Hit niHsmi MESMIS CHAMPAGNE PIPER-KEIDSIECK MAHLER-BESSE&CIE Konijn's Cotelet Pressé Twee episoden uit het leven van Franz Schubert Derde Blad. VAN ZATERDAG 23 APRIL 1332. Wintertijd. z STAusmtUftS Afscheid der miliciens. BORDEAUX WIJNHANDELARbN AGENTSCHAP DEN HELDER Ons leeszaal J{oekje. De Zonneglimp. Een honderdjarige. „WINTERREISE". 1' t c J Op -en ondergang van Zon- en Maan en lijd van hoogwater (Texel). Maan Zon Hoogwater Apr. "~öpf "ond".: ^pT~ond; sm. nam Z 24 6.12 4.43 19.11 10.53 11.17 4.41 19.12 11.42 4.39 19.14 0.07 0.34 4.37 19.15 1.03 1.35 4.35 19.17 2.11 2.61 4.33 19.19 3.36 4.20 4.31 19.21 5.01 5.35 M D W D V 25 26 27 28 24 30 op: 0.56 1.44 2.15 2.36 11.15 2.50 12.32 3.01 13.46 7.14 8.31 9.53 Licht op voor alle voertuigen: Wintertijd. Zaterdag 28 Apr19.39 uur Zondag 24 19.41 Maandag 25 19.42 DE „VAN GALEN" TE SJANGHAI. Naar Ned.-Indië teruggeroepen. Naar wij vernemen zou Hr. Ms. torpe- dobootjager „Van Galen" Donderdag uit Sjanghai naar Ned.-Indië worden terug geroepen. HET WITTE KRUIS. Wij vestigen even de aandacht op een In dit nummer voorkomende advertentie betreffende de algemeene ledenvergade ring op 11 Mei. APOTHEKEN. Van hedenavond 10 uur tot Maandag morgen is alleen geopend de apotheek van A. P. Hoolmans, Spoorstraat. Van Maandag 25 April tot 2 Mei wordt avond- en Zondagsdienst waargenomen door W. H. Kingma, Kanaalweg. ANSICHTEN VAN HUISDUINEN. De heer Jac. de Boer, photograaf, Kei zerstraat alhier, zendt ons een mapje in houdende een tiental ansichtkaarten van Huisduinen en omgeving. Eigenlijk is deze omschrijving niet geheel juist, want de opnamen hebben meer betrekking op de natuur in de omgeving van Den, Hel der in 't algemeen dan op onze badplaats in het bizonder. Maar de bedoeling van den uitgever is natuurlijk 't mapje aan de badgasten, die hier des zomers vertoeven, voor te leggen. En dan is het zeer de vraag of andere badplaatsen zooveel natuurschoon kunnen demonstreeren. Na tuurlijk moet men er ook het „photogra- fisch oog" voor hebben om al dit moois te zien, maar waar vindt men een zoo fraai geaccidenteerd duinterrein als in onze omgeving, waar die prachtige wolkenfor maties? Ook de poolwinter van 1929 is niet vergeten, toen de zee hier aan de kust geheel het aspect had van een pool- zee. Dit alles is door den heer De Boer op de lens vastgelegd. De opnamen zijn destijds bekroond en dit bekroonde werk is nu in den vorm van een mapje met 10 ansichten in den handel gebracht. Wij twijfelen er niet aan of het zal zijn weg grif vinden; de mapjes zijn bij alle boek handelaren ter plaatse, alsmede in de be kende zaken te Huisduinen de volgende week tegen den prijs van 50 cents ver krijgbaar. BEWAARSCHOLEN VISCHMARKT EN LAAN. In de vergadering van het bestuur der bewaarscholen van het departement Den Helder der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, de vorige week gehouden, werd o.a. verslag uitgebracht over het af geloopen jaar. Uit dat verslag nemen wij het navolgende over: De periodiek aftredende leden, mevrouw M. de BoerJongkees, mevrouw G. H. Teunevan der Vijgh en de heer J. Langhorst werden allen door het depar tement herbenoemd en namen de benoe ming weer aan. Aan de nagedachtenis van den heer D. H. Grunwald, een ijverig en belangstel lend lid, het vorige jaar overleden, werd een woord van dankbare hulde gebracht. Aan mevrouw A. van der PloegHub- beling werd, wegens haar vertrek naar elders en aan mevrouw C. H. Bakker de Grave, op