Veiligheids-
Scheermesjes
Van Willigen
mssssi
mmm
progJr&mm&
Tro™-A-
15 cent
Er is gewoon Krentenbrood
en er is Krentenbrood van Krigée
11
HOJA" no.
5392
pakje van 10 stuks
Weststraai
Krigée's Gemberbrood
een delicatesse 25 ct.
inkomstenbelasting.
EERSTE KAMER
Begrooting Zuiderzeefonds 1932.
Jn a,rbeid' handel en nijverheid heTvolgte!h de wet van 29 Juni 1925 zal,
Van links en rechts
Wie zal het niet door de Tarwe-orgam-
saties te benutten surplus terugontvan
gen? De boer, die zijn tarwe-areaal heeft
uitgebreid (tenminste ten opzichte van het
surplus) en de boer, die tarwe is gaan
planten sinds óe in werking treding van
IX- EX DOORVOER VAX
AARDAPPELEX, TOMATEN,
LEVEXDE PLAXTEX, KNOL- EX
BOLGEWASSEX EX VERSCHE
GROENTEN IX FRANKRIJK
VERBODEN.
De
Het
,Nw. Rtt. Crt.'
bericht dat
schrijft:
Frankrijk
besioten
Prima
P. zal kunnen worden aangehouden. li
is de minister overtuigd vs
dé" wet? Of de gezamenlijke boeren, over j heeft, den invoer van een aantal vooi
de geheele productie. Ook dit is een lastig ons land zeer belangryke exportartike-
probleem. De boeren, die een tarwe-aan len te verbieden, zal hier te lande zou-;
plant hadden ten tijde van de wet en dezeder twijfel groote ontstemming hebben
aanplant niet hebben uitgebreid, zouden verwekt. De vertaler van het bericht had
op de onbillijkheid kunnen wijzen, de dupe
Per
van anderen te worden, niettegenstaande
zich verschreven en daardoor gemeld, dat
het verbod was uitgevaardigd als „repre-
zü zich loyaal aan de bedoeling van de wet saillemaatregel". In den Franschen tekst
hebben gehouden. De boeren, die een aan-staat echter „mesure de reciprocité", het-
plant hadden, maar in de hoop cp verderen geen aanduidt, dat de Fransche regeering
steun speculatief hun areaal hebben er-
groot, worden bevoordeeld ten koste van
aan haar maatregel een anderen schijn
wenscht te geven, dan hij in werkelijk-
hen, die vermeenden in het belang van j heeft. Of moeten wij het invoerver
het algemeen belang en van de Regeering 0 a van bolgewassen soms beschou-
te handelen. De nieuwbouwers komen bij
hoofdelijken omslag, voor een groot deel
van hun nieuwe tarwe in het genot van
steun, die aan de reeds bestaande tarwe
boeren werd gegeven; deze zullen recla
meeren, doch de nieuw-bouwers zullen op
het onbillijke wijzen, dat als de Regeering
steun verleent, deze niet alleen ten goede
mag komen aan hen. die toevallig op het
moment van de aanname van de wet, tarwe
liadden verbouwd, terwijl hun collega's den
verbouw van suikerbieten eens hadden
geprobeerd Want de snel wisselende
situatie in den landbouw leidt ook tot het
geregeld varieeren van den aanplant. Alle
bovengenoemde argumenten hebben een
grooten kern van waarheid en het zal het
Tarwe-bureau veel hoofdbreken kosten om
een ieder zoo billijk mogelijk te behan
delen.
Wii hebben bezwaren tegen het ver-
lioogen van het mengpercentage, ook al
zou het niet vaststaan, dat de Kamers elke
vehhooging zullen verwerpen. Ten eerste
zal men op dien weg kunnen doorgaan
want hoe langer de crisis duurt, hoe meer
land voor de tarwe-cultuur geschikt zal
worden gemaakt, vooral wanneer de steun
aan andere cultures achterblijft. Dan zou
het mengpercentage telkens stijgen en
theoretisch het cijfer 100 kunnen berei
ken, wanneer het mogelijk ware, geheel in
eigen meelbehoefte te voorzien. Doch veel
ernstiger vinden wij het feit, dat overgang
b.v. van suikerbieten naar tarwe een wij
ziging beteekent van een arbeidsintensief
bedrijf naar een culture, die veel minder
werkkrachten vergt. Hoe meer de tarwe
zal worden gesteund ten opzichte van de
andere cultures, hoe meer arbeiders werk
loos zullen worden, hoe grooter de moreele
verwording en hoe grooter werkloozen-
steun. Moreele verwording is niet onder
cijfers te brengen; het aantal werkloozen
door de omzetting van andere cultures in
tarwe en de bedragen, die de Regeering
zou hebben te betaien als teeltpremie b.v.
ten behoeve van die suikerbieten-cultuur
kunnen tegenover elkander worden ge
steld en daarna worden uitgemaakt, wat
voordeeliger is, het eene of het andere.
