Wasschen van handschoenen. Moderne stijl in huis. __J mer meer op na kunnen hou- den en waarbij het beddegoed H in een zich onderaan bevin- jHHII dende lade geborgen kan wor den. Ook de opklapbare bed- mjnf den, die overdag den indruk lp geven van een lange, lage boe- |||it kenkast, met gezellig cretonne of shantung gordijn, tesrwjjl op de plank een klein schemer lampje, wat boeken en een vaas voor een aardig geheel zorgen. Huishoudelijk allerlei. Hst menu van de^e week. Handschoenen worden heel vaak bij het wasschen zeer stiefmoederlijk be handeld, terwijl het toch van zooveel belang is, dat zij met zorg behandeld worden, daar een nette handschoen het toilet voltooit. Wildlederen en glacé handschoenen moeten, nadat zij uitgetrokken zijn, even worden opgerekt en in een daar voor langwerpige doos gelegd. Indien glacé handschoenen dof zijn, wrijve men ze met een zacht lapje met goede vaseline af, men moet ze dan echter niet dadelijk weer aantrekken, maar het vet in het leer laten trekken. Zijden handschoenen, die gauw smoezelig zijn, wascht men in een lauw Lux of ander vlokkensopje en spoelt ze met lauw water met azijn na, waar door kleur en glans bewaard blijven. Witte wildleeren handschoenen zijn nog gauwer vuil dan voorgaande soor ten; men make een vlokkensopje, dat slechts zeer lauw mag zijn en doet ei- indien men z.g. hard water heeft (duin water) een weinig Keizer Borax bij, daarna late men de handschoenen een uur of drie in het sopje weeken, knijpt het vuile sop uit en maakt een nieuw vlokkensopje, trekt de handschoenen aan en maakt bewegingen alsof men de handen wascht, waardoor het achter gebleven vuij verwijderd wordt. In- plaats dat de handschoenen in schoon water worden nagespoeld, doet men dit in lauw zeepwater, waardoor zij zachter blijven, knijpt het overtollige water uit, blaast de handschoenen op, zoodat de vingers bol staan en legt ze op een schoonen doek te drogen; wan neer de handschoenen nog niet geheel en al droog zijn, trekke men ze aan de hand, men heeft dan later geen last dat ze te stijf en onhandelbaar zijn. De gezelligheid hoeft er niet onder te lijden. door Ir. J. VAN ZEELAND. Over het algemeen zijn de kamers der moderne huizen van geheel andere afmetingen dan die, welke men vroe ger bouwde. De kamers zijn over het algemeen veel lager van verdieping en heel veel ziet men ze van langwerpig formaat. De meubels vragen dus vanzelf een geheel andere afmeting. Zij zijn niet alleen laag, maar hebben een veel soberder lijn, soms zelfs maken zij den indruk van gewild eenvoudig te zijn. Veel aandacht wordt besteed aan mooie houtsoorten, hetgeen ook wel noodig is om van de sobere meubels een smaakvol geheel te maken. Muurbekleeding speelt ook hier een groote rol, daar de moderne meubi leering geen druk gebloemd behang, doch zeer gedekte kleuren vraagt, vooral een jute muurbekleeding doet het bij een modern interieur uitste kend. Het voordeel van een modern gemeu bileerde woning is, dat men er inder daad iets persoonlijks aan kan geven. Overdreven opschik en ornamenten moeten onherroepelijk verbannen wor den, hier en daar een mooi stuk aarde werk of een glazen vaas, enkele mooie houtsneden of litho's aan den muur, een perkamenten lamp, veel meer is niet noodig om een aardige huisin richting te verkrijgen. De smaak der jongere generatie ont wikkelt er zich in geheel andere banen dian vroeger en de anderen zullen er af en toe wel eens hoofdschud dend bij staan, als hun pasgetrouwde kinderen zich met „stalen meubels" hebben ingericht, zooals men die als „dernier cri" geëtaleerd ziet. Het divanbed of de „couch" is zeker wel een prachtige uitvinding in de zit-eetkamer voor klein behuisde ge- zinnen, die er geen logeerka- Een ander, niet minder groot voor deel, dat de moderne meubels hebben, is, dat z;j in het onderhoud veel minder tiidroovend zijn dan dé gebeeldhouwde en de gepolitoerde van vroeger. Denkt u zich eens een kamerdag in met het tegenwoordig vaak beperkte huisper soneel, van een gebeeldhouwde sofa, stoelen en kastjes, om van de andere meubels nog. niet te spreken, die ge boend moesten worden. En dan al die andere stofnesten in den vorm van poppetjes en beeldjes. Wat is het leven van de moderne huisvrouw, die tevens alle mogelijke electrische hulpmidde len tot haar beschikking heeft, toch vereenvoudigd. En waren de ouder- wetsche interieurs, waarin men zich dikwijls niet kon roeren, wel zoo heel gezellig? Ondanks de moderne „zake lijkheid" is de tegenwoordige huiska mer niet ongezelliger geworden. In tegendeel, onze tegenwoordige