Wat kikker Karei en Tuimeltje beleefden. %Hr% vl Hoe wordt de zonnewarmte in stand gehouden. Vo&r vlijtige meisjeshanden. Een potlood op de punt laten staan! Wie scheidt de visschen? f Het spel met de glazen. RAADSELS. II |HHÉ fs sNfo De oppervlakte der zon straalt een warmte van 6 tot 8000 graden uit. De zonnewarmte, die in den tijd van een jaar de aarde treft, zou voldoende zijn om een ijspantser van 31 Meter dikte, dat de aarde zou omspannen, volkomen te doen smelten. Onze gemiddele tem peratuur op aarde bedraagt 13 graden. Als de zon nu geen warmte zou uit stralen, zouden wij een gemiddelde temperatuur hebben van 73 graden! En tóch is het slechts het tweemilliard- ste deel der zonnewarmte, die de aarde bereikt! Wilde méh de zonnewarmte kunst matig verkrijgen, dan moest men per uur op iedere vierkante meter van den aardbodem 75,000 kilogram kool verbranden. Nu zegt een groote na tuurwet echter, dat geen enkel lichaam voortdurend energie kan afgeven, zon der dat er nieuwe krachten aan toege voegd worden, wil het niet aan eigen kracht verliezen lijden. Hoe wordt de zonnewarmte nu eigenlijk in stand ge houden? De groote natuurkundige Helmholtz meent, dat door den val der buitenste zonnedeeltjes naar hun middelpunt steeds nieuwe warmte wordt gevormd. De moderne natuurkundigen beweren, dat de warmtebron der zon geregeld afneemt, en dat steeds meer atomen worden gevormd. In het middelpunt der zon, zoo rekent men, moet een druk heerschen van 8520 millioen at- mosfeeren. De chemische oerstoffen, die onder dezen druk naar de opper vlakte worden geslingerd, vallen in atomen uiteen en geven daardoor enor me hoeveelheden energie vrij. Deze omzetting in atomen heeft plaats met geweldige ontplofifngen, die de stof fen dikwijls met eep snelheid van 900 kilometer per seconde voortdrijven. Deze geregelde omzetting en de daar mede gepaarde atoomvorming is niet voldoende, om de zonnewarmte langer dan enkele millioenen jaren in stand te houden, maar wij en onze kinderen zullen nog nergens last van ondervin den. Een gemakkelijk, maar aardig werkje een étui voor het zakkammetje, dat vader altijd zoo los in zijn zak draagt. Daarvoor heeft men een stukje stevige, niet-gebloemde stof noodiig. Want de bloemen zullen wij er zelf opmaken! Maar denk eraan, (ie stof mag niet krimpen, of rekken. Een rolletje ge kleurd garen en een drukknoopje Het zakkammetje wordt op de stof gelegd, de stof eromheen gevouwen en ongeveer een halve centimeter van de rs. kam, afgeknipt. Dit stukje stof spiidt men nu precies in het midden door, nadat men in de lengte bij een der beide helften zooveel stof heeft aange knipt, als voor een klepje noodig is. Het onderste einde der beide helften knippen wij mooi rond en dan naaien wij beide helften met siersteken op elkaar. Met dezelfde siersteek omran den wij de klep, voordat wij de druk knoop aanzetten of misschien nog een klein lusje aanzetten, om de kam ge makkelijk voor den dag te halen. Heel aardig is het, als wij, voordat wij de helften aan elkaar naaien, het kamétui met een aardig, kleurig pa troon bestikken, ongeveer zooals de teekening aangeeft. Zulk een hand werkje zal ook moeder veel genoegen doen. Wij moeten erop letten, dat de kam ook werkelijk in het étui past en dat dit laatste niet.... te klein is uit gevallen!.... Een potlood op de punt laten staan? Neen, dat kunnen we niet! En toch is het mogelijk. Maar er komt een trucje bij. En dat doet ons denken aan de ge schiedenis van het ei van Columbus. Voor wie het nog niet weet, vertel ik het hier even. Oolumbus, die op zoek was naar een doorgangsweg naar Indie, kwam in Amerika terecht en nam in naam van Spanje daarvan bezit. Natuurlijk had Oolumbus bij zijn terugkeer in het Va derland veel bewonderaars, maar ook veel vijanden, lieden, die jaloersoh op hem waren, die zijn roem benijdden. Zoo zat hij eens aan een feestmaal. „Bah", zei een van zijn benijders hard op, „het mocht wat! Amerika ontdek ken! Dat kan iedereen! Je neemt maar een schip, bemant dat, neemt wat pro viand mee en vaart maar rechtuit, tot dat je land ontmoet, en dan geef je dat land maar een naam, bijvoorbeeld Amerika, en klaar is alles!".... Maar deze benijder vergat, de studie, die Co lumbus van te voren van zijn vaart had gemaakt, de noodzakeijke zeemans kunst. de ziekten aan boord, die in dien tijd nog slecht genezen konden worden, de onwil van het zeevolk om verder te varen, de onverwoestbare hoop van Columbuskortom het gefaeele ze- nuwsloopep.de van een dergelijke ont dekkingstocht! Maar Columbus 'wist hem op zijn plaats te zetten! Opstaande zei hij: „mijneheeren, inderdaad het was op de wijze, zooals onze tafelgenoot ver telt, gemakkelijk om Amerika te ont dekken. Het is maar een weet! Neemt nu bijvoorbeeld