£!ONS Beste jonqens en meisjes! Jullie zult je nog wel herinneren, dat ik je eenige weken geleden een nieuw raadselvriendinnetje, Gerda van Osch, die in Amerika woont, heb voor gesteld. Gerda had een aardig rijm gemaakt, dat jullie natuurlijk allemaal hebt. gelezen, omdat het van zoo ver kwam. Nu heb ik, jullie van de week een nieuwen vriend voor te stellen, van wien ik een brief uit China kreeg. Hij woont in Soerabaia, maar maakt vaak verre reizen en nu schreef hij me, dat hij ook graag met de rijmpjes mee zou doen en jullie dan vaak wat wilde ver tellen van de vreemde landen die hij bezoekt. Nu, je begrijpt, dat vind ik fijn en jullie ook allemaal natuurlijk, want „als je verre reizen doet, dan kan je veel verhalen", en wie weet wat een 'leuke dingen hij kan vertellen over de vreemde landen die hij bezoekt. Hij is dus hartelijk welkom. We drukken hem allemaal in gedachten de hand. En nu moeten jullie nog weten hoe hij heet. Nu, hij onderteekent zijn brief met J. H. v. Schaik en zegt, dat Louisie v. Schaik een zusje van hem is. Van Louisie hoor ik dus wel hoe zijn voor naam is, want ik vind het leuker hem daarbij te noemen, al is hij dan ook een „groote" raadselvriend. Vinden jullie het niet aardig zulke verre vrienden te krijgen. Ik denk juist, er konden nog veel meer vriend jes en vriendinnetjes in het buitenland meedoen. We hebben in Indië honder den lezers. Het zou toch leuk zijn als er eenigen daarvan wat vertelden hoe ze het daar in het verre land maken en hoe ze Indië vinden en hoe het op school is, enfin, honderden andere din gen meer. We hebben abonné's in Afrika en Australië, die konden toch ook wel eens wat schrijven voor ons „Kinderhoekje". Dat zou een leuke band zijn tusschen onze krant en jullie, die daar zoo ver weg zijn. Ik wacht dus de brieven af. Tonny Kersbergen. Dat ie „reuze blij" was met je gewonnen boek, wil ik best ge- looven, Tonny, en het is wel heel toevallig, dat jij het tweede boek van „Dik Trom" ge kregen hebt, terwijl het eerste al in je bezit is. Daardoor was de verrassing natuurlijk nog grooter en dacht je misschien wel dat ik even in boekenkastje gegluurd had, om te kijken wat je graag wilde hebben. Maar dat is toch heusch niet zoo, hoor. Tinie Kuiper. Jij hebt het er goed afge bracht, Tinie, èn met je raadsels èn met je rijmpje. En dat voor het eerst. Als ik een pet droeg, zooals de jongens, zou ik zeggen: „Ik neem mijn petje voor je af, hoor!" Annie v. d. Brink. Dank je wel voor je goede wenschen met de feestdagen, Annie. Ik hoop,dat het mooi zonnig weer is, net zoo mooi en net zoo zonnig als het vorig jaar met de Pinksterdagen. Weet je dat nog? Ik wel, hoor; het was toen zoo lekker warm, dat je geen jas aan noodig had, en dat een heele massa menschen in zee aan het baden en zwemmen waren. Dat zou fijn zijn, hè? Catrientje Ouwerkerk. Jij bent dus, als ik het goed heb, ook een nieuw raadsel vriendinnetje, is 't niet, Catrientje Je achter naam kwam nog niet op mijn lijst met vriendjes en vriendinnetjes voor, maar je voornaam, heb ik al, hoor. Catrientje Laan luistert naar denzelfden naam als jij. Mien Jonkmans. Heb jij net zoo van de bloembollenvelden genoten als Annie Wal- boom, Mien, die had er vorige weck im mers zoo n leuk versje over gemaakt. Het is ook prachtig, hè, al die kleuren. In Breezand heb ik de bloemen niet gezien, wel in Koe gras en daar waren ze net zoo mooi, al waren er natuurlijk niet zoo veel. Ina Boels. Dat