haar daartoe gedaan ver zoek, eervol ontslag verleend, beiden met dankbetuiging voor de bewezen diensten. In een vacature aan de school Visch- markt, ontstaan door het verleend eervol ontslag aan de onderwijzeres mej. M. Pot- harst, werd benoemd mej. J. Walstra, te Arnhem. De directrices, de onderwijzeres sen en de helpsters deden ook het afge- loopen jaar weer met lust en opgewekt heid haar werk. Het sehoolbezoek„speciaal op de school aan de Laan, voorgaande jaren nogal op en neergaande, nam weer belangrijk toe. Het schoolgeld bracht op voor de school Vischmarkt 1769.40 en voor de school Laan 1611.95. Voor herstellingen en ver beteringen aan de gebouwen werd uitge geven 1228.52. De rekening sloot in ontvangst met 12.156.47, en in uitgaaf met 12.261.82 en alzoo met een nadeelig saldo van 105.35. Met 1 Juli van het afgeloopen jaar werd een wijziging gebracht in de bestaande Ziektewet, waardoor ook het personeel aan de scholen verbonden, onder die wet valt. Dit zal weer een jaarlijksche uitgaaf vor deren van pl.m. 200; over het afgeloo pen halfjaar werd dan ook reeds bijna 100 betaald. Met de verzekering ingevolge de Invali diteitswet het plakken van rentezegels zal nu jaarlijks een bedrag van pl.m. 450 moeten worden betaald. Al zullen dan ook, zoolang het Rijk zich de belangen van het voorbereidend lager onderwijs niet aantrekt, de financieele moeiijkheden blijven bestaan, toch meent het bestuur met dankbaarheid te mogen getuigen, dat de scholen nog steeds in een bestaande behoefte voorzien en bij voort during met eere haar goeden naam hand haven. Een avond van gezelligheid. Ploeg één van de lichting 1932 van de zeemiliciens heeft de opleiding beëindigd en is gisteren uit de marinekazerne ge togen en over de verschillende schepen en inrichtingen van de zeemacht verspreid. Een deel gaat naar Amsterdam bij de kust wacht, anderen gaan' naar Vlissingen, weer andéren blijven op de schepen hier in Den Helder, terwijl slechts een klein gedeelte, ongeveer 25 man. in de Marine kazerne blijft, waar zij een deel van de kernbemanning vormen. Nu is het sedert eenige jaren gewoonte geworden, dat de ploeg die uit de kazerne trekt, een afscheidsavond geeft, waar het zeer Vroclijk toe gaat. Onder ongeveer 600 jongens zijn er allicht eenigen te vinden ciie als gangmakers dienst doen. Donder dagavond was wederom zoo'n avond ge organiseerd en den heelen avond heb ben wij ons uitstekend geamuseerd. Men moet de animo bewonderen van de jongens, die in hun vrijen tijd dit allemaal voor elkaar hebben gezet en dan noemen wij ook nog het strijkje. In de ongeveer acht weken, welke de opleiding heeft ge duurd, hebben de jongens reeds een heel aardig ensemble gevormd, dat onder lei ding van den korporaal der mariniers Emondt staat. Het strijkje had Donderdag avond ooik een ruim aandeel in den avond en concerteerde naar aller genoegen. Het heeft een goeden pianist en een uitstekend slagwerker. De cantine van de kazerne was overvol. Achter in de zaal was een tooneeltje geïmproviseerd en daarnaast waren de kleedkamers. De commandant van de kazerne, overste J. A. V. Swenker, was met zijn officieren aanwezig, daar achter zaten de onderofficieren, terwijl de zaal verder gevuld werd door het lagere kader en de miliciens. Deze laatsten vorm den natuurlijk het hoofdbestanddeel van de toeschouwers. Vanaf onze plaats hadden wij door een reet van het gordijn het gezicht op de kleedkamer. Daar werd echter zooveel ge