Pluk den dag.
Autobus-impressies.
Een rit Den Helder-Hippo.
JUUANADORP.
Boerenplaats afgebrand.
WIERINGERWAARD.
Raad Wieringerwaard.
begrijpen is. Doch hebben wij gezien dat
soms een familie haastig in het gras
moest loopen om de bus uit den weg
te gaan. Het is maar een idee, maar
misschien konden op deze bermen wan
delpaden worden gemaakt.
Strand, zee, duin en eertijds bosch.
We worden een beetje chauvinistisch,
maar waar vindt je een zoo gelukkige
combinatie van deze vier dingen, die in
den zomer onmisbaar zijn Nu ja, er
blijft nog wel wat te wenschen over,
maar misschien komt dat ook nog wel
in orde.
Het bezoek aan het strand.
Het was te voorzien, dat het zonnige
weer tal van stadgenooten, met familie,
naar het strand en het badhuis zouden
trekken. Reeds Zaterdagmiddag, toen de
feestdagen zoo zomersch inzetten, waren
de autobussen vol en trapten tal van
fietsrijders langs den Huisduinerweg.
Een verblijf dicht aan zee was dan ook
verrukkelijk en dan voel je weer eens,
dat je als bewoner van een stad bij de
zee veel voor hebt boven anderen.
Zondagmorgen vroeg begon de stroom
reeds naar het strand. Tenten waren uit
hun winterslaap gehaald en stonden
kleurig en vroolijk bij het water. Een
enkele bezoeker(ster) waagde zich aan
een zeebad, verlokt door het verleidelijke
water, dat evenwel nog frisch aangevoeld
zal hebben. De 'groote trek» was er nog
niet, daarvoor was het misschien nog een
beetje vroeg en was er waarschijnlijk ook
wat veel wind, al woei deze dan ook uit
het Oosten en had dus zijn scherpte
verloren. Het 'Badhuis» en 'Dennen
heuvel» hadden een druk bezoek en van
de speelgelegenheid van laatstgenoemde
inrichting werd een graag gebruik ge
maakt en dat niet alleen door de jeugd.
Den tweeden Pinksterdag, toen de wind
gedraaid was naar het Westen, dreigde
het mooie weer verstoord te worden door
zware mistbanken uit zee. Gelukkig
dreven ze nogal spoedig over en won de
zon het telkens weer. De regen bleef uit
en niemand was dus gebonden om bin
nenshuis te blijven, zoodat deze Pinkster
dag, wat het weer betreft, gebracht zal
hebben wat men er niet van had durven
verwachten.
Naar buiten. Een treinruzietje.
De drukte langs den weg.
Zoo zag men ook op Zaterdagmiddag de
groote exodus naar elders; reeds de mid
dagtreinen «gaven groote drukte te aan
schouwen. Op het Amsterdamsche perron
kwam evenwel de jeugdige overmoed zich
aan onze blikken vertoonen: een groote
groep nog zeer jeugdige welpjes, was ge
pakt en gezakt, op weg naar het kampeer
terrein. En onwillekeurig ging de ge
dachte uit naar deze kereltjes, die daar
zoo overmoedig het lot tartten; hoe zal het
afloopen met hun kampeerplannen? Hoe-
velen komen er terug met opgeloopen
kou, met buikloop, met andere onheilen?...
Gelukkig, deze bange vrees is niet be
waarheid, want de beide dagen straalde de
zon en was de lucht hoog en blauw, al
voorspelde een schoonen Tweeden dag.
Een onweertje des nachts kon het weer
niet noemenswaard veranderen. Nog eer
een beetje verder was het bladerendak
ontplooid, en nog weer een beetje meer
hielp het de zonnehitte temperen. Maai
de koekoek, die het beter *eet <*an wie
ook, kondigde den regen aan, en het blee
al spoedig, dat Pinkster Iwee niet zoo
ideaal zou worden als Pinkster Een.
Pinkster Twee is de dag van de uit
stapjes, dag van dagjesmenschen en ry-
toertjes en zoowaar! tusschen de files van
auto's, die ook nu weer onafgebroken
langs den straatweg trokken, was ook de
aloude, aftandsche equipage. Waren het
twee oude douairières, die van dit erfstuk
geen afstand konden doen? De paardjes
draafden lustig, maar de zes- en acht-
ders deden het beter en de douairière
bleven achter.
En tegen den avond, o goden, de Groote
Terugtocht! De koekoek had geHik gehad,
en de jassen, mantels en parapluies heb
ben nog dienst moeten doen. De bussen
en trams werden bestormd: met natge
regende Pinkstergangers en de treinen
waren gezellig laat en gezellig ongeregeld
In Amsterdam glom het asfalt en was,
zoo laat op den avond, niets meer te be
leven. Aan het station de traditioneels
muziekooncoursgangers, brooddronken en
luidruchtig vanwege alle prijzen, maar
ook wel dronken van wat anders. Holland
op zijn smalst!