woonka mer is inderdaad naar „wonen" inge richt, terwijl de ouderwetsche kamers dikwijls op musea leken! Voorjaarsjgroenten. Hoezeer verheugen wij ons allen niet erop dat het lente is, en nieuw leven, zij het dan ook niet zoo vlug als an dere jaren, ons laat genieten van al het mooie, wat het voorjaar ons weer zal bieden. Ook voor de huisvrouwen wordt het klaar maken van het dagelijkscbe menu gemakkelijker; tot nog toe was het kool en nog eens kool, maar nu krijgen wij weer variatie in de jonge groenten, die, zij het dan ook nog uit de koude bakken voor niet te abnor maal hooge prijzen te krijgen zijn. Hoe verlangen wij niet naar het fris- sche groen in den vorm ook van slaatjes, die ons bloed weer nieuwe krachten geven, na de vrij eentonige wintergroenten, die, en hierbij noem ik vooral de moeilijk te verteren kool soorten, lang niet door iedere maag verdragen kunnen worden. Van verschillende voorjaarsgroen ten en kruiden is ook een smakelijke soep te bereiden. Kervel, spinazie, peterselie, zuring, worden goed uitgezocht, gewasschen en gehakt; daarna met het afwaschwater en een stuk boter half gaar gesmoord, waarna een of twee lepels bloem met de groente vermengd worden en zoo veel koud water, als men soep noodig denkt te hebben, waarna zout naar smaak wordt toegevoegd en alles nog een half uurtje met goed gesloten dek sel moet nakoken. We kunnen deze soep voedzamer maken, door er ge kneusde eieren in op te doen, waartoe wij per persoon 1 ei rekenen en een lage pan nemen, die 6 a 7 cM. hoog met water en een scheutje azijn wordt opgezet en aan de kook gebracht, waarna de eieren, die zeer versch moe ten zijn, één voor één op den rand wor den stuk geslagen en in het kokende water komen; is het wit om den dooder gestold, dan worden de eieren er met de schuimspaan uitgeschept en in koud water overgebracht. De eieren komen in de soepterrine en de soep wordt er bjj gegoten; een weinig maggi aroma verhoogt den smaak. Neemt men hierbij een maca roni- of rijstschotel of pannekoeken, dan heeft men een voedzaam en goed koop maal. Lever. Lever en leverpreparaten worden door de medici vaak gebruikt ter be strijding van bloedarmoede en waar dit dus een bewijs is, dat er als voedings middel groote waarde aan te hechten is, zullen wij dit ook zeker één maal per week op tafel brengen, temeer nog daar de prijs van runder- en varkens lever zeer laag is. We kunnen lever bakken, braden, koken, maar wat ook heel smakelijk is, is ragout van lever. Wij ontdoen de lever van de pezen en snijden ze eerst in schijven, die wij weer in blokjes ver- deelen, met peper en zout bestrooien, de stukjes om en om wentelen in bloem, maken een hoeveelheid boter of mar garine warm en braden de stukjes op een niet te fel vuur aan alle kanten bruin; ook kan men de plakken lever heel laten, met peper en zout be strooien, door bloem halen, in boter bruin braden en daarna in blokjes ver- deelen. In een aparte pan worden de uien in heet vet bruin gebakken, terwijl men voortdurend roert om ze gelijk matig van kleur te houden, daarna worden lever en uien met bloem be strooid en onder bijvoeging van s/« liter water verder gaar gesmoord. Aardappelen en kropsla smaken hier bij zeer goed. Eieren. De eieren zijn dit jaar buitengewoon goedkoop en het komt ons huishoud geld ten goede, indien wij ze weer ver werken bij ons dagelijksch menu in- plaats van het veel duurdere vleesch. Gaame zullen wij de volgende week eens verschillende recepten geven voor de bereiding van eiergereehten voor den middagdisch. Zondag; Londond erry so ep Ossenhaas, doperwten, Rijnwijnvla. Maandag: Rijst met kerry, Spinazie met spiegeleieren, aardappelen. Dinsdag: Runderlapjes, Worteltjes, aardappelen, Drie in de pan. Woensdag: Bebakken spek-, Capucijners, aardappelen, Vruchtentaart. Donderdag: Ribstuk, Raapstelen, Aardappelen, Rijst met bitterkoekjes. Vrijdag: Gebakken schol, Sla, aardappelen, Wentelteefjes. Vrijdag II: Tomatensoep, Sla met gebakken aardappelen, en eieren, Roomstruif. Zaterdag: Koud vleesch, Spruitjes, aardappelen, Vermicellipap. Londonderrysoep. 5 ons kalfspoulet met been, waarvan l1/, liter bouillon gemaakt wordt. 