HET BINNENHOFl
Hf
OP EN OM
J
De motie-Knottenbelt ontketent een crisis
debat in de Tweede kamer. - Dr. Colijn
en minister Verschuur aan 't woord. -
Loonsverlaging niet op den voorgrond. -
Crisis-pachtwet-Ebels aangenomen. -
Het tekort van de Ned. Bank. - Dep.
indeeling erdoor.
J Ik zal het toch eens aan die meneer van
de krant vrage of dat Duitsch is wat dat
kleine manneke het gezeg en de asrege is
toch niet gekome en mijn zuster was d'r
erg kwaad om omdat ik dat geschreve heb
dat ik dan zwarte as in d'r nek gooie zou
maar ik heb d'r lekker uitgelag.ge.
Ie WE EK-
Ie
kroniek
O 15 December van het vorige jaar diende
d heer Knottenbelt (lib.) 't was tijdens de
(t(,n 0ver de motie-Hiemstra. ontbinding
vragende van alle vóór 1 Jan. '30 gesloten
nacht-overeenkomsten - een motie in waarin
de Kamer als haar oordeel zou uitspreken, dat
tal van burgerrechtelijke overeenkomsten een
belemmering vormen om te komen tot een
spoedige verlaging van productie-kosten en
van de kosten van levensonderhoud; aldus de
Regeering uitnoodigend daartegen tijdelijke
maatregelen te nemen.
In de pers is sinds de indiening daarvan veel
geschreven over de eigenlijke bedoeling, die
achter deze uitspraak schuil moest gaan. Men
oordeelde daarover verschillend. „In onbera
denheid geboren'' werd verzekerd. Ook dichtte
men den heer Knottenbelt dictatoriale, ja zelfs
revolutionaire neigingen toe!
Op Vrijdag 16 dezer werd de liberale afge
vaardigde in de gelegenheid gesteld, zijn iet-
of-wat „duistere in ieder geval verre van
glasheldere motie nader toe te lichten.
En hij deed zulks op zeer-wijdloopige wijze.
Ik zal mij dus tot de hoofdpunten moeten be
palen.
Wie mr. Knottenbelt volgde, kreeg den ster
ken indruk, dat de voorsteller inderdaad niet
de volle consequenties van zijn in December j.1.
ingediende motie durfde aanvaarden. Aldus
voedsel voor de bewering, dat hij „in onbera
denheid'' gehandeld heeft
De heer Knottenbelt stelde op den voor
grond. dat niet slechts de pachtboeren, maar
ook de handel, de scheepvaart en de industrie
onder de crisis sterk te lijden hebben.
Het groote redmiddel in deze is: omlaag inet
de productie-kosten!
Dit moet mogelijk gemaakt worden door
vermindering van de kosten voor levensonder
houd teneinde dc onafwendbare daling der
loonen mogelijk te maken.
Ziet hier de strekking der motie.
De Regeering moet de contract-loonen (col
lectieve arbeidsovereenkomsten) aantasten en
wel door middel van vermindering van werk-
loozensteun, waardoor het aanvaarden van
werk tegen lager loon wordt bevorderd.
Ook meende de afgevaardigde verlaging van
de tarieven der overheidsbedrijven (gas, water,
electriciteit) noodzakelijk.
Ingrijpende bevoegdheid van tijdelijken aard
is alleszins geoorloofd, zeide de heer Knotten
belt, die voorts verklaarde in normale omstan
digheden voorstander te zijn van een wijze,
economische werking. Maar: in tijd van nood
is afwijking toegelaten.
Ook besprak de liberale afgevaardigde de
winkelsluitingswet. Het inwerkingstellen daar
van wilde hij uitgesteld zien tot betere tijden
zullen zijn aangebroken. Hij vroeg de regeering
er in elk geval tegen te waken, dat door de
aanvullende gemeente-verordeningen de wet
nog wordt verscherpt.
De heer Knottenbelt besloot met een beroep
te doen op het solidariteitsgevoel van het Ne-
derlandsche volk, om eendrachtig de moeilijk
heden het hoofd te bieden.
De voornaamste bedoeling van de motie
bleek aldus te zijn: loonsverlaging, over de
gansche linie.