Maar dat is zeker: hoewel Nederland
een klein landje is, acht millioen
Nederlanders moeten een massa zijn, te
oordeelen naar de menigten op den weg
in deze beide dagen!
PINKSTER-IMPRESSIES VAN EEN
GEHEEL-ALLEEN-IN-ZIJN-EENT JE-
ZIJNDEN VRIJGEZEL.
Pinksteren
Twee dagen, zoo lang verwacht. Zoo
lang verwacht door de huisvaders en
moeders, door groot en klein. En wanneer
je dan op den Zaterdagmiddag en -avond
in de richting van het station loopt, zie
je daar diverse jonge dames en heeren
'met ongeduld op den naderenden trein
wachten en niet zoodra is deze binnen of
even later zie je ze innig gearmd en
oh zoo glücklich in de stad verdwijnen.
En de eenzame vrijgezel, die dit alles
met sceptische blikken en gevoelens ga
deslaat.
(jaIj wel voorde thuisblijvers,
lapje met de kronkelende figuur eigen^ broèd verzorgen^dan ^wel de gub
1,lijft kijken, trekt zü haar moeder aan
den arm en wanneer deze opkijkt vertelt
de kleine meid: „Kijk eens moeder, die
man heb en wurrum op z'n mouw'
En de wurrumman gaat van niets De-
wust op een frisch iisco-tje sabbelen.
Hitte en zand maken dorstig e
strijkje van het badhuis vertelt van
ist der Liebe der Matrozen". :t
Eenzaam en verlaten in een h Qok
k een van het mannelijk ftesiacht-
ook
En zoo is dan eindelijk de lang-ver-
wachte dag aangebroken. Een stralend'
zonnetje in den vroegen morgen doet het
beste hopen. Och ja, waarom ook niet?
Maar de eenzame vrijgezel loopt maar
geheel alleen in z'n eentje, met z'n eigen
gedachten en vraagt zich met verwonde
ring af wat er toch wel in die hoofden der
gearmde wezen rondgaat en waarover zij
het toch zoo druk hebben.
Hij sjokt maar voort, denkt
een lotgenoot of heeft hii
'aw'l»er ik weer eens
heldere va„ dat
moppie:
al die
nên aS Das ein'siiiek vem Hiirmiel
muss sdn- En in stilte dank ik nmn vrti-
«zïen-leventi,, dat mS dereduke mam-
pulaties spaart en my met boven kook
punt jaagt....
Z'gmcM kdat gulzigls als elk nieuw ge-
ffacht, omdat bet lmt leven moet staande
houden door de gevende hand.
Pluk den dag!
En dat doen ze. Zie het bezige gedoe.
Onvermoeid en onbezorgd. Nu en dan
een korte pauze om de blijheid uit te
jubelen of te zorgen voor een frissche
huid door in een warm-gestoofd plasje,
u» cweet-'een bad te nemen en het vederpak te
j last van i Jaten opdrogen in het koesterend zon
netje.
En 's avonds vroeg op stok; de eene
soort wat vroeger dan de andere. Het
langst van allen op is meestal de lijster,
die hoog in een boomtop, als de zon al
diep gezonken is onder de horizon, nog
zijn dankend lied laat hooren in eenstil-
gezoemden dag en zijn solo laat klateren
als een reine avondzang.
Pluk den dag!
»Geen zorgen voor den dag van mor
gen; elke dag heeft genoeg aan eigen
kwaad.»
Robinson.
Den velgenden morgen zijn we al weer
vroeg op het strand. Deze maal moet ik
hëTwoordje we gebruiken. Een kleine
bengel van een jaar of zes vergezelde my
en het duurde niet lang, of ik was in de
gelegenheid mijn kennis van kinderen te
verrijken. Want nu kwam lm óók al mot
een natten neus.
Maar of ik het nu niet goed gedaan heo
misschien te hard geknepen ik weet het
niet, maar 's middags was de bewuste
voorgevel van den kleinen bengel hoev -
maal niet in orde. Maar waarom geven ze
mü dan ook geen gebruiksaanwijzing
p
Ja zoo gaat bet nu eenmaal. Mijn straf
heb ik dan ook al te pakken, want. terwfll
ik daar heerlijk in het zonnetje lig te
dutten kriie ik plotseling een projectiel
op mijn neus.... Geweldig! Naderhand
bleek, dat mijn aangezicht-versiersel door
eenige jon^e menschen voor een soort
goal was aangezien, weshalve daar natuur
lijk de bal op een reuzemanier tegen aan
gekanjerd was.