eens dit ei. Wie van u ziet er kans het op zijn punt te zet ten?" En Columbus nam een hardge kookt ei en liet iedereen probeeren het op de punt te zetten. Niemand kon het. Toen nam Columbus het ei, zette het met een flinke tik op tafel, zoodat de punt ingedrukt werd en het ei bleef staan.Natuurlijk", zei iedereen, zoo gaat het wel, dat wisten we ook wel!" En waarom hebt u het dan niet gedaan, mijne heeren?" zei Columbus. „ziet u. zoo gaat het ook met Amerika, iedereen had het kunnen ontdekken, maar.... ik deed het!"De heeren hadden een lesje ontvangen, dat hen zou heugen en het „ei van Columbus" is spreekwoordelijk geworden. Als te genwoordig iets „het ei van Oolumbus" wordt genoemd, beteekent dat, dat het inderdaad geweldig eenvoudig is, maar dat niemand er op zou komen. Zoo is het ook met ons potlood, dat we haast heelemaal vergeten hebben. Niemand zal een potlood op den wijsvinger kun nen balanoeeren. Maar als wij, zooals de afbeelding aangeeft, de kling van ons pennemesje in het potlood prikken en deze kling maakt een rechten hoek met het mes, blijft het potlood staan. De juiste stand moet even met geduld geprobeerd worden. Denk eraan, dat het mes kan dichtklappen. Dan heb je een kleine kans, dat je vinger er tus- sohen zit en je je snijdt! En voor vin gers zijn de zakmessen niet gemaakt! Zestien visschen, groote en kleine, zwemmen in het aquarium rond. Wie kan met vijf rechte lijnen het aquarium zoo verdeelen, dat er 16 verschillende vakjes ontstaan, die iedqp één visch bevatten? Als het Zondag regent en wü blijven met onze vriendjes en vriendinnetjes thuis, dan kunnen wij wel eens het aar dige spel met de glazen soelen. Daar voor heb je noodig een kartonnen doosje met een aantal gelijk groote briefjes (zesmaal zooveel als er mee spelers zijn!), een even groot aantal gelijke glazen, als er medespelers zijn, een likeurglaasje en een karaf met water. De leider van het snel schrijft op de briefjes in de kartonnen doos de namen van de medespelenden zesmaal en doet de briefjes dan weer in het doosje; op ieder briefje staat dus één naam. b.v. Piet. Er zijn dus zes briefes met Piet ero^ Dan schudt hü de brief jes goed door elkaar, doet de deksel op een kiertje open, steekt zijn hand erin en neemt zonder naar de doos te kijken een briefje eruit. De naam, die daar op staat, leest hij af. Degeen die zoo heet, b.v. Karei, roept een getal tussohen de één en de vijf, bijvoorbeeld: drie! Dan krijgt Karei drie likeurglaasjes met water in zijn glas. Hü, die 't laatst zijn glas gevuld heeft gekregen wint. En al zeg je vijf glaasjes en je hebt geluk, dat het briefje met je naam niet door den spelleider wordt aangeraakt, dan kan je toch nog winnen, terwijl je buurman, die iederen keer „één" roept, misschien glansrijk verliest. Je weet trouwens wel „wie waagt die wint". Probeer dit aardige spel eens, maar denk eraan: neem stevige glazen en mors zoo min mogelijk met water, an ders wordt moeder de vrouw boos. Succes! Oplossingen der vorige raadsel. I Anna Paulowna - Anna - nauw - taal pauw - Waal - Louw. II Het hemd is nader dan de rok. Goede oplossingen ontvangen van: H. A.; G. B.; M. B.; J. en G. B.; J. B.; A. M. en A. B.; I. B.; A. v. d. B.; C. D.; G. D.; G. F.; M. G.; G. G.; N. v. d. H.; A. J.; M. J.; K. en J. K., Texel; J en A. K.; B. K.; N. K.; T. K.; D. L.; A. v. L.; J. en C. L.; H. L.; A. M.; G. M.; J. en M. O.; J. O.; C. O.; J. en A. R., Texel; M. S., A. v. S.; T. S.; S. T.; M. en A. T.; A. W.; J. W. Nieuwe raadsel. Het geheel bestaat uit 15 letters en is iets waar wij nu weer van kunnen genieten. 9, 3, 13, 11, 4, 11 is een plaats in Utrecht. Een 6, 4, 8 heeft men aan vele huizen. 12, 13, 4, 11 vindt men veel in Drente. Een 1, 3, 10, 14 is geen klein beetje. Een 6, 7, 11, 1, 3,11 lusten de meesten kinderen wel. Een 5, 2, 14, 7, 10, 11 is een lekkere vrucht. 4, 5, 13 is een plaats in Gelderland. (Ingez. door I. B.) II Welk spreekwoord staat hier? W.. h.. 1t1c l.c.. h.t .st. (Ingez. door D. L.) 1 en 95. De andere kikkers vluchtten allemaal weg Tuimeltje, die nog niets in de gaten had, lachte hartelijk tegen den agent. „Hé, wat zie je er leuk uit," zei Tui meltje tegen den agent, maar deze vroeg norsch om de muziekvergunning en toen hij hoorde, dat Tuimeltje er geen een had, greep hij hem bij zijn kraag en daar ging Tuimeltje met den agent mee... 96. Tuimeltje pruttelde tegen en de politie-agent had de grootste moeite om hem naar het politie-bureau te brengen. Een heele hoop straatbengels met geruite pet jes op liep achter hem aan en die hielden Tuimeltje voor den gek. Tuimeltje begreep wel, dat hij erg gestraft zou worden en hij schaamde zich zoo door de heele stad te worden rondgeleid.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 17