heimzinnigs in elkaar gezet, dat wij 't niet Javastraat 86 te koop, met Tuin, Kelder, 6 Kamers (Suite 12 X 4 M.). Te bevragen aldaar. mochten aanschouwen en het gordijn werd dan ook haastig toegeschoven. Maatregelen tot wering van onbescheidenen had men genomen. Een mededeeling was op de kleedkamer bevestigd, waarin de „directie" mededeelde, dat „er alleen toegang voor artisten was, doch dat na afloop de stallen, bezichtigd konden worden". Toch zagen wij af en toe nog wel een glimp van het een en ander. Een wit ge zicht met rooden mond, een „meisje", dat daar geheel alleen tussohen de jongens scharrelde en naar den naam van F-F-F-Fransie luisterde. Doch al te veel toiletgeheimen kwamen wij niet te weten, dan zou de aardigheid er af zijn geweest. Het programma was zeer gevarieerd. Voordachten wisselden de muziek af. ter- wijl ook eenige zangnummers werden ge- geven. De voordrachten stonden onder leiding van den hofmeester der cantine, den heer v. d. Giessen. Het buffet had- het druk. Anders mogen de jongens niet dan op Zaterdag en Zon dag één fleschje bier drinken, doch thans kon wel van dien regel worden afgeweken. In de kleedkamer sneuvelden er een paar, terwijl ook 'de leden van het orkest een paar „lijken" maakten. Het blazen en strijken is dan ook wel een dorstig werk. Het programma. Zooals wij reeds zeiden, was er een zeer uitgebreid programma. Begonnen om on geveer half acht, was het eerst tegen twaalf I uur afgeloopen en dien geheelen tijd heeft men zich uitstekend kunnen vermaken. Het orkest deed zich al direct van zijn goeden kant kennen met den pittigen j marsch „Unter dem Sterrenbanner". Zoo- i als wij reeds hierboven schreven, zijn hier enkele zeer goede krachten bij, vooral ook bü de violisten. De eerste voordracht sloeg al direct ge weldig in. Het was een stukje „Zieken- appèl" geheeten en was pas den vorigen avond ingestudeerd. Het was vooral de milicien Schaap, die hier de toeschouwers aan het lachen bracht. Het was vermake lijk te zien hoe geweldig hij zijn gezicht kon vertrekken. Hij moest een zieken oppasser voorstellen, wiens vijf patiënten zijn weggeloopen en bij inspectie voorden (kippigen (dokter) hun plaatsen inneemt. Deze dokter zweert bij wonderolie en geeft den sergeant een paar lepels te slikken. Zijn de vier patiënten (in één) behandeld, dan krijgt de oppasser zelf ook nog een beetje. Grappig was daarna het leeg pompen door de vijf patiënten, hetgeen i echter een averechtsche uitwerking had. i De sergeant begon vervaarlijk op te zwellen. Bij al deze vroolijk'heid ontbrak echter ook iets ernstigs niet. Wij hebben er in- i dertijd bij het verslag van een uitvoering van de M.S.V. „Zeemacht" reeds op ge- wezen, dat onder de marineschepelingen veel virtuozen op velerlei gebied schuilen en daar kregen wij Donderdagavond weer j een bewijs van. Het was de korporaal der mariniers Abbenhuis, die eenige liederen zong, „Si vous 1'aviez compris" „Ay, Ay, Ay", „Lola" uit de opera „Cavalleria Rus- ticana" en het succeslied van Richard Tauber, „Dein ist mein ganzes Herz". Het was werkelijk een verrassing, den heer Abbenhuis te hooren zingen. Hij be schikt over een zeer goede stem. Jammei' genoeg kon hü zich niet ten volle geven, daar hij dienzelfden middag nog zeer ver kouden was en slechts met een groot aan tal Wyberttabletten zijn stembanden weer in orde had gekregen. Niettemin zong hij zijn liederen zeer goed en werd daarbij uit stekend door den milicien Bcelaers