HET BINNENHOFI
J
OP E
OM
Het pondenverlies der Ned. Bank. - De
Colorado-kever. - Contingenteering van
buitenlandsch vleesch. - De politiek der
regeering. - Stijging der vleesch-prijzen
te wachten- Zuiderzeefonds-Begrooting.
Suriname.
mons er. de A.N.D.B. voorzitter en „Na
tuurbeschermer" Henri Polak de doctors
hoed in de letteren zullen ontvangen doet
Amsterdam ook deugd. AI zijn de laatste
twee dan ook geen stadgenooten in enge-
ren, zij behooren bij de hoofdstad evenals
Haantje Pik, de trouwe opzichter van het
Vondelpark dat doet; het beeld van ons
stedelijk leven valt zonder hem nu eenmaal
moeilijk voor te stellen.
Haantje Pik, excit.
Toch zullen, we dit, 'voor wat onze
Haantje Pik, volgens de Burgerlijke Stand
H.' F. Sixma genaamd, betreft na dezen
i Mei wel móeten doen. Maar iedere Am
sterdammer, die in het Vondelpark alsdan
deze late lente gaat begroeten, zal telken
maal nog meenen straks de bekende figuur
in de oudcrwetsobe veldwachters-uniform,
met de rits medailjes op de borst en de
stok in de hand, om den hoek van een j
laantje of uit zijn wachthuisje tegen
over het Paviljoen te zien verschijnen. Dat
is hij ai vanaf zijn kinderjaren, toen
Haantje hem van verboden grasperken
jaagde of, een anderen keer weer, grieze
lige verhalen over den Atjeh-oorlog deed,
zoo gewend. Met Haantje Pik gaat, voor
de Amsterdammers van thans middelbaren
leeftijd, een stuk van hun jeugd heen. Aan
zulke dingen „merken zij dat zij oud wor
den". Geen prettig gevoel, denken zij bij
zichzelf. Zij keeren dit onaangename gevoel
echter allerminst tegen den op pensioen
gestelden Haantje zelf. Integendeel. Zij
wenschen hem, dat stuk van hun jeugd,
nog een lang leven en een aangenaam rus
ten toe.
WEEK-
KRONIEK
De aanvankelijk vrij kleurlooze bespiege
lingen over het wetje ter dekking van het
door de Nederlandsche Bank geleden popden-
verlies men weet dat de bedoeling is, den
Staat een schuldvordering groot f 20.000.000
van de N. B. te doen aanvaarden, om maar
formeel een „post" te hebben die het tekort
aanvult tot de achterstand uit de winsten is
aangevuld de discussies hierover hebben
Vrijdagmiddag 22 dezer toch nog een nogal
heftig karakter aangenomen.
Aanleiding daartoe was niet de heer Wijn
koop (comm.), die bijna anderhalf uur stond
te schimpen op de bank en alles wat daarmee
verband heeft.
Was het eerst de a.-r. afgevaardigde dr.
Colijn, die door eenigszins onbeheerscht fel
optredeii' beroering in de Kamer wekte (bij
zijn afstraffing van ds. Kersten, weet men),
dien Vrijdagmiddag liet zich een ietsje te ver
„gaan".... zijn partijgenoot, oud-minister
Heemskerk
Onze „grand, oid man" was woedend. Vóór
bet zoover kwam, gebeurde er het een en
ander.
Eerst kreeg minister De Geer gelegenheid,
zijn ontwerp te verdedigen.
Z.Exc. deed de mededeeling, dat gedurende
de winstverdeeling, zooals die in het voorstel
is bedoeld, de directeur en de commissaris
sen der N. B. geen tantièmes zullen ontvan
gen.
Het is niet waar, vervolgde mr .De Geer
dat de Staat uit gevoels-argumenten mee
moet deelen in het verlies, zooals betoogd
was, n.1. dat het billijk is, als men deelt in de
winst, ook in het verlies te participeeren.
De Staat verduidelijkte de bewindsman
is in geen enkel opzicht verplicht, eenig
verlies voor zijn rekening te nemen. Auto
matisch deelt hij mee in het verlies, omdat
bij mee moet dragen in de winstderving. Het
ontwerp heeft slechts de strekking, bedoelde
winstderving gelijkmatig te verdeelen over
eenige jaren.