En natuurlijk waren het de dames weer,
die hartelijk lachten toen ik daar als een
Jan ongeluk op een zandhoop zat.
Maar dat zijn nu eenmaal de strandge-
neugten met aangename en onaangename
consequenties, die wii toch allen moeten
aanvaarden, is het niet....?
Puck.
afschuw en bewondering aan al die man
nen, die den moed hebben zich onder de
nukken en kuren der dames te scharen
Door de hor, die onder mijn slaap
kamerraam staat, om, ook des nachts,
wat frissche lucht naar binnen te krijgen,
met ZWeeft tevens allerlei geluid van den
begon het den Tweern PinTstodag (U neemt het mü niet kwalijk, nietwaar,
Is het dan ook te verwonderen, dal mijn
£waar te werken.
Intusschen demonstreerde zich de felle
zomerwarmte reeds in de overvolle trein-
coupé's. Een heerlijke, echt-Hollandsche
ruzie, was er het gevolg van! Want een
paar jongelui prefereerden het raampje
Apen, en een paar anderen prefereerden
het dicht te hebben. Het werd een smake
lijke, smeuige ruzie als inleidftig van de
Pinkstergenoegens.
„fk heb toch ook voor m'n kaartje be-
iaald, zoo goed als u".
intense belangstelling méér uitgaat naar
dien man bij de Zeedoksluizen, dre met
zorgzame bewegingen van nabij den grond
de „Heemskerck" tracht te portretteeren.
Maarde zon staat recht op z'n lens
en met belangstelling informeer is dan
ook of münheer een tegenlichtopname
wenscht te maken.
De man, een Zuiderling (want dooi zijn
namaak Hollandsch klinkt duidelijk het
Heerlensch dialect) vertelt mü. dat hij
rei's? JSfta.fu'immerê "ilVStdS neet aon «M heet", ntaar
reist, dan kunt immers alles po -j di0 mooje boot er zeicer jn vooraan
jTtagrtip niet, dat „iet per is mlin he
.rfla'Sei Sfmenlër'dft K
laam'pje dicht wilde hebben, dreigde den 211 het wel En 20(>waar' tot mm verba"
nacht naar binnen, want ook de nacht
sclüjnt thans wel niet tot rust te kunnen
komen.
En het zyn al die geluiden, die de vaak
slapelooze nachten komen vullen. Want,
hoewel telkens indachtig aan 's Meesters
woorden: »Het zorgen voor den dag van
morgen; elke dag heeft genoeg aan eigen
kwaad«, toch scliynen wij, kleine men-
schen-kinderen, ons niet los te kunnen
maken juist van de gedachten aan de
zorgen voor morgen.
Daarmee wordt voor de duizend en
een de keer bewezen hoe ver wü ten
achter staan in geestkracht, waar over
de Meester wel beschikte. Nochthans is
het voor ieder mensch toch goed indach
tig te bly ven aan bovenaangehaalde woor
den om te trachten, ondanks alles, geest
krachtig staande te blijven.
Maar wat al geluiden dringen er door
in den nacht!
Scherp klinkt nu en dan het clacon
fvaren, er den conducteur in te halen by
!e eerste de beste gelegenheid. Dat deed
e deur en dus ook de raampjes toe, het
geen erg jammer was. Want het eerstvol
gende station was Utrecht, doel onzer
♦eis, en ware tot dat station de ruzie on
beslist gebleven, dan had uw dienstwil
lige dienaar lekker van den zomerwind
Maar de wacht, ook niet vies van een
lolletje, vraagt hem, „of mijnheer even wil
wachten, dan zalle ze effe met de minister
tefefoneeren(Als hij er nu nog zit,
is het mijn schuld niet, hoor).
Bü dé „Gelderland" zitten de matrozen
vreedzaam en vreetzaam hun wacht af te
kloppen en uit 'n mondharmonika klinkt,
dë ^ëwül dé ander^^nontetenende dosis
deuntie „Oh Kovacks". ZouSL we
eheel niet in overeenstemming met kwa-jnu met Pinkstercl om met Cli
en kwantiteit van den plotselingJ)owenbos te Draten, W n,0{r bek<)vacS
Reit
aitbloeiden zomer. En de anderen daar
pitegen wilden de ruzie beëindigen met
ifstand te doen van alle frissche lucht.
Maar eenmaal in Utrecht, was dat alles
Veer vergeten. En hier was nu al te zien
)oe, in luttel oogenblikken tyds, de zo-
.ner op alles zjjn cachet had gezet.
Zienderoogen als het ware verscheen
)et jonge en frissche groen en ziender
ogen ook vermeerderde het aantal zomer-
biletjes.
