HET BINNENHOFj
OP EN OM
De moord op den Franschen President. -
Droge debatten over den Economischen
Raad. - Klachten over de toepassing
van de Ongevallenwet. - Moties. -
Minister Verschuur tevreden over onze
soc. wetgeving.
Indien een instelling als onze Tooneelschool
de stroomingen van dezen tijd goed zou zien
en de juiste conclusies zou weten te trekken,
dan zou zij zich zeker niet enkel en uitsluitend
meer bezig houden met het lesgeven in verzen
zeggen, het bestudeeren van planken-drama's,
achter het voetlicht en tusschen de coulissen,
in schminken en het staan, gaan en gebaren
maar zij zou ook zoo spoedig mogelijk een
volledige opleiding moeten op touw zetten
voor massa-, feest- en optocht-regisseur. Het
U. zonder eenigen twijfel, voor de jongeren
met tooneel-talent het vak der toekomst!
„Ons Huis" 40 jaar.
De stroomingen des tijds goed begrepen, dat
hebben, een veertig jaar geleden, zeer zeker
P. W. Jansen. Helene Mercier en J. A. Tours,
toen zij de vereeniging „Ons Huis" stichtten,
die ten doel had „het bevorderen der volks
ontwikkeling en het in aanraking brengen van
personen uit verschillende kringen der samen
leving". Dat doel werd in die veertig jaar voor
een groot deel bereikt. „Ons Huis is een in
stelling geworden die haar invloed in groote,
wijdvertakte kringen van het Amsterdamsche
leven doet gevoelen. Geen wonder, dat op den
jubileumdag. 10 Mei J.I., zeer velen van hun
dankbaarheid en hun belangstelling kwamen
getuigen ten overstaan van de huidige direc
trice, mej. Asperen van der Velde, die nu
reeds een twintigtal jaren „Ons Huis"-werk
leidt. Naast de reeds lang bestaande praat
avonden voor patroons en werklieden, de ont-
wikkelingsclubs, de fanfarecorpsen, de vacan-
tietehuizen, enz. werden vooral de z.g.
vacantie-scholen van „Ons Huis" populair. In
1913 werd de eerste vacantieschool, waar een
300 kinderen halve dagen konden verblijven,
geopend. Thans vertoeven in deze scholen
jaarlijks niet minder dan 6000 kinderen voor
heele dagen. Wel een bewijs „hoe het groeide"
en hoezeer hier in een behoefte voorzien werd.
Het hoofdgebouw van „Ons Huis" staat nog
altijd in de Jordaansche Rozenstraat, lange
jaren het eengie onderdak dat de vereeniging
bezat. In 1918 kon zij echter, nadat gemeente
lijke subsidie verkregen was, overgaan tot het
openen van afdeelingen in verschillende andere
buurten der stad. Thans zijn er in niet minder
dan 11 wijken „Ons Huis"-woningen of lokalen
en zijn het niet alleen de Jordaners, maar ook
de Eilanders, de Betondorpers en leden van
diverse andere hoofdstedelijke volksstammen,
die profiteeren van het vele goede dat deze
instelling te schenken weet.
Een naamiooze volksstam in donker
Amsterdam.
Zoo nu en dan, als er weer eens een groote
kraak geweest is, een geruchtmakende beroo-
ving of een geheimzinnige moord, wordt het
publiek opnieuw gewaar, dat er óók nog altijd
een naamiooze volksstam in „donker Am
sterdam" huist. Een volksstam die het, wat
men verder ook van haar mag zeggen, zeker
niet aan initiatief en geslepenheid ontbreekt
Het laatst deed zij van zich spreken in ver
band met de schilderijen-diefstal op het kasteel
Nijenrode aan de Vecht bij Breukelen. Daar
werden, naar men weet, eenigen tijd geleden,
op geheimzinnige wijze een aantal kostbare
doeken uit de verzameling van den kunst
handelaar Goudstikker, tot wiens bezit een
deel der kasteel-collectie behoort, ontvreemd,
den begreep eerst niet recht wat deze schil
derijen-dieven eigenlijk aan hun buit konden
hebben. De betrokken oude doeken zijn door
middel van afbeeldingen en beschrijvingen, in
binnen- en buitenland zoo bekend, dat „onge
merkt verkoopen" wel uitgesloten scheen.