Wij herhalen, zeer zeker echter niet ten
overvloede, want wij hebben al weer me-
nigen aanval gelezen op de Tarwewet en
op haar uitvoerders, dat noch de tarwe
wet, noch de leiders van de Tarwe-organi-
saties iets te maken hebben, noch recht
streeks, noch indirect met de moeilijkhe
den, waarvoor zü op het moment gesteld-
zijn. Het zijn de gevolgen van het niet vol
doende steunen van de Overheid ten op
zichte van andere cultures en van de logi-
sohe en speculatiezucht van de boeren
op toegevendheid der Regeering, die de
agrariërs op den duur niet zal laten ver
hongeren.
DE LOONSVERLAGING BIJ DE
SPOORWEGEN.
Het hoofdbestuur van „St.
Raphael" verklaard de voorge
stelde verlaging onaanvaardbaar.
Het hoofdbestuur van den Ned. R. K.
bond van spoor- en tramwegpersoneel
,,St. Raphael" heeft in zijn op 20 April te
's Gravenhage gehouden vergadering zijn
standpunt bepaald ten aanzien van het
voorstel van de directie van de Neder
landsche Spoorwegen om de bezoldigin-
gen, periodieke verhoogingen, toelagen,
premiën en verblijfkosten enz. van haar
personeel met 10 pet. te verlagen, waar
van 5 pet. ingaande 1 Juli en de tweede
6 pet. per 1 October. Het bestuur bestrijdt
uitvoerig de door de directie te geven
motiveering van de voorgestelde loons
verlaging.
Een krachtig protest van de
Utrechtsche afdeeling van den
Bond van ambtenaren bij de Ne-
derlandsche Spoorwegen.
ue afdeeling Utrecht van den Bond
an ambtenaren bij de Ned. Spoorwegen
heeft Donderdagavond een zeer druk be
zochte algemeene vergadering gehouden,
ter bespreking van het voorstel van de
directie van de Nederlandsche Spoorwe
gen aan den personeelraad tot 10 pet
loonsverlaging.
Na een inleidend woord van den heer
Luurs, afdeelingsvoorzitter, heeft de heer
v\ illemse, bondssecretaris, een pakkend
betoog gehouden ter verdediging van het
voorstel van het hoofdbestuur van den
R. A. X. S. om uit te spreken, dat het
voorstel van de directie geen redelijke
basis voor overleg vormt en uit dien
hoofde geen punt van bespreking kan
Uitmaken.
Spreker kwam tot de slotsom, dat over
het voorstel van de directie niet te praten
valt en wekte de leden op te dien aanzien
Krachtig afwjjzend te staan.
Nadat ook uit de vergadering scherpe
protesten waren geuit tegen den onrede-
Uken aanval op het loon van het spoor- .„„„„„„„usverff
„°inlellav„e5_erlden bij-1 Nijverheid heeft v
pen
wen als vriendelijke wederkeerigheid
tegenover de versiering van het plantsoen
der Tuillerieën, dat onze bollenkweekers
nog onlangs verzorgden?
In ons blad is reeds medegedeeld, dat
men in Den Haag omtrent het verbod
eene andere opvatting huldigt. Nederland
(en met Nederland ook Duitschland en
Engeland) heeft zich genoopt gezien, een
veiligheidsmaatregel te nemen. De colo-
rado-kever, een bij uitstek gevaarlijk indi
vidu, moet zich den laatsten tijd in rank-
rijk veelvuldig vertoonen. Ten einde over
brenging van het gevaar naar ons land
te voorkomen, is hier, voor zoover dat
noodig was, de invoer van Fransche
groenten en aardappelen verboden. Dit
was dus zuiver een veiligheidsmaatregel,
waartegen geen redelijk bezwaar kan. wor
den gemaakt. Van zulke maatregelen, el
ders genomen, weten wjj hier te lande mee
te spreken. Men denke zich slechts terug
in de dagen, dat zich hier mond- en
klauwzeer voordeed en ons vee in het
buitenland werd geweerd. Hoe onaange
naam dat ook voor ons land was, hoe over
dreven soms ook de veiligheidsmaatrege
len werden ontworpen, nimmer hebben
wjj daarin aanleiding gevonden tot maat
regelen van „wederkeerigheid", gelijk de
Fransche regeering nu toepassen gaat.
