Hit niHsmi MESMIS
CHAMPAGNE PIPER-KEIDSIECK
MAHLER-BESSE&CIE
Konijn's Cotelet Pressé
Twee episoden uit het
leven van Franz Schubert
Derde Blad.
VAN ZATERDAG 23 APRIL 1332.
Wintertijd.
z
STAusmtUftS
Afscheid der miliciens.
BORDEAUX
WIJNHANDELARbN
AGENTSCHAP DEN HELDER
Ons leeszaal J{oekje.
De Zonneglimp.
Een honderdjarige.
„WINTERREISE".
1' t c J
Op -en ondergang van Zon- en Maan
en lijd van hoogwater (Texel).
Maan Zon Hoogwater
Apr. "~öpf "ond".: ^pT~ond; sm. nam
Z 24 6.12 4.43 19.11 10.53 11.17
4.41 19.12 11.42
4.39 19.14 0.07 0.34
4.37 19.15 1.03 1.35
4.35 19.17 2.11 2.61
4.33 19.19 3.36 4.20
4.31 19.21 5.01 5.35
M
D
W
D
V
25
26
27
28
24
30
op:
0.56
1.44
2.15
2.36 11.15
2.50 12.32
3.01 13.46
7.14
8.31
9.53
Licht op
voor alle voertuigen:
Wintertijd.
Zaterdag 28 Apr19.39 uur
Zondag 24 19.41
Maandag 25 19.42
DE „VAN GALEN" TE
SJANGHAI.
Naar Ned.-Indië teruggeroepen.
Naar wij vernemen zou Hr. Ms. torpe-
dobootjager „Van Galen" Donderdag uit
Sjanghai naar Ned.-Indië worden terug
geroepen.
HET WITTE KRUIS.
Wij vestigen even de aandacht op een
In dit nummer voorkomende advertentie
betreffende de algemeene ledenvergade
ring op 11 Mei.
APOTHEKEN.
Van hedenavond 10 uur tot Maandag
morgen is alleen geopend de apotheek van
A. P. Hoolmans, Spoorstraat.
Van Maandag 25 April tot 2 Mei wordt
avond- en Zondagsdienst waargenomen
door W. H. Kingma, Kanaalweg.
ANSICHTEN VAN HUISDUINEN.
De heer Jac. de Boer, photograaf, Kei
zerstraat alhier, zendt ons een mapje in
houdende een tiental ansichtkaarten van
Huisduinen en omgeving. Eigenlijk is
deze omschrijving niet geheel juist, want
de opnamen hebben meer betrekking op
de natuur in de omgeving van Den, Hel
der in 't algemeen dan op onze badplaats
in het bizonder. Maar de bedoeling van
den uitgever is natuurlijk 't mapje aan de
badgasten, die hier des zomers vertoeven,
voor te leggen. En dan is het zeer de
vraag of andere badplaatsen zooveel
natuurschoon kunnen demonstreeren. Na
tuurlijk moet men er ook het „photogra-
fisch oog" voor hebben om al dit moois te
zien, maar waar vindt men een zoo fraai
geaccidenteerd duinterrein als in onze
omgeving, waar die prachtige wolkenfor
maties? Ook de poolwinter van 1929 is
niet vergeten, toen de zee hier aan de
kust geheel het aspect had van een pool-
zee. Dit alles is door den heer De Boer
op de lens vastgelegd. De opnamen zijn
destijds bekroond en dit bekroonde werk
is nu in den vorm van een mapje met 10
ansichten in den handel gebracht. Wij
twijfelen er niet aan of het zal zijn weg
grif vinden; de mapjes zijn bij alle boek
handelaren ter plaatse, alsmede in de be
kende zaken te Huisduinen de volgende
week tegen den prijs van 50 cents ver
krijgbaar.
BEWAARSCHOLEN VISCHMARKT
EN LAAN.
In de vergadering van het bestuur der
bewaarscholen van het departement Den
Helder der Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen, de vorige week gehouden,
werd o.a. verslag uitgebracht over het af
geloopen jaar. Uit dat verslag nemen wij
het navolgende over:
De periodiek aftredende leden, mevrouw
M. de BoerJongkees, mevrouw G. H.
Teunevan der Vijgh en de heer J.
