POPUI4MR. B>^OEQCS^L'^AkriDÉiHÊl-PÈRi5CHE COUt^AïlY Astronomische verschijnselen in Mei 1932. 537 TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 30 APRIL 1932. Hoe „meet men den regen"? De uitknijper (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Zon: De tijdsvereffening bedraagt op: 1 Mei: 2m55s; 6 Mei: 3m26s; 11 Mei: 3m43 s; 16 Mei: 3m47s; 21 Mei: 3m36s; 26 Mei: 3ml2s; 31 Mei: 2m36s. Deze bedragen geven, opgeteld bij den waren tijd, den middelbaren tijd. De declinatie van de zon néémt toe van -j-14°.9 tot 4-22°.0. Hierdoor neemt de middaghoogte van de zon toe van 52°.0 tot 60 .0 en haar dagboog van 14u53m tot 16u23m (voor 52° Noorderbreedte). Maan: 5 Mei: N.M.; 13 Mei: E.K.; 20 Mei: V.M.; 26 Mei: L.K. Planeten: Mercurius be reikt op 8 Mei zijn grootste westelijke elongatie (263). De planeet komt echter te kort voor de zon op, om waargeno men te kunnen worden. V e n u s gaat aan het begin van de maand om ruim half twaalf 's avonds onder, aan het einde van de maand om ongeveer elf uur 's avonds (na de in voering van den zomertij d, dus: middernacht). Op 22 Mei bereikt de j planeet haar grootste helderheid (-4m2, j schijngestalte 0.28). De schijngestalte neemt in deze maand af van 0.44 tot 0.21. Wie een kijker bezit, klein of groot, verzuime de gelegenheid niet om dit snelle smaller worden van den sik kel te volgen; men moet dit doen in de heldere schemering, omdat dan het contrast tusschen de helderheid dei- planeet en .die van den achtergrond kleiner is dan later. Mars komt kort voor de zon op en is dus niet geschikt voor de waar neming. J u p i t e r beweegt zich rechtloo pend in de Kreeft. Aan het begin van de maand gaat de planeet om ongeveer 2u 's nachts onder aan het einde van de maand even na één uur zomer- tijd. In den vooravond is Jupiter goed waar te nemen. Sa turn us staat in den Steenbok. Tot 15 Mei beweegt de planeet zich rechtloopend, daarna terugloopend. Aan het begin van de maand komt Saturnus om ruim half twee 's morgens op, aan het einde van de maand om ruim half één z o mi e r t ij d. In den na nacht is de planeet lang boven dep zuid oostelijken horizon waar te nemen. Uranus beweegt zich rechtloopend in de Yisschen. (1 Mei: a -- lultim, 8, d j-7°29'; 31 Mei: a lu22m. 4, d +8°2'; grootte 6m).. Neptunus staat in den Leeuw. Tot 16 Mei beweegt de planeet zich terug loopend, daarna rechtloopend (1 Mei: a 10u29m. 5, d 10°19'16 Mei: a 10u29m. 3, d +10°2Ö'; 31 Mei: a :10u29 m. 5, d+10°19'; grootte 8 m). Het Zodiakaallicht is onge schikt voor de waarneming, daar de helling op den horizon zoowel 's mor gens als 's avonds slechts ongeveer 35 bedraagt. Van 1 Mei tot 6 Mei zijn vallende sterren te verwachten, die hun straalpunt nabij gamma Aquarii heb- ben. Sterrenbeelden: In het mid den van de maand te lOu 's avonds loopt de Melkweg van het Z.O. laag boven den Noord-Oostelijken horizon naar het N.W. In deze maand, waarin helaas de in voering van den zomertijd ons het be schouwen van den sterrenhemel weder gaat bemoeilijken, doordat het zoo laat donker wordt, kan men een groepee ring van heldere beelden bewonderen, die voor die van de wintermaanden niet veel onderdoet en waaraan de beide heldere planeten Venus en Jupiter bij zonder luister bijzetten. De Groote Beer bijna in top, zoodat de zich tus schen Grooten en Kleinen Beer kron kelende Draak met zijn Wega (alpha van de Lier) Berichten kop schitterend te volgen is. Laag in het westen zijn de Wagenman en Castor Pollux (de Tweelingen) nog zichtbaar en tusschen deze en het mooie groote sterrenbeeld de Leeuw, schittert de planeet Jupiter. In het oosten komen Hercules, de Zwaan, de Lier en de Arend steeds dui delijker de nadering van den zomer aankondigen. De Nooi'derkroon prijkt hoog aan den hemel naast BoÖtes, den hoeder van de zeven ossen van den Wagen (oude benaming vóór den Groo ten Beer). De helderste ster (alpha) van Boötes, Arcturus ligt in het verlengde van de staart van den Grooten Beer. De schijnbare grootte van deze ster be draagt 0m2, haar spectraaltype is K. Haar parallax bedraagt 0".10, wat over eenkomt met een afstand van 33 licht jaren. De ster ..ksi" van Boötes is een inté ressante physische dubbelster. De twéé componenten (grootte 4m.7 en 6m.7) wentelen met een periode van 151 jaren om elkaar. Op 't oogenblik be draagt hun schijnbare afstand 4". De parallax van ster „ksi" van BoÖtes is 0".18 (afstand 18 lichtjaren). De ster „ski" van Boötes is een physi sche dubbelster (5m.2 en 6m.0) met een periode van 205 jaren. Schijnbare af stand der componenten 3". Parallax 0".08; afstand 40 lichtjaren. Behalve deze twee, bevat het beeld Boötes nog een '6-tal reeds in kleine kijkers waar te nemen dubbelsterren. (Nadruk verboden, copyright Red. „Hemel en Dampkring" en „Hel- dersche Courant"). Als wij in een krant