Het spreekt vanzelf, dat van sociaal-demo
cratische zijde tegen zulk streven werd opge
komen. De heer Hiemstra trok van leer, zei in
de toelichting „niets nobels" te hebben kunnen
onderkennen, 't Is maar één liedje: de loonen
moeten omlaag.
De schuld van de huidige ellende zag de af
gevaardigde in de vrije productie, die zei
hij tot overproductie leidt
De heer Hiemstra diende dan ook een motie
m. uitsprekend, dat de stelselloosheid in de
productie en in de distributie verspilling in de
hand werkt en vragend Overheids-ingrijpen
om regelend op te treden.
De „Planwirtschaft" kwam dus om den hoek
gluren
Toen kwam mr. Marchant (v.-d.) even zijn
meening zeggen over hetgeen mr. Knottenbelt
had betoogd. En die meening liet bijna „geen
stuk heel" van het betoog.
Eigenlijk zei mr. Marchant heeft de
heer Knottenbelt geopponeerd tegen de collec
tieve arbeidsovereenkomsten. Hij heeft echter
verzuimd de „tal van burgerrechterlijke over
eenkomsten" te noemen, die voor Regeerings-
ingrijpen in aanmerking komen. Zoo blijft er
van de motie niets over! constateerde de vrijz.-
democratische leider. Hier interumpeerde mr.
Knottenbelt: Ik heb ook op het oog ingrijpen
m het prijsniveau.
Dan is de bedoeling nogal revolutionnair,
vervolgde de heer Marchant.
Mr. Knottenbelt had ook vrij uitvoerig over
de hooge loonen in het bouwbedrijf gesproken,
constateerend, dat daardoor nop hoope h"ren
voor arbeiderswoningen moeten worden ge
vraagd.
De heer Marchant ontkende dit verband. Dat
komt door de particuliere exploitatie, zei hij.
Ook wees hij van zich de noodzakelijkheid van
tariefsverlaging door de overheidsbedrijven.
Dit heeft belastingverhooging ten gevolge.
't Moet op de salarissen van het gemeente-
personeel verhaald worden! wierp mr. Knotten
belt er tusschen.
Door loonsverlaging is dat niet goed te
krijgen, verklaarde de vrijz.-democratische af
gevaardigde, zelfs niet door een vermindering
van 10%.
Proefondervindelijk is bewezen aldus
voorts mr. Marchant dat over het algemeen
loonsverlaging geen redding brengt. Hij noem
de de motie, die ter tafel ligt, „revolutionnair".
En de toelichting die hij niet bij de motie
passend oordeelde evenzeer, vanwege de
gevraagde uitbreiding van regeerings-be-
moeienis.
Indien men samenwerking in het land onmo
gelijk wil maken besloot mr. Marchant
men neme deze motie aan!
J.1. Dinsdag-middag werd het debat over de
motie-Knottenbelt voortgezet.
Hoe men ook over dit parlementaire product
denken moge, een feit is, dat zij de spreeklust
der Kamer in hooge mate geprikkeld heeft.
Alle politiek fracties hebben zich geuit. De
verdienste van het initiatief van den heer Knot
tenbelt moet naar hij zelf tenslotte ook ver
klaarde gezocht worden in het uitlokken
van een crisis-debat, om een helder beeld te
krijgen van de meening der diverse voornaam
ste partijen in den lande over de middelen ter
bestrijding der crisis.
De motie-zelf is eigenlijk niet in het debat
betrokken. Slechts: de toelichting.
De heeren Slotemaker de Bruine (c.-h.) en
Kortenhorst (r.-k.) bleken wel iets voor de
denkbeelden-Knottenbelt te gevoelen. Maar in
grijpen in de private verhoudingen en aantas
ting der collect. contracten begeerden zij niet.
Prof. Slotemaker's ideaal is: samenwerking
van de drie maatschappelijke krachten: kapi
taal, ondernemers, arbeiders.
Dominee Kersten trok in hartstochtelijke fel
heid ten strijde tegen dc sociale lasten op het
platteland.
Verreweg de belangrijkste speech tijdens dit
crisis-debat werd geleverd door dr. Colijn, de
anti-revolutionaire staatsman.