Langhorst werden allen door het depar
tement herbenoemd en namen de benoe
ming weer aan.
Aan de nagedachtenis van den heer D.
H. Grunwald, een ijverig en belangstel
lend lid, het vorige jaar overleden, werd
een woord van dankbare hulde gebracht.
Aan mevrouw A. van der PloegHub-
beling werd, wegens haar vertrek naar
elders en aan mevrouw C. H. Bakker
de Grave, op haar daartoe gedaan ver
zoek, eervol ontslag verleend, beiden met
dankbetuiging voor de bewezen diensten.
In een vacature aan de school Visch-
markt, ontstaan door het verleend eervol
ontslag aan de onderwijzeres mej. M. Pot-
harst, werd benoemd mej. J. Walstra, te
Arnhem. De directrices, de onderwijzeres
sen en de helpsters deden ook het afge-
loopen jaar weer met lust en opgewekt
heid haar werk.
Het sehoolbezoek„speciaal op de school
aan de Laan, voorgaande jaren nogal op
en neergaande, nam weer belangrijk toe.
Het schoolgeld bracht op voor de school
Vischmarkt 1769.40 en voor de school
Laan 1611.95. Voor herstellingen en ver
beteringen aan de gebouwen werd uitge
geven 1228.52.
De rekening sloot in ontvangst met
12.156.47, en in uitgaaf met 12.261.82
en alzoo met een nadeelig saldo van
105.35.
Met 1 Juli van het afgeloopen jaar werd
een wijziging gebracht in de bestaande
Ziektewet, waardoor ook het personeel aan
de scholen verbonden, onder die wet valt.
Dit zal weer een jaarlijksche uitgaaf vor
deren van pl.m. 200; over het afgeloo
pen halfjaar werd dan ook reeds bijna
100 betaald.
Met de verzekering ingevolge de Invali
diteitswet het plakken van rentezegels
zal nu jaarlijks een bedrag van pl.m.
450 moeten worden betaald.
Al zullen dan ook, zoolang het Rijk zich
de belangen van het voorbereidend lager
onderwijs niet aantrekt, de financieele
moeiijkheden blijven bestaan, toch meent
het bestuur met dankbaarheid te mogen
getuigen, dat de scholen nog steeds in een
bestaande behoefte voorzien en bij voort
during met eere haar goeden naam hand
haven.
Een avond van gezelligheid.
Ploeg één van de lichting 1932 van de
zeemiliciens heeft de opleiding beëindigd
en is gisteren uit de marinekazerne ge
togen en over de verschillende schepen en
inrichtingen van de zeemacht verspreid.
Een deel gaat naar Amsterdam bij de kust
wacht, anderen gaan' naar Vlissingen,
weer andéren blijven op de schepen hier
in Den Helder, terwijl slechts een klein
gedeelte, ongeveer 25 man. in de Marine
kazerne blijft, waar zij een deel van de
kernbemanning vormen.
Nu is het sedert eenige jaren gewoonte
geworden, dat de ploeg die uit de kazerne
trekt, een afscheidsavond geeft, waar het
zeer Vroclijk toe gaat. Onder ongeveer 600
jongens zijn er allicht eenigen te vinden
ciie als gangmakers dienst doen. Donder
dagavond was wederom zoo'n avond ge
organiseerd en den heelen avond heb
ben wij ons uitstekend geamuseerd.
Men moet de animo bewonderen van de
jongens, die in hun vrijen tijd dit allemaal
voor elkaar hebben gezet en dan noemen
wij ook nog het strijkje. In de ongeveer
acht weken, welke de opleiding heeft ge
duurd, hebben de jongens reeds een heel
aardig ensemble gevormd, dat onder lei
ding van den korporaal der mariniers
Emondt staat. Het strijkje had Donderdag
avond ooik een ruim aandeel in den avond
en concerteerde naar aller genoegen. Het
heeft een goeden pianist en een uitstekend
slagwerker. De cantine van de kazerne
was overvol. Achter in de zaal was een
tooneeltje geïmproviseerd en daarnaast
waren de kleedkamers. De commandant
van de kazerne, overste J. A. V. Swenker,
was met zijn officieren aanwezig, daar
achter zaten de onderofficieren, terwijl de
zaal verder gevuld werd door het lagere
kader en de miliciens. Deze laatsten vorm
den natuurlijk het hoofdbestanddeel van
de toeschouwers.