op de piano begeleid. Na nog eenige stukjes muziek en voor drachten kwam een stukje, dat wij met het „Ziekenappèl" gerust als het beste van het vroolyke gedeelte van den avond, kun nen aanmerken. Hier was het de milicien Veerman, die het stuk droeg. Van de oor spronkelijke tekst van de voordracht week h" meerdere malen af, vooral als er iets over de kazerne en zijn bewoners viel te zeggen. Daarbij sprak hü geheel onge dwongen en vaak was hij niet te verstaan door het bulderend lachen, dat telkens door de zaal daverde. Onbetaalbaar was hij in zijn rol van stotterendien gastheer, die op zijn verjaardag bezoek van oude ken nissen ontvangt. De verdere medespeton- den waren ook uitstekend, vooral de ais meisje verkleedde milicien. Het was in één woord een successtuk. Om der wille van den tijd moest het pro gramma eenigszins ingekort worden. Zoo laat kon het echter niet worden, of het nummer met „Schurfje" moest voortgang vinden. En wie „Schurfie" is, dat zullen wü u even vertellen. Dat is de mascotte van de kazerne, een hond. die reeds een tiental jaren in de kazerne verblijft en ce vriend van iedereen is geworden. Volgens sommigen een afstammeling van „Nelly", de vorige mascotte, volgens anderen is hij dit niet. „Schurfie" schijnt anders wel een Vertegenwoordiger J. HOFSTRA Polderweg 42 Telefoon no. 531 Kelder Hoofdgracht 77 D. VAN DOK, Telefoon no. 526 populaire naam voor een marinehond te wezen, wij hebben hem tenminste ook nog vel eens op een andere inrichting ge hoord. „Schurfie" was zorgvuldig voor dit nummertje afgericht, doch toen het er op aankwam, had hij er niet veel zin in. Dat kwam doordat hü uit zijn slaapje was ge haald en zelfs een mensch is dan een beetje baloorig, laat staan dus een hond. „Schurfie" slaapt op de seinpost boven in de kazerne en houdt daar .het oog van de haven" gezelschap. „Schurfie" was netjes aangekleed met een rood-wit-blauw lint, had een oranje strikje aan zijn staart en een milicienspet op. Een der miliciens, wienst diensttijd geheel afgeloopen was, maakte een praatje met het slaperige hondje. Veerman kwam ei ook bii en samen plaagden zij 't hondje op een goedaardige wijze, tot groote hila riteit van alle hooge en lage vrienden van „Schurfie". De afzwaaiende miliciens zorgden toen nog voor een aardig mementje. Met het hondje in hun armen zongen zij: „Atju, vaarwel, tot wederzien s", dat door de ge- heele zaal spontaan werd meegezongen. Men kon zien, dat dit werkelijk hartelijk gemeend was en dat deze miliciens aange name herinneringen aan hun diensttijd zullen bewaren. Toespraak van den commandant. Tussohen twee nummers van het pro gramma sprak overste Swenker zijn jon gens nog even toe. „Toen jullie hier een week of acht geleden kwamen", zei de overste, „uit alle oorden van het land, heb ik jullie ook toegesproken en verteld, wat er te wachten stond en wat er van jullie werd geëischt. Ik heb een beroep op jullie gedaan, zoodat wanneer de opleiding voor bij was, ik tegen den Schout-by-Nacht kon zeggen, hier is de eerste ploeg 1932. Bii de inspectie van hedenmorgen heeft deze zijn tevredenheid ever den troep betuigd. Het doet mij groot genoegen, dat ik jullie dit kan mededeelen. Dank brengt spreker aan de officieren, die veel werk hebben moe ten verrichten om het zoover te krijgen, speciaal aan den kapitein der mariniers, die met de hoofdleiding was belast. Ook de onderofficieren en het verdere kader hebben hun uiterste best gedaan. Zij heb