En Eerste Pinksterdag! Langs den
trautweg UtrechtArnhem rosten en
lace-ten de auto's, de motorfietsen, in den
fOllcsmond Zeppelins genaamd, en bussen
ïi trams vervoerden honderden en hon
derden naar de beloofde streken waar zij
)un Pinksterdagen zouden doorbrengen.
•e waren er met allerlei provincieletters,
jitt Groningen en Limburg, de Duitsche
Mters I IJ en IX en hoe ze er meer zijn,
jroote, geweldige toerauto's met heele
gezelschappen transpireerende volksme
nigten. De IIJ en IZ's stonden in bosjes
•oor het rosarium van huize Doorn, waar
*'n den ex-keizer trouw gebleven oorlogs
invalide „Der Weg Zurlick" van Remar-
jue aan het lezen was, onderwijl de be
zoekers scherp opnemend. Overal langs
ien weg de pic-nic-kende gezelschappen,
Vormende den inhoud der groote toering-
iars. En overal in-de rondte de bloeien-
le zomer, zoo plotseling opgerezen. Wei-
Tel ia en pyrus janonica, appelbloesem en
vilde kers, ze zonden hun jonge bloesem
pracht en geur over de wegen. De merel
jong het hoogste lied; hy trillerde in
tlken hoorn. En langs de groote buiten-
tafé s zaten de menschen in troepjes, met
pezweete hoofden en verrukte oo'gen
lortom, het was zomer, zomer, volop
tonier! Plotseling was hij als een onver
diende en niet verwachte heerlükheid
>ver onze hoofden gedaald.
Stralend ging de zon onder, dien Eer-
Iten Pinksterdag: een vurig avondrood
ucn t ïnnnninrvir at» on mpt geluid van een auto, die wel den geheelen
Jongelui die voor open raam-politiek den hoed in zün hand: doet hii zijn vraag, j 1.ia?llt ba?st scttjjnt door te rijden. Het
- doffe geklop van een uitgaande of binnen
komende motorschuit bonkt van verre.
Er klinkt hondengeblaf; er krolt een
kattepaar; er dringt van hoog uit de lucht
het klagend gefluit van de wulpen; er
schuifelen een paar takjes over elkaar; er
knerpt iets ondereen voorbijgaande voet
zool over het trottoir; er is het geknaag
van een muis; er is een lichte ruk aan
het venster door een even zich verhef
fend koeltje; er is het getik-tik vanloom-
val'e ide regendruppen. Ja, honderdvou
dig zyn de geluiden, die tot je door
dringen.
En als eindelyk het eerste morgengloren
vlekt op het behang, dan ontstaat er
ander rumoer. Langzaam hoor je het
groote gevederte hier ontwaken en dan
duurt het niet lang of uit al de kelen
van die vroegspokers klinkt een jubel
zang, die in zyn sterke gevariëerdheid
van klanken, toch is een harmonisch ge
heel, dat als een weldoende symphonie
je doorstroomt en je gedachtenstroom
leidt in een andere bedding.
Het is of die gevederde vrienden als
een natuurlykheid in zich dragen dat
diepe woord: »Heb geen zorgen voor den
dag van morgen, elke dag heeft genoeg
aan eigen kwaad.»
Zij zün het, die je schynen toe te roe
pen 'Pluk den dag!»
Ook zy weten niet wat de dag voor
hen in zyn schoot verborgen houdt. Maar
zij beginnen met een jubelzang. Het kla
tert van alle kanten door. Zy kunnen niet
anders; ze moeten juichen.
Het gloren van den dageraad heeft hen
gewekt. Voor hen ligt een lange dag van
aanpakken. Geen werk, dat boven hun
kracht gaat, maar dat ze aan kunnen.
i>iGts meer, niets minder dsn te zorgen
voor het bestaan. Dat bestaan is motie-
lijk, want overal ligt het voedsel gespreid
dat ze echter imeten zamelen en dat on
verpoosde aandacht vraagt.
Maar nu, in den vroegen ochtendstond
eten ze het ëVen uitschallen, dat zé
t ien van werklust en dat ze dankbaar
dat hun veerkracht ongebroken is
zoo lat ze vroolijk en opgewekt de dag
taak kunnen aanvatten.
En luid klinkt hun ochtendzang en het
schynt of die sterker en sterker wordt
totdat er een climax is bereikt en dan'
u'otseling, verstuift het geluid en ieder
e invelte gaatzyns weegs,zeb end iv c
ae grond, priemend in den grono.kiii -
't lang: muren ci schuttingen en
»en of er wat valt te zamelen voor
of belajost worden? Spaar meDe
schildwacht is het schilderen zeker ook al
moe, want met een lustelooze beweging
neemt hü zün spuit op en gaat maar
Op en neer,
Heen en weer,
en met een versmachtenden blik naar het
zonnetje zucht hü:
„Och meneer,
't Is zoo'n mooi weer".
