POPULAIR B>^öeQ>5^L,VAMD£MÊU3£3^CME; ÖOURAïft
Oog in oog met de dieren der wildernis.
539
TWEEDE BLAD.
VAN ZATERDAG 14 MEI 1932.
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Gevechten met ijsberen.
Toch liever een armband
0
Levensgevaarlijke filmopnamen.
Een expeditie met een droevig einde
door een temmer.
In Elwood (Santa Barbara) in den
staat Californië had ik verschillende
dieren voor den particulieren dieren
tuin van een Amerikaanschen million-
nair afgeleverd en was reeds sinds
eenige dagen daar te gast. Juist was ik
bezig een gewonden tapir te verbin
den, toen zijn eigenaar bij mij kwam en
mij een krant toereikte. Ik las: Ice bear
hunter and catover wanted (ijsbeer-
jagers en -vangers gezocht. Daarna
volgde de naam van een filmmaatschap
pij in Los Angeles,
Ik dacht dat deze betrekking wei iets
voor mij kon -zijn en ik begaf mij ter
stond op reis.
Ik kwam met de filmmaatschappij tot
een overeenkomst en ik werd geënga
geerd. Het ging om het volgende. De
maatschappij vervaardigde een groote
sensatie- en avonturenfilm. Deze moest
een soort jacht om de wereld voorstel
len en enkele scènes moesten in de
Poolstreken spelen, waar een jacht op
ijsberen georganiseerd zou worden.
Eventueel gevangen dieren zouden wij
meebrengen, die dan voor enkele die
rentuinen bestemd zouden zijn
De kosten van dit groot en echt Ame-
rikaansch opgezet werk waren enorm
en aan deze eene film is de firma fi
nancieel te gronde gegaan. Het charte
ren van een ijsbreker en de uitrusting
van de expeditie naar het Noorden
kostten alleen reeds 400.000 dollar. De
bemanning van deze expeditie telde
20 koppen.
Ons eerste doel waren de Aleöeten,
daarna de Nunivak-eilanden, vervol
gens ging de tocht naar kaap Prins of
Wales voor een ijsberenjacht en
-vangst.
Deze kaap ligt op 't Sev ards-schier-
eiland. De ijsberenscène zou op de
film worden ingeluid met de titel „And
he was lost for the world!" (En hij was
voor de wereld verloren). Niemand had
er echter destijds vermoeden van dat
deze titel werkelijk waarheid bevatte,
en toen de film eenmaal klaar was, ver
moedde niemand dat zich op het witte
doek werkelijk een drama afspeelde.
Een slecht begin.
Op de Aleöeten speelde het noodlot
ons reeds parten. Een comboy en een
robbenvanger kregen een hoogloopen-
de ruzie; in het vuur van den strijd
flikkerde het mes en glansde dof de re
volver, een scherpe knal en onze be
manning telde een lid minder. Bij het
onderzoek bemerkten wij dat de rob
benvanger getracht had den cowboy te
bestelen en dat deze daarover in drift
was ontvlamd. Een scheidsgerecht be
sliste dat wij den cowboy niet aan de
politie over zouden leveren daar hij uit
zelfverdediging had gehandeld. De
eigendomswetten in het Noorden zijn
zeer streng. Ondanks dit excuus be
treurden wij den dood van dien flinken
gezonden knaap ten zeerste en vanaf
dien tijd werd de cowboy door de an
dere expeditieleden min of meer met
wantrouwen bejegend.
Op de Nunivak-eilanden overkwam
ons het tweede ongeval. Van een ope
rateur werd door een zeeleeuw de lin
kerhand half afgebeten. De wondkoort
sen droegen er toe bij dat hij binnen
twee dagen overleed.
Twee doodelijke ongevallen binnen
zoo'n kort tijdsbestek! Men kan zich
levendig indenken welken invloed dit
op de overige leden der expeditie uit
oefende. De opnameleider moest zelfs
alle zeilen bijzetten om te voorkomen
dat de expeditie niet in duigen viel.
Enkelen wilden ons onmiddellijk ver
laten, onder wie enkele dames. Zij zijn
ook vrij snel vertrokken, dochniet
voordat hun scènes op Nunivak ver
filmd waren.
Het was in de maand Augustus toen
wij naar de kaap Prince of Wales ver
trokken. Onderweg hadden wij een on
vrijwillig oponthoud. Wij waren in een
sterke ijsdrift geraakt, die ons aan alle
kanten beklemde, doch dank zij de
krachtige machines van den ijsbreker,
wisten wij door te breken.
Tijdens de tocht had ik alle deel
nemers nauwkeurig ingelicht hoe zij
zich in de nabijheid van ijsberen moes
ten gedragen, want bij de aankomst be
gon mijn verantwoordelijkheid, die
voorwaar niet gering was.
Op kaap Prince of Wales gearri
veerd,, onderwierp ik onmiddellijk de
uitrusting aan een nauwgezette con
trole.