ben een zeer moeilijke taak gehad. Dan komt de heer Swenker aan een min der aangenaam gedeelte van de opleiding, dat zijn de straffen. Voor hem was het het onaangenaamste gedeelte van den dag, wanneer hü straffen moest uitdeelen. Het is toch gemakkelijk om buiten straf te bliiven, dat getuigen de vele blanco con- duiteboekjes van de anderen. Tot deze richt spr. zich p- spoort ze aan dit boekje ook verder, onder de andere omstandighe den, die zii thans ingaan, blanco te hou den. Een schoone boord staat netjes, maar een schoon conduiteboekje is iets, dat niet licht telt. Tot degenen, die reeds gestraft zijn, richt spr. zich met de aansporing om te trachten caar voortaan van verschoond te blijven. Met een beetje goeden wil is dit niet moeilijk. Wanneer de diensttijd geheel voorbij is, gaan jullie bier weer vandaan. Ik hoop, dat jullie spoedig het werk mogen vinden, wat jullie graag willen. Vaak zullen jullie terugdenken aan je diensttijd en wanneer ik later nog een van jullie ontmoet, kan ik zeggen „dat was er een van mijn ploeg". Kameraadschappelijke banden zijn er tus- schen jullie ontstaan, en wanneer jullie elkaar in je later leven nog eens ontmoe ten, dan zullen jullie ongetwijfeld de her inneringen uit den tijd1 bii de marine op halen. Houdt steeds jullie uniform hoog, draag ze met er~o De uniform is ons van hooger hand gegeven, daar moeten wij trotsch op zijn, al ziin we officier of matroos. De heer Swenker dankte daarna een ieder, die medegeholpen had dezen avond te organiseeren. Zijn hartelijke toespraak weid met gejuich door de miliciens be sloten. Daarna speelde de muziek „Gute Nacht" en hiermede was het einde gekomen van dezen zeer gezelligen avond, een der meest amusante, die wij ooit hebben medege maakt. Huisvlijt. Wü willen nog enkele woorden schrij ven over de huisvlijtafdeeling van de ma rinekazerne. Daar zwaait de heer Van Voorst, een gepensionneerd adjudant van de marine, den scepter. Nu de jongens uit de kazerne gaan is er een expositie van het vervaardigde werk gemaakt en deze hebben wij bezichtigd. Ai het tentoongestelde werk is na Pa sohen gemaakt, dus in een betrekkelijk j korten tijd. Talrijke fraaie stukken zijn er te bewonderen. Prachtig snijwerk, een schitterende hanglamp, keurige wand lampjes, propellers, enz., enz. Speciaal noemen wij een kunstige Japansche waaier, een prachtwerk van houtzaag- kunst. Dan zijn er voorts verschillende aardige wandbordjes. Micky Mousen bii de vleet, alles keurig tarsowerk. Circa 50 jongens heeft de heer Van Goort onder zijn leiding, waarvan sommigen, naar hij ons vertelde, des avonds weggestuurd moeten worden, zooveel animo hebben zii in bet werk. Tegen zeer lagen prijs kun nen zij de materialen koopen, terwijl zü ook nog een kleine vergoeding voor het gebruik van divei-se gereedschappen be talen. Het kleinere gereedschap, zooals houtsnijmessen, koopen zü eveneens. Hierdoor wordt het vervaardigde werk voor de jongens zeer goedkoop. Een Micky Mouse, waar men in den winkel zeker drie a vier gulden voor betaalt, kost hier aan materiaal, geheel klaar, ongeveer zestig cent. Het is een eer voor den heer Van Voorst om elk stuk zoo mooi mogelijk af geleverd te krijgen en waar noodig geeft hü de jongens voorlichting. Verschillen de mooie modellen heeft hü vervaardigd', die de jongens kunnen namaken. Zoo zagen wii kapstokken, lampen, enz., enz. Voor de jongens is het een zeer goede gelegenheid zich in dit vak te ontwikke len, terwijl