50 gram boter, 60 gram bloem, 1 thee lepel kerry, 1 ui, peper, 21/, dl room, 1 dl witte wijn, 3 eieredooiers, 1 ons gehakt (kalfs), 1 sneedje brood. We beginnen de bouillon te trekken met het z.g. bouquet, dat er meer smaak en geur aan geeft en bestaat uit een stukje ui, 1 kruidnagel (waaruit het kleine balletje in de kelk is verwijderd), 1 laurierblad, 1 peentje, klein stukje foelie en een takje peterselie. Is de bouillon gereed, dan wordt de boter gesmolten en de ui erin gaar gefruit (niet gebruind), daarna komen de kerry en de peper er bij, benevens de bouillon. Alles moet tezamen pl.m. 15 minuten doorkoken, daarna wordt de soep gezeefd en de room erbij ge goten en alles tezamen goed verwarmd, doch niet op kookpunt gebracht. De eierdooiers worden met de dl wijn goed geklopt en de soep voorzich tig bijgeschonken, waarna tenslotte de apart gekookte balletjes gehakt, die met het geweekte sneedje brood, noot, peper en wat zout vermengd zijn, er bij gevoegd worden. Rijnwijnvla. 3 dl Rijnwijn, 3 sinaasappelen, 1 ci troen, 3 eieren, 3 dooiers, 150 gram suiker. De sinaasappelen worden uitgeperst, evenals de citroen en het sap met de citroenschil en de wijn in een goed ge sloten pan verwarmd. We zorgen er wel voor, dat vooral het wit van de ci troenschil verwijderd wordt, omdat we anders licht een bittere smaak aan de vla krijgen. De eieren en de dooiers -worden met de suiker goed schuimig geroerd, waar na de verwarmde wijn steeds kloppende er langzaam bijgevoegd wordt. Daar na wordt de vla op het vuur gezet en geroerd totdat zij goed gebonden is. Desverkiezend kan men, als de pan van het vuur genomen is, nog wat maresquin bijvoegen. Hierbij worden zachte biscuits, b.v. bonne mère gepresenteerd. Vruchtentaart. 2ll., ons bloem, 1 ei, 50 gram suiker, 100 gfam boter, 25 gram gist, 1 dl melk, 200 gram abrikozen, 50 gram suiker, een weinig water. Wij doen de gezeefde bloem in een kom en leggen in eigen kuiltje in het mid/aen de gist, die wij in een weinig suiker en melk oplossen en met wat van de omringende bloem vermengen. Daarna 20 minuten laten rijzen op een warme plaats. We maken daarna ver der het beslag aan, voegen de week gemaakte boter, het ei, de overige melk, suiker en zout er bij en kneden zoolang totdat het deeg van de vingers en de pan loslaat, waarna wij het met de deegrol dun uitrollen. De bodem van een springvorm, die tevoren met boter is ingesmeerd en met paneermeel bestrooid is, wordt hiermede belegd en een klein deel wordt achtergehouden. We laten den vorm en het stukje deeg nu nog een klein uurtje rijzen, beleg gen het deeg daarna met de geweekte, even opgewelde abrikozen, die tevens weer uitgelekt en koud zijn, koken het overtollige vocht even op en binden het met de maizena. Het gebonden sausje wordt over de vruchten gegoten. Het achtergehouden balletje deeg rol len wij nu uit en snijden er smalle reepen van, die over de vruchten ge legd worden, bestrijken deze met een weinig eiwit en bakken de taart onge veer 1 uur in een matig warmen oven. Rcomstruiï. 6 Eieren, 150 gram bloem, 3/4 liter melk, 60 gram boter, 50 gram suiker, vanillesuiker. De eieren zijn zoo buitengewoon goedkoop dit jaar, dat we er niet tegen op behoeven te zien, er eenige meer te gebruiken om onzen maaltijd daardoor aan voedzaamheid te doen winnen, vooral op vleeschlooze dagen. We beginnen met de suiker en de eierdooiers tezamen te kloppen totdat ze schuimig zijn en voegen lepelsge- wijze de gezeefde bloem, afwisselend met de melk en de gesmolten boter bij de eieren en roeren het laatste het zéér stijf geklopte eiwit door het beslag heen. We maken van deze hoeveelheid 6 of 8 koeken, al naar gelang de grootte van de pan, die één voor één met boter in de koekepan lichtbruin worden ge bakken, doch slecht aan één kant. De koeken worden op een verwarmde schotel gelegd, met den witten kant naar boven, doch de laatste laat men op een met boter besmeerd deksel glij den en komt met den gebakken kant op de andere koeken. De roomstruif wordt in zijn geheel nog eens met suiker bestrooid en warm opgediend. Mevr. S., te 's Hertogenbosch. Zandtaartjes (op verzoek). 300 gram tarwebloem, 200 gr. boter, 100 gram basterdsuiker, 25 gram ge snipperde amandelen, geraspte schil van een citroen. Boter, bloem, suiker en citroenrasp worden met koele vingers tot een sa menhangende bal gekneed, die wij daarna een half uurtje laten rusten, omdat de boter door de bewerking wel licht wat slap geworden is. Een aantal zandtaartvormpjes wor den met boter besmeerd en bestrooid met de zeer fijn gesnipperde amande len (men kan hiervan het beste b.v. 100 gram bij den banketbakker koopen en in een busje bewaren; de amandelen zijn dan dunner geschaafd, dan men zelf kan doen). Daarna worden de vormpjes tot even onder den rand ge vuld met het deeg, en op het bakblik gedurende 20 a 30 minnuten in den oven geplaatst, totdat ze mooi licht bruin van kleur zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 21