Wat de heer Knottenbelt in zijn toelichting
niet in zijn motie heeft gevraagd (verla
ging van productie-kosten door loonsverlaging
en daling van de kosten voor levensonderhoud,
als compensatie) kan wel door iedereen worden
onderschreven aldus dr. Colijn. En hij ver
volgde:
Export is voor ons land een levensvoor
waarde. En een levensvoorwaarde voor onzen
export is: concurreerend te zijn op de interna
tionale markt.
Is nu loonsverlaging het eenige middel ortv
tot verlaging der productie-kosten te geraken?
Sommigen zeggen te spoedig ja, anderen even
gauw neen.
Beiden hebben ongelijk.
Loonsverlaging kan een der middelen zijn.
Men moet daaraan echter geen overdreven
waarde toekennen. Voorbeelden zeggen soms
zeer weinig, want: er zijn gewone leugens, ver
vloekte leugens en statistische leugens!
Toen men in Engeland overging tot loons
verlaging-met-een-blinddoek (inflatie) ver
wachtte men opleving van den export Die ver- 1
wachting is echter, in zijn totaliteit genomen, i
niet in vervulling gegaan.
Er zijn dus nog andere machtige invloeden,
b.v. de handels-politieke maatregelen van vele
landen.
Het is dus zaak raadde de heer Colijn
ten aanzien van de loonsverlaging niet te spoe
dig tot een uitspraak te komen.
Toen kwam hij tot de vraag: Wat kan de
Regeering doen? In directen zin: niets, conclu
deerde dr. Colijn. Zij mist de macht om in het
loonvraagstuk in te grijpen. Deed zij dit, dan
zou zij haar hooge positie van overheid prijs
geven. Ten aanzien hiervan bestaat een ernstige
begripsverwarring. En tenslotte zou ingrijpen
weinig baten.
Vervolgens vroeg de heer Colijn zich af: Kan
de Regeering langs indirecten weg iets doen?
De heer Knottenbelt noemde wel maatregelen,
die het overwegen waard zijn, als: verlaging
huishuren (door afschrijving op de voorschotten
voor den woningbouw b.v.), loonsverlaging in
de overheidsbedrijven, waardoor de tarieven
kunnen dalen. Wat de andere bedrijven betreft,
de Regeering kan niet ingrijpen, moet een en
ander overlaten aan de vrije maatschappij.
Daarom bleek de anti-rev. leider tegen de mo- j
ti e-Knotten.be' t.
Dr. Colijn besprak voorts de motie-Hiemstra,
overheids-ingrijpen vragend ter regeling van het
bedrijfsleven.
Zij kent aan den Staat een macht toe, die
hij niet bezit, zei de afgevaardigde. Zij wil een
„nationale Planwirtschaft". En dergelijke maat
regelen. protectionistisch als ze zijn, hebben
juist zooveel ellende in de wereld gebracht!
riep de heer Colijn uit. Het kunstmatig ingrij
pen der overheden is oorzaak van alle ellende.
Het eenige middel, dat baat kan brengen is:
de deuren en vensters open!
De motie-Hiemstra oordeelde dr. Colijn on
tijdig, zelfs al zou men er iets voor voelen.
Toen ging de anti-revolutionaire leider even
„afrekenen met den heer Kersten, die immers
zoo fel tegen de sociale verzekering ten plat-
telande was opgetreden, sprekend van „bloed
honden die op de boeren worden losgelaten
(ook gesteund door de anü-rev.) om hen te
dwingen van hun armoedje nog dure zegeltjes
te plakken.
De heer Colijn haalde voorbeelden aan om
te doen begrijpen, hoezeer dominee Kersten
zich aan „schromelijke overdrijving had schul
dig gemaakt.
„Pure demagogie!" riep dr. Colijn uit, door
welk woord hij zich een voorzitterlijke verma
ning op den hals haalde. Naderhand maakte
hij amande honorable, omdat hijgeen ander
zachter woord kon vinden, dat hetzelfde uit
drukt!
De heer Colijn met te zeggen, dat de heer
Kersten communist De Visser nabij komt, zoo
niet overtreft in opruiend vermogen.
En voor de tweede maal kwam hij in con
flict met den President.
„Minister van Staat!" smaalde kameraad
Wijnkoop.
Het woord was aan ir. Albarda. de soc.-de-
mocratische leider.