Men kan dan ook in het Fransche be
sluit niet anders zien dan een represaille,
eene onwelwillendheid, een maatregel van
dwang om daarmee te trachten,, ons onze
beveiliging tegen den colorado-kever te
doen prijs geven. Dit spreekt te meer, zoo
men ziet hoe volstrekt ongelijkmatig die
Fransche „reciprocité" treft. Versche
groenten werden uit Frankrijk naar hier
in 1931 ingevoerd 2227 ton voor een waar
de van 362 duizend gulden; aardappelen
28 ton voor 3500 gulden. Frankrijk treft
onzen uitvoer van aardappelen die in 1931
64.000 ton bedroeg (waarde 3.897.000),
onzen groentenuitvoer (in 1931 12.500 ton,
waarde 810.000), daarbij dan nog leven
de planten, knol- en bolgewassen, waar
van onze uitvoer naar Frankrijk in 1931
2710 ton, voor een waarde van 2.5 mil-
lioen beliep. Zelfs als „reciprociteits"maat-
regel is dus het Fransche besluit niet te
verdedigen.
We behoeven trouwens over den maat
regel niet lang te redekavelen. Hij is een
symptoom van den in oeconomisch opzicht
verworden tijd, waarin wij geraakt zijn.
Er zijn nog optimisten, die zich verbeel
den, dat er na Lausanne betere vooruit
zichten zullen worden geopend. Een be
sluit als het Fransche, is teekenend voor
de mentaliteit der Fransche politici en
den agrarischen dwang, waaronder zij
leven. Zoo komen er te Lausanne uit alle
landen te zamen. Allemaal politici, die zich
laten beheerschen niet door hetgeen het
algemeen wereldbelang, is doch door bin-
nenlandsch-politieke beweegredenen en
stembuskansen bij de naaste verkiezingen.
Kan men er iets van verwachten?
In-
tnssschen is de minister overtuigd van
het groote belang, betrokken bij verla»'"j>
van den waterstand tot laatstgenoemd peil
zoodat hij er naar streeft deze zoo spoedig
mogelijk tot stand te kunnen brengen.
In verband hiermede is overleg gaande
met het departement van defensie om
trent een oplossing, waarbij ook, zonder
dat de IJmeerwerken worden gemaakt,
verlaging van het peil op de afgesloten
Zuiderzee toegelaten zou kunnen worden,
zonder de belangen der landsverdediging
te schaden. Hangende dit overleg kunnen
hieromtrent nog geen mededeelingen wor
den verstrekt; wel koestert de minister
de hoop, dat het overleg tot een gunstig
resultaat zal leiden. Onder deze omstan
digheden ligt het voorloopig niet in het
voornemen tot uitvoering der IJmeerwer
ken over te gaan.
VERHOOGING VAN DE TIJDELIJKE;
OPCENTEN OP DE INVOERRECHTEN
IN NEDERLANDSCH-INDIË.
Een adres van het Verbond van
Nederlandsche Werkgevers.
Het bestuur van het Verbond van Ne
derlandsche Werkgevers heeft aan de
Tweede Kamer verzocht, geen gevolg te
geven aan het voorstel van het Indische
Gouvernement tot verdere verhooging
van de opcenten op de Indische invoer
rechten. Het schrijft in zijn adres onder
meer:
Mocht dit wetsontwerp worden aange
nomen, dan zouden de Indische invoer
rechten in den tijd van anderhalf jaar
successievelijk met 50 pet. verhoogd zijn.
Dit kan niet anders dan een verderen
teruggang van den invoer in Indië ten
gevolge hebben, vooral waar de koop
kracht van de Indische verbruikers door
de steeds dalende opbrengsten van de
bodemproductie zoo sterk is achteruit ge
gaan.
JURISPRUDENTIE INZAKE DE Z.G.
BRONNENTHEORIE
IV.
(Vervolg).
Behandelden wii hiervóór de meer ge
wone gevallen, waarin iemand op 1 Mei
bronnen van inkomen bezit, welke gedu
rende het geheele daaraan voorafgaande
kalender- of boekjaar voor hem beston
den, bij z.g. nieuwe bronnen is de regeling
geheel anders.
Opgenomen in ons blad van Donder
dag. Red. „Held. Crt."
ÜRKER-NOORDZEEVISSCHERS.
En de afsluiting van de Zuiderzee.
Het Tweede Kamerlid Heemskerk heeft
den minister van waterstaat de volgende
vragen gesteld;
le. Is het den minister bekend, dat de
Urker-N oordzeevisschers:
a. bij onvoldoende of minder loonende
uitkomsten van de Noordzeevisscherij
steeds de visscherij op de Zuiderzee be
oefend hebben;
b. moeilijker geschikt personeel voor
hunne schepen kunnen krijgen tengevol
ge van het verleenen van rijkscredieten
op grond van artikel 7 der Zuiderzee-
steunwet aan Zuiderzeevisschers voor
aankoop van Noordzeebotters, waardoor
meer moderne schepen in de vaart komen
die hoogere besommingen maken en dien
tengevolge de meest ervaren visschers-
knechts tot zich trekken;
c. steeds gewoon zijn geweest, op meer
gevorderden leeftijd de Noordzeevissche
rij te verlaten om zich met de Zuiderzee-
visscherij bezig te houden?