Maar donker Amsterdam, dat hier, naar
thans gebleken is, onder aanvoering van een
zekeren „Lange Willem", de hand in het spel
had, is ook niet van gisteren Gewoon
verkoopen daar dacht het niet aan! Er werd
diep in het geheim, met deassuradeuren,
die een en ander verzekerd hadden, onder
handeld; de doeken werden aangeboden tegen
een véél lageren prijs dan die assuradeuren
aan verzekeringsgelden zouden hebben uit te
keeren, indien de schilderijen voor goed ver
loren waren. De verzekerings-heeren hapten
toe! Met het gevolg, dat de gestolen zaken een
dezer dagen door de politie bij die assuradeu
ren ontdekt werden Zou de politie nu, be
halve tegen de dieven, ook tegen de „helers"
optreden, vroeg Amsterdam zich afMen
wachtte in spanning het volgende bedrijf van
deze, in werkelijkheid vlak bij draaiende film
(met een kasteel, oude schilderijep, met
een waarde van vele duizenden, donker
Amsterdam, verraad en wat dies meer zij)
af. Maar ploseling schijnt de film weer afge
knapt. Dat gebeurde, bij het begin, trouwens
ook al eens. Wonderlijk is het wel
Klank en Beeld.
Hoe men zorgt dat films niet afknappen,
hoe zij het best en op de modernste wijze ge
maakt en gedraaid worden; hoe verder gramo-
foonplaten ontstaan, hoe ver de nieuwste
vindingen op het gebied der radio gaan,
welke prachtige, hoogst artistieke resultaten
de moderne kunst-fotograaf bereiken kan,
dit en nog veel meer, valt tenslotte deze dagen
op de tentoonstelling „Klank en Beeld" in het
R.A.I.-gebouw te zien, een tentoonstelling, die
zeer druk bezocht wordt en dit ook ongetwij
feld verdient.
Men zou deze expositie het tegendeel van
„donker Amsterdam" kunnen noemen. Hier is
alles openbaar, alles duidelijk zicht- en
hoorbaar. In donker Amsterdam alles verbor
gen, duister en stil
WEEK-
KRONIEK
Ik zie weinig kans om aan de hand van
hetgeen in de afgeloopen week-periode op het
Binnenhof is verhandeld, een erg prettig-
leesbaar overzicht te geven
Gelijk men weet, hebben de heeren den dag
na Hemelvaartsdag eraan gegeven, zoodat
eerst j.1. Dinsdag het Parlementaire leven
werd voortgezet.
Allereerst gaf de Tweede Kamer door mid
del van haar „speaker" uiting aan haar ver
ontwaardiging over den moord, gepleegd op
den President der Fransche Republiek. Mr.
Van Schaik verzocht den minister de gevoe
lens van deelneming der Kamer over te bren
gen aan de Fransche Regeering.
Waaraan minister Beelaerts, die zich aan
sloot bij de door den voorzitter uitgesproken
woorden naar aanleiding „van den verfoei
lijken aanslag op de eerbiedwaardige figuur
van den President der Fransche Republiek"
verklaarde gaarne te zullen voldoen.
De Kamer hoorde beide redevoeringen
staande aan.
Voorts werden nog in orde bevonden de
geloofsbrieven van den heer P. G. Peereboom,
een der vele candidaat-opvolgers van ds". Ling-
beek, die eindelijk zich een mandaat laat wel
gevallen. Een dezer dagen zullen wij dus de
nieuwe representant van het fel-anti-papisti-
sche partijtje, waarvan dominee Lingbeek vele
jaren de „ziel" was, zien verschijnen in het
Lagerhuis.
De deliberatiën over de instelling van een
Economischen Raad werden voortgezet. Op
Woensdag 4 dezer waren de algemeene be
schouwingen over deze materie tot een einde
gekomen.
Thans moest men zich dus aan de artike
len gaan wijden.