Het is altijd en altijd uitsluitend weer de
loonen, aldus karakteriseerde hij de motie-
Knottenbelt. Gaat de Regeering in de richting
der motie zei de heer Albarda dan is er
een felle, binnenlandsche strijd te wachten.
Hij betwistte, dat de „Planwirtschaft" pro
tectionistisch is. De socialisatie-gedachte al
dus ir. Albarda heeft nooit zooveel aanhang
gevonden als nu. Men is overal ontsteld van
de gevolgen der ongeordende econ. samen
leving.
Minister Verschuur sprak.
Stelde op den voorgrond, dat men thans meer
dan ooit aan het volk de eenvoudige waarheid
omtrent de dringende vraagstukken niet mag
onthouden. En toch zei mr. Verschuur
beschouwt men het als een aanslag op ons
volk, indien men eenvoudige, economische
waarheden verkondigt, als: waar niet is, kan
niet gegeven worden. Voorts deed de minister
begrijpen hetgeen ook Exc. Donner bij de
behandeling van het crisis-pachtwetje-Ebels
had doen voelen, dat de Regeering voor het
denkbeeld-Knottenbelt, ingrijpen vragend in de
burgerrechtelijke verhoudingen, niets voelt. Ook
niet voor aantasting van de rechtsfiguur der
coll. arbeids-overeenkomsten.
Ter wille van onze positie als exporteur
vervolgde mr. Verschuur is het noodzake
lijk te komen tot verlaging der productie-kos
ten. Waar de Regeering in beperkte mate in
vloed kan uitoefenen, zal zij verlaging der loo
nen beïnvloeden. Ook de prijzen der levens
middelen wil zij op lager niveau brengen, als
compensatie voor de lagere loonen. Men vinde
den moed zei de minister het loonvraag
stuk te beoordeelen zonder bij-oogmerken van
politiek gehalte.
Aanneming der motie-Hiemstra ontraadde de
minister, eigenlijk voornamelijk door de toelich
ting. Ten slotte raadde mr. Verschuur den heer
Knottenbelt, zijn motie maar in te trekken.
Aan welken raad de liberale afgevaardigde
gevolg gaf.
En toch bleek de liberale voorsteller aan
het eind niet onbevredigd over de gevolgen van
de indiening zijner motie, wijl de debatten daar
over zoo zei hij klaarheid hebben ge
bracht ten aanzien van het standpunt der ver
schillende partijen tegenover de vraag, wat er
ter bestrijding der ellendige crisis gedaan moet
worden. „Ons doel is bereikt" verklaarde
mr. Knottenbelt toch wel wat al te optimis
tisch, want de strekking der motie was toch
niet slechts het uitlokken van een debat!
De motie-Hiemstra is verworpen met alleen
de stemmen der s.-d. vóór.
De Tweede Kamer heeft zich gewijd aan het
ontwerp tot dekking van het verlies van de
Ned. Bank, geleden door de depreciatie van
het Engelsche pond in September j.1.
Men kent de historie, 20 millioen moet
worden gedekt De Staat wil voor dit bedrag
een schuldbekentenis teekenen, totdat uit de
winsten der Bank het tekort is aangezuiverd,
't Is dus zooals mr. De Geer 't zei een
„boekhoud-technische" zaak. Toch derft de
Staat op deze wijze inkomsten, want de winst
wordt in de volgende jaren minder en de Staat
deelt altijd zeer ruim in die overschotten.
Van s.-d. en v.-d. zijde wenscht men het
verlies geheel op de aandee!'"uders af te wen
telen. De rechterzijde en de liberalen vinden
't billijk, dat de Staat, die in de winsten ruim
deelt, ook participeert in het verlies.
Minister De Geer zal ten deze ook wel over
winnen.
J.1. Woensdag werd in het Lagerhuis met
731 stem (de heer Wijnkoop) het crisis-
pachtontwerp-Ebels aangenomen.
De Eerste Kamer nam deze week het ont
werp voor de nieuwe departementale indeeling
z. h. s. aan. PARLEMENTARIËR.
4/&/71
Verhip.... dat wist ik niet. Daar het
die meneer die allemaal van die dingen
♦oor de kinderen in de krant mag schrijve
die heb nou geschreve in de kinderkrant
dat Wimpie een knobbel het. Nou en het
mooiste is dat die Wimpie het zelf geen
eens weet. En dat heb ie geschreve omdat
ik eens een paar dage geleden een sluw-
zegel en een postzegel van hem heb gehad.