2e. Is de minister niet van meening,
dat aan de schade, welke in verband daar
mede de afsluiting van de Zuiderzee den
Urker-Noordzeevisschers berokkent, op
grond van artikel 3 der Wet van den 14en
Juni 1918 tot afsluiting en droogmaking
van de Zuiderzee (St.bl. no. 354) behoort
te worden tegemoetgekomen?
i-Ü de minister bereid, nu het steeds
li'«ker g^at blyken, dat de Urker-
Noordzeevischers schade zullen gaan
hm aiJSE t ?f?,luiting van de Zuiderzee
hen gelpk te stellen met belanghebbenden
of een w etsontwerp in te dienen tot wijzi
ging van artikel 1 van de Zuiderzeesteun-
aardoor ook deze visschers tot do
•belanghebbenden" Jt>suie-ls tot de
zullen gaan behooren.
GEEN
UITSTEL VAN INWERKING
TREDING VAN DE WINKEL
SLUITINGSWET.
bestuur van de Rotterdamsche
Middenstandsvereeniging Handel en
an den minister van
De memorie van antwoord op
het voorloopig verslag.
Aan de memorie van antwoord over het
ontwerp tot vaststelling van de begroo
ting van het Zuiderzeefonds voor 1932
wordt het volgende ontleend:
De minister onderschrijft gaarne de
meening, dat de vooruitzichten voor voort
zetting van den arbeid thans verre van
schitterend zijn, doch acht het niettemin
voorbarig een definitief oordeel uit te
spreken, voordat over voldoend voorbe
reide inpolderingsplannen met daarop
gegronde raming van kosten en over een
financieringsplan voor de uitvoering
wordt beschikt. Het is moeilijk zoo niet
onmogelijk, thans reeds te onderkennen
of de in te polderen Zuiderzeegronden
grootendeels voor graanbouw zullen wor
den gebezigd. De minister kan op de op
deze onderstelling gebouwde beschouwin
gen, dan ook niet diep ingaan, doch acht
het zeer de vraag of concurrentie met het
graanverbouwende buitenland bij voorbaat
uitgesloten moet worden geacht.
De minister kan dan ook niet inzien, dat
voor de te winnen Zuiderzeegronden meer
of eerder dan voor andere landbouwende
streken in ons land financieele steun van
den staat noodig zou zijn, aangezien nog
niet over een voldoend onderlegd plan tot
inpoldering van den Noord-Oostelijken
polder wordt beschikt, kan aan den
wensch om een berekening te ontvangen
van de kosten van het in cultuur brengen
van dezen polder nog niet worden vol
daan.
400 ha bosch.
Wat de in den Wieringermeerpolder
gevonden grondsoorten betreft, kan wor
den meegedeeld, dat inderdaad een groo-
tere oppervlakte zandige gronden is ge
vonden dan vóór de droogmaking werd
ondersteld. De ten Zuiden van den Oever
gevonden diluviale zandgronden, ter op
pervlakte van ongeveer 400 ha, zullen ver
moedelijk voor boschaanleg worden be
stemd.
Het was den minister aangenaam in
stemming te vernemen met het voorne
men tot grondig onderzoek van den bodem
van den Noord-Oostelijken polder; van de
uitkomst van dit onderzoek zal de keuze
van den omvang van dien polder afhan
gen. Intusschen zal de beslissing of reeds
spoedig met den Noord-Oostelijken polder
zal kunnen worden begonnen, niet alleen
hiervan afhankelijk zijn. Dat de werken
in een langzamer tempo dan in de laatste
jaren, toen zoowel de afsluiting als de
v, ïeringermeer in uitvoering waren, zul
len worden voortgezet, is aannemelijk.
In verband met de vragen over het in
cultuur brengen van den Noord-Oostely-
ken polder moge hier in herinnering wor
den gebracht, dat bij de behandeling van
dit wetsontwerp in de Tweede Kamer de
motie van den heer Colijn is aangenomen.
Daarbij is de regeering uitgenoodigd oni
voor de indiening van de begrooting van
het Zuiderzeefonds voor 1933 aan de
Kamer te doen toekomen een nauwkeu
rige berekening van de aan den aanleg
van dien polder verbonden kosten, zoo
mede een overzicht van de wijze, waarop
deze gefinancierd kunnen worden Het
ligt, zooals reeds uit de houding van den
minister, tegenover de motie aangenomen
moge zyn gebleken, in zijn voornemen,'
aan deze uitnoodiging gevolg te geven;
het in verband daarmede noodige onder
zoek is in vollen gang.
