Veiligheids- Scheermesjes Van Willigen mssssi mmm progJr&mm& Tro™-A- 15 cent Er is gewoon Krentenbrood en er is Krentenbrood van Krigée 11 HOJA" no. 5392 pakje van 10 stuks Weststraai Krigée's Gemberbrood een delicatesse 25 ct. inkomstenbelasting. EERSTE KAMER Begrooting Zuiderzeefonds 1932. Jn a,rbeid' handel en nijverheid heTvolgte!h de wet van 29 Juni 1925 zal, Van links en rechts Wie zal het niet door de Tarwe-orgam- saties te benutten surplus terugontvan gen? De boer, die zijn tarwe-areaal heeft uitgebreid (tenminste ten opzichte van het surplus) en de boer, die tarwe is gaan planten sinds óe in werking treding van IX- EX DOORVOER VAX AARDAPPELEX, TOMATEN, LEVEXDE PLAXTEX, KNOL- EX BOLGEWASSEX EX VERSCHE GROENTEN IX FRANKRIJK VERBODEN. De Het ,Nw. Rtt. Crt.' bericht dat schrijft: Frankrijk besioten Prima P. zal kunnen worden aangehouden. li is de minister overtuigd vs dé" wet? Of de gezamenlijke boeren, over j heeft, den invoer van een aantal vooi de geheele productie. Ook dit is een lastig ons land zeer belangryke exportartike- probleem. De boeren, die een tarwe-aan len te verbieden, zal hier te lande zou-; plant hadden ten tijde van de wet en dezeder twijfel groote ontstemming hebben aanplant niet hebben uitgebreid, zouden verwekt. De vertaler van het bericht had op de onbillijkheid kunnen wijzen, de dupe Per van anderen te worden, niettegenstaande zich verschreven en daardoor gemeld, dat het verbod was uitgevaardigd als „repre- zü zich loyaal aan de bedoeling van de wet saillemaatregel". In den Franschen tekst hebben gehouden. De boeren, die een aan-staat echter „mesure de reciprocité", het- plant hadden, maar in de hoop cp verderen geen aanduidt, dat de Fransche regeering steun speculatief hun areaal hebben er- groot, worden bevoordeeld ten koste van aan haar maatregel een anderen schijn wenscht te geven, dan hij in werkelijk- hen, die vermeenden in het belang van j heeft. Of moeten wij het invoerver het algemeen belang en van de Regeering 0 a van bolgewassen soms beschou- te handelen. De nieuwbouwers komen bij hoofdelijken omslag, voor een groot deel van hun nieuwe tarwe in het genot van steun, die aan de reeds bestaande tarwe boeren werd gegeven; deze zullen recla meeren, doch de nieuw-bouwers zullen op het onbillijke wijzen, dat als de Regeering steun verleent, deze niet alleen ten goede mag komen aan hen. die toevallig op het moment van de aanname van de wet, tarwe liadden verbouwd, terwijl hun collega's den verbouw van suikerbieten eens hadden geprobeerd Want de snel wisselende situatie in den landbouw leidt ook tot het geregeld varieeren van den aanplant. Alle bovengenoemde argumenten hebben een grooten kern van waarheid en het zal het Tarwe-bureau veel hoofdbreken kosten om een ieder zoo billijk mogelijk te behan delen. Wii hebben bezwaren tegen het ver- lioogen van het mengpercentage, ook al zou het niet vaststaan, dat de Kamers elke vehhooging zullen verwerpen. Ten eerste zal men op dien weg kunnen doorgaan want hoe langer de crisis duurt, hoe meer land voor de tarwe-cultuur geschikt zal worden gemaakt, vooral wanneer de steun aan andere cultures achterblijft. Dan zou het mengpercentage telkens stijgen en theoretisch het cijfer 100 kunnen berei ken, wanneer het mogelijk ware, geheel in eigen meelbehoefte te voorzien. Doch veel ernstiger vinden wij het feit, dat overgang b.v. van suikerbieten naar tarwe een wij ziging beteekent van een arbeidsintensief bedrijf naar een culture, die veel minder werkkrachten vergt. Hoe meer de tarwe zal worden gesteund ten opzichte van de andere cultures, hoe meer arbeiders werk loos zullen worden, hoe grooter de moreele verwording en hoe grooter werkloozen- steun. Moreele verwording is niet onder cijfers te brengen; het aantal werkloozen door de omzetting van