Bij art. 5 werd langdurig stilgestaan. Het
betrof de vaste commissies.
Na een zeer uitvoerig debat over een araen-
dement-Slotemaker de Bruine, c.h., om te
voorkomen, dat Commissies van Advies met
een eigen taak zouden worden begiftigd bui
ten den Economischen Raad om, bij welk
amendement verschillende sub-amendementen
werden ingediend, verdween ten slotte dit on
derwerp van langdurig discours van de par
lementaire vlakte, omdat bedoeld amende
ment werd verworpen.
Verschillende amendementen werden inge
trokken.
De heer Van Braambeek, s.d.a.p., slaagde
er echter in, art. 5 aldus gewijzigd te krijgen,
dat de adviezen van de vaste commissies niet
rechtstreeks aan den minister, doch aan den
Econ. Raad zelf gezonden zullen worden.
Mr. Van Hellenberg Hubar, r.k., wist
eveneens te bereiken, dat de leden van de
vaste commissies, althans voor een deel, uit
leden van den Raad zullen bestaan.
Bij art. 6 (inschakelen van den Midden
stands- en den Nijverheidsraad) bepleitte de
heer Van Braambeek het niet-opnemen van
deze lichamen, waar de leden daarvan niet
door de Regeering zijn uitgekozen. Hij wilde
vaste commissies, die hetzelfde terrein be
strijken.
Minister Verschuur wees op het verschil
tusschen genoemde Raden en de vaste com
missies. De Raden betoogde de bewinds
man zijn uit het vrije leven voortgeko
men, terwijl de samenstelling der commissies
altijd kunstmatig is. Z.Exc. gaf de voorkeur
aan wat in de samenleving is gegroeid.
Van belang was een succesje van den heer
Van Voorst tot Voorst, r.k., die de wette
lijke mogelijkheid heeft geschapen om nader
hand ook nog een eventueele Landbouwraad
te doen „inschakelen", gelijk dat thans met
den Nijverheids- en den Middenstandsraad
het geval zal zijn. Ik ben nog niet in de ge
legenheid te melden, dat het ontwerp is aan
genomen. Op Vrijdag 13 dezer vindt de stem
ming plaats. Edoch: niemand zal nog twijfe
len aan den goeden uitslag.
Tot goed begrip van het wezen van het
nieuwe advies-college, genaamd Economische
Raad, wil ik nog even in het kort op haar
beteekenis wijzen.
De eigenlijke aanleiding tot het in 't leven
roepen daarvan is de reorganisatie van de af-
deeling Handel van het departement van Ar
beid, FI. en N„ dat thans immers geworden
is: Economische Zaken en Arbeid, waarmee
in verband staat de instelling van een econo
mischen voorlichtingsdienst, genaamd: Eco
nomische Raad. Dit lichaam, gezamenlijk
met den nieuwen directeur-generaal van de
afdeeling Handel zal de Regeering adviezen
i op economisch terrein moeten verschaffen,
j Het is verkeerd te meenen dat men hier
I te maken heeft met een glocd-nictiw orgaan.
Men behoeft slechts te wijzen op de reeds
bestaande commissie voor de Economische
Politiek om de onjuiste meening te kunnen
corrigeeren. Natuurlijk zal deze commissie
voor den Econ. Raad plaats moeten maken.
De nieuwe Raad zal namelijk practisch meer
bruikbaar zijn, omdat zijn samenstelling ge
ringer is, hij meer vergadert en zoodoende
veelvuldiger adviezen kan verstrekken, ter
wijl zijn verband met de Regeering en tus
schen hem en de vaste commissies en orga
nen het plan van juiste adviezen zal bevor
deren.
Het Lagerhuis heeft zich ook nog bezig
gehouden met deliberatiën over een motie
van den heer K. ter Laan, s.d.a.p., luidende:
„De Kamer, van oordeel dat de vele en
ernstige klachten over de toepassing van ver
schillende artikelen van hoofdstuk III der
Ongevallenwet (van den omvang der schade
loosstellingen en de berekening daarvan) een
herziening van dit hoofdstuk gewenscht ma
ken, noodigt den Minister van Arbeid, Han
del en- Nijverheid uit de herziening in over
weging te nemen".