Vanaf onze plaats hadden wij door een
reet van het gordijn het gezicht op de
kleedkamer. Daar werd echter zooveel ge
heimzinnigs in elkaar gezet, dat wij 't niet
Javastraat 86 te koop, met Tuin, Kelder,
6 Kamers (Suite 12 X 4 M.).
Te bevragen aldaar.
mochten aanschouwen en het gordijn werd
dan ook haastig toegeschoven. Maatregelen
tot wering van onbescheidenen had men
genomen. Een mededeeling was op de
kleedkamer bevestigd, waarin de „directie"
mededeelde, dat „er alleen toegang voor
artisten was, doch dat na afloop de stallen,
bezichtigd konden worden".
Toch zagen wij af en toe nog wel een
glimp van het een en ander. Een wit ge
zicht met rooden mond, een „meisje", dat
daar geheel alleen tussohen de jongens
scharrelde en naar den naam van
F-F-F-Fransie luisterde. Doch al te veel
toiletgeheimen kwamen wij niet te weten,
dan zou de aardigheid er af zijn geweest.
Het programma was zeer gevarieerd.
Voordachten wisselden de muziek af. ter-
wijl ook eenige zangnummers werden ge-
geven. De voordrachten stonden onder
leiding van den hofmeester der cantine,
den heer v. d. Giessen.
Het buffet had- het druk. Anders mogen
de jongens niet dan op Zaterdag en Zon
dag één fleschje bier drinken, doch thans
kon wel van dien regel worden afgeweken.
In de kleedkamer sneuvelden er een paar,
terwijl ook 'de leden van het orkest een
paar „lijken" maakten. Het blazen en
strijken is dan ook wel een dorstig werk.
Het programma.
Zooals wij reeds zeiden, was er een zeer
uitgebreid programma. Begonnen om on
geveer half acht, was het eerst tegen twaalf
I uur afgeloopen en dien geheelen tijd heeft
men zich uitstekend kunnen vermaken.
Het orkest deed zich al direct van zijn
goeden kant kennen met den pittigen
j marsch „Unter dem Sterrenbanner". Zoo-
i als wij reeds hierboven schreven, zijn hier
enkele zeer goede krachten bij, vooral ook
bü de violisten.
De eerste voordracht sloeg al direct ge
weldig in. Het was een stukje „Zieken-
appèl" geheeten en was pas den vorigen
avond ingestudeerd. Het was vooral de
milicien Schaap, die hier de toeschouwers
aan het lachen bracht. Het was vermake
lijk te zien hoe geweldig hij zijn gezicht
kon vertrekken. Hij moest een zieken
oppasser voorstellen, wiens vijf patiënten
zijn weggeloopen en bij inspectie voorden
(kippigen (dokter) hun plaatsen inneemt.
Deze dokter zweert bij wonderolie en geeft
den sergeant een paar lepels te slikken.
Zijn de vier patiënten (in één) behandeld,
dan krijgt de oppasser zelf ook nog een
beetje. Grappig was daarna het leeg
pompen door de vijf patiënten, hetgeen
i echter een averechtsche uitwerking had.
i De sergeant begon vervaarlijk op te
zwellen.
Bij al deze vroolijk'heid ontbrak echter
ook iets ernstigs niet. Wij hebben er in-
i dertijd bij het verslag van een uitvoering
van de M.S.V. „Zeemacht" reeds op ge-
wezen, dat onder de marineschepelingen
veel virtuozen op velerlei gebied schuilen
en daar kregen wij Donderdagavond weer
j een bewijs van. Het was de korporaal der
mariniers Abbenhuis, die eenige liederen
zong, „Si vous 1'aviez compris" „Ay, Ay,
Ay", „Lola" uit de opera „Cavalleria Rus-
ticana" en het succeslied van Richard
Tauber, „Dein ist mein ganzes Herz".