andere cultures in tarwe en de bedragen, die de Regeering zou hebben te betaien als teeltpremie b.v. ten behoeve van die suikerbieten-cultuur kunnen tegenover elkander worden ge steld en daarna worden uitgemaakt, wat voordeeliger is, het eene of het andere. Wij herhalen, zeer zeker echter niet ten overvloede, want wij hebben al weer me- nigen aanval gelezen op de Tarwewet en op haar uitvoerders, dat noch de tarwe wet, noch de leiders van de Tarwe-organi- saties iets te maken hebben, noch recht streeks, noch indirect met de moeilijkhe den, waarvoor zü op het moment gesteld- zijn. Het zijn de gevolgen van het niet vol doende steunen van de Overheid ten op zichte van andere cultures en van de logi- sohe en speculatiezucht van de boeren op toegevendheid der Regeering, die de agrariërs op den duur niet zal laten ver hongeren. DE LOONSVERLAGING BIJ DE SPOORWEGEN. Het hoofdbestuur van „St. Raphael" verklaard de voorge stelde verlaging onaanvaardbaar. Het hoofdbestuur van den Ned. R. K. bond van spoor- en tramwegpersoneel ,,St. Raphael" heeft in zijn op 20 April te 's Gravenhage gehouden vergadering zijn standpunt bepaald ten aanzien van het voorstel van de directie van de Neder landsche Spoorwegen om de bezoldigin- gen, periodieke verhoogingen, toelagen, premiën en verblijfkosten enz. van haar personeel met 10 pet. te verlagen, waar van 5 pet. ingaande 1 Juli en de tweede 6 pet. per 1 October. Het bestuur bestrijdt uitvoerig de door de directie te geven motiveering van de voorgestelde loons verlaging. Een krachtig protest van de Utrechtsche afdeeling van den Bond van ambtenaren bij de Ne- derlandsche Spoorwegen. ue afdeeling Utrecht van den Bond an ambtenaren bij de Ned. Spoorwegen heeft Donderdagavond een zeer druk be zochte algemeene vergadering gehouden, ter bespreking van het voorstel van de directie van de Nederlandsche Spoorwe gen aan den personeelraad tot 10 pet loonsverlaging. Na een inleidend woord van den heer Luurs, afdeelingsvoorzitter, heeft de heer v\ illemse, bondssecretaris, een pakkend betoog gehouden ter verdediging van het voorstel van het hoofdbestuur van den R. A. X. S. om uit te spreken, dat het voorstel van de directie geen redelijke basis voor overleg vormt en uit dien hoofde geen punt van bespreking kan Uitmaken. Spreker kwam tot de slotsom, dat over het voorstel van de directie niet te praten valt en wekte de leden op te dien aanzien Krachtig afwjjzend te staan. Nadat ook uit de vergadering scherpe protesten waren geuit tegen den onrede- Uken aanval op het loon van het spoor- .„„„„„„„usverff „°inlellav„e5_erlden bij-1 Nijverheid heeft v pen wen als vriendelijke wederkeerigheid tegenover de versiering van het plantsoen der Tuillerieën, dat onze bollenkweekers nog onlangs verzorgden? In ons blad is reeds medegedeeld, dat men in Den Haag omtrent het verbod eene andere opvatting huldigt. Nederland (en met Nederland ook Duitschland en Engeland) heeft zich genoopt gezien, een veiligheidsmaatregel te nemen. De colo- rado-kever, een bij uitstek gevaarlijk indi vidu, moet zich den laatsten tijd in rank- rijk veelvuldig vertoonen. Ten einde over brenging van het gevaar naar ons land te voorkomen, is hier, voor zoover dat noodig was, de invoer van Fransche groenten en aardappelen verboden. Dit was dus zuiver een veiligheidsmaatregel, waartegen geen redelijk bezwaar kan. wor den gemaakt. Van zulke maatregelen, el ders genomen, weten wjj hier te lande mee te spreken. Men denke zich slechts terug in de dagen, dat zich hier mond- en klauwzeer voordeed en ons vee in het buitenland werd geweerd. Hoe onaange naam dat ook voor ons land was, hoe over dreven soms ook de veiligheidsmaatrege len werden ontworpen, nimmer hebben wjj daarin aanleiding gevonden tot maat regelen van „wederkeerigheid", gelijk de Fransche