of in een natuur kundeboek iets lezen over het klimaat van een land of een streek, wordt daar meestal ook meegedeeld, dat de regen- hoeveelheid per jaar zooveel millimeter bedraagt (gemiddeld). Het meten van deze regenhoeveelheid is uiterst een voudig. Een bak met loodrechte wan den wordt in het vrije veld of op een dak opgesteld. De grondvlak van deze bak is het „opvang-oppervlak". De dagelijksche portie neergeslagen regen uit deze bak wordt overgeschonken in een glas, een maatglas met milli- meterverdeeling, waarop men dus kan aflezen, hoe hoog het water gestaan zou hebben, als het niet was weggevloeid of in den grond was gedrongen. Geduren de het geheele "Jaar wordt nu de hoe veelheid regen geregeld gemeten; dit 'geschiedt eveneens op verschillende plaatsen in het land. Door berekening krijgt men van deze verschillende ge tallen het gemiddelde, hetgeen dan het standaardgetal wordt voor den regen stand bij een bepaald klimaat. (Nadruk verbóden). De man op het vlot: „Hallo! Hebben jelui nog een plaatsje voor me?" („Passing Show"). door JAN PARDONA. Met geweldige vaart schoot de ex- presstrein door het donkere, eenzame berglandschap. Van den top van een der omringende bergen gezien, geleek hij een glimworm, die naarstig zijn weg zocht door kloven en valleien. Het was een merkwaardig gezicht, maar nog merkwaardiger was het gezelschap dat zich ih een eerste klasse coupé van een der voortrazende wagons bevond. In de eerste plaats waren het allen mannen, zeven in getal. Deze zeven mannen vertegenwoordigenden wel zoowat alle typen, die het sterke ge slacht bezit. Er was een ontzettende lange eh magere bij, maar ook een heel klein en dik mannetje. Het omgekeer de was ook aanwezig, n.1. een groote dikkerd, een ware reus, en een klein, simpel, nietig manneke, met waterige, angstige oogjes, die rusteloos rond blikten. Er heerschte geruimen tijd een doodsch stilzwijgen onder dit vreemd soortige gezelschap. Men nam elkaar eens steelsgewijze op en taxeerde elkanders waarde, zooals dat de ge woonte is. De reus werd tenslotte wat ongedurig. Hij kuchte eens en keek belangstellend naar zijn linker buur man, een goed gekleed man met een vriendelijk open gezicht en in wiens blauwe oogen een droomerige uitdruk king lag. Het was een tooneelspeler, op weg beroémd te worden door zijn gevoelige en zoo inmenscheljjke uit beelding van zijn rollen. Alle critici waren over hem in de wolken en schre ven schitterende recensies in de bladen. Het was in dezen nacht, in die schokkende trein-eoupé, dat hij dacht aan zijn stijgende geluksster en droom de van rijkdom en macht. De scherpe. reuk van een citroen bracht hem terug tot de werkelijkheid. Zijn mede-reizi ger, de reus, perste deze vrucht tus schen zijn geweldig groote handen, tot er slechts een platte schil meer over was. De anderen keken belangstellend toe. Veel begrepen ze er. niet van, want het sap liet de man op den grond drup-, pelen. Ook de tooneelspeler had toe gekeken naar deze zonderlinge mani pulatie. Hij glimlachte ironisch. Brute kracht imponeerde hem niet, hij min achtte die zelfs, voor hem was slechts het verheven brein van beteekenis. Het verbaasde hem daarom, dat de reus het eerst het woord tot hem richtte. Het was een Duitscher,. die zich beleefd aan hem voorstelde als den wereldberoemden bokser Mr. X. De tooneelspeler was nu wel verplicht zich eveneens bekend te maken. Uit louter hartelijkheid stopte' Me reus hem plotseling de uitgeknepen citroenschil in de handen en beduide hem, dat hij moest trachten er nog een druppel uit te krijgen. Uit vrees voor" oneenigheid besloot de tooneelspeler aan dezen zonderlingen wensch te vol doen; maar hoewel de gezwollen aderen op zijn voorhoofd bewezen, hoezeer hij zich inspande, was het hem niet moge lijk er ook maar één druppel uit tq krijgen. „Duizend gulden voor wie er slechts één druppel uit krijgt," brulde de bok ser. Dat werkte aanstekelijk. Duizend gulden wilden ze tenslotte allemaal wel verdienen. Het werd een algemeena knljppartlj. Geweldig spanden ze zich in, de lange, de korte, de dunne en de dikke. De beroemde bokser glimlachte. Hjj was zich zijn meerderheid bewrust; de duizend gulden zouden veilig in zijn zak blijven. De laatste, die de schil in handen kreeg, was het kleine, nietige mannetje, dat, in een hoekje gedron gen, het geheele gebeuren met veel be langstelling had gevolgd. Toen hij de schil in ontvangst nam, ging er 'een luid en spottend gelach op. Het was immers ondenkbaar, dat dit nietige, krachtelooze ventje zou slagen, waar zij de zooveel sterkeren, faalden. Maar het manneke nam de wedden schap dood-ernstig op. Hij plaatste de schil tusschen zijn handpalmen en drukte, drukte tot er een druppel, een groote gele druppel citroenvocht 0

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 17