Het deelen van den Staat in de winsten
der Bank is een contra-prestatie voor bet ver
leende octrooi. Aldus vervalt elke verdere
verplichting.
Zoodra de N. B. verklaarde de minister
ophoudt circulatie-bank te zijn, vervalt de
schuldvordering op den Staat.
In 1937 neemt het octrooi een einde. Toch
zal verzekerde mr. De Geer de Bank
niet dcfungeeren als circulatiebank. Het ge
beurde zal geen wind blazen in de zeilen van
hen, die een Staatscirculatiebank wenschen!,
voegde Z.Exc. er aan toe.
Bij de replieken hadden de heeren De
Wilde (a.-r.) en v. d. Waerden (s.d.a.p.) het
nog even met elkaar aan den stok. Mr. De
Wilde had namelijk ir. v. d. Waerden poli-
jieke wisselvalligheid verweten, omdat deze
vóór een Staatscirculatic-bank had gepleit,
terwijl in s.-d.-kringen de wenschelijkheid
daarvan steeds in twijfel was getrokken.
De heer v. d. Waerden noemde dat „bru
taal". Een lid der partij van wijlen dr. Kuyper
zei de soc. dem. afgevaardigde hatelijk
die beginselen als „oude plunje" (immer een
der vele „gevleugelde woorden" van wijlen
den grooten leider) overboord wierp, past een
dergelijk verwijt niet....
De heer De» Wilde had blijkbaar in „Han
delingen" van 31 jaar geleden gesnuffeld,
want in antwoord op hetgeen ir. v. d. Waer
den gezegd bad, kwam hij even woordelijk
citceren hetgeen dr. Kuyper wezenlijk geuit
moet hebben over die „oude plunje".
Als minister van Binnenl. Zaken, 31 jaar
geleden redevoerend, sprak hij n.1. van zijn
meer dan dertigjarige journalistieke practijk.
Als me»! Btij ir'uetiHe- vil aanwrijven
zoo zei ongeveer dr. Kuyper men doe
dit aan de hand van redevoeringen van mij,
hier in de Kamer gehouden en niet door mid
del van allerhande couranten-artikelen uit het
verleden. Men kome niet steeds met die oude
plunje aandragen!
Ziedaar dus het ontstaan van het veelgeci
teerde als toppunt van politieke onbetrouw
baarheid geschetste woord „oude plunje"
Wij keeren tot de eigenlijke behandeling
van het dekkings-ontwerp terug.
De heer Oud (v.-d.) karakteriseerde het o.a.
nog als een staal van „onsolide politiek". Hij
wilde het verlies zoo snel mogelijk uk de
winsten aangevuld zien.
Op art. 1 had ir. v. d. Waerden twee amen
dementen. Het eerste wilde snellere verlies-
delging en het tweede beoogde uitdrukkelijk
te bepalen, dat bij beëindiging van het octrooi
ook de schuld vervalt.
Het eerste werd verworpen met 3223
stemmen.
Het tweede, door den minister niet direct
bestreden, kwam er met 4410.
Een amendement-v. d. Waerden op art. 2
bedoelende den Staat door het aannemen der
wet niet te benadeelen en de aandeelhouders,
zoo lang het verlies nog niet is afgeschreven,
niet meer te geven dan de bij het octrooi voor
geschreven 31/ï pet.
Over dit amendement liepen de gemoede
ren wat warm.
Minister De Geer dreigde met intrekking
van het ontwerp, als het amendement werd
aangenomen, zijnde voor den Staat zeer on-
voordeelig.
Ir. v. d. Waerden maakte zich over die af
wijzende houding boos. Schamperde op de
Nederlandsche Bank, die zei hij „eigen
lijk niet bestaat"....
Mr. Heemskerk kwam haastig aanloopen,
uitroepend: „U wilt zeker gegn bankbiljetten
meer hebben!"....
Dit gezegde bleek te werken als olie-op-
vuur. De ander wond zich sterk op. „Als de
Staat zijn handen van de Bank aftrekt"
riep ir. v. d. Waerden uit „valt de heele
boei als een kaartenhuis ineen! Er is geen
kapitaal, geen reserve"....