regeering nu toepassen gaat. Men kan dan ook in het Fransche be sluit niet anders zien dan een represaille, eene onwelwillendheid, een maatregel van dwang om daarmee te trachten,, ons onze beveiliging tegen den colorado-kever te doen prijs geven. Dit spreekt te meer, zoo men ziet hoe volstrekt ongelijkmatig die Fransche „reciprocité" treft. Versche groenten werden uit Frankrijk naar hier in 1931 ingevoerd 2227 ton voor een waar de van 362 duizend gulden; aardappelen 28 ton voor 3500 gulden. Frankrijk treft onzen uitvoer van aardappelen die in 1931 64.000 ton bedroeg (waarde 3.897.000), onzen groentenuitvoer (in 1931 12.500 ton, waarde 810.000), daarbij dan nog leven de planten, knol- en bolgewassen, waar van onze uitvoer naar Frankrijk in 1931 2710 ton, voor een waarde van 2.5 mil- lioen beliep. Zelfs als „reciprociteits"maat- regel is dus het Fransche besluit niet te verdedigen. We behoeven trouwens over den maat regel niet lang te redekavelen. Hij is een symptoom van den in oeconomisch opzicht verworden tijd, waarin wij geraakt zijn. Er zijn nog optimisten, die zich verbeel den, dat er na Lausanne betere vooruit zichten zullen worden geopend. Een be sluit als het Fransche, is teekenend voor de mentaliteit der Fransche politici en den agrarischen dwang, waaronder zij leven. Zoo komen er te Lausanne uit alle landen te zamen. Allemaal politici, die zich laten beheerschen niet door hetgeen het algemeen wereldbelang, is doch door bin- nenlandsch-politieke beweegredenen en stembuskansen bij de naaste verkiezingen. Kan men er iets van verwachten? In- tnssschen is de minister overtuigd van het groote belang, betrokken bij verla»'"j> van den waterstand tot laatstgenoemd peil zoodat hij er naar streeft deze zoo spoedig mogelijk tot stand te kunnen brengen. In verband hiermede is overleg gaande met het departement van defensie om trent een oplossing, waarbij ook, zonder dat de IJmeerwerken worden gemaakt, verlaging van het peil op de afgesloten Zuiderzee toegelaten zou kunnen worden, zonder de belangen der landsverdediging te schaden. Hangende dit overleg kunnen hieromtrent nog geen mededeelingen wor den verstrekt; wel koestert de minister de hoop, dat het overleg tot een gunstig resultaat zal leiden. Onder deze omstan digheden ligt het voorloopig niet in het voornemen tot uitvoering der IJmeerwer ken over te gaan. VERHOOGING VAN DE TIJDELIJKE; OPCENTEN OP DE INVOERRECHTEN IN NEDERLANDSCH-INDIË. Een adres van het Verbond van Nederlandsche Werkgevers. Het bestuur van het Verbond van Ne derlandsche Werkgevers heeft aan de Tweede Kamer verzocht, geen gevolg te geven aan het voorstel van het Indische Gouvernement tot verdere verhooging van de opcenten op de Indische invoer rechten. Het schrijft in zijn adres onder meer: Mocht dit wetsontwerp worden aange nomen, dan zouden de Indische invoer rechten in den tijd van anderhalf jaar successievelijk met 50 pet. verhoogd zijn. Dit kan niet anders dan een verderen teruggang van den invoer in Indië ten gevolge hebben, vooral waar de koop kracht van de Indische verbruikers door de steeds dalende opbrengsten van de bodemproductie zoo sterk is achteruit ge gaan. JURISPRUDENTIE INZAKE DE Z.G. BRONNENTHEORIE IV. (Vervolg). Behandelden wii hiervóór de meer ge wone gevallen, waarin iemand op 1 Mei bronnen van inkomen bezit, welke gedu rende het geheele daaraan voorafgaande kalender- of boekjaar voor hem beston den, bij z.g. nieuwe bronnen is de regeling geheel anders. Opgenomen in ons blad van Donder dag. Red. „Held. Crt." ÜRKER-NOORDZEEVISSCHERS. En de afsluiting van de Zuiderzee. Het Tweede Kamerlid Heemskerk heeft den minister van waterstaat de volgende vragen gesteld; le. Is het den minister bekend, dat de Urker-N oordzeevisschers: a. bij onvoldoende of minder loonende uitkomsten van