In hoofdzaak kwam het betoog van den
afgevaardigde hierop neer, dat z.i. „deze
sociale wet niet sociaal wordt uitgevoerd".
Hij verzekerde, dat vele gevallen voorkomen
van ernstige ongevallen in bedrijven, zonder
dat aanleiding wordt gevonden tot uitkee-
ring, gevorderd door de Ongevallenwet-1921.
Zijn partijgenoot Drop kwam met een stroom
van voorbeelden om aan te toonen, hoe on
voldoende de wet wordt uitgevoerd. Ten
slotte wijzigde hij de motie-Ter Laan c.s.
aldus, dat de Kamer zou vragen om een
onderzoek naar de vraag of de Ongevallen
wet-1921 in overeenstemming is met de be
doeling en strekking der wet, waarvoor een
commissie zou moeten worden benoemd met
vertegenwoordigers der Regeering, van het
Bestuur der Rijks-Verzekeringsbank en van
werkgevers en -nemers.
De heer Kuiper, r.k., noemde die motie
niet bevredigend en fabriekte zelf een nieuwe,
uitsprekende het wenschelijke van een gron
dig onderzoek om de vraag of de toepassing
der Ongev.wet wijziging behoeft, alsmede de
Beroepswet en de wet op de R. V. B., de Re
geering uitnoodigend een commissie te be
noemen, bestaande uit vertegenwoordigers
van werkgevers en -nemers, die concrete
voorstellen kunnen doen.
De heeren Smeenk, a.r., Snoeck Henke-
mans, c.h., en dr. Vos, v.b., waren niet zeer
enthousiast over de moties, vooral de laatste
niet, die wees op de ontzettend moeilijke
taak van de controleerende geneesheeren. De
heer Henkemans wilde wel een „geringe aan
passing" der wet aan de huidige behoefte.
De heer Smeenk achtte wetswijziging over
bodig.
Minister Verschuur was van oordeel, dat
de leden van de eventueele commissie
zeer jeugdige personen zouden dienen te
zijn, wilden zij mogelijk nog eenig resultaat
beleven van hun onderzoek! Z.Exc. verzeker
de dat de soc. wetgeving te onzent „aan rede
lijke eischen voldoet", hoewel hier en daar
nog wel iets valt te verbeteren.
In mijn volgende kroniek meld ik de resul
taten van het debat. Heel veel zal er wel niet
mee worden bereikt.
Parlementariër.
„Zeg Marie, je vrijer staat beneden."
„Hoe weet u dat het mijn vrijer is,
meneer?"
,Nou ja, omdat hij een van mijn siga
ren rookt!"
(„Vart Hem").
Nou weet ik het nóg niet. Nou heb ik toch
al de heele week gekeeken of z'n haarren nou
langer worden maar ik kan d'r nog niks van
zien. En nou ken ik ook niet zegge wat ik be
loof heb, want ik zou immers van de week
vertelle of het nou een zussie of een jon
getje was, maar dat weet ik nog niet. Wel
heb dat kleine ding nou krullen op d'r hoofd,
maar een jonge kan toch ook wel krulle
hebbe hè. En nou moet ik nog maar even
wachten voor dat ik dat vertelle kan.
En m'n moeder is nou ook uitgeschrikt
want ze is niet meer ziek en dat vind ik wel
jammer. Niet dat m'n moeder niet meer ziek
is, daar ben ik blij om maar omdat m'n moe
der nou weer beter is nóu komp die zuster
ook niet meer en dat vind ik jammer want
die zuster vind ik we! aardig en nou kenne
we dan ook geen koekies meer ete want dat
hebbe we eens op een avond gedaan toen
hebben we een heele zak koekies opgegeete
en dat vond ik wel prettig en ook lekker.
En nou heb ik ook al voor die kleine zua
of broertje op m'n kop gehad, dat kwam zoo.