Maar hoe ie nou ineenen aan die knobbel
komp dat mag Joos weten maar me moe
der het altijd gezeg dat als groote men-
schen iets zegge dat die dan altijd gelijk
hebbe en dat dan de ape hun mond moete
houwe. Maar nou zeg ik toch dat die
meneer er niks van af weet want ik heb
zélf in de spiegel gèkekeMaar een
paar uur later had ik er wel een, maar niet
van het verzamelen. Dat is die meneer zijn
schuld omdat toen ik op school was ge-
kome al de jongens en natuurlijk ook de
meissies aan het schreeuwe ginge dat
Wimpie een knobbel had. Nou en toen
ben ik kwaad geworde en toen heb ik d'r
op geslage want bang was ik niet, alleen
heb ik daarmee een knobbek op mijn kop
van 't vechte en een pak op m'n broek van
s me vader gehad. Nou ken je juist zien dat
j het allemaal door de schuld van die meneer
van de krant komp. Maar dat schijnt nou
eenmaal zoo te hoore dat as je bij de krant
bent je dan eens af en toe op je kop krijg,
dat het die meneer in Amsterdam ook ge
had van de werrekeloozen waar ik laats
over heb geschreve nou en ik heb nou ook
op m'n kop gehad dus nou ben ik ook goed
op weg om bij de krant te komme. Daar
ken ik misschien ook wel op m'n kop,
maar toch lekker niet op m'n broek krijge,
j en dc voetballers hebbe in Amsterdam de
Belgen op hun kop gegeven maar die
scheidsrechter moest er niet veel van ken-
ne want die meneer kanon mog niks doen
want die heb ook maar steeds op zijn kop
gekrege.
En ik ben ook in het sirrekus geween
én dat was wel lollig maar toch niet zoo
groot as in Amsterdam maar het was toch
wel aardig en dat kleine manneke was ook
aardig en toen hij laats eens door de
straate liep toen heb ik hem goedendag
1 gezeg maar toen zei hij zoo iets van swei-
nenhound en nog iets dat is zeker zooveel
als de menschen in het Duits zegge van
I dag meneer en dat vond ik toch wel aardig
maar hij keek er wel een beetje kwaad bij
maar dat zal er misschien bij de Duitsers
I wel bij hooren.
En d'r heb van de week ook weer een
duinbrand gewees en toen ik d'r ook naar
toe wou gaan kwam ik die meneer van de
krant die op de fies zat tege of liever hij
kwam me achterop en toen heb ik heel
hard op hem geroepen of ik d'r achterop
mog zitte maar dat hoorde hij niet, zoo
hard ree die want ik geloof dat hij ook
mee moest helpe blusse. Zouwe ze daar
ook een brandspuit hebbe?
De dijk hebbe ze nou ook afgeslote.
Hij was dig maar je kon d'r toch
op, dat stond tenminste in de krant,
as het nou maar niet die zelfde mop is van
die knobbel van Wimpie want hoe kenne
ze nou' ergens op wat afgeslote is maar
nou zeg Heintje weer dat dat politiek is
dat is nou net zooveel alsof ze wille zegge
dat de dijk wel van hun en dan weer niet
van hun is. Dat gaat zoo. Eerst zegge ze hij
is wel van mij en dan doen ze d'r ^lles mee
en as ze d'r dan belasting voor moet gaan
betale dan gaan ze zegge dat hij weer niet
van hun is en dan sluite ze 'm, maar dan
magge de mensche d'r toch wel bove op
en m'n vader zeg dat dat wel eens goed
zou zijn voor de jonge mensche die daar
savons loope want me vader zegt dat as
hij d'r vroeger niet geloope zou hebbe hij
het nou heel wat lolliger zou hebbe en
toen ik aan hem vroeg waarom dan, zei ie
tegen me dat ik maar altijd, ook as ik
groot was, uit de buurt van de meissies
moest blijve en toen wou hij nog wat zegge
maar toen kwam juis m'n moeder binne
en toen zei hij niks meer. Nou ik moet
nou weer ophouwe want m'n brievie is al
weer vol. Tot de volgende week dan maar
weer en dan allemaal de groete van
t