Pluk den dag. Autobus-impressies. Een rit Den Helder-Hippo. JUUANADORP. Boerenplaats afgebrand. WIERINGERWAARD. Raad Wieringerwaard. begrijpen is. Doch hebben wij gezien dat soms een familie haastig in het gras moest loopen om de bus uit den weg te gaan. Het is maar een idee, maar misschien konden op deze bermen wan delpaden worden gemaakt. Strand, zee, duin en eertijds bosch. We worden een beetje chauvinistisch, maar waar vindt je een zoo gelukkige combinatie van deze vier dingen, die in den zomer onmisbaar zijn Nu ja, er blijft nog wel wat te wenschen over, maar misschien komt dat ook nog wel in orde. Het bezoek aan het strand. Het was te voorzien, dat het zonnige weer tal van stadgenooten, met familie, naar het strand en het badhuis zouden trekken. Reeds Zaterdagmiddag, toen de feestdagen zoo zomersch inzetten, waren de autobussen vol en trapten tal van fietsrijders langs den Huisduinerweg. Een verblijf dicht aan zee was dan ook verrukkelijk en dan voel je weer eens, dat je als bewoner van een stad bij de zee veel voor hebt boven anderen. Zondagmorgen vroeg begon de stroom reeds naar het strand. Tenten waren uit hun winterslaap gehaald en stonden kleurig en vroolijk bij het water. Een enkele bezoeker(ster) waagde zich aan een zeebad, verlokt door het verleidelijke water, dat evenwel nog frisch aangevoeld zal hebben. De 'groote trek» was er nog niet, daarvoor was het misschien nog een beetje vroeg en was er waarschijnlijk ook wat veel wind, al woei deze dan ook uit het Oosten en had dus zijn scherpte verloren. Het 'Badhuis» en 'Dennen heuvel» hadden een druk bezoek en van de speelgelegenheid van laatstgenoemde inrichting werd een graag gebruik ge maakt en dat niet alleen door de jeugd. Den tweeden Pinksterdag, toen de wind gedraaid was naar het Westen, dreigde het mooie weer verstoord te worden door zware mistbanken uit zee. Gelukkig dreven ze nogal spoedig over en won de zon het telkens weer. De regen bleef uit en niemand was dus gebonden om bin nenshuis te blijven, zoodat deze Pinkster dag, wat het weer betreft, gebracht zal hebben wat men er niet van had durven verwachten. Naar buiten. Een treinruzietje. De drukte langs den weg. Zoo zag men ook op Zaterdagmiddag de groote exodus naar elders; reeds de mid dagtreinen «gaven groote drukte te aan schouwen. Op het Amsterdamsche perron kwam evenwel de jeugdige overmoed zich aan onze blikken vertoonen: een groote groep nog zeer jeugdige welpjes, was ge pakt en gezakt, op weg naar het kampeer terrein. En onwillekeurig ging de ge dachte uit naar deze kereltjes, die daar zoo overmoedig het lot tartten; hoe zal het afloopen met hun kampeerplannen? Hoe- velen komen er terug met opgeloopen kou, met buikloop, met andere onheilen?... Gelukkig, deze bange vrees is niet be waarheid, want de beide dagen straalde de zon en was de lucht hoog en blauw, al voorspelde een schoonen Tweeden dag. Een onweertje des nachts kon het weer niet noemenswaard veranderen. Nog eer een beetje verder was het bladerendak ontplooid, en nog weer een beetje meer hielp het de zonnehitte temperen. Maai de koekoek, die het beter *eet <*an wie ook, kondigde den regen aan, en het blee al spoedig, dat Pinkster Iwee niet zoo ideaal zou worden als Pinkster Een. Pinkster Twee is de dag van de uit stapjes, dag van dagjesmenschen en ry- toertjes en zoowaar! tusschen de files van auto's, die ook nu weer onafgebroken langs den straatweg trokken, was ook de aloude, aftandsche equipage. Waren het twee oude douairières, die van dit erfstuk geen afstand konden doen? De paardjes draafden lustig, maar