Toen werd het den grijzen, Parlementairen
veteraan te kras. Toornig voegde hij den an
der toe: „Ik zou me niet aan zulke groote
woorden ten opzichte der Bank willen
wagen!" En, zich woedend omwendend, hoor
de men hem nog zeggen,,'t Lijkt op land
verraad".
De heer Oud kwam even protesteeren
tegen deze laatste woorden.
Maar mr. Heemskerk zei, dat die uitdruk
kingen niet als interruptie bedoeld was
Kwam ook niet in de „Handelingen".. Par
ticuliere aangelegenheid
Eindelijk kwam het slot
Het amendent-v, d. Waerden werd afge
wezen weer met 3223 stemmen. En het
ontwerp kwam er met 3423. Tegen bleken
de s.-d., de v.-d. en de heeren Floris Vos en
Wijnkoop.
Nadat de Tweede Kamer j.1. Dinsdagmid
dag een ontwerpje tot wering van den Colo
rado-kever had aangenomen, bij welke disces
sie de zeer onsympathieke houding van
Frankrijk, dat uit nijdigheid, omdat wij Fran-
sche aardappelen uit zuiver plantenziektekun-
dige motieven moeten weren, emze tuinbouw
producten buiten de grenzen gaat hoo<W), ter
sprake was gekomen en de Regeering ver
klaarde met genoemd land onderhandelingen
te zullen voeren ter verbetering van dec toe
stand, kwam aan de orde het wetje ter be
krachtiging van het K. B. tot contingentee-
nng van den invoer van rund- en kalfsvkcsch,
waardoor gelijk bekend de Deetische
vleesch-uitvoer naar ons land zoozeer werd
getroffen.
Over deze materie hebben een groot aantal
afgevaardigden het woord gevoerd.
Er teekenden zich twee groote „kampen"
in de Kamer af. De eene groep drong aan op
veel scherpere invoer-beperking, terwijl de
andere min of meer pleitte voor verzachting.
Tot de eerste categorie behoorde de heeren
v. d. Heuvel (a.-r.), Van Voorst tot Voorst
(r.-k.), Braat (plattel.) en eenigermate de
heer Lovink (c.-h.).
Tegenover hen stonden de heeren Bierema
(v.-b.), dr. Vos (v.-b.), Oud (v.-d.) en Snoeck
Henkemans (c.-h.). De soc. democraten namen
een aparte houding aan. Bij mondh van den
heer IJzerman bleken zij geheel tegen de
methode der contingenteering, zooals die in
het „vleesch-wetje" was belichaamd. Mr.
IJzerman bleek allerminst een vriend van het
weren der Deensche vleeschproducten. T. a.
van deze zaak maakte hij een aardig grapje.
Reeds eerder zei de afgevaardigde gin
gen stemmen op tegen het Deensche vleesch.
Het was immers reeds in 1657 ging mr.
IJzerman voort, in de Kamer aanstonds ver
bazing wekkend om het noemen van dat jaar
tal dat Vondel zong:
„O, Heer, wil mij verlossen
Van deze Deensche ossen"..
Dit citaatje ontketende groote vroolijkheid
in de hooge vergadering!
Minister Verschuur heeft j.1. Donderdag
middag de contingenteeringspolitiek der Re
geering in het algemeen en de methode van
invoer-beperking van rund- en kalfsvleesch in
het bijzonder verdedigd.
Van geheel onpartijdig standpunt kan wor
den vastgesteld, dat de rede des ministers
veel misverstand en veel overgroote vrees
heeft weggenomen.
Gebleken is, hoe voorbarig men soms is
met allerhande critiek. Zoo werd beweerd,
dat de Regeering „alles en nog wat", erger:
maar raak contingenteerde.
Minister Verschuur verklaarde, dat m
totaal slechts.0,16 procent van het gewicht
en 4A procent van de waarde van den ge
middelden jaarlijkschen invoer aan contingen
teering onderworpen is!