Het was werkelijk een verrassing, den
heer Abbenhuis te hooren zingen. Hij be
schikt over een zeer goede stem. Jammei'
genoeg kon hü zich niet ten volle geven,
daar hij dienzelfden middag nog zeer ver
kouden was en slechts met een groot aan
tal Wyberttabletten zijn stembanden weer
in orde had gekregen. Niettemin zong hij
zijn liederen zeer goed en werd daarbij uit
stekend door den milicien Bcelaers op de
piano begeleid.
Na nog eenige stukjes muziek en voor
drachten kwam een stukje, dat wij met het
„Ziekenappèl" gerust als het beste van
het vroolyke gedeelte van den avond, kun
nen aanmerken. Hier was het de milicien
Veerman, die het stuk droeg. Van de oor
spronkelijke tekst van de voordracht week
h" meerdere malen af, vooral als er iets
over de kazerne en zijn bewoners viel te
zeggen. Daarbij sprak hü geheel onge
dwongen en vaak was hij niet te verstaan
door het bulderend lachen, dat telkens
door de zaal daverde. Onbetaalbaar was hij
in zijn rol van stotterendien gastheer, die
op zijn verjaardag bezoek van oude ken
nissen ontvangt. De verdere medespeton-
den waren ook uitstekend, vooral de ais
meisje verkleedde milicien. Het was in één
woord een successtuk.
Om der wille van den tijd moest het pro
gramma eenigszins ingekort worden. Zoo
laat kon het echter niet worden, of het
nummer met „Schurfje" moest voortgang
vinden. En wie „Schurfie" is, dat zullen
wü u even vertellen. Dat is de mascotte
van de kazerne, een hond. die reeds een
tiental jaren in de kazerne verblijft en ce
vriend van iedereen is geworden. Volgens
sommigen een afstammeling van „Nelly",
de vorige mascotte, volgens anderen is hij
dit niet. „Schurfie" schijnt anders wel een
Vertegenwoordiger J. HOFSTRA
Polderweg 42 Telefoon no. 531
Kelder Hoofdgracht 77
D. VAN DOK, Telefoon no. 526
populaire naam voor een marinehond te
wezen, wij hebben hem tenminste ook nog
vel eens op een andere inrichting ge
hoord.
„Schurfie" was zorgvuldig voor dit
nummertje afgericht, doch toen het er op
aankwam, had hij er niet veel zin in. Dat
kwam doordat hü uit zijn slaapje was ge
haald en zelfs een mensch is dan een
beetje baloorig, laat staan dus een hond.
„Schurfie" slaapt op de seinpost boven in
de kazerne en houdt daar .het oog van de
haven" gezelschap.
„Schurfie" was netjes aangekleed met
een rood-wit-blauw lint, had een oranje
strikje aan zijn staart en een milicienspet
op. Een der miliciens, wienst diensttijd
geheel afgeloopen was, maakte een praatje
met het slaperige hondje. Veerman kwam
ei ook bii en samen plaagden zij 't hondje
op een goedaardige wijze, tot groote hila
riteit van alle hooge en lage vrienden van
„Schurfie".
De afzwaaiende miliciens zorgden toen
nog voor een aardig mementje. Met het
hondje in hun armen zongen zij: „Atju,
vaarwel, tot wederzien s", dat door de ge-
heele zaal spontaan werd meegezongen.
Men kon zien, dat dit werkelijk hartelijk
gemeend was en dat deze miliciens aange
name herinneringen aan hun diensttijd
zullen bewaren.
Toespraak van den commandant.
Tussohen twee nummers van het pro
gramma sprak overste Swenker zijn jon
gens nog even toe. „Toen jullie hier een
week of acht geleden kwamen", zei de
overste, „uit alle oorden van het land, heb
ik jullie ook toegesproken en verteld, wat
er te wachten stond en wat er van jullie
werd geëischt. Ik heb een beroep op jullie
gedaan, zoodat wanneer de opleiding voor
bij was, ik tegen den Schout-by-Nacht kon
zeggen, hier is de eerste ploeg 1932. Bii de
inspectie van hedenmorgen heeft deze zijn
tevredenheid ever den troep betuigd. Het
doet mij groot genoegen, dat ik jullie dit
kan mededeelen. Dank brengt spreker aan
de officieren, die veel werk hebben moe
ten verrichten om het zoover te krijgen,
speciaal aan den kapitein der mariniers,
die met de hoofdleiding was belast. Ook
de onderofficieren en het verdere kader
hebben hun uiterste best gedaan. Zij heb
ben een zeer moeilijke taak gehad.