zij bovendien van mindere vermaken worden teruggehouden. Voor het vervaardigde werk zijn een aantal prij zen beschikbaar gesteld. Al met al kunnen wü zeggen, de oplei- dingstyd is nog zoo slecht niet. Voor heel wat jongens is het een uitstekende leer school en kan men zich in deze omgeving aanpassen, dan gelooven wü wel, dat de commandant gelijk had toen hü zeide, dat heel velen later nog met genoegen aan hun diensttü'd zouden terugdenken, als zijnde een der beste tijden van hun leven. In Crisistijd is kwatiteit goedkooper Naar aanleiding van een verzoek van het Kamerlid mevrouw de Vries-Bruins is door de Tweede Kamer aan de regee ring gevraagd een overzicht te willen publiceeren over het Sociaal-hygiënisch werk in Nederland op het gebied van de volksgezondheid. Dit werk uitgedyd tot een lyvig boekdeel van ruim 300 groote bladzyden, ligt thans in de Leeszaal ter lezing. Het bevat een algemeen gedeelte, waarin de Witte, Groene, Wil-Gele-Kruis- vereenigingen, de opleiding voor hygië nisten, het instituut voor praeventieve geneeskunde, alsmede de wijkverpleging worden behandeld, voorts een overzicht van wat ten aanzien van kinderhygiëne, bestryding der tuberculose en der ge slachtsziekten geschiedt, terwijl in een slothoofdstuk verhaald wordt wat ten aanzien der samenwerking tusschen de diensten op sociaal-hygiënisch gebied wordt verricht. Talrijke illustraties, tabel len, overzichten enz. zijn erin opgenomen. Sombere dreiging zit in de wolkgevaar ten, die, komend uit het Noorden, iets van de kilheid uit die streken mede deelen aan het plekje, waar wy ons be staan hebben. Het is een kalme wenk om niet te veel op het weer te mopperen, want dat onze noordelyke buren het, onder nog koudeer omstandigheden, toch ook dragelyk schij nen te hebben. Immers, ook zy leiden daar hun bestaan en ook zy wortelen daar zoo diep in de locale kleur en geur en het klimaat, dat ook zy er niet aan denken het wat zuidelyker te zoeken. Want ten slotte kan de mensch niet meer buiten zyn locale sfeer. Te veel heeft hy zich daarmede eigen gemaakt, en de streng, waarmede hy daaraan ver bonden zit, is zoo krachtig geworden, dat het moeilijk gaat die, zonder schadelyke gevolgen, te verbreken. Ware dat niet het geval, vele streken zouden misschien verlaten worden. Maar zoolang de nooddruft den mensch niet verjaagt, zoo lang blijft hy hechten aan de locale sfeer, waarin hy is opgegroeid. Wy, hier opgegroeiden, kunnen niet buiten het wyde aspect van de zee en de bewegelykheid van die onbegrensde watervlakte, zoomin als de Yeluwe-man zal kunnen buiten zyn boomen en zyn heide. Ook daarin ligt weer iets grootsch van de Schepping, die, althans naar ons menschelyk inzicht, wil, dat in al haar schatten wordt gearbeid en zóó, dat niet alleen de mensch er vrede mee kan hebben met de plek waar hy is geplaatst, doch dat zyn geheele wezen daar wordt geweven in de locale eigenaardigheden. Dat is de bekende Zaansche firma C. Keg, groothandel in thee, koffie, verpakte levensmiddelen, peulvruchten, grutters waren, granen, enz., die binnenkort om precies te zy'n op 7 Mei a.s. haar eeuw feest hoopt te herdenken. Zü heeft een vlot en aardig geschreven gedenkboekje voor deze gelegenheid uitgegeven, waarin een aantal photos een goed denkbeeld ge ven van den omvang van het tegenwoor dig bedrijf. De naam Cornelis Kep is in deze eeuw als een traditie in de firma ge handhaafd'; op het oogenhlik „heerscht" Cornelis Keg III, terwijl