was dus voor jou eigen lijk een dubbele verrassing, Ina, dat je gelijk met je vriendin een boek kon halen. Annie had weer een ander deel van Harlekijntje, dan kunnen jullie eikaars boeken dus ook nog eens lezen. Germaine Franken. Zeg, Germaine, dat aardige versje dat je me uit je taalboekje zondt, was niet onderteckend. Wil je dus nog eens even in je boekje kijken welke naam er onder staat en het me de volgende week nog even schrijven, dan kan ik die er nog onder zetten en het plaatsen. JanHenny en AU Roe per, Texel. Dat wordt feest voor jullie alledrie, als je den derden Pink sterdag (in Den Helder hebben we maar twee Pinksterdagen) naar de markt te Den Burg mogen Daar zie je honderden lammetjes en schapen en dat is zoo'n leuk gezicht, dat je er niet genoeg van krijgt om er naar te kijken. Misschien zijn er ook wel knor rende varkens en loeiende koeien. Je schru het me volgende week maar eens. Agnes Minneboo. Dat zdl wel een groot feest worden, Agnes, twee zusters, die op denzelfden dag trouwen en dan nog wel op den verjaardag van je moeder. Dat hebben ze wel uitgezocht, hoor, zoon feestdag ver geet je nooit meer. Beppie Keyzer. Als.... als het nu maar weer geen teleurstelling voor je wordt, Bep pie, als je met de raadsels mee gaat doen enkel en alleen om een boek te winnen. W ant het kan best gebeuren dat het wel twee maan den, wat zeg ik, wel twee jaar duurt voor je wat wint. „Hè, wat bent u nou vervelend, meneer, om dat te zeggen", hoor ik je al mopperen. Ja, dat zeg ik alleen om je voor teleurstelling te behoeden. Maar gelukkig, het kan ook wel een maand duren voor je wat wint. En dat hoop ik dan maar voor je. Eigengemaakte raadsels zou ik maar niet in zenden, die heb ik nog zoo veel. Tony Sinnige. Dat is een heel, heel leuk versje Tony, dat je gemaakt hebt over de bloemetjes. Misschien kom ik ze nog wel eens plukken met broertje, maar het is nog al ver weg. Hoe broertje heet? Vraag het maar eens aan Dina Timmermans, die heb ik het ook eens geschreven en misschien weet ze het nog, al denk ik wel van niet, omdat zijn naam moeilijk te onthouden is. Jo Burger. Goed zoo, Jo, je moet geen verdriet hebben omdat je geen prijs won. Vol gende keer kan jij de gelukkige zijn en dan zijn er weer anderen die een beetje teleurge steld kijken. Alle kinderen moeten je versje maar goed lezen. Catrientje Laan Dat vind ik wel heel erg aardig van je, Catrientje, dat jij de raad sels voor Janneman in wilt zenden, maar als hij met de verloting mee wil doen, moet hij ze toch zelf op kunnen lossen en dat kan zoo n klein jochie van zeven jaar nog niet, denk ik, daarom is het beter dat hij nog een jaartje wacht en dan mag je hem natuurlijk wel hel pen. Zeg, jij en Janneman nog wel gefelici teerd, hoor, met zijn verjaardag, wat heeft hij een fijne dingen gehad. Laat je de gram mofoon veel spelen? Als je moeder er maar geen hoofdpijn van krijgt. Of kan ze er wel tegen. Henk Aberson. Goeie menschen wat een massa boeken heb jij met je vier broertjes, Henk, honderd zes en vijftig, 't is geen klei nigheid, je kan er wel een uitleenbibliotheek van maken. Heb je ze allemaal gelezen ook? Jaap Owuiens. Wie is die luilak die je geteekend had, Jaap? Jij toch zeker zelf niet, hè. Hij lijkt heusch wel een beetje op den luilak in de krant van vandaag. Kijk maar eens Agatha Koelemey Wat een pracht-tee- kening heb jij gemaakt van kikker Karei en Tuimeltje, Agatha. Ik wist niet, dat jij zoo goed teekenen