Ja man, mooi weer was het.
En in dat stralend mooie zonnetje loo
pen wü strandwaarts en bewonderen al
die lieve en stralende toiletjes. (Een vrij
gezel weet ook het aantrekkelyke van het
zwakke geslacht te waardeeren, al mop
pert ie dan ook somwylen, dat de stukken
er afvliegen).
En op het strand een aantrekkelijk
zomeraspect. In het water de zwemmende
en op het strand de zwammende men
schen. En tusschen al die apennoten-
etende menschen loopt daar ondergetee-
kende als een toonbeeld van eenzaamheid,
en het is weer het zwakke geslacht, dat
interrumpeert: „Kaik 's wat een gekke
vent, zoo heelemaal alleen". En die gekke
vent aanschouwt met zichbare bewonde-
iing al die huismoeders, die druk doende
zyn die neuzen van al hun spruiten af te
vegen.
Is dat misschien een strandkwaal van
de kinderen? Als mijn moeder zoo dikwiils
myn neus heeft moeten afve-en vroegei
dan heb ik medely'den met dat goe
mensch. 6
En zoo waar aanschouwen we hier d-
eerste strandpyama. Een jochie vond het
noodig om z'n m0eder te wüzen op het
feit, dat die juffrouw vergeten had d'r
rokken aan te trekken.
Ook staat er een matroos, een zieken
verpleger, met genoegen het drukk"
schouwspel in zich op te nemen. De escr
laap op zün mouw trekt de aandacht va:
een keine meid, en terwyl zy naar dat
door
HIPHEL.
(Slot.)
Onwillekeurig, meestal gedachteloos,
oogen de mede-passagiers de uitstappende
vrouw na. Sommigen overdenken hardop,
dat zoo'n vrouw toch een honden-leventje
heeft. Zij zal de eenige wel niet zijn
Inmiddels trekt de 6-cylinder-motor ons
weer vooruit. Wij rijden nu langs de
Ewijckvaart. Links van ons zien wij den
landman zijn akker bewerken. Vele sterke
paarden scheuren de zware ploegen door
het weerspannige land, diepe voren ach
ter zich latende. Straks zullen hier
bloeiende korenvelden ruischenWij
verplaatsen ons weer met onze gedachten
bij het interieur der bus.
De haringman en onze heftig pruimende
Swaap praten over de slechte toestanden,
die er tegenwoordig heerschen. Overal
crisis en malaise, zegt Swaap wijsgeerig.
Het gaat beiden niet meer zoo best als
vroeger. En het is eenigszins te verklaren.
Want wanneer men bezuinigen moet,
wordt dit in de meeste gevallen gedaan
op die artikelen, die geen dagelijksche be
hoefte vormen en het beste gemist kun
nen worden. Swaap beweert dat sigaren
betrekkelijk weelde-artikelen zijn. Zij
staan dus bovenaan op de inkrimpingslijst.
Wij verstonden niet goed of Swaap z ij n
sigaren bedoelde.
De haringboer, ook niet van gisteren,
noemt weer andere oorzaken voor de ver
mindering van zijn debiet. Hij geeft de
lage vleeschprijzen de schuld. De men
schen koopen waarachtig liever een pond
lappen van tien stuivers dan een stuk of
zes van die zoute knerpers van mij, klaagt
hij voort. Hoe het ook zij, de waarheid
van deze woorden dringt wel tot ons door.
Zoo krijgen wij in de bus nog een econo
misch overzicht te hooren.
Op den grintweg van Veerburg naar
v. Ewijcksluis staan eenige „gepunt-
baarde" wegarbeiders te werken. Zij ve
gen het grint, dat steeds door het drukke
verkeer verspreid wordt, weer op het weg
vlak. Sommigen zijn zoo in hun arbeid
verdiept, dat Rikus zich genoodzaakt ziet
ze weg te claxonneeren. Het veegwerk
doet ons denken aan den Tantalus-
beker
Wij naderen het vredige dorpje Van
Ewijcksluis kortweg E.W.S. genoemd.
Vóór de verbinding met Wieringen was
dit een aardig havenplaatsje. De veerboot
kwam daar aan; voor de vroegere eilan
ders dus de eerste plaats op het vasteland.
Nu ressorteert het onder de „doode
steden".