Daarna ging ik op zoek naar slede
honden. Met tien personen begaf ik mij
op weg en wij keerden, met de reserve
honden meegerekend, terug met 90
sterke honden die bij elkaar ongeveer
een waarde van 3000 dollar vertegen
woordigden. Aan deze trouwe kamera
den hebben wij het voor een groot deel
te danken gehad dat wij levend van de
expeditie zijn teruggekeerd
Daar wij hoogstens drie weken uit
wilden blijven, hadden wij geen be
hoefte aan een bijzondere groote voor
raad levensmiddelen. De meeste honden
en sleden waren noodig voor het trans
port der belichtingsapparaten en moto
ren. Daarvoor gebruikte ik voor een
gedeelte ook rendieren en in het ge
heel beschikten wij over twaalf hon
den en acht rendierspannen.
Nachtelijk bezoek.
Als gidsen en helpers had ik boven
dien nog zes Eskimo's geëngageerd,
die hun eigen spannen meebrachten.
Vier dagen gingen zonder gebeurte
nissen voorbij. Doelloos slenterden wij
rond over de eindelooze troostelooze
sneeuwvelden. Een downe stemming
maakte zich van ons meester. Wij wa
ren allen onder den invloed der witte
stilte.
Den vijfden dag begon het nog tot
overmaat van ramp te sneeuwen waar
door ons alle uitzicht werd genomen.
De temperatuur daalde nu tot —45
graden Celsius.
In de zevende nacht, toen ik ondanks
mijn dikke pelskleeding en slaapzak
van de kou niet in slaap kon komen,
hoorde ik plotseling een woedend ge
blaf. Onmiddellijk stond ik op en wekte
de Eskimo's en Gormick den comboy.
Buiten was het stikdonker en geen
levend wezen was te bekennen. Wij
wachtten nog een paar minuten, doch
kropen daarna in de hut terug.
Zoo brak de morgen aan. Ik was het
eerst buiten daar ik wilde onderzoe
ken wat er 's nachts was voorgevallen.
Mijn onderzoek duurde niet lang. Twee
honden doodgebeten en groote voet
sporen in de sneeuw. Wij hadden het
nachtelijk bezoek van een ijsbeer ge
noten en de honden hadden hem met
hun alarmgeblaf verdreven, doch niet
voordat hij wraak had genomen.
Onmiddellijk alarmeerde, ik alle
leden der expeditie. In koortsachtige
spanning werd een tocht voorbereid;
terwijl de eene groep druk bezig was
op een speciale slee de opnameappara
ten te monteeren, hield een andere
groep zich bezig met het opstellen der
motoren en het bevestigen van lei
dingdraden.
Ik zelf controleerde met Cornick
zorgvuldig de wapenen, strikken en
lasso's. Vervolgens gaf ik den Eski
mo's den opdracht de verblijfplaats
van den beer op te sporen en hem uit
zijn schuilhoek te verdrijven.
Wanneer het eenigszins mogelijk
was, wilden wij een scène met den beer
en den hoofdpersoon draaien. Deze
scène moest een achtervolging van den
ijsbeer op Johnny Goodwise voorstel
len en op het critieke moment moest
hij het dier neerschieten, waarvoor
Cornick en ik natuurlijk zorg zouden
dragen.
Ik gaf den Eskimo's dus den op
dracht den beer te achtervolgen en hem
te omsingelen zoodat hij niet zou kun
nen vluchten.
De Eskimo's vertrokken in vliegen
de vaart en reeds na een half uur
kwam een span terug en deelde de lei
der ons mede dat de beer vast zat. Wij
braken onmiddellijk op. Al heel spoe
dig kregen wij door onze verrekijker
een moederdier met twee jongen in het
oog, dat geheel met bloed besmeurd
was, waarschijnlijk door het nachtelijk
gevecht met de honden. Bij een vluch
tige beschouwing bemerkte ik reeds
dat het dier te zwaar gewond was om
nog lang te kunnen leven. Wij zou
den hier dus een weldaad verrichten
1 wanneer wij het dier neerschoten. In
i werkelijkheid was ik daarover ver
heugd omdat het mij tegen de borst
stuit gezonde dieren neer te moeten
schieten. Ik vang dieren, maar ik
dood hen nimmer.
Filmen in doodsangst.
In een wijden kring hadden de Eski
mo's het dier omsingeld, waartegen
zich de kleine dieren aandrukten. Snel
werden de lampen en motoren inge
schakeld, terwijl Johnny Goodwise zich
in de door ons aangeduide richting be
gaf. Wij hadden ons gewapend, terwijl
Johnny Goodwise langzaam op den ijs
beer toeliep. Hij droeg een geweer in
den hand, dat met twee kogels was ge
laden. Hij zou twee looze schoten los
sen en wanneer de beer hem dan ach
tervolgde, vluchten.