kon; kan je mij ook eens uit- teekenen? Ik zal volgende week eens onder je raadsels kijken. Mon Bonte. Nu moet ik jou vooruit ge- lukwenschen met je verjaardag, Mon, want volgende week is het al weer bijna een week geleden. Ik feliciteer je dan heel hartelijk met je tienden verjaardag, Mon. Dat is een kroonjaar. Ik hoop, dat je Maandag 16 Mei een heel fijnen dag hebt, dat je dit jaar met goede rapporten thuis mag komen en dat je op school over mag gaan en natuurlijk, dat vooral niet te vergeten, dat je leuke cadeau tjes mag krijgen. Henk Verheul. Je hebt gelijk, Henk, in zee ben ik niet geweest, daar is het nog wat te frisch voor, maar ik hoop, dat het niet lang meer duren zal. Wat een pret heb jij gehad met die motorfietsrijders. Ik geloof, dat ze verstandiger gedaan hadden op een gewone fiets op stap te gaan, inplaats van op zoo'n voorhistorisch vehikel. Jammer, dat je dat tweede raadsel niet op kon lossen, Henk, het was toch heusch wel een bekend spreekwoord, hoor. Kijk maar hieronder. Annie Jansen. Natuurlijk wist ik wat voor een boek jij had gekregen. Ik heb het- zelf voor je uitgezocht en ik vind het prettig dat je het zoo leuk vindt. Er zijn nog meer Harlekijntjes in de kast en dus maak je kans nog wel eens een vervolg te winnen. Gerrit Bakker. Gelukkig dat jullie niet van die valsche poesen hebben, Gerrit, anders was er van jouw eendje ook misschien met veel meer over jdan een plukkie veertjes en een spavel. Ik zou er tenminste maar goed opletten. Nu, jongens en meisjes, tot volgende week. Kindervriend. TER KENNISMAKING. Beste kind'ren, groot en klein, Het zal mij een genoegen zijn Om u te groeten uit het verre land, Het ver verwijderd moederland. De meesten zullen mij, dat is wis. Al wel vergeten zijn, of heb 'k 't mis? Dat ik voor t' bekende kinderblad Héél wat raadsels heb bedacht, Doch tot mijn grooten spijt Was voor raadselen geen tijd. Maar wat zal het deeren, Om 't niet met dichten te probeeren, Dat, al heb ik het nooit gedaan, Het toch wel zou kunnen gaan, Om van raadsels niet te spreken. Zal ik toch steeds alle weken Jullie op de hoogte stellen, Door dit of dat te vertellen. En nu kinderen, zeg ik zacht: „Welterusten en goeden nacht". J. H. v. SCHAI&, Soerabaia. DE WEDSTRIJD. Er was voor jongens en voor meisjes Een rijwedstrijd op touw gezet, Zij zouden elkander gaan bekampen Op Hollander en op autoped. Veel stonden er al bij de startlijn Te wachten, tot het starten was, En op het laatste oogenblikje Toen kwam Jan van den bakker pas. Hij had een heele mooie Hollander, Etn met een ketting om den as. En achterop daar stond een kistje, Jan alleen wist wat daarin was. Daar klonk het sein, er kwam beweging; Toen allen waren afgegaan, Bleef Jan alleen met z'n mooien wagen Nog even aan de startlijn staan. Hij zette zich nu rustig neder, En draaide even aan een ding, Opeens daar schoot zijn wagen voorwaarts, 't Geleek een spoortrein, die daar ging. En na slechts enkele minuten Was hij iedereen voorbijgegaan, Toen de anderen waren halverwege, Was Jan aan 't einde van de baan. „Hoera!" riep hij, „ik heb gewonnen." De jury kwam en vroeg hem iets, 't Kistje ging open en daarin zag men De electpo-motor van Jan's Vaders fiets. ANNIE WALBOOM. DE VRUCHTENGAARD. Een kijkje in de vruchtengaard' Is nu een tochtje dubbel waard, Zij is zich aan het tooien. Maar haast je wat, gebruik wat vaart, Want straks dan zal de vruchtengaard' Zijn bloesemtooi weer strooien. Nu is er bruiloft m die gaand' En 't bijenvolk komt met een vaart Daarheen en neemt de honig. De bruidjes geven de honig af, Omdat de bij er iets voor gaf, Iets, voor bevruchting noodig. ANNIE WALBOOM. REUZENBIJ. Mijn naam is Beppie Keijzer. 