Nadat bij „het trappie" eenige reizigers
ons hebben verlaten, zetten wij ons traject
weer voort. Daar gaan wij al over de
groote ijzeren brug, die den afsluitdijk
met den vasten wal verbindt. Een prachtig
stukje constructie-werk. Deze ophaal-brug
wordt geheel electrisch geopend en geslo
ten. Ook de afsluitboomen werken auto
matisch. Mocht de brug bij avond eens
open staan, dan beweegt zich boven aan
de brug een „stop "-bord regelmatig heen
en weer. Links van ons verrijzen de pij
lers voor de toekomstige spoorbrug uit het
water. Nu rijden wij op den afsluitdijk, de
dijk van het millioenen-proces Hofman
contra den Staat. De aannemer is door
de voor hem nadeelige uitspraak van ons
Hoogste Rechtscollege geruïneerd. Een
reiziger denkt te weten, dat deze questie
nog eens in de Tweede Kamer naar voren
zal worden gebracht. De weg zakt nog
aanzienlijk. Wij herinneren ons hier de
bekende advertentie in de groote dag
bladen: „Hollandsche wegen moeten klin
kerwegen zijn". Het tegendeel wordt hier
echter duidelijk bewezen. Eerst een deel
bestraat, daarna een stuk betonweg, zeer
zeker een prachtweg. Ook de verbindings-
dijk met Friesland wordt op een derge
lijke manier gebetonneerd. Aan onze rech
terzijde zien wij nu het z.g. Amstelmeer,
overblijfsel van het vroegere Amsteldiep.
Hierin verzamelt zich het boezemwater
van den Wieringermeerpolder. Het over
tollige water wordt via Balgzandkanaal en
Noordhollandsch Kanaal naar zee afge
voerd. Tevens zijn deze kanalen dienst
baar gemaakt voor de scheepvaart. Bij de
Haukes kan geschut worden om zoo
doende in de kanalen van den nieuwen
polder te komen. Een water-vliegtuig
strijkt neer op het Amstelmeer. De bus
vermindert haar vaartje van 60 K.M. om
de bocht te nemen aan het einde van den
dijk. Wij rijden inmiddels al op het vroe
gere eiland. Over een slechten grintweg
hobbelen wij verder. De weg klimt hier
sterk, waarom de chauffeur ook gebruik
maakt van zijn tweede versnelling. Rechts
van ons passeeren wij de villa „Water-
keer", waar de Directeur-Hoofduitvoerder
der M.U.Z. zijn domicilie heeft.
Het eerste dorpje hebben wij bereikt.
Westerland heet het hier. Swaap moet
eruit. Hij pakt zijn koffer met rook
artikelen en wringt zich tusschen de ban
ken door. Weer denzelfden vriendelijken
groet, nu tot afscheid. Nog even is hij
behulpzaam bij een moeder, die met twee
kleine wurmen de bus in moet en dan zien
wij Sam den weg opstappen. Hij zal zijn
consumenten eens gaan bewerken. Een
hevige bruine golf, komende uit zijn
mond bewijst ons, dat hij in de bus aardig
wat opgespaard heeftGoede zaken
Swaap.
Daar gaan we weer voort om vlak
daarna weer te stoppen bij den Poelweg,
den weg, die naar den Wieringermeer
polder en naar het dorpje de Haukes
voert. Ook hier verlaten ons weer een
paar reizigers.
Een slechte weg op Wieringen. Ieder
een valt het op. Ja, oorspronkelijk waren
deze wagen er niet op berekend, een der
gelijk druk verkeer te dragen. Wij nade
ren Hippolytushoef, het eindpunt van ons
traject. Bij den Mekkenstuinweg worden
weer passagiers uitgelaten en opgenomen.
Bij de volgende halte stap ik uit. De bus
zet haar dagelijkschen tocht voort naar
het oostelijk gedeelte van Wieringen. Den
Oever. Deze dienst sluit aan op de
„IJsselmeer", dat is de boot die op Fries
land (Harlingen) vaart. Ook voor deze
lijn zal de toekomst niet best zijn
Met het uitstappen in Hippo eindigen
tegelijkertijd de impressies.
Mocht ik bij ongeluk eens iemands naam
gebruikt hebben, ik weet reeds bij voor
baat, dat hij of zij het mij niet kwalijk zal
nemen, indien wel, mijn excuses.
Einde.
Reeds begon bij ons de gedachte post
te vatten, dat de Pinksterdagen zonder
de een of andere sensationeele gebeur
tenis, zouden verloopen. Toch hadden
wy in deze misgezien, want toen wij
Maandagmiddag om 12 uur (2e Pinkster
dag) zoo eens rondkeken in onze omge
ving, zagen wy dat brand was uitgebro
ken in de boerderij, bewoond door den
heer R. Noot, gelegen naby „De Kooy".