Dan komt de heer Swenker aan een min
der aangenaam gedeelte van de opleiding,
dat zijn de straffen. Voor hem was het
het onaangenaamste gedeelte van den dag,
wanneer hü straffen moest uitdeelen. Het
is toch gemakkelijk om buiten straf te
bliiven, dat getuigen de vele blanco con-
duiteboekjes van de anderen. Tot deze
richt spr. zich p- spoort ze aan dit boekje
ook verder, onder de andere omstandighe
den, die zii thans ingaan, blanco te hou
den. Een schoone boord staat netjes, maar
een schoon conduiteboekje is iets, dat niet
licht telt. Tot degenen, die reeds gestraft
zijn, richt spr. zich met de aansporing om
te trachten caar voortaan van verschoond
te blijven. Met een beetje goeden wil is
dit niet moeilijk.
Wanneer de diensttijd geheel voorbij is,
gaan jullie bier weer vandaan. Ik hoop,
dat jullie spoedig het werk mogen vinden,
wat jullie graag willen. Vaak zullen jullie
terugdenken aan je diensttijd en wanneer
ik later nog een van jullie ontmoet, kan ik
zeggen „dat was er een van mijn ploeg".
Kameraadschappelijke banden zijn er tus-
schen jullie ontstaan, en wanneer jullie
elkaar in je later leven nog eens ontmoe
ten, dan zullen jullie ongetwijfeld de her
inneringen uit den tijd1 bii de marine op
halen. Houdt steeds jullie uniform hoog,
draag ze met er~o De uniform is ons van
hooger hand gegeven, daar moeten wij
trotsch op zijn, al ziin we officier of
matroos.
De heer Swenker dankte daarna een
ieder, die medegeholpen had dezen avond
te organiseeren. Zijn hartelijke toespraak
weid met gejuich door de miliciens be
sloten.
Daarna speelde de muziek „Gute Nacht"
en hiermede was het einde gekomen van
dezen zeer gezelligen avond, een der meest
amusante, die wij ooit hebben medege
maakt.
Huisvlijt.
Wü willen nog enkele woorden schrij
ven over de huisvlijtafdeeling van de ma
rinekazerne. Daar zwaait de heer Van
Voorst, een gepensionneerd adjudant van
de marine, den scepter. Nu de jongens uit
de kazerne gaan is er een expositie van
het vervaardigde werk gemaakt en deze
hebben wij bezichtigd.
Ai het tentoongestelde werk is na Pa
sohen gemaakt, dus in een betrekkelijk
j korten tijd. Talrijke fraaie stukken zijn er
te bewonderen. Prachtig snijwerk, een
schitterende hanglamp, keurige wand
lampjes, propellers, enz., enz. Speciaal
noemen wij een kunstige Japansche
waaier, een prachtwerk van houtzaag-
kunst. Dan zijn er voorts verschillende
aardige wandbordjes. Micky Mousen bii de
vleet, alles keurig tarsowerk. Circa 50
jongens heeft de heer Van Goort onder
zijn leiding, waarvan sommigen, naar hij
ons vertelde, des avonds weggestuurd
moeten worden, zooveel animo hebben zii
in bet werk. Tegen zeer lagen prijs kun
nen zij de materialen koopen, terwijl zü
ook nog een kleine vergoeding voor het
gebruik van divei-se gereedschappen be
talen. Het kleinere gereedschap, zooals
houtsnijmessen, koopen zü eveneens.
Hierdoor wordt het vervaardigde werk
voor de jongens zeer goedkoop. Een Micky
Mouse, waar men in den winkel zeker drie
a vier gulden voor betaalt, kost hier aan
materiaal, geheel klaar, ongeveer zestig
cent. Het is een eer voor den heer Van
Voorst om elk stuk zoo mooi mogelijk af
geleverd te krijgen en waar noodig geeft
hü de jongens voorlichting. Verschillen de
mooie modellen heeft hü vervaardigd', die
de jongens kunnen namaken. Zoo zagen
wii kapstokken, lampen, enz., enz.