'k Woon in de straat bij An, U weet wel, 'k bedoel dat meisje, Dat zoo goed rijmen kan. 'k Was een Zondagmiddag even Bij Annie op bezoek, En mocht toen een poosje lezen In haar gewonnen boek. Ik vond dat boek zoo prachtig, Da.t ik kreeg een idee, 'k Wil ook zoo'n boek bezitten., Dus, doe 'k met de raadsels mee. 'k Zal mijn best doen met 't raden. En als 't lot dan valt op mij, Dan krijg ik ook zoo'n prachtboek En ben ik reuzenblij. BBPPLE KJBLJZ-E-R. VAN EEN HAANTJE EN ZES N KIPPETJES. Zes kippen en een haan Zouden eens uit wandelen gaan, Ze moesten ook nog over een sloot, En 't kleinste kipje bezeerde haar poot. Ze dachten, hoe zullen we over dat water komen? Maar het besluit werd al spoedig genomen. Een plank, die de jongens voor zichzelf over de sloot hadden gedaan, Daarover zag men nu een .troepje kippetjes gaan. Een van het troepje keek steeds maar om, Dat was toch erg dom, Want zoodoende stapte het naast de plank en viel in de sloot, De angst onder de andere kippen was toen erg groot. Een boer, die juist bezig was op het land, Dacht, wat is dat daar toch aan dien waterkant, Hij zag al gauw, dat een diertje in 't wa ter aan 't spartelen was, En de komst van den man kwam dus nog juist van pas. Hij pakte haar beet en veegde de modder af, 't Heele stel ging aan 't loopen, op een draf. De haan sprak: „nu maar vlug naar huis, want wegloopen Valt niet mee, En toen de boerin haar kippetjes zag was die ook gelukkig en tevrêe. Nooit zullen ze meer stilletjes uit wan delen gaan. Want was die boer niet gekomen, had dat uitstapje hnn duur komen te staan. ANNIE V. D. BRTN*' EEN NIET. Ik stond Zaterdag te wachten Met de deurknop in mijn hand, Want 't Juttertje moest komen, Al van de Heldersche Courant. Om eventjes voor tweeën, De Courant, o wat 'n feest. Nu vltsg en gauw gekeken, Wie de gelukkigen zijn geweest Mijn broertje, die geregeld De raadsels goed oplost, Vroeg mij: was ik gelukkig Of heb ik weer 'n strop? De kans was weer verkeken, Wij hadden weer 'n niet, Doch 'n ieder kan niet winnen, Dus daarom geen verdriet. Vol moed maar weer begonnen, De raadsels opgelost, En zullen nu maar wachten, Wie den volgenden keer weer boft. JO BURGER. DE BLOEMEN IN DE WEI. In de wei vol wite bloemen, Waar de bijtjes over zoemen. Zitten wij daar zij aan zij, Vlechten bloemen in een rij. De zon is zoo warm en 't doet je goed, De bloempjes houden je wel zoet, Wij denken aan de lieve Mei, Zoo is ons hartje licht en blij. Wij zingen dan een liedje gauw, Van zonneschijn en lucht zoo blauw, Van boterbloemen en margrieten, Die zich door vlinders kussen lieten. En zijn de bloemenkransjes klaar, Dan vlechten wij ze in 't haar, We hupp'len en springen rond Alsof geen krans ons beter stond. Zoo goed doet ons de Mei En bloempjes in de wei, De zonneschijn en vlindertjes, En opgewekte kindertjes. TONY SINNIGE. 'k Zag uw raadsels in de krant staan, 'k Dacht nu gauw aan 't werk gegaan, M'n vader zei, je moet eerst nog leeren Om raadsels in elkaar te fabriceeren. 'k Ging aan tafel zitten en begon, Ik werkte ijverig en bezon, 'k Nam pen en inkt en bedacht, En ik hoop dat ik 't er goed heb afgebracht. TINIE KUIPER-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 16