Cornelis Keg IV procuratiehouder en Cornelis Keg V nog zuigeling is. Aardig is ook wat de schrij ver, Cornelis Keg III, van ce evolutie van het bedrijf zegt: Cornelis Keg I (18321874) kon met lange pijp de afnemers uit West zaan, Oostzaan, enz. afwachten; Corn. Keg II (18841889) reed met paard en wagen naar de afnemers in de provincie; no. III, de tegenwoordige vennoot, nam de fiets mede op den trein, en tegenwoordig gaan de rei zigers per auto. Merkwaardig is, zegt de schil', voorts, dat ook in 1885 algemeene malaise heersohte: tarwe, rogge, haver, kaas en boter hadden bijna geen waarde. Het ging ook toen den boerenstand slecht. Het hieronder gedeukte ge'bouw is twee jaar geleden geopend. Vol moed gaat de firma haar tweede eeuw thans in. „Wat heb je toch, Franz?" vroeg op zekeren dag in het jaar 1827 Josef von opaun aan zijn vriend Franz Schubert, die sinds eenigen tijd zwaarmoedig was qe- worden. Den 26en Maart van dat jaar was Beethoven gestorven en Schubert, die met zijn vrienden Schwind, Bauernfeld en Schober de begrafenis van den componist had bijgewoond, had tot lang na midder nacht met hen in een café een ernstig ge sprek gevoerd over den meester en zijn werk. Bij die gelegenheid was Schubert's eerste dronk gewijd aan ,,hem, dien wij zooeven begraven hebben". En bij den tweeden had hij melancholisch gezegd: ^'e eerste na Beethoven zal zijn. De vrienden konden toen niet we ten dat deze dronk hemzelven gold Daarna was hij zwaar ziek geworden: dit en allerlei persoonlijke teleurstellingen waren de oorzaak van Schubert's zwaar moedigheid. Maar er was nog een andere oorzaak, die de vrienden niet kenden: Schubert had in deze levensperiode bezoek gehad van den engel des Doods. Die had hem de koele hand op het voorhoofd ge legd en met zachte, warme stem den mees ter in de ooren gefluisterd: „Ik kom je weldra halen, mijn jongen! Je levenswerk is bijna volbracht! Nog een paar maanden zal ik je geven om het af te maken". Se dert was bij den jongen meester de melan cholie, het doodsverlangen, gekomen. Hij had in Februari van datzelfde jaar 1827 meer dan 500 liederen geschreven (om van zijn grooter werk te zwijgen). Beet hoven had er, in het laatst van zijn leven, nog kennis mede gemaakt. Hij kon het eerst niet gelooven, dat het er zoovele wa ren, en enthousiast erkende hij er de waarde van. In de gemoedsstemming waarin hij ver keerde, was Schubert aan een nieuwen cyclus liederen begonnen. Hij had eenige jaren geleden de serie liederen van Wil helm Muller, bekend onder den naam „Die schone Müllerinop muziek gezet; hij ving thans met een nieuwe serie van dezen dichter aan, getiteld „Winterreise". Zoo als de naam reeds aangeeft, betreft het hier gedichten, die betrekking hebben op een in den winter ondernomen (voet-)reis, en de dichter zelf verkeert dan ook reeds in ietwat zwaarmoedige, sombere stem ming. Het zou ons te ver voeren deze reeks van liederen hier alle te beschrijven. De cyclus bestaat uit vierentwintig liede deren. de kern ervan is melancholie, smart, vertwijfeling, moede berusting. Bijna alle zijn in mineur geschreven, een enkele maal klinkt een wat vroolijker toon. Het is het werk van iemand, die de diepste diepten van het leven heeft gezien, die den Dood kent en zijn zachte vriendenhand heeft ge drukt, zijn milde, warme stem vernomen. II. In de periode, waarvan hier sprake is, ontstonden de eerste veertien liederen de zer reeks. „Als vreemdeling ben ik hier gekomen, als vreemdeling ga ik weer heen", zoo klinkt het zwaarmoedige begin. r J-r.