Voor de jongens is het een zeer goede
gelegenheid zich in dit vak te ontwikke
len, terwijl zij bovendien van mindere
vermaken worden teruggehouden. Voor
het vervaardigde werk zijn een aantal prij
zen beschikbaar gesteld.
Al met al kunnen wü zeggen, de oplei-
dingstyd is nog zoo slecht niet. Voor heel
wat jongens is het een uitstekende leer
school en kan men zich in deze omgeving
aanpassen, dan gelooven wü wel, dat de
commandant gelijk had toen hü zeide, dat
heel velen later nog met genoegen aan
hun diensttü'd zouden terugdenken, als
zijnde een der beste tijden van hun leven.
In Crisistijd is kwatiteit goedkooper
Naar aanleiding van een verzoek van
het Kamerlid mevrouw de Vries-Bruins
is door de Tweede Kamer aan de regee
ring gevraagd een overzicht te willen
publiceeren over het Sociaal-hygiënisch
werk in Nederland op het gebied van de
volksgezondheid. Dit werk uitgedyd tot
een lyvig boekdeel van ruim 300 groote
bladzyden, ligt thans in de Leeszaal ter
lezing. Het bevat een algemeen gedeelte,
waarin de Witte, Groene, Wil-Gele-Kruis-
vereenigingen, de opleiding voor hygië
nisten, het instituut voor praeventieve
geneeskunde, alsmede de wijkverpleging
worden behandeld, voorts een overzicht
van wat ten aanzien van kinderhygiëne,
bestryding der tuberculose en der ge
slachtsziekten geschiedt, terwijl in een
slothoofdstuk verhaald wordt wat ten
aanzien der samenwerking tusschen de
diensten op sociaal-hygiënisch gebied
wordt verricht. Talrijke illustraties, tabel
len, overzichten enz. zijn erin opgenomen.
Sombere dreiging zit in de wolkgevaar
ten, die, komend uit het Noorden, iets
van de kilheid uit die streken mede
deelen aan het plekje, waar wy ons be
staan hebben.
Het is een kalme wenk om niet te veel
op het weer te mopperen, want dat onze
noordelyke buren het, onder nog koudeer
omstandigheden, toch ook dragelyk schij
nen te hebben. Immers, ook zy leiden
daar hun bestaan en ook zy wortelen
daar zoo diep in de locale kleur en geur
en het klimaat, dat ook zy er niet aan
denken het wat zuidelyker te zoeken.
Want ten slotte kan de mensch niet
meer buiten zyn locale sfeer. Te veel
heeft hy zich daarmede eigen gemaakt,
en de streng, waarmede hy daaraan ver
bonden zit, is zoo krachtig geworden, dat
het moeilijk gaat die, zonder schadelyke
gevolgen, te verbreken.
Ware dat niet het geval, vele streken
zouden misschien verlaten worden. Maar
zoolang de nooddruft den mensch niet
verjaagt, zoo lang blijft hy hechten aan
de locale sfeer, waarin hy is opgegroeid.
Wy, hier opgegroeiden, kunnen niet
buiten het wyde aspect van de zee en de
bewegelykheid van die onbegrensde
watervlakte, zoomin als de Yeluwe-man
zal kunnen buiten zyn boomen en zyn
heide.
Ook daarin ligt weer iets grootsch van
de Schepping, die, althans naar ons
menschelyk inzicht, wil, dat in al haar
schatten wordt gearbeid en zóó, dat niet
alleen de mensch er vrede mee kan
hebben met de plek waar hy is geplaatst,
doch dat zyn geheele wezen daar wordt
geweven in de locale eigenaardigheden.
Dat is de bekende Zaansche firma C.