Krachtens de wet
w>ar!n de verfraderinL -1 telegram gekregen: w de zoogenaamde IJmeerwerken
tegen het voorstel tot 10 pot loinsvei-la SteYlën'V"1- 83,1 verzoek het
ging. p monsveria- uitstellen van inwerkingtreding van
winkelsluitingswet 1930 te voldoen.
de
Is de opbrengst, aldus art. 14, van
eenige bron van inkomen nog niet over
een vol kalender- of boekjaar door den be
lastingplichtige genoten, dan wordt zy in
rekening gebracht tot haar bekend of te
begrooten jaarlijksch zuiver bedrag. Voor
de vaststelling van dit bedrag wordt uit
sluitend op dte op 1 Mei bestaande feiten
gelet.
Dit komt dus hierop neer, dat men
het boekjaar met het kalenderjaar samen-
we zullen in het vervolg aannemen, dat
valt en dus alleen van kalenderjaar spre
ken voor op 1 Mei 1932 bestaande bron
nen, welke men na 1 Jan. 1931 verkreeg
(en daardoor dus nog geen vol kalender
jaar op 1 Mei 1932 bestonden), moet aan
geven de opbrengst, welke men er van
denkt te zullen genieten over het belas
tingjaar, dus van 1 Mei 193230 April
1933. Deze regel geldt ook voor bronnen,
welke men b.v. 1 April 1931 verkreeg.
Want men bezit deze op 1 Mei 1932 dan
weliswaar 13 maanden, maar geen twaalf
maanden van hetzelfde kalenderjaar.
Een voorbeeld lichte den regel van art.
14 tot ziin eenvoudigste proporties terug
gebracht toe. We nemen maar weer een
geval van een kantoorbediende. A. ver
diende alszoodanig over 1931 by B. 3000;
op 1 Jan. 1932 gaat hij over in dienst van
C. (en krygt dan dus een nieuwe bron, zoo
als we vroeger bespraken) tegen een jaar
salaris van 2500). Dan moet A. op 1 Mei
1932 aangeven 2500 het bekende bedrag-
der opbrengst van deze bron van 1 Mei
193230 April 1933. Het salaris wordt per
1 Jan, 1933 verhoogd tot 3500. Op 1 Mei
1933 moet A. dan wederom 2500 aange
ven, n.1. de opbrengst dezer bron over liet
dan laatst verloopen kalenderjaar 1932.
Aangifte naar 3500 wordt pas gedaan op
1 Mei 1934.
Verhoogde C. op 1 April 1932 't salaris
van A. tot 3000, dan moet A. op 1 Mei
1932 3000 aangeven; want men moet
schatten naar den toestand op 1 Mei.
De toepassing van art. 14 is evenwel
niet zoo eenvoudig als in bovenstaand
voorbeeld het geval is. Gedachtig aan het
woord: „Overdaad schaadt", zullen we al
leen de meest voorkomende gevallen uit
de omvangrijke rechtsleer over dit wets
artikel naar voren brengen.
Het doet er dan allereerst niet toe, of
zoo'n nieuwe bron reeds vóór 1 Mei baten
heeft opgeleverd. Volgens het B. W. tre
den de erfgenamen in het bezit van de be
zittingen van den erflater op den dag van
overlijden van laatstgenoemde. Op dien
dag verkrijgt men dus de nieuwe bronnen.
Overlijdt een erftante op 30 April, dan
moet de erfgenaam op 1 Mei d.a.v. dus
reeds aangeven de te schatten jaarliiksche
opbrengst van die erfenis.
De wet gaat voorts uit van de fictie, dat
de bron van inkomen gedurende het ge
heele belastingjaar zal blijven bestaan.
Men mag, volgens B. 4016, by de schat
ting van de opbrengst wel rekening hou
den met de verwachting, dat de bron in
het belastingjaar niet of niet regelmatig
zal vloeien, doch niet met de mogelijkheid
dat aan bet bestaan van de bron zelve in
den loop van het belastingjaar een einde
zal komen.
Begroot moet worden de opbrengst over
het belastingjaar. Moet b.v. de rente van
een schuldvordering begroot worden en is
bekend dat de belastingplichtige haar
eerst na afloop van bet belastingjaar in
handen kriigt, dan beeft deze omstandig
heid dus geen belang, daar de rente geno
ten wordt over liet jaar, waarin men den
leen er de beschikking over het kapitaal
heeft gelaten (B. 3794).
Men moet de zuivere opbrengst over
het belastingjaar begrooten. Koopt men
dus een huis per 1 Jan. 1932 en laat men
dit vóór 1 Mei 1932 verven, behangen e. d.,
dan kan men op 1 Mei 1932 deze kosten
niet in mindering brengen. Men mag im
mers alleen rekening houden met de kos
ten. waarvan is te verwachten, dat zy zul
len worden gemaakt van 1 Mei 1932—30
April 1933 (B. 3923).