De minister harhaalde weer eens, dat hij
allerminst bewonderaar is van de contingcn-
teerings-methode. De Regeering weet, dat zij
meer kapot maakt dan repareert. Het is dus
volkomen overbodig onderstreepte Z.Exc.
de Regeering in dit opzicht te waarschu
wen. Ten aanzien van onzen im- en export is
niet alles zwart en naar, vervolgde de be
windsman maar het uitvoer-excedent is
snel dalende. De ontwikkeling van de in- en
uitvoercijfers mag verontrustend worden ge
noemd. Wat de voorbereiding der contingen-
teeringen betreft, aan alle eischen van de ge
lijkheid wordt voldaan, verklaarde Exc. Ver
schuur, die groote hulde bracht aan dé werk
zaamheid der leden van de cricis-invoer-com-
missie.
Direct- en indirect-belanghebbenden wor
den gehoord, verzekerde de minister.
Dat de prijzen van het vleesch, ondanks de
contingenteering, nog niet zijn gestegen, bleek
op den bewindsman geen indruk te hebben
gemaakt ten aanzien van de vraag, of de
maatregel nu ook ondoelmatig gebleken is.
Hij noemde den grooten binnenlandschen aan
voer van slachtvee, dat uit geldgebrek ter
markt werd gebracht, de groote oorzaak. Als
die toevloed geluwd zal zijn, verzekerde
mr. Verschuur, dan zullen de vleeschprijzen
vanzelf stijgen!
De minister verklaarde voorts, dat over het
algemeen niet mag worden geklaagd over de
houding van het buitenland wat betreft onze
contingenteerings-maatregelen. En evenmin
over de successen, die wij na overleg met het
buitenland wisten te behalen.
Uit de rede van den minister blijkt zeer
duidelijk, dat de Regeering met groote be
hoedzaamheid het contingenteerings-wapen,
dat zij immers noodgedwongen ter hand heeft
genomen, voert. De verschillende critici waren
in hun replieken dan ook wel wat tammer.
Enkelen bleken niet te overtuigen. Op hen was
het woord van minister Verschuur van toe
passing: Degenen, die de meest extréme op
vattingen huldigen, hebben het makkelijkste
leven
Bij de behandeling van de artikelen kwamen
nog twee amendenten, n.1. van de heeren Van
Voorst tot Voorst en Lovink, ter verklaring
van het contingent in te voeren vleesch in de
periode 16 Jan.15 Juli 1932, dat nu is 60
procent van den gemiddelden invoer over
1929, 1930 en 1931.
De minister ontraadde aanneming. Het is
niet juist zei hij iedere contingenteering
op zichzelf te beschouwen. Men late de Regee
ring een klein beetje speelruimte, schenke haar
een zekere mate van vertrouwen.
Met Denemarken vervolgde de bewinds
man wordt onderhandeld in een sterk-ver-
beterde sfeer. De Deensche deviezen-centrale
stelt op zeer bevredigende wijze deviezen be
schikbaar. Het zou nu dus dubbel jammer
zijn, de goede stemming te bederven.
De voorstellers trokken hun resp. amende
menten in. En het wetje werd aangenomen
met 5012 stemmen. Tegen: s.d.a.p. (behal
ve de heer v. d. Heiden en mej. De Jong) en
de communist De Visser.
De heer Braat was hij de stemming ahverir.
Deze week is de Eerste Kamer nog even
bijeen geweest om de Surinaamsche Begroo
ting en de Begrooting van het Zuiderzeefonds
aan te nemen. Over de stopzetting der verdere
inpoldering is nog niets definitiefs beslist.
Het wachten is op de cijfers van den minister
van Waterstaat betreffende de vermoedelijke
kosten. Parlementariër.
Nou het is echt vervelend weer de laatste
dagen. Dan weer mooi en dan weer een heele
hoop dagen leelijk en de menschen hebben
allemaal kwaaie zin. Allemaal van de regen,
m'n vader is kwaad, m'n moeder is kwaad
en de meester is kwaad, ze zijn allemaal niet
erg lekker en Wimpie ook niet. Nou zeg me
zuster dat Wimpie de griep heef en naar bed
moet, maar het is toch maar goed dat ik nog
niet gegaan ben want toen ik gisteren op het
kantoor van de krant kwam toen was d'r net
een meheer jarig en toen heb ik een stukkie
sjokola van 'm gehad. En dat vond ik wel
aardig dat hij jarig was en de sjokola was
lekker en as ik nou op bed had gelege dan
had ik ook geen sjokola gehad, dus ik zal
maar niks meer gelooven wat m'n zuster zeg.