de zes- en acht- ders deden het beter en de douairière bleven achter. En tegen den avond, o goden, de Groote Terugtocht! De koekoek had geHik gehad, en de jassen, mantels en parapluies heb ben nog dienst moeten doen. De bussen en trams werden bestormd: met natge regende Pinkstergangers en de treinen waren gezellig laat en gezellig ongeregeld In Amsterdam glom het asfalt en was, zoo laat op den avond, niets meer te be leven. Aan het station de traditioneels muziekooncoursgangers, brooddronken en luidruchtig vanwege alle prijzen, maar ook wel dronken van wat anders. Holland op zijn smalst! Maar dat is zeker: hoewel Nederland een klein landje is, acht millioen Nederlanders moeten een massa zijn, te oordeelen naar de menigten op den weg in deze beide dagen! PINKSTER-IMPRESSIES VAN EEN GEHEEL-ALLEEN-IN-ZIJN-EENT JE- ZIJNDEN VRIJGEZEL. Pinksteren Twee dagen, zoo lang verwacht. Zoo lang verwacht door de huisvaders en moeders, door groot en klein. En wanneer je dan op den Zaterdagmiddag en -avond in de richting van het station loopt, zie je daar diverse jonge dames en heeren 'met ongeduld op den naderenden trein wachten en niet zoodra is deze binnen of even later zie je ze innig gearmd en oh zoo glücklich in de stad verdwijnen. En de eenzame vrijgezel, die dit alles met sceptische blikken en gevoelens ga deslaat. (jaIj wel voorde thuisblijvers, lapje met de kronkelende figuur eigen^ broèd verzorgen^dan ^wel de gub 1,lijft kijken, trekt zü haar moeder aan den arm en wanneer deze opkijkt vertelt de kleine meid: „Kijk eens moeder, die man heb en wurrum op z'n mouw' En de wurrumman gaat van niets De- wust op een frisch iisco-tje sabbelen. Hitte en zand maken dorstig e strijkje van het badhuis vertelt van ist der Liebe der Matrozen". :t Eenzaam en verlaten in een h Qok k een van het mannelijk ftesiacht- ook En zoo is dan eindelijk de lang-ver- wachte dag aangebroken. Een stralend' zonnetje in den vroegen morgen doet het beste hopen. Och ja, waarom ook niet? Maar de eenzame vrijgezel loopt maar geheel alleen in z'n eentje, met z'n eigen gedachten en vraagt zich met verwonde ring af wat er toch wel in die hoofden der gearmde wezen rondgaat en waarover zij het toch zoo druk hebben. Hij sjokt maar voort, denkt een lotgenoot of heeft hii 'aw'l»er ik weer eens heldere va„ dat moppie: al die nên aS Das ein'siiiek vem Hiirmiel muss sdn- En in stilte dank ik nmn vrti- «zïen-leventi,, dat mS dereduke mam- pulaties spaart en my met boven kook punt jaagt.... Z'gmcM kdat gulzigls als elk nieuw ge- ffacht, omdat bet lmt leven moet staande houden door de gevende hand. Pluk den dag! En dat doen ze. Zie het bezige gedoe. Onvermoeid en onbezorgd. Nu en dan een korte pauze om de blijheid uit te jubelen of te zorgen voor een frissche huid door in een warm-gestoofd plasje, u» cweet-'een bad te nemen en het vederpak te j last van i Jaten opdrogen in het koesterend zon netje. En 's avonds vroeg op stok; de eene soort wat vroeger dan de andere. Het langst van allen op is meestal de lijster, die hoog in een boomtop, als de zon al diep gezonken is onder de horizon, nog zijn dankend lied laat hooren in eenstil- gezoemden dag en zijn solo laat klateren als een reine avondzang. Pluk den dag! »Geen zorgen voor den dag van mor gen; elke dag heeft genoeg aan eigen kwaad.» Robinson. Den velgenden morgen zijn we al weer vroeg op het strand. Deze maal moet ik hëTwoordje we gebruiken. Een kleine bengel van een jaar of zes vergezelde my en het duurde niet lang, of ik was in de gelegenheid mijn kennis van kinderen te verrijken. Want nu kwam lm óók al