de Noordzeevisscherij steeds de visscherij op de Zuiderzee be oefend hebben; b. moeilijker geschikt personeel voor hunne schepen kunnen krijgen tengevol ge van het verleenen van rijkscredieten op grond van artikel 7 der Zuiderzee- steunwet aan Zuiderzeevisschers voor aankoop van Noordzeebotters, waardoor meer moderne schepen in de vaart komen die hoogere besommingen maken en dien tengevolge de meest ervaren visschers- knechts tot zich trekken; c. steeds gewoon zijn geweest, op meer gevorderden leeftijd de Noordzeevissche rij te verlaten om zich met de Zuiderzee- visscherij bezig te houden? 2e. Is de minister niet van meening, dat aan de schade, welke in verband daar mede de afsluiting van de Zuiderzee den Urker-Noordzeevisschers berokkent, op grond van artikel 3 der Wet van den 14en Juni 1918 tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee (St.bl. no. 354) behoort te worden tegemoetgekomen? i-Ü de minister bereid, nu het steeds li'«ker g^at blyken, dat de Urker- Noordzeevischers schade zullen gaan hm aiJSE t ?f?,luiting van de Zuiderzee hen gelpk te stellen met belanghebbenden of een w etsontwerp in te dienen tot wijzi ging van artikel 1 van de Zuiderzeesteun- aardoor ook deze visschers tot do •belanghebbenden" Jt>suie-ls tot de zullen gaan behooren. GEEN UITSTEL VAN INWERKING TREDING VAN DE WINKEL SLUITINGSWET. bestuur van de Rotterdamsche Middenstandsvereeniging Handel en an den minister van De memorie van antwoord op het voorloopig verslag. Aan de memorie van antwoord over het ontwerp tot vaststelling van de begroo ting van het Zuiderzeefonds voor 1932 wordt het volgende ontleend: De minister onderschrijft gaarne de meening, dat de vooruitzichten voor voort zetting van den arbeid thans verre van schitterend zijn, doch acht het niettemin voorbarig een definitief oordeel uit te spreken, voordat over voldoend voorbe reide inpolderingsplannen met daarop gegronde raming van kosten en over een financieringsplan voor de uitvoering wordt beschikt. Het is moeilijk zoo niet onmogelijk, thans reeds te onderkennen of de in te polderen Zuiderzeegronden grootendeels voor graanbouw zullen wor den gebezigd. De minister kan op de op deze onderstelling gebouwde beschouwin gen, dan ook niet diep ingaan, doch acht het zeer de vraag of concurrentie met het graanverbouwende buitenland bij voorbaat uitgesloten moet worden geacht. De minister kan dan ook niet inzien, dat voor de te winnen Zuiderzeegronden meer of eerder dan voor andere landbouwende streken in ons land financieele steun van den staat noodig zou zijn, aangezien nog niet over een voldoend onderlegd plan tot inpoldering van den Noord-Oostelijken polder wordt beschikt, kan aan den wensch om een berekening te ontvangen van de kosten van het in cultuur brengen van dezen polder nog niet worden vol daan. 400 ha bosch. Wat de in den Wieringermeerpolder gevonden grondsoorten betreft, kan wor den meegedeeld, dat inderdaad een groo- tere oppervlakte zandige gronden is ge vonden dan vóór de droogmaking werd ondersteld. De ten Zuiden van den Oever gevonden diluviale zandgronden, ter op pervlakte van ongeveer 400 ha, zullen ver moedelijk voor boschaanleg worden be stemd. Het was den minister aangenaam in stemming te vernemen met het voorne men tot grondig onderzoek van den bodem van den Noord-Oostelijken polder; van de uitkomst van dit onderzoek zal de keuze van den omvang van dien polder afhan gen. Intusschen zal de beslissing of reeds spoedig met den Noord-Oostelijken polder zal kunnen worden begonnen, niet alleen hiervan afhankelijk zijn. Dat de werken in een langzamer tempo dan in de laatste jaren, toen zoowel de afsluiting als de v, ïeringermeer in uitvoering waren, zul len worden voortgezet, is aannemelijk. In verband met de vragen over het in cultuur brengen van