En d'r komen ook een heele hoop van die
vliegmaschienes allemaal boven de helder
vliegen. Dat zijn geen gewone vliegmaschie
nes maar van die menschen die ook naar
Indie vliegen. En as de krant nou komp dan
zijn ze al gewees want ze komen vrijdag dus
dat is gisteren. Maar as ze maar beter vliegen
as die andere menschen want die vallen alle
maal. Dat zijn dan de soldate. Op de Kooi
zijn d'r gevalle en op Soeterberg en ik geloof
dat ze d'r niks meer van kenne, want anders
valle ze toch niet, of zou dat er misschien
bijhooren.
En vandaag het de Prinses ook d'r verjaar
dag en mag ik vanmiddag weer naar Casinoo
want daar komp weer een meneer die van
alles kan met de poppekas en ook weer met
z'n buik prate en dat kenne d'r geloof ik een
heele hoop want ik heb al veel mensche ge
zien die dat kenne met hun buik praatte en
dat wou ik ook wel kenne maar as ik het ga
proobeerre dan komp er nooit wat van terecht
en nou zeg m'n zuster dan zoo'n aap niet
alles moet wille kenne. Nou as ik dat alle
maal wis boe dat moet gaan dan kenne we
nog een hoop lol krijge.
En we krijge ook een nieuwe brug maar
dat is maar een kleine en die kom aan het
eind van de binnenhave en nou zeg Heintje
dat we ook een mooie tunnel krijge en dat
die tunnel dan bij de buitenhaven komp en
dat die dan heelemaal naar Texel toe moet.
Maar daar zal wel niet veel van aan weze
maar het zal tog wel kenne zijn want ik weet
het niet, dus we zulle maar afwachtte en de
asrege hebben we tog niet gehad en nou heb-
be we dan ook geen zwarte sneeuwballe
kenne gooie. Dat vind ik tog wel jammer
voor m'n zuster want ik had haar zoo graag
wat in d'r nek geduuwd maar dat zal ook
nog weieens kome en m'n vader zeg dat die
meheere in Geneffe die allemaal aan het
praate zijn om geen oorlog meer te hebhe dat
die nou opgehouwe hebbe met praate omdat
ze tog niks meer wiste te zegge en nou is die
meneer die het meeste te vertelle heb maar
ziek geworde. Dat is nou net zooveel as poli
tiek as ze niks meer weette, dan zegge ze
maar dat ze ziek geworde zijn en dan hoevve
ze lekker niks meer te zegge en nou wis ik
ook niks te schrijve en ik heb de griep en nou
had ik ook maar gedag om politiek te zijn
net as die meneer op die vergadering maar
ik heb het toch maar niet gedaan.
En over een paar weke hebhe we de Pink-
sterdaagge ook weer maar eerst hebbe we
dan ook nog Zondag op een dag door de week
en dan hoevve we lekker ook niet naar school
en dat vind ik wel lollig maar dan mag het
wel mooier weer zijn as nou; want nou heb
ben we d'r niks aan. Maar dat zal ook wel
koomme.
En as d'r nou zoo'n vies weer is dan weet
je ook niet wat je moet doen dat is wel niet
prettig en van de week hebbe we wat achter
een waagge vast gebonde dat was een ouwe
emmer en dat was een waagge met zoo'n
ouwwe vullisknol d'rvoor en de man die d'r
op zat wis maar niet wat het was en die knol
kon ineenen veel harder loopen as anders,
zeker van de schrik en toen die man in de
gaatten had wat het was toen was ie erg
kwaad en heb ie ons achterna geloopen maar
hij kende er niks van want hij kon ons lek
ker tooh niet krijgge omdat we veel harder
konde loopen.
Nou beste mensche ik moet nou ophouwe
want ik moet vroeg naar m'n bed dat is om
dat ik de griep heb en as ik nou niet vroeg
naar me bed toegaa dan wordt ik niet beter.
En ik moet eerst die brief ook nog wegbreng-
ge andes komp hij niet meer in de kraat. Tot
de volgende week dan maar weer hè.