Eigenaar van deze boerderij is de heer
A. Noot, te Barsingerhorn. Daar het juist
etenstijd was waren er velen die geen
erg in den brand hadden. De alhier ge-
stationneerde brandspuit, onder leiding
van den brandmeester den heer J. Kossen,
benevens een aantal andere personeel,
rukten per vrachtauto uit en waren om
half een reeds op het terrein van den
brand. Onze plaatselyke politie, de heer
G. J. Vroom, was toen al bezig om wat
ruimte te maken. Van de boerenwoning,
die 7 jaar geleden ook afbrandde, was
echter niets meer te redden. Een daar
tegenaan geplaatste boet, waarin de
machine der melkinrichting onderdak had,
bleef gespaard. Het meeste landbouw
gereedschap was door de schoonmaak
buitenshuis. De auto die op den dorsch-
vloer stond is een prooi der vlammen
geworden. Twee andere bygebouwen ble
ven eveneens behouden. Een hooiklamp
die by een der boeten stond, geraakte
door de hitte in brand en was ook de
oorzaak, dat de nablussching eenigen
tyd in beslag nam. Persoonlyke ongeluk
ken hadden niet plaats, het vee was in
het land.
Op het terrein van den brand merkten
wy later op onzen Burgemeester, den
heer Driessen, den commissaris van politie
den heer Gratema, den inspecteur van
politie, den heer Helder, een rechercheur
en een paar agenten. Verder nog de
directeur van gemeentewerken, den heer
A. Dokter en de hoofdopzichter den heer
Visser. Alhoewel de boerderij op eenigen
afstand van den Rijksweg is gelegen,
was het bezoek van het publiek niet gering
te noemen. Na een paar uur was er van
het boerenhuis niets meer dan een puin
hoop over. De oorzaak van den brand is
onbekend. Be schade wordt door verze
kering gedekt.
CONCERT „APOLLO".
Maandagmiddag gaf de muziekvereeni-
ging „Apollo" een concert in de muziek
tent aan den Gasthuisweg te Den Oever.
Eenige honderden volgden met aandacht
het door „Apollo" goed gegeven concert.
De avond werd beslotenn met een gezellig
bal in de zaal van den heer Jurrie Lont.
UITVOERING GYMNASTIEK
„WIERINGEN".
De uitvoering van bovengenoemde ver-
eeniging kon Maandagavond wegens ge
ring belangstelling niet doorgaan. Be
sloten werd om tot tien uur bal te houden.
DE KERMIS.
Onze kermis zal dit jaar betrekkelijk
vroeg plaats vinden, als data zijn vast
gelegd 22, 23 en 24 Mei. Zooals ons werd
medegedeeld, is het den heer v. d. Warde
gelukt, de beknde Maskerspelers, de too-
neelclub van Bergen, te engageeren. Als
stuk zal opgevoerd worden „Overschotje".
Zooals we van den heer Schenk ver
namen, zal in verband met de kermis des
Maandags de humorist Daan Pool optre
den met een geheel nieuw repertoire. Als
bizonderheid kunnen we vermelden, dat
voor de dansmuziek een schitterende jazz
band met refreinzang is geengageerd. Het
liio is afkomstig van Oostzaan, daar ge
noemd „Even lachen-trio".
MOTORONGEVAL.
Zondagmorgen had alhier een motor
ongeval plaats. De heer C. Bakker ge
raakte met zijn motor, waarop de duo was
van Jp" bZ,jU eChtv1n°°te' bij het nemen
van de bocht, m Kleine Buurtje te water.
Genoemd persoon en ook zijn vrouw,
wisten zich spoedig op het droge te wer
ken. Alijs bijzondnerheid mag zeker wor
den genoemd, dat het ongeval zoo goed is
afgeloopen, daar de val die gemaakt is
1 lang niet gering was. Het motorrijwiel be
liep slechts eenige schade.
POLDER WIERINGERWAARD.
Vergadering van Hoofdingelanden, te
houden op Zaterdag 21 19322, des n.m,
drie uur.
De agenda luidt als volgt:
1. Oopeninf.
2. Notulen.
3. Mededeelingen.
4. Ingekomen stukken.
5. Verzoeki van den heer G. Blauwboer
Rz. om vermindering van erfpacht
som.
6. Het opnieuw vaststellen der Polder-»
verordening.
7. Vaststelling der rekening van de Pen-»
ningmeester 1931.
8. Onderzoek geloofsbrieven.
Vergadering van den Raad dezer Ge
meente op Zaterdag, den 14en Mei 1932,
nam. 2uur, ten Raadhuize.
Voorzitter, de Edelachtbare heer O.
Haringhuizen, Burgemeester tevens Se
cretaris.
Aanwezig alle leden.
Na opening door den Voorzitter wordt
overgegaan tot het lezen der notulen,
welke onveranderd worden vastgesteld.