den Noord-Oostely- ken polder moge hier in herinnering wor den gebracht, dat bij de behandeling van dit wetsontwerp in de Tweede Kamer de motie van den heer Colijn is aangenomen. Daarbij is de regeering uitgenoodigd oni voor de indiening van de begrooting van het Zuiderzeefonds voor 1933 aan de Kamer te doen toekomen een nauwkeu rige berekening van de aan den aanleg van dien polder verbonden kosten, zoo mede een overzicht van de wijze, waarop deze gefinancierd kunnen worden Het ligt, zooals reeds uit de houding van den minister, tegenover de motie aangenomen moge zyn gebleken, in zijn voornemen,' aan deze uitnoodiging gevolg te geven; het in verband daarmede noodige onder zoek is in vollen gang. Krachtens de wet w>ar!n de verfraderinL -1 telegram gekregen: w de zoogenaamde IJmeerwerken tegen het voorstel tot 10 pot loinsvei-la SteYlën'V"1- 83,1 verzoek het ging. p monsveria- uitstellen van inwerkingtreding van winkelsluitingswet 1930 te voldoen. de Is de opbrengst, aldus art. 14, van eenige bron van inkomen nog niet over een vol kalender- of boekjaar door den be lastingplichtige genoten, dan wordt zy in rekening gebracht tot haar bekend of te begrooten jaarlijksch zuiver bedrag. Voor de vaststelling van dit bedrag wordt uit sluitend op dte op 1 Mei bestaande feiten gelet. Dit komt dus hierop neer, dat men het boekjaar met het kalenderjaar samen- we zullen in het vervolg aannemen, dat valt en dus alleen van kalenderjaar spre ken voor op 1 Mei 1932 bestaande bron nen, welke men na 1 Jan. 1931 verkreeg (en daardoor dus nog geen vol kalender jaar op 1 Mei 1932 bestonden), moet aan geven de opbrengst, welke men er van denkt te zullen genieten over het belas tingjaar, dus van 1 Mei 193230 April 1933. Deze regel geldt ook voor bronnen, welke men b.v. 1 April 1931 verkreeg. Want men bezit deze op 1 Mei 1932 dan weliswaar 13 maanden, maar geen twaalf maanden van hetzelfde kalenderjaar. Een voorbeeld lichte den regel van art. 14 tot ziin eenvoudigste proporties terug gebracht toe. We nemen maar weer een geval van een kantoorbediende. A. ver diende alszoodanig over 1931 by B. 3000; op 1 Jan. 1932 gaat hij over in dienst van C. (en krygt dan dus een nieuwe bron, zoo als we vroeger bespraken) tegen een jaar salaris van 2500). Dan moet A. op 1 Mei 1932 aangeven 2500 het bekende bedrag- der opbrengst van deze bron van 1 Mei 193230 April 1933. Het salaris wordt per 1 Jan, 1933 verhoogd tot 3500. Op 1 Mei 1933 moet A. dan wederom 2500 aange ven, n.1. de opbrengst dezer bron over liet dan laatst verloopen kalenderjaar 1932. Aangifte naar 3500 wordt pas gedaan op 1 Mei 1934. Verhoogde C. op 1 April 1932 't salaris van A. tot 3000, dan moet A. op 1 Mei 1932 3000 aangeven; want men moet schatten naar den toestand op 1 Mei. De toepassing van art. 14 is evenwel niet zoo eenvoudig als in bovenstaand voorbeeld het geval is. Gedachtig aan het woord: „Overdaad schaadt", zullen we al leen de meest voorkomende gevallen uit de omvangrijke rechtsleer over dit wets artikel naar voren brengen. Het doet er dan allereerst niet toe, of zoo'n nieuwe bron reeds vóór 1 Mei baten heeft opgeleverd. Volgens het B. W. tre den de erfgenamen in het bezit van de be zittingen van den erflater op den dag van overlijden van laatstgenoemde. Op dien dag verkrijgt men dus de nieuwe bronnen. Overlijdt een erftante op 30 April, dan moet de erfgenaam op 1 Mei d.a.v. dus reeds aangeven de te schatten jaarliiksche opbrengst van die erfenis. De wet gaat voorts uit van de fictie, dat de bron van inkomen gedurende het ge heele belastingjaar zal blijven bestaan. Men mag, volgens B. 4016, by de schat ting van de opbrengst wel rekening hou den met de verwachting, dat de bron in het belastingjaar niet of niet regelmatig zal vloeien, doch niet met de mogelijkheid dat aan bet