Bestaan er op 1 Mei feiten, die toen nog
niet bekend waren, dan mag daarmee, als
men na 1 Mei aangifte doet op een oogen-
blik. dat deze feiten inmiddels bekend
waren geworden, niettemin geen rekening
houden. Immers, by de begrooting mag
volgens de wet alleen gelet worden op wat
op 1 Mei bekend is (B. 4007). Zoo zal men
omgekeerd by de begrooting rekening
moeten houden met een uit de op 1 Mei
bekende omstandigheden af te leiden
vooruitzicht op een in het belastingjaar
te ontvangen gratificatie (B. 4402) Men
mag voorts uit het feit, dat in de vier aan
art, 14 worden begroot, onverschillig hoe
lang zy reeds in het bezit der vrouw zyn
geweest (B. 3364).
Geniet men wachtgeld, waarvan het
jaarlijksch bedrag wisselt, dan moet de
énkele omstandigheid dat het bedrag wy-
zigete g€6ii nieuwe bron ontstaan; ce H. K.
beschouwt het recht op wachtgeld als bron
en niet het recht op wachtgeld tot een be
paald bedrag (B. 4141).
Van belang is nog de vraag, of wyziging
in de winst verdeeling een nieuwe bron
doet ontstaan.
Voor een lid eener vennootschap onder
firma is niet het aandeel in de winst, maar
bet bedrijf der vennootschap de bron van
inkomen. Hieruit volgt, dat een wyziging
in de verdeeling der winst op zichzelve
geen bestaande bron doet te niet gaan en
geen nieuwe bron döet ontstaan. Zoo be
sliste de H. R. in B. 3525, dat voor
iemand, die in zijn kassiersbedryf zijn
zoon opneemt, en zijn procuratiehouder
een aandeel in de winst geeft, daardoor dat
bedrijf voor hem geen nieuwe bron wordt;
by moest dus nog aangeven de in het af-
geloopen jaar behaalde winst en kon niet
volstaan met zijn (kleiner) winstaandeel
naar den nieuwen toesand te begrooten.
Het aangaan van een vennootschap onder
firma en 't daarmede opnemen van een
nieuwen firmant in een tot dien tijd toe
alleen gedreven zaak, doet dan ook als
regel voor den vroegeren eigenaar geen
nieuwe bron ontstaan; dat kan alleen dan
het geval ziin indien daardoor de omstan
digheden met betrekking tot de zaak zoo
zeer gewijzigd zijn dat van een nieuwe
zaak moet worden gesproken (B. 3583).
Evenmin brengt volgens B. 3527, het en
kele feit, dat een vennoot met zyn kapi
taal uit een bedrijf treedt mede, dat voel
den overblyvenden vennoot dat bedrijf
daardoor tot een nieuwe bron wordt,
In een slotartikel zullen wy nog een
overzicht geven van de wettelijke regeling
bij bevordering of verplaatsing bij een tak
van openbaren dienst of in dienst van een
bijzonder persoon of lichaam en van de
speciale regeling voor z.g. op zich zelf
staande werkzaamheden.
23 April. „In deze film treden op
Dr. Anna May Wong, Dr. Mariene Die*
trich en Dr. (ireta Garbo"....
Ik overdrijf. maar ik overdrijf niet zoo
erg. Vóór mij ligt het volgende kranten
bericht:
„De universiteit van Peking beeft aan
de filmactrice Anna May Wong het
eere-doctoraat verleend ais belooning
voor haar wereld-propaganda voor de
lieftalligheid der Chineesche vrouw."
Heden zij, morgen gij
Nu is inderdaad de eene vrouw een
doeltreffender reclame voor de nationale
lieftalligheid dan de andere en Anna Mav
Wong is een betere propagandiste dan
Kenau Simonsz Hasselaar, al heeft laatst
genoemde dame op haar beurt weer ver
diensten voor het land gehad, die Anna
May Wong te eenenmale ontbreken. Ik
heb tenminste nergens gelezen, dat zy den
Japansohen indringer in Tsjapei een cock
tail van kokende teer en vergiftige olijven
heeft voorgezet.
Maar aan den anderen kant, waar gaat
het heen, als lieftalligheid beloond moet
worden met een doktersbul? Het zonder
linge van het precedent treedt onmiddel
lijk aan het licht als men zich een oogen-
blik indenkt, dat de lieftallige dames van
het Hemelsche Rijk uit contra-beleefdheid
den rector magnificus van de hoffelijke
Pekingsche universiteit zouden uitroepen
tot Miss China.
Het is te hopen, dat er geen interna
tionale wedijver op dit gebied ontstaat.
Wat ons land betreft, wy hebben de
schoonheid van geest geëerd in Dr. Van
Aalst, Dr. Wibaut, Dr. Philips en Dr. De-
terding en ik geloof niet dat een plebisciet
zich zou uitspreken voor een doctoraat
van Annie van Ees, Nel Stants, of zelfs
voor Buziau of Henriëtte Davids.
