit edel
dier ook avontuurlijk genoeg om het
hier weer te geven.
Toen Phar Lap nog jong was, werd
hij zoo ongeveer geschouwd, hetgeen
men onder de menschen een „slechte
schooljongen" noemt. Hij was hoog-
beenig, scheen door zijn passieven
tegenstand ongeschikt voor renpaard
te zijn en weigerde beslist, zich een
zadel te laten opleggen.
Zijn eigenaar was wanhopig en werd
zoo woedend, dat hy den jongen hengst
tot karre paard degradeerde. Maar ook
dit hielp niets. Phar Lap bleef wat hij
was: bokkig, eigenzinnig en lui. Daar
om werd het dier verkocht.
160 Pond, in dien tyd nog ongeveer
1920 gulden, een aardig sommetje voor
een paard, luidde het hoogste bod, van
den heer D. J. Davis, een Australische
boer en stalbezitter. De vroegere eige
naar grijnsde: „Veel geld voor die bok!"
En de zaak was beklonken.
Phar Lap ging van zijn gehoorteland
Nieuw-Zeeland naar Ausralië, kreeg een
eigen trainer en een eigen jockey en
zes maaanden later was Phar Lap het
gesprek van den dag van alle ren-lief-
hebbers in Sidney en Melbourne,
De driejarige overwint geregeld! Men
heeft in Australië nog nooit zooiets
meegemaakt. Vijftig rennen loopt het
dier mede, daarvan wint het zesendertig
als onbestreden, ongeslagen favoriet.
Zoodat tenslotte rennen, waarin hy
starten zal. niet meer vol te krijgen zijn
en weddenschappen tegen Phar Lap
niet meer afgesloten worden
Phar Lap moest echter loopen! Want
als fokdier voor trekpaarden was hij
niet geschikt en slechts voor de ren
baan had hij nut. Na lang aarzelen trok
zijn eigenaar met hem op tournee door
de Vereenigde Staten, waar hy het al
lereerst in Californië startte.
Drukkende warmte, geheel gewijzig
de klimaatsfactoren, hier hooi, ander
water, broeierige stallenieder ander
paard had onder deze omstandigheden
slecht geloopen, laat staan gewonnen.
Maar Phar Lap aan wiens over
winning geen mensch geloofde, won de
grootste Amerikaansohe wedren, de
„Agua Caliente", spelenderwijs, hoewel
hy zyn jockey W. Elliot, die ó8'A kg
woog, te dragen had!
15000 Toeschouwers brulden en gil
den hun kelen stuk van enthousiasme
over deze overwinning. 50.000 Dollar
bracht deze wedren zijn meester op!..
Phar Lap was slechts een paard en
toch een ster, gehaat en gevierd. Men
heeft meerdere malen getracht hem te
vergiftigen, een motorrijder deed een
fivolverafinslag op hem. zijn stallieden
erden overladen met geschenken, op
dat zij de bakvisch van de rensnort een
tob nooit hoekje
DE PSYCHOLOGIE VAN DEN LACH
Hoe aanstekelijk klinkt een hartelijke
lach? Er is iets onweerstaanbaars in.
Lachen is een uitstekend middel tegen
zwaarmoedige of tobberige gedachten.
Er zyn verschillende soorten van la
chen en ze niet allemaal aangenomen.
Daar is b.v. de leelijke lach van leed
vermaak, het lachen omdat een ander
zich pijn doet of in een pijnlijk parket
verkeert. Degenen die hoofdzakelijk
door leedvermaak tot lachen geïnspi
reerd worden, verraden geen hoog
staand karakter, maar egoïsme, jalou-
zie en gebrek aan goedhartigheid.
Dan is er de gedwongen lach van
menschen, die heelemaal geen behoefte
hebben om te lachen, maar die vinden
dat ze wel verplicht zijn te lachen, b.v.
omdat een ander iets gezegd heeft dat
voor grappig moet doorgaan. In dat ge
val heeft het lachen niets natuurlijks;
de oogen doen er niet aan mee en een
vertrekken van de mondhoeken moet
doorgaan voor een lach. De beoefe
naars van deze pseudo-lach geven blijk
van een gebrek aan eerlijkheid. Want
waarom te lachen wanneer men er geen
neiging toe gevoelt? Ook is er een cate
gorie van menschen, bij wie de bouw
van hun gezicht nu eenmaal naar la
chen staat. Daardoor maken zij den in
druk, veel meer te lachen dan in werke
lijkheid het geval is. Dientengevolge
worden ze menigmaal voor veel vroo-
lijker aangezien dan ze eigenlijk zijn.
Dan is er de spotlach; deze kan goed
moedig zijn en zoo klinken, dat nie
mand er aanstoot aan behoeft te nemen,
en hy kan worden tot een grievende
gryns;dat hangt maar heelemaal af van
hetgeen degene waarmee, en de om
standigheden waaronder gespot wordt.
En tenslotte de prettige lach, de har
telijke natuurlijke lach, die opwekkend
en aanstekelijk werkt. Deze treffen wy
aan by menschen met het ware gevoel,
die, ook wanneer ze in moeilijkheden
verkeeren nog een humoristisch tint.je
aan de situatie weten te ontdekken, en
die maar eens glimlachen om de klein
zieligheden van sommige hunner mede-
menschen inplaats van zich eraan te
eigeren. Zy zijn 't ook die dikwijls bij
anderen den echt bartel ijken, gullen
lach te voorschijn weten te roepen.
beetje minder goed zouden bewaken.
Het paard had een eigen trainer, een
eigen jockey W. Elliot, twee eigen stal
jongens, een eigen salonwagen voor
spoorvervoer, een dierenarts, die op
reis meeging, enzoovoorts. Phar Lap
werd slechts weinig getraind, daar het
dier de eerzucht in de beenen had.
Zonder hulp startte het wonderpaard,
spande van den beginne af zijn beste
krachten in, en liep alles voorbij, wat
hem in den weg kwam.
Slechts één tegenstander versloeg hy
niet. Maar dat was, omdat dit paard
door zijn eigenaar niet tegenover Phar
Lap gesteld werd; deze weigerde hals
starrig. Dat was Sim beau, het beste
renpaard ter wereld, dat het tot een be
drag van 75.000 pond sterling aan prij
zen gebracht had.
Volgens de berichten is Phar Lap
gestorven tengevolge van een koliek.
Waarschijnlijker is echter, dat de ver
wende maag van dit renpaard de vele
dopinginiddelen niet heeft kunnen ver
dragen, die het in den loop des tijds in
kreeg, om zijn „vorm" te verbeteren of
te handicappen. Maar dat is van minder
belang. Van wérkelijk belang is het
feit, dat bij dieren dezelfde regel schijnt
te gelden, als bii dte menschen. Men
kan een flinke, succesvolle kerel wor
den, ook als men zooals Phar Lap
een slechte leerling op school was!
„Als je schiet, laat ik je arrest eeren.!*
(_Muakete'