^ r (flXi OMMwAi?»4»«v L 5 1-^" Meerdere, eveneens zwaarmoedige, liede ren, volgen, maar ineens rijst daar dan het zoo geheel in den volkstoon geschreven, door welhaast ieder gekende, lied van den lindenboom: N Am Brunnen vor dem Tore. Da steht ein Lindenbaum. Minder algemeen bekend hierin is wel licht het derde, doorgecomponeerde, al weer weemoedige couplet van dit lied, dat tenslotte weer in den volkstoon eindigt. Dan komt, onmiddellijk na het lied van den lindeboom, het weemoedige „Wasser- fluth"; Zoo gaat het voort in afwisselenden rijkdom van melodie. Halverwege (no. 10 van den cyclus) voelt de dichter moe te zijn („Rast"): dan komt de blijde voor- jaarsdroom, die evenwel nog geen werke lijkheid is. De dichter voelt zich eenzaam, tot plotseling vroolijk de posthoorn weer klinkt, maar onmiddellijk daarop is de ge dachte: „Ach, er is immers toch niets voor mij!" En no. M is het droevig-gestemde „Der graue Kopf'. III. Toen kwam de Gratzer reis, Schubert's laatste uitstapje. In Gratz namelijk, de lie felijke stad in het groene Stiermarken, woonde de advocaat dr. Karl Pachler. Zijn vrouw, een uitnemende pianiste, was zeer bevriend met Beethoven, en nu deze was gestorven, wilde zij gaarne in kennis ko men met het nieuwe genie Schubert, van wiens composities zij reeds veel gehoord] had. En zoo geschiedde het, dat op Zondag 2 September Schubert met zijn vriend Jen- ger, die hem bij de Pachlers zou introdu- ceeren, de reis aanvaardde. Na een tocht van twintig uren per postwagen arriveer den de vrienden in de gastvrije woning. Allerhartelijkst was hier de ontvangst: hij ontmoette er onder anderen de broeders Anselm en Josef Hüttenbrenner, en gedu rende hun drieweeksch verblijf in den huize Pachler was dit het middelpunt van alle kunstminnaars. Schubert musiceerde en begeleidde er: hier ontstonden de Grat zer walsen (op. 91), de Gratzer galop, de valses nobles (op. 77), enz. Den 20sten September vertrokken de vrienden uit de gastvrije woning. Opnieuw greep dc melancholie Schubert aan, heviger dan tevoren. Zijn liederen cyclus was afgebroken bij het hiervoor ge noemde „der graue Kopf" (het grijze hoofd). „De rijp heeft een witte wade over mijn haren gestrooid", zoo zegt de dichter; „ik verbeeldde mij een grijsaard te zijn en vond dat erg vermakelijk". Luister, hoe klagelijk Schubert dat „vermakelijke" uit drukt: u.~ I ev :L' iH.~ Na de Gratzer reis werd de arbeid her vat; no. 15 van den cyclus is het lied van de kraai, die den wandelaar op zijn weg vergezelt: „wonderlijk dier, wil je niet bij me vandaan? Zul jij me nu eens laten zien wat trouw beteekent?" „Letzte Hoff- nung": de dichter ziet naar de laatste, nog aan de boomen zittende bladeren, en schrikt als er weer een afvalt. Ach, und fallt das Blatt zu Boden. Fallt mit ihm die Hoffnung ab. No. 21 van de reeks is het ontzettende „das Wirtshaus", als het ware in snikken ontstaan. De wandelaar komt voorbij een kerkhof, hij wil er binnen gaan, omdat de eeuwig-groene kransen der graven als het ware den wandelaar dwingen dit rustoord te betreden. Hij is doodmoe, lichamelijk en geestelijk, en zie daar! er is nergens plaats voor hem. Alle kamers zijn bezet, hij moet nog verder: Nun weiter denn, nun weiter. Mein treuer Wanderstab! k- |.--g Maar onmiddellijk daarna vlamt weer de energie op: „Waait de sneeuw me ook

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 5