bestaan van de bron zelve in den loop van het belastingjaar een einde zal komen. Begroot moet worden de opbrengst over het belastingjaar. Moet b.v. de rente van een schuldvordering begroot worden en is bekend dat de belastingplichtige haar eerst na afloop van bet belastingjaar in handen kriigt, dan beeft deze omstandig heid dus geen belang, daar de rente geno ten wordt over liet jaar, waarin men den leen er de beschikking over het kapitaal heeft gelaten (B. 3794). Men moet de zuivere opbrengst over het belastingjaar begrooten. Koopt men dus een huis per 1 Jan. 1932 en laat men dit vóór 1 Mei 1932 verven, behangen e. d., dan kan men op 1 Mei 1932 deze kosten niet in mindering brengen. Men mag im mers alleen rekening houden met de kos ten. waarvan is te verwachten, dat zy zul len worden gemaakt van 1 Mei 1932—30 April 1933 (B. 3923). Bestaan er op 1 Mei feiten, die toen nog niet bekend waren, dan mag daarmee, als men na 1 Mei aangifte doet op een oogen- blik. dat deze feiten inmiddels bekend waren geworden, niettemin geen rekening houden. Immers, by de begrooting mag volgens de wet alleen gelet worden op wat op 1 Mei bekend is (B. 4007). Zoo zal men omgekeerd by de begrooting rekening moeten houden met een uit de op 1 Mei bekende omstandigheden af te leiden vooruitzicht op een in het belastingjaar te ontvangen gratificatie (B. 4402) Men mag voorts uit het feit, dat in de vier aan art, 14 worden begroot, onverschillig hoe lang zy reeds in het bezit der vrouw zyn geweest (B. 3364). Geniet men wachtgeld, waarvan het jaarlijksch bedrag wisselt, dan moet de énkele omstandigheid dat het bedrag wy- zigete g€6ii nieuwe bron ontstaan; ce H. K. beschouwt het recht op wachtgeld als bron en niet het recht op wachtgeld tot een be paald bedrag (B. 4141). Van belang is nog de vraag, of wyziging in de winst verdeeling een nieuwe bron doet ontstaan. Voor een lid eener vennootschap onder firma is niet het aandeel in de winst, maar bet bedrijf der vennootschap de bron van inkomen. Hieruit volgt, dat een wyziging in de verdeeling der winst op zichzelve geen bestaande bron doet te niet gaan en geen nieuwe bron döet ontstaan. Zoo be sliste de H. R. in B. 3525, dat voor iemand, die in zijn kassiersbedryf zijn zoon opneemt, en zijn procuratiehouder een aandeel in de winst geeft, daardoor dat bedrijf voor hem geen nieuwe bron wordt; by moest dus nog aangeven de in het af- geloopen jaar behaalde winst en kon niet volstaan met zijn (kleiner) winstaandeel naar den nieuwen toesand te begrooten. Het aangaan van een vennootschap onder firma en 't daarmede opnemen van een nieuwen firmant in een tot dien tijd toe alleen gedreven zaak, doet dan ook als regel voor den vroegeren eigenaar geen nieuwe bron ontstaan; dat kan alleen dan het geval ziin indien daardoor de omstan digheden met betrekking tot de zaak zoo zeer gewijzigd zijn dat van een nieuwe zaak moet worden gesproken (B. 3583). Evenmin brengt volgens B. 3527, het en kele feit, dat een vennoot met zyn kapi taal uit een bedrijf treedt mede, dat voel den overblyvenden vennoot dat bedrijf daardoor tot een nieuwe bron wordt, In een slotartikel zullen wy nog een overzicht geven van de wettelijke regeling bij bevordering of verplaatsing bij een tak van openbaren dienst of in dienst van een bijzonder persoon of lichaam en van de speciale regeling voor z.g. op zich zelf staande werkzaamheden. 