Het was doodstil. Alleen de zware
ademhaling der aanwezigen verried de
spanning, die allen gevangen hield.
Het opnameapparaat en de motoren
waren zooals reeds gezegd, op sleden
„Zie zoo, vandaag verkoop ik alle
aanmaningsbrieven van mijn schuld-
eischers als oud papier, dam kan ik van
de opbrengst misschien een termijn be
talen!"
(„Muskete").
door
KAREL WIKHUIZEN Jr.
's Morgens vroeg, toen het buiten
reeds begon te schemeren en een zware
onweerswolk over het dal trok, het
was vier uur werd ik door een fijne
melodie gewekt. Het waren steeds de
zelfde tonen. Als de melodie uit was,
was er een oogenblik pauze, waarna
dezelfde klanken weer opstegen. Want
in dien tijd, die reeds lang verstreken
is in die hut bij paal 195 der Cor-
derillaspoorweg, was ik in het geluk
zalige bezit van een muzikale wekker-
klok; die scheurde je niet uit den
slaap, die speelde een lieflijk carillon
deuntje, om dit eenige malen te her
balen.
Dat was op een hoogte van 3400 m
boven de zee, in een drielandenhoek,
die men op de kaart kan vinden: waar
Chili, Bolivia, en de Republica Argen-
tina elkaar ontmoeten. Daar heb ik
vele maanden achtereen gewoond. En
vandaag, op Pinkster-Zondag, zou, na
deze maandenlange eenzaamheid en
het harde werk hierboven, mijn verlof
aanbreken, waarin ik mij naar het dal
kon begeven.
Deze vreeselijke eenzaamheid! Soms
slaat de wind in een eeuwig rhythme
het linnen van het dak tegen de span
ten, zoodat het is, alsof er menschen
steeds nader komen, op mijn huis af
loopen. Maar neen het is niemand
niemand zoekt mij op en met den
wind is het niet prettig converseeren
Nu tegen Pinksteren nu het in
Europa zoo zonnig warm wordt, komt
in het hooggebergte der Cordillera de
winter eerst in hevige mate op. De
storm wordt steeds sterker, de tem
peratuur zinkt ook overdag tot ver on
der het vriespunt. Men zou ver weg
willen zijn, in een ander land, in een
land van eeuwigen zonneschijn en
warmte!
Geen planten groeien hier meer, be
halve de kale stammen van de reuzen-
cactus en de Kandelaber-cactus. Mil-
lioenen van deze fantastische boomt n,
Cereus gigas, Cereus candelabrum,
bedekken zoover het oog reikt, de
berghellingen, tot bijna aan den top
toe. Groote partijen van Üéze boomen
staan in vollen bloei, met groote witte,
teergele en rose kelken en bloemkro
nen. Het is het eenige, wat deze hout
en groenlooze boomen eenig aanzien
verschaft, behalve hun groteske vor
men.
En als ik dien morgen, ra een lan
gen rit door de woestenij van zand en
steen aan de oevers van de Rio Grande
aankom, dan huil ik als een kleine
jongen, zuiver van zenuwachtige op
winding; ik was niet sentimenteel uit
gevallen, ik ergerde mij over mijn kin
derachtigheid, maar de tranen biggel
den mij over het gezicht. Want -- aan
beide zijden van den oever van de Rio
Grande de Salta strékten zich frissehe,
heldergroene weidevelden uit, waar
ecnig vee op graasde en dicht aan liet
water stonden groote groepen kastan
jes, geweldige kurkeiken Eucalyptes-
boomen en jonge plantanen.
En nu ging het weer uren en uren
langs de rivier. Het dal van den Rio
Grande heet hier Valle de Duraznos,
Perzikdal en er is gm.i overdrij
ving in i en naam, want overal groeien
de perziken, de druiven en Sinaasap
pelen in overvloed; de straatweg was
druk, veel wagens en ruiters passeer
den mij; en allen trokken zij «in dezelf
de richting als ik, niemand reed mij
tegemoet. Want het was feest en het
leven was schoon! Wij trokken allen
naar de stad, naar de feeststemming!
Voor de herberg van den Turk Me-
chias hield ik halt. Voor het paard
Maïskorrels en hooi voor den ruiter,
hetgeen men juist gereed heeft. In
kleine slokjes laat ik de Iandwijn door
mijn keelgat glijden. Met mijn tafel
buurman hij heet Andréas ben ik
in een half uur tijds dikke vrienden.
Wij dobbelen om de vertering. Wie ver
liest. geniet de' eer te betalen. Ik ben
de winnaar. Ik ben altijd een gelukkig
mensch geweest. Wat een heerlijke
feestdag, zonder wind, zonder vlieg-
zand, zonder klepperende en gierende
windvlagen. Wij zijn gelukkig, vol
maakt gelukkig
„Ik heb een steenen huis", zeg ik tot
mijn nieuwen vriend, „een huis met