Van Gedeputeerde Staten is het bericht
ingekomen, dat het Rekening-Courant
overzicht is aangehouden.
Dan is ingekomen een adres van de
Ned. Vereeniging tot bevordering van
den arbeid voor onvolwaardige arbeids
krachten. De Gemeente wordt verzocht,
toe te treden als lid. Minimum-contributie
f 10.maximum f 100.'sjaars.
B. en W. stellen voor, niet toe te tre
den als lid.
Aldus wordt besloten.
Verder is ingekomen van Gedeputeerde
Staten een circulaire over de salarisrege
ling van Burgemeester, Secretaris en
Ontvanger.
Nu verschillende gemeenten op verla
ging van het salaris van bovengenoemde
ambtenaren aansturen, noemt Ged. Staten
twee manieren n.1. Ie salarisverlaging,
2e verhaal van pensioenbydragen. B. en
W. meenen, dat eenige verlaging gemo
tiveerd is, maar verkiezen salarisvermin
dering. Bij verhaal van een bepaald péï-
centage der pensioenbydragen ontstaan
weer verschillen, terwyl men deze juist
bij een vorige regeling heeft willen op
heffen. Daarom meenen B. en W., dat een
uniforme regeling de voorkeur verdient.
Er is wel aanleiding, eenige verlaging
voor te stellen en daarom willen B. en W.
adviseeren een verlaging van 3 pet. toe
te passen.
De heer C. Blauboer vindt 3 pet. een
belachelyk laag bedrag. De ambtenaren
hebben toch groot voordeel van den toe
stand.
Voorz. zegt hierop, dat Ged. Staten
„voorshands" geen voorstel tot verlaging
willen doen. Hieruit blijkt dat dit College
den toestand goed in 't oog houdt. Wel
is de algemeens toestand ongunstig,
maar als Gemeente staat Wieringerwaard
heusch nog vrjj sterk. Dit toomt voorz.
ook verder aan, door het noemen van de
te heffen opcenten bjj de verschillende
belastingen. En dan hebben we in 't af
geloopen jaar een beteekenende belasting
verlaging gehad.
Daarom hebben B. en W. gemeend
voorloopig met 3 pet. verlaging te kunneD
volstaan.
De heer C. Blaauboer vreest, dat met
de tegenwoordige minimale inkomens van
groote groepen van menschen, straks het
Rijk zyn uitkeering niet meer kan ver-
leenen. En dan zal de belastingverhooging
het gevolg zijn.
De heer H. Koster zegt, dat Ged. Staten
het idee van B. en W. vragen en.ook
van den Raad.
B. en W. hebben begrepen, dat tot
verlaging moet worden overgegaan, en
daar we geen ongelijken toestand voor do
ambtenaren wilden scheppen door verhaal
van pensioensbijdrage, hebbeD we 3 pet.
verlaging voorgesteld.
Blaauboer had gehoopt, dat de salaris
sen weer zouden komen op het niveau
van vóór 3 jaar. Hjj wilde er echter geen
voorstel van maken.
Ook de heer Sleutel zou er voor zijn,
weer de salarissen van 1929 in te voeren.
Uit billykheidsoverweging wilde hij geen
pensioenbydrage heffen. Deze 3 pet. i»
een begin.
Met algemeene stemmen wordt besloten
aan Ged. Staten te adviseeren, over te
gaan tot een*verlaging der bedoelde sa
larissen met 3 pet.
Een circulaire van de Gem. Enkhuizen,
handelende over dezelfde zaak, wordt voor
kennisgeving aangenomen.
Van den heer H. Overzet alhier is een
adres ingekomen om bydragein de kosten
van vervoer van zijn 7-jarig zoontje naar
de christelyk-neutrale school te Schagen.
Deze kosten zijn thans, met 'n speciale
busdienst voor scholieren f 2.22 per week.
B. en W. hebben een onderzoek inge
steld. Het goedkoopste vervoermiddel is
de tram. Dit kost f 18.46 per jaar. Met den
b 'staaiulen busdienst Kolhorn—Schagen
zijn de kosten f 55.— per kind per jaar.
B. en W. adviseeren wel vergoeding
toe te staan, maar niet meer dan f 18.40
per jaar, zijnde de kosten van het goed
koopste vervoermiddel.
De heer P. Visser wil zoo mogelyk een
uniforme regeling, die ook geldt voor
eventueel andere kinderen, die voor ver
goeding in aanmerking komen.
B. en W. meenen, dat do tram aanbo
vling verdient, daar dit goedkoop ie,
n vele andere kinderen, die in Schagen
se ooi gaan, er gebruik van maaen.
Met alge neene stemmen wordt het
voorstel van B. en W. aangenomen.