23 April. „In deze film treden op Dr. Anna May Wong, Dr. Mariene Die* trich en Dr. (ireta Garbo".... Ik overdrijf. maar ik overdrijf niet zoo erg. Vóór mij ligt het volgende kranten bericht: „De universiteit van Peking beeft aan de filmactrice Anna May Wong het eere-doctoraat verleend ais belooning voor haar wereld-propaganda voor de lieftalligheid der Chineesche vrouw." Heden zij, morgen gij Nu is inderdaad de eene vrouw een doeltreffender reclame voor de nationale lieftalligheid dan de andere en Anna Mav Wong is een betere propagandiste dan Kenau Simonsz Hasselaar, al heeft laatst genoemde dame op haar beurt weer ver diensten voor het land gehad, die Anna May Wong te eenenmale ontbreken. Ik heb tenminste nergens gelezen, dat zy den Japansohen indringer in Tsjapei een cock tail van kokende teer en vergiftige olijven heeft voorgezet. Maar aan den anderen kant, waar gaat het heen, als lieftalligheid beloond moet worden met een doktersbul? Het zonder linge van het precedent treedt onmiddel lijk aan het licht als men zich een oogen- blik indenkt, dat de lieftallige dames van het Hemelsche Rijk uit contra-beleefdheid den rector magnificus van de hoffelijke Pekingsche universiteit zouden uitroepen tot Miss China. Het is te hopen, dat er geen interna tionale wedijver op dit gebied ontstaat. Wat ons land betreft, wy hebben de schoonheid van geest geëerd in Dr. Van Aalst, Dr. Wibaut, Dr. Philips en Dr. De- terding en ik geloof niet dat een plebisciet zich zou uitspreken voor een doctoraat van Annie van Ees, Nel Stants, of zelfs voor Buziau of Henriëtte Davids. De kunst bloeit by ons als in geen enkel land hm en wij behoeven gelukkig niet kunstmatig het aanzien van onze kun stenaars op te voeren, zooals in China, en zooals in Duitschland, waar men voorne mens moet zyn, door middel van een nood verordening het lezen van Goethe op alle middelbare scholen streng te verbieden, met de geheime bedoeling Goethe in de banden van de gansdie opgroeiende jeugd te brengen en hem zoodoende weer aan het Duitsche volk terug te geven ZONDAG 34 APRIL. Hilversum, 1875 M. 8.15—12.00 VARA, 12.00—5.00 AVRO, 5.00 6.00 VARA, 6.008.00 VPRO, 8.0012.00 AVRO. 8.15 Gymnastiekles. 8.30 Esperanto-cursus. 8.55 Voetbalnieuws. Postduivenberichten. 9.05 Tuinbouwhalfuurtje. 9.30 VARA-orkest o.l.v. H. de Groot. io.oo Voordracht door M. Beversluis. 10.20 Vervolg concert. M.m.v. Piet Lentz (viola di gamba). 11.00 Toespraak door G. J. Zwertbroek. 11.20 Vervolg concert. 12.00 AVRO-Kamer-orkest o.l.v. L. Schmidt en grammofoonpl. 2.00 Boekenhalfuurtje. 2.30 Studio-concert. Concertgebouw-Kamer orkest o.l.v. Albert van Raalte. M.m.v. Henk van Wezel (cello). 4.00 Filmpraatje door J. L. Jordaan. 4.30 Vaz Dias en grammofoonpl. 5.00 Kinderuurtje. 6.00 Boekbespreking. 6.30 Wijdingsuur uit de studio. M.m.v. J. v. d. Dossière-v. Emmerik (zang), E. Kolff (fluit) en H. Hagen (piano). 8.00 Vaz Dias. 8.159.oo Operette-concert. Omroeporkest o.l.v. N. Treep. M.m.v. Grethe Weynschenk- Hogenbirk (sopraan) en Carl Heinz (tenor). O.a. Marsch uit „Zigeunerbaron" Strausz; uit „Gasparone", Mdllöcker. 9.00 L. W. Nijland: Internationale chansons. 9-2010.00 Omroeporkest o.l.v. N. Treep m.m.v. Ferd. Helmann (viool). O.a. Viool concert in G-moll, Max Bruch. 10.00 Felix Timmermans leest zijn Vlaamsche schets „De lange steenen pijp". 10.2012.00 Kovacs Lajos en zijn orkest. M.m.v. Bob Scholte (zang), „The Rhythm Brothers" (vocal jazz trio) en Jip Vogel (vlettgelbegeleiding en -soli). Huizen, 298 m. 8.30 KRO, 9.30 NCRV, 12.15 KRO, 5.00 NCRV, 7.45 KRO. 8.30 Morgenwijding. 9-30 Orgelspel door P. S. Anes. 9-50 Kerkdienst uit de Geref. Kerk te Leiden. Hierna: vervolg orgelspel. 12.15 KRO-sextet. I.45 Lezing. 2.10 CauseTie. 2.30 KRO-orkest. 4.30 Ziekenhalfuurtje. 5.oo Gewijde muziek. 5.20 Kerkdienst uit de Ned. Herv. Kerk te Doorn. Hierna: Gewijde muziek. 7-45 Causerie. 8.10 Voetbaluitslagen. 8.15—10.40 Oratorium. In de pauze: Vaz Dias. 10.4011.00 Epiloog. MAANDAG 35 APRIL. Hilversum, 1875 M. Algemeen programma, verzorgd door AVRO. 8.00 Grammofoonpl. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Grammofoonpl. 