M'n moeder hoorde dat dat kleine ding aan
het huilen was en toen vroeg ze vanuit de
keuken aan me vader of ie 'm even wou om
draaien en dat hoorde ik. En toen me vader
niet direct kwam toen wou ik het wel even
doen en omdat m'n moeder zooiets gezeg had
van omdraaien dag ik dat ik d'r op d'r kop
moes zetten en dat wou ik dan ook doen.
En toen ik bezig was om d'r dan op d'r kop
te zette kwam m'n vader binne nou dat was
wat, eerst pakte ie de kleine en heb d'r weer
neergeleg maar niet op z'n hoof en toen
gaf ie mij een wats, nou zoo hard heb
ik d'r nog nooit een gehad, en weet
geeneens waarom, en toen ben ik maar naar
m'n moeder gegaan en toen die zag dat ik
huilde toen vroeg ze waarom ik dat dee en
toen zei ik het, maar nou zeg ik nooit meer
wat, want van haar heb ik toen een nog veel
harder gehad, en m'n zuster had natuurlijk
ook weer wat te zegge. Die heb overal wat
mee te bemoeien en ik heb d'r toch lekker
kenne uitlagge. Dat kwam zoo. Toen Jaap
d'r was van de week toen mog hij dat kleine
zussie eens op z'n schoot hebbe en toen ging
ie met dat kleine ding op z'n schoot en m'n
zuster d'r bij, die zat er dan maar op een
andere stoel, bij het raam zitte en» ze zeien
maar niks ze deden alleen maar niks anders
as tegen m'n zussie lagge. Nou en toen ze zoo
een tijdje lang gezete hadden toen begon Jaap
opeens een heel gek gezig te trekke en dat zag
m'n zuster niet en Jaap zei niks. En toen hij
na een half uurtje opstond, had hij een heele
groote donkere plek op z'n broek en het was
nog wel z'n Zondagse pak, en toen vroeg ik
of hij in de regen geloope had en toen was
hij kwaad en heb niks meer tegen me gezeg.
Nou dat vind ik heelemaal niet erg. En nou
is het morgen ook weer Pinksteren as het
dan maar mooi weer is.
Dan kenne we weer naar het strand, maar
dat is er al haas niet meer want het wordt
hoe langer hoe kleiner en as dat zoo door
gaat dan kenne ze zoo van het padpavillioen
in het water springe. Dat zal wel lollig zijn
maar dan mage ze eers wel de steenen weg
halen anders koommen ze met hun hooffen
dr' boven op.
En Wimpie is ook verkouwen gewees dat
heb ik nog allemaal van de griep overge-
houwe en nou is Wimpie ook naar de dokter
gewees en dat vond ik niet prettig maar ik
moes d'r toch naar toe. En die heb Wimpie
overal op z'n lij ff ie geklop en ook zooiets met
een telefoon. Dat was nou net zoo'n ding
zooals wij ook eers aan de radio hadde toen
er nog geen luidspreekers waren. Nou en
zooiets stopte de dokter ook in z'n ooren en
toen moest ik heel hard aaddem haaien nou
en toen ie zoo een tijdje geluisterd had en
er maar mee aan de gang bleef toen dag ik
dat hij dat wel lollig vond en toen vroeg ik
aan 'm of het mooi was. En toen vroeg ie aan
me wat ik bedoelde met dat mooi. Nou en
toen vroeg ik 'm of er dan zoo mooie muziek
uit dat ding kwam omdat ie dat zoo lang in
z'n oore hield en toen moes ie lagge en m'n
vader, die ook meegegaan was, zei toen
dat ik niet zoo'n domme dingen moes zegge
en ik kwam lekker pas om drie uur op school
en de meester kon me lekker toch geen straf
geeve want ik had een brieffie van m'n vader
meegenoomme.
En d'r is ook een auto gewees die alle
maal van die Filmen zou gaan afdraaien,
Donderdag en dat heb ie ook gedaan op de
vischmarkt en ik mog d'r niet naar toe om
dat dat veels te laat was en dat de jongens
al op bed moette ligge as het zoo laat is. En
ik had d'r heel graag naar toe wille gaan
maar ik mag nou ook nergens heen. Nou, nu
moet ik alweer ophouwe, dan zal ik maar
weer zegge tot de volgende week hè, daaaag!