De kunst bloeit by ons als in geen enkel
land hm en wij behoeven gelukkig
niet kunstmatig het aanzien van onze kun
stenaars op te voeren, zooals in China, en
zooals in Duitschland, waar men voorne
mens moet zyn, door middel van een nood
verordening het lezen van Goethe op alle
middelbare scholen streng te verbieden,
met de geheime bedoeling Goethe in de
banden van de gansdie opgroeiende jeugd
te brengen en hem zoodoende weer aan
het Duitsche volk terug te geven
ZONDAG 34 APRIL.
Hilversum, 1875 M.
8.15—12.00 VARA, 12.00—5.00 AVRO, 5.00
6.00 VARA, 6.008.00 VPRO, 8.0012.00
AVRO.
8.15 Gymnastiekles.
8.30 Esperanto-cursus.
8.55 Voetbalnieuws. Postduivenberichten.
9.05 Tuinbouwhalfuurtje.
9.30 VARA-orkest o.l.v. H. de Groot.
io.oo Voordracht door M. Beversluis.
10.20 Vervolg concert. M.m.v. Piet Lentz
(viola di gamba).
11.00 Toespraak door G. J. Zwertbroek.
11.20 Vervolg concert.
12.00 AVRO-Kamer-orkest o.l.v. L. Schmidt
en grammofoonpl.
2.00 Boekenhalfuurtje.
2.30 Studio-concert. Concertgebouw-Kamer
orkest o.l.v. Albert van Raalte. M.m.v. Henk
van Wezel (cello).
4.00 Filmpraatje door J. L. Jordaan.
4.30 Vaz Dias en grammofoonpl.
5.00 Kinderuurtje.
6.00 Boekbespreking.
6.30 Wijdingsuur uit de studio. M.m.v. J. v. d.
Dossière-v. Emmerik (zang), E. Kolff
(fluit) en H. Hagen (piano).
8.00 Vaz Dias.
8.159.oo Operette-concert. Omroeporkest
o.l.v. N. Treep. M.m.v. Grethe Weynschenk-
Hogenbirk (sopraan) en Carl Heinz (tenor).
O.a. Marsch uit „Zigeunerbaron" Strausz;
uit „Gasparone", Mdllöcker.
9.00 L. W. Nijland: Internationale chansons.
9-2010.00 Omroeporkest o.l.v. N. Treep
m.m.v. Ferd. Helmann (viool). O.a. Viool
concert in G-moll, Max Bruch.
10.00 Felix Timmermans leest zijn Vlaamsche
schets „De lange steenen pijp".
10.2012.00 Kovacs Lajos en zijn orkest.
M.m.v. Bob Scholte (zang), „The Rhythm
Brothers" (vocal jazz trio) en Jip Vogel
(vlettgelbegeleiding en -soli).
Huizen, 298 m.
8.30 KRO, 9.30 NCRV, 12.15 KRO, 5.00
NCRV, 7.45 KRO.
8.30 Morgenwijding.
9-30 Orgelspel door P. S. Anes.
9-50 Kerkdienst uit de Geref. Kerk te Leiden.
Hierna: vervolg orgelspel.
12.15 KRO-sextet.
I.45 Lezing.
2.10 CauseTie.
2.30 KRO-orkest.
4.30 Ziekenhalfuurtje.
5.oo Gewijde muziek.
5.20 Kerkdienst uit de Ned. Herv. Kerk te
Doorn. Hierna: Gewijde muziek.
7-45 Causerie.
8.10 Voetbaluitslagen.
8.15—10.40 Oratorium. In de pauze: Vaz Dias.
10.4011.00 Epiloog.
MAANDAG 35 APRIL.
Hilversum, 1875 M.
Algemeen programma, verzorgd door
AVRO.
8.00 Grammofoonpl.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Grammofoonpl.
10.30 Concert. Cato Hespe-du Mé
J- W. van Otterloo (cello).
II.00 Voordracht door Marie var
Vink.
11.30 Concert vervolg.
I2w~1--45 -r°Vncs *Taj'os en zii" orkest, m.m.v.
het trio Timm (liedjes a.d. vleugel)
2.00 Concert door mevr. Hovyd-Krauss (zang)
en Geza Frid (piano).
2.45 Grammofoonpl.
3.oo Causerie door Max Tak
operette).
dt
(piano),
Eysden-
(de moderne
1 Mei voorafgaande maanden een groot 14 30 Kinderuurtje.
verlies is geleden, afleiden, dat op dien
dag vooruitzichten bestonden, die deden
verwachten, dat in het belastingjaar geen
te groote winst zal worden behaald.
Verwerft men door huwelijk nieuwe
rTchandhaafd moeten worden, in
tei lainl waarmede niet aanstonds na hm k
gereedkomen der afsluitinghet ll* dïfUVan. !nkonisten- en is *«lert dien
nitief aangenomen peil van 0 40 m v<d kalen-er.iaar verstreken, dan
m x A" öe opbrengst dezer bronnen naar
5.30 Omroeporkest o.l.v. N. Treep en «rnm
mofoonpl. 1 en granv
6.45 Boekenhalfuurtje.
7'Veen."8 d°°r Hermann Sche> vleugel Egb.