10.30 Concert. Cato Hespe-du Mé J- W. van Otterloo (cello). II.00 Voordracht door Marie var Vink. 11.30 Concert vervolg. I2w~1--45 -r°Vncs *Taj'os en zii" orkest, m.m.v. het trio Timm (liedjes a.d. vleugel) 2.00 Concert door mevr. Hovyd-Krauss (zang) en Geza Frid (piano). 2.45 Grammofoonpl. 3.oo Causerie door Max Tak operette). dt (piano), Eysden- (de moderne 1 Mei voorafgaande maanden een groot 14 30 Kinderuurtje. verlies is geleden, afleiden, dat op dien dag vooruitzichten bestonden, die deden verwachten, dat in het belastingjaar geen te groote winst zal worden behaald. Verwerft men door huwelijk nieuwe rTchandhaafd moeten worden, in tei lainl waarmede niet aanstonds na hm k gereedkomen der afsluitinghet ll* dïfUVan. !nkonisten- en is *«lert dien nitief aangenomen peil van 0 40 m v<d kalen-er.iaar verstreken, dan m x A" öe opbrengst dezer bronnen naar 5.30 Omroeporkest o.l.v. N. Treep en «rnm mofoonpl. 1 en granv 6.45 Boekenhalfuurtje. 7'Veen."8 d°°r Hermann Sche> vleugel Egb. 40 Causerie door Gen.-majoor bd II F r Baron van Omphal Mulert. 8.00 Omroeporkest o.l.v V Trmn Hermann Schey (bariton),'o.a. Andaatc'uit' de 6de symphonie, Haydn. 8.30 „Dolores Divine Schuldig of onschul dig", radio-drama door Kenneth M. Ellis. 9.15 Grammofoonpl. 9.30 Dordr. Mannenkoor o.l.v. D. W. van Leeuwen, m.m.v. het harmonieorkest van de Rott. Philharmonie, H. Treep-Cals (so praan) en Joh. Nelissen (bariton); o.a. Voorspel „Lorelei", Bruch en „Rosen aui dem Süden", wals, Stauss (koor en orkest). 10.30 Vaz Dias. 10.4512.00 Grammofoonpl. Huizen, 298 M. Uitsl. NCRV-uitzending. 8.00 Schriftlezing. 8.159-30 Grammofoonpl. 10.30 Ziekendienst. 11.00 Chr. lectuur. 11.30 Grammofoonpl. 12.30 Orgelconcert Jan Zwart. 2.00 Voor de scholen. 2.35 Grammofoonpl. 2.45 Causerie over Gezinsvoeding. 3-IS3-45 Knipcurus. 4.00 Ziekenuurtje. 5.00 Concert. P. v. d. Hurk en W. Clemens (fluit), J. v. Ginkel ((klarinet) en J. Monis- sen (piano). 6.30 Vragenuurte. 7-45 Ned. Chr. Persbureau. 8.00 Oratorium Jephta", G. F. Handel Chr. Orat. Ver. (vanuit Tivoli, Utrecht), tnjm.v. Utr. Sted. Orkest o.l.v. A. v. d. Horst, Tol v. d. Sluys (sopraan), N. Gerritsen (dito), Hans Gruys (mezzo-sopraan), Annie Woud (alt), H. A. Walter (tenor), M. Kloos (bari ton), J. Wilderbeek (cembalo) en B. Ver hoeven (orgel). Van ca. 9.05—9.25 spec. uit zending v. d. NRCV. Na afloop: Vaz Dias en tot 11.30 Grammofoonplaten. DINSDAG 26 APDIL. Hilversum, 1875 M. 6.45—12.00 VARA, 12.00—4.30 AVRO, 4.30 —12.00 VARA. 6.45—7.00 en 7-30—7.45 Gymnastiekles. 8.00 Grammofoonpl. 9.00 Concert door kwintet o.l.v. S. Metz en Grammofoonpl. 10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15 Voor Arbeiders in de Continubedrijveni Kwintet o.l.v. S. Metz, K. Bakker (voor dracht), L. Fuld (zang) en J. v. Geen» (piano). 12.00 Omroeporkest o.l.v. N. Treep en gram mofoonpl. 1-45 Grammofoonpl. 2.00 Kovacs Lajos cn zijn orkest. Refreinzangt Bob Scholte. 3.00 Knipcursus. 4.00 Grammofoonpl. 4.30 Piano-recital door joh. Jong. 5.00 VARA-septet o.l.v. Is. Eyl en grammo- foonpl. 6.45 Bcstuursnieuws door J. W. Lcbon. 700 ,The Four Serena-ders" (acordeon). 7-30 „De minister is vermoord" van Errich Ebermayer Vert. en bew. door K. Luberti. (Groot Volkstooneel). 8.45 V ARA-orkest o.l.v. H. de Groot en gram- mofoonpl. O.a. Ouv. „Djamileh", Bizet en Liszt-faptasie, arr. Urbacb. 9.30 Henri Marchand (liedjes) en Joh. Jonst (piano). 10.00 Vervolg orkest. O.a. Potp. „Die Blume von Hawaii", Abraham. 10.45 Vaz Dias. 11.0012.00 Grammofoonpl. Huizen, 298 M. Uitsl. KRO-uitzending. 8'°°9.15 en 10.00 Grammofoonpl. 11.30 Godsd. halfuurtje. 12.15 KRO-trio. 1-45 Grammofoonpl. 2.00 Vrouwenuurtje. 3.00 Cursus. 4 00 Pauze. 4 25 Cursus. 5.00 Concert. 7-io Causerie. 7-45 Causerie. 8.00 KRO-orkest. ca. 9.15 Vaz Dias. Hierna vervolg concert. 11.0012.00 Populair concert.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 2