Keg, groothandel in thee, koffie, verpakte
levensmiddelen, peulvruchten, grutters
waren, granen, enz., die binnenkort om
precies te zy'n op 7 Mei a.s. haar eeuw
feest hoopt te herdenken. Zü heeft een
vlot en aardig geschreven gedenkboekje
voor deze gelegenheid uitgegeven, waarin
een aantal photos een goed denkbeeld ge
ven van den omvang van het tegenwoor
dig bedrijf. De naam Cornelis Kep is in
deze eeuw als een traditie in de firma ge
handhaafd'; op het oogenhlik „heerscht"
Cornelis Keg III, terwijl Cornelis Keg IV
procuratiehouder en Cornelis Keg V nog
zuigeling is. Aardig is ook wat de schrij
ver, Cornelis Keg III, van ce evolutie van
het bedrijf zegt:
Cornelis Keg I (18321874) kon met
lange pijp de afnemers uit West zaan,
Oostzaan, enz. afwachten; Corn. Keg II
(18841889) reed met paard en wagen naar
de afnemers in de provincie; no. III, de
tegenwoordige vennoot, nam de fiets mede
op den trein, en tegenwoordig gaan de rei
zigers per auto. Merkwaardig is, zegt de
schil', voorts, dat ook in 1885 algemeene
malaise heersohte: tarwe, rogge, haver,
kaas en boter hadden bijna geen waarde.
Het ging ook toen den boerenstand slecht.
Het hieronder gedeukte ge'bouw is twee
jaar geleden geopend. Vol moed gaat de
firma haar tweede eeuw thans in.
„Wat heb je toch, Franz?" vroeg op
zekeren dag in het jaar 1827 Josef von
opaun aan zijn vriend Franz Schubert, die
sinds eenigen tijd zwaarmoedig was qe-
worden. Den 26en Maart van dat jaar
was Beethoven gestorven en Schubert, die
met zijn vrienden Schwind, Bauernfeld en
Schober de begrafenis van den componist
had bijgewoond, had tot lang na midder
nacht met hen in een café een ernstig ge
sprek gevoerd over den meester en zijn
werk. Bij die gelegenheid was Schubert's
eerste dronk gewijd aan ,,hem, dien wij
zooeven begraven hebben". En bij den
tweeden had hij melancholisch gezegd:
^'e eerste na Beethoven zal
zijn. De vrienden konden toen niet we
ten dat deze dronk hemzelven gold
Daarna was hij zwaar ziek geworden:
dit en allerlei persoonlijke teleurstellingen
waren de oorzaak van Schubert's zwaar
moedigheid. Maar er was nog een andere
oorzaak, die de vrienden niet kenden:
Schubert had in deze levensperiode bezoek
gehad van den engel des Doods. Die had
hem de koele hand op het voorhoofd ge
legd en met zachte, warme stem den mees
ter in de ooren gefluisterd: „Ik kom je
weldra halen, mijn jongen! Je levenswerk
is bijna volbracht! Nog een paar maanden
zal ik je geven om het af te maken". Se
dert was bij den jongen meester de melan
cholie, het doodsverlangen, gekomen. Hij
had in Februari van datzelfde jaar 1827
meer dan 500 liederen geschreven (om
van zijn grooter werk te zwijgen). Beet
hoven had er, in het laatst van zijn leven,
nog kennis mede gemaakt. Hij kon het
eerst niet gelooven, dat het er zoovele wa
ren, en enthousiast erkende hij er de
waarde van.
In de gemoedsstemming waarin hij ver
keerde, was Schubert aan een nieuwen
cyclus liederen begonnen. Hij had eenige
jaren geleden de serie liederen van Wil
helm Muller, bekend onder den naam „Die
schone Müllerinop muziek gezet; hij
ving thans met een nieuwe serie van dezen
dichter aan, getiteld „Winterreise". Zoo
als de naam reeds aangeeft, betreft het
hier gedichten, die betrekking hebben op
een in den winter ondernomen (voet-)reis,
en de dichter zelf verkeert dan ook reeds
in ietwat zwaarmoedige, sombere stem
ming. Het zou ons te ver voeren deze
reeks van liederen hier alle te beschrijven.
De cyclus bestaat uit vierentwintig liede
deren. de kern ervan is melancholie, smart,
vertwijfeling, moede berusting. Bijna alle
zijn in mineur geschreven, een enkele maal
klinkt een wat vroolijker toon. Het is het
werk van iemand, die de diepste diepten
van het leven heeft gezien, die den Dood
kent en zijn zachte vriendenhand heeft ge
drukt, zijn milde, warme stem vernomen.
II.