40 Causerie door Gen.-majoor bd II F r
Baron van Omphal Mulert.
8.00 Omroeporkest o.l.v V Trmn
Hermann Schey (bariton),'o.a. Andaatc'uit'
de 6de symphonie, Haydn.
8.30 „Dolores Divine Schuldig of onschul
dig", radio-drama door Kenneth M. Ellis.
9.15 Grammofoonpl.
9.30 Dordr. Mannenkoor o.l.v. D. W. van
Leeuwen, m.m.v. het harmonieorkest van de
Rott. Philharmonie, H. Treep-Cals (so
praan) en Joh. Nelissen (bariton); o.a.
Voorspel „Lorelei", Bruch en „Rosen aui
dem Süden", wals, Stauss (koor en orkest).
10.30 Vaz Dias.
10.4512.00 Grammofoonpl.
Huizen, 298 M.
Uitsl. NCRV-uitzending.
8.00 Schriftlezing.
8.159-30 Grammofoonpl.
10.30 Ziekendienst.
11.00 Chr. lectuur.
11.30 Grammofoonpl.
12.30 Orgelconcert Jan Zwart.
2.00 Voor de scholen.
2.35 Grammofoonpl.
2.45 Causerie over Gezinsvoeding.
3-IS3-45 Knipcurus.
4.00 Ziekenuurtje.
5.00 Concert. P. v. d. Hurk en W. Clemens
(fluit), J. v. Ginkel ((klarinet) en J. Monis-
sen (piano).
6.30 Vragenuurte.
7-45 Ned. Chr. Persbureau.
8.00 Oratorium Jephta", G. F. Handel Chr.
Orat. Ver. (vanuit Tivoli, Utrecht), tnjm.v.
Utr. Sted. Orkest o.l.v. A. v. d. Horst, Tol
v. d. Sluys (sopraan), N. Gerritsen (dito),
Hans Gruys (mezzo-sopraan), Annie Woud
(alt), H. A. Walter (tenor), M. Kloos (bari
ton), J. Wilderbeek (cembalo) en B. Ver
hoeven (orgel). Van ca. 9.05—9.25 spec. uit
zending v. d. NRCV. Na afloop: Vaz Dias en
tot 11.30 Grammofoonplaten.
DINSDAG 26 APDIL.
Hilversum, 1875 M.
6.45—12.00 VARA, 12.00—4.30 AVRO, 4.30
—12.00 VARA.
6.45—7.00 en 7-30—7.45 Gymnastiekles.
8.00 Grammofoonpl.
9.00 Concert door kwintet o.l.v. S. Metz en
Grammofoonpl.
10.00 Morgenwijding VPRO.
10.15 Voor Arbeiders in de Continubedrijveni
Kwintet o.l.v. S. Metz, K. Bakker (voor
dracht), L. Fuld (zang) en J. v. Geen»
(piano).
12.00 Omroeporkest o.l.v. N. Treep en gram
mofoonpl.
1-45 Grammofoonpl.
2.00 Kovacs Lajos cn zijn orkest. Refreinzangt
Bob Scholte.
3.00 Knipcursus.
4.00 Grammofoonpl.
4.30 Piano-recital door joh. Jong.
5.00 VARA-septet o.l.v. Is. Eyl en grammo-
foonpl.
6.45 Bcstuursnieuws door J. W. Lcbon.
700 ,The Four Serena-ders" (acordeon).
7-30 „De minister is vermoord" van Errich
Ebermayer Vert. en bew. door K. Luberti.
(Groot Volkstooneel).
8.45 V ARA-orkest o.l.v. H. de Groot en gram-
mofoonpl. O.a. Ouv. „Djamileh", Bizet en
Liszt-faptasie, arr. Urbacb.
9.30 Henri Marchand (liedjes) en Joh. Jonst
(piano).
10.00 Vervolg orkest. O.a. Potp. „Die Blume
von Hawaii", Abraham.
10.45 Vaz Dias.
11.0012.00 Grammofoonpl.
Huizen, 298 M.
Uitsl. KRO-uitzending.
8'°°9.15 en 10.00 Grammofoonpl.
11.30 Godsd. halfuurtje.
12.15 KRO-trio.
1-45 Grammofoonpl.
2.00 Vrouwenuurtje.
3.00 Cursus.
4 00 Pauze.
4 25 Cursus.
5.00 Concert.
7-io Causerie.
7-45 Causerie.
8.00 KRO-orkest.
ca. 9.15 Vaz Dias. Hierna vervolg concert.
11.0012.00 Populair concert.