In de periode, waarvan hier sprake is,
ontstonden de eerste veertien liederen de
zer reeks. „Als vreemdeling ben ik hier
gekomen, als vreemdeling ga ik weer
heen", zoo klinkt het zwaarmoedige begin.
r J-r.^ r
(flXi OMMwAi?»4»«v L
5 1-^"
Meerdere, eveneens zwaarmoedige, liede
ren, volgen, maar ineens rijst daar dan het
zoo geheel in den volkstoon geschreven,
door welhaast ieder gekende, lied van den
lindenboom: N
Am Brunnen vor dem Tore.
Da steht ein Lindenbaum.
Minder algemeen bekend hierin is wel
licht het derde, doorgecomponeerde, al
weer weemoedige couplet van dit lied, dat
tenslotte weer in den volkstoon eindigt.
Dan komt, onmiddellijk na het lied van
den lindeboom, het weemoedige „Wasser-
fluth";
Zoo gaat het voort in afwisselenden
rijkdom van melodie. Halverwege (no. 10
van den cyclus) voelt de dichter moe te
zijn („Rast"): dan komt de blijde voor-
jaarsdroom, die evenwel nog geen werke
lijkheid is. De dichter voelt zich eenzaam,
tot plotseling vroolijk de posthoorn weer
klinkt, maar onmiddellijk daarop is de ge
dachte: „Ach, er is immers toch niets voor
mij!" En no. M is het droevig-gestemde
„Der graue Kopf'.
III.
Toen kwam de Gratzer reis, Schubert's
laatste uitstapje. In Gratz namelijk, de lie
felijke stad in het groene Stiermarken,
woonde de advocaat dr. Karl Pachler. Zijn
vrouw, een uitnemende pianiste, was zeer
bevriend met Beethoven, en nu deze was
gestorven, wilde zij gaarne in kennis ko
men met het nieuwe genie Schubert, van
wiens composities zij reeds veel gehoord]
had.
En zoo geschiedde het, dat op Zondag
2 September Schubert met zijn vriend Jen-
ger, die hem bij de Pachlers zou introdu-
ceeren, de reis aanvaardde. Na een tocht
van twintig uren per postwagen arriveer
den de vrienden in de gastvrije woning.
Allerhartelijkst was hier de ontvangst: hij
ontmoette er onder anderen de broeders
Anselm en Josef Hüttenbrenner, en gedu
rende hun drieweeksch verblijf in den
huize Pachler was dit het middelpunt van
alle kunstminnaars. Schubert musiceerde
en begeleidde er: hier ontstonden de Grat
zer walsen (op. 91), de Gratzer galop, de
valses nobles (op. 77), enz. Den 20sten
September vertrokken de vrienden uit de
gastvrije woning.
Opnieuw greep dc melancholie Schubert
aan, heviger dan tevoren. Zijn liederen
cyclus was afgebroken bij het hiervoor ge
noemde „der graue Kopf" (het grijze
hoofd). „De rijp heeft een witte wade over
mijn haren gestrooid", zoo zegt de dichter;
„ik verbeeldde mij een grijsaard te zijn en
vond dat erg vermakelijk". Luister, hoe
klagelijk Schubert dat „vermakelijke" uit
drukt:
u.~
I ev :L'
iH.~
Na de Gratzer reis werd de arbeid her
vat; no. 15 van den cyclus is het lied van
de kraai, die den wandelaar op zijn weg
vergezelt: „wonderlijk dier, wil je niet bij
me vandaan? Zul jij me nu eens laten zien
wat trouw beteekent?" „Letzte Hoff-
nung": de dichter ziet naar de laatste, nog
aan de boomen zittende bladeren, en
schrikt als er weer een afvalt.
Ach, und fallt das Blatt zu Boden.
Fallt mit ihm die Hoffnung ab.
No. 21 van de reeks is het ontzettende
„das Wirtshaus", als het ware in snikken
ontstaan. De wandelaar komt voorbij
een kerkhof, hij wil er binnen gaan,
omdat de eeuwig-groene kransen der
graven als het ware den wandelaar
dwingen dit rustoord te betreden. Hij is
doodmoe, lichamelijk en geestelijk, en zie
daar! er is nergens plaats voor hem. Alle
kamers zijn bezet, hij moet nog verder:
Nun weiter denn, nun weiter.
Mein treuer Wanderstab!
k- |.--g
Maar onmiddellijk daarna vlamt weer
de energie op: „Waait de sneeuw me ook