mot een natten neus. Maar of ik het nu niet goed gedaan heo misschien te hard geknepen ik weet het niet, maar 's middags was de bewuste voorgevel van den kleinen bengel hoev - maal niet in orde. Maar waarom geven ze mü dan ook geen gebruiksaanwijzing p Ja zoo gaat bet nu eenmaal. Mijn straf heb ik dan ook al te pakken, want. terwfll ik daar heerlijk in het zonnetje lig te dutten kriie ik plotseling een projectiel op mijn neus.... Geweldig! Naderhand bleek, dat mijn aangezicht-versiersel door eenige jon^e menschen voor een soort goal was aangezien, weshalve daar natuur lijk de bal op een reuzemanier tegen aan gekanjerd was. En natuurlijk waren het de dames weer, die hartelijk lachten toen ik daar als een Jan ongeluk op een zandhoop zat. Maar dat zijn nu eenmaal de strandge- neugten met aangename en onaangename consequenties, die wii toch allen moeten aanvaarden, is het niet....? Puck. afschuw en bewondering aan al die man nen, die den moed hebben zich onder de nukken en kuren der dames te scharen Door de hor, die onder mijn slaap kamerraam staat, om, ook des nachts, wat frissche lucht naar binnen te krijgen, met ZWeeft tevens allerlei geluid van den begon het den Tweern PinTstodag (U neemt het mü niet kwalijk, nietwaar, Is het dan ook te verwonderen, dal mijn £waar te werken. Intusschen demonstreerde zich de felle zomerwarmte reeds in de overvolle trein- coupé's. Een heerlijke, echt-Hollandsche ruzie, was er het gevolg van! Want een paar jongelui prefereerden het raampje Apen, en een paar anderen prefereerden het dicht te hebben. Het werd een smake lijke, smeuige ruzie als inleidftig van de Pinkstergenoegens. „fk heb toch ook voor m'n kaartje be- iaald, zoo goed als u". intense belangstelling méér uitgaat naar dien man bij de Zeedoksluizen, dre met zorgzame bewegingen van nabij den grond de „Heemskerck" tracht te portretteeren. Maarde zon staat recht op z'n lens en met belangstelling informeer is dan ook of münheer een tegenlichtopname wenscht te maken. De man, een Zuiderling (want dooi zijn namaak Hollandsch klinkt duidelijk het Heerlensch dialect) vertelt mü. dat hij rei's? JSfta.fu'immerê "ilVStdS neet aon «M heet", ntaar reist, dan kunt immers alles po -j di0 mooje boot er zeicer jn vooraan jTtagrtip niet, dat „iet per is mlin he .rfla'Sei Sfmenlër'dft K laam'pje dicht wilde hebben, dreigde den 211 het wel En 20(>waar' tot mm verba" nacht naar binnen, want ook de nacht sclüjnt thans wel niet tot rust te kunnen komen. En het zyn al die geluiden, die de vaak slapelooze nachten komen vullen. Want, hoewel telkens indachtig aan 's Meesters woorden: »Het zorgen voor den dag van morgen; elke dag heeft genoeg aan eigen kwaad«, toch scliynen wij, kleine men- schen-kinderen, ons niet los te kunnen maken juist van de gedachten aan de zorgen voor morgen. Daarmee wordt voor de duizend en een de keer bewezen hoe ver wü ten achter staan in geestkracht, waar over de Meester wel beschikte. Nochthans is het voor ieder mensch toch goed indach tig te bly ven aan bovenaangehaalde woor den om te trachten, ondanks alles, geest krachtig staande te blijven. Maar wat al geluiden dringen er door in den nacht! Scherp klinkt nu en dan het clacon fvaren, er den conducteur in te halen by !e eerste de beste gelegenheid. Dat deed e deur en dus ook de raampjes toe, het geen erg jammer was. Want het eerstvol gende station was Utrecht, doel onzer ♦eis, en ware tot dat station de ruzie on beslist gebleven, dan had uw dienstwil lige dienaar lekker van den zomerwind Maar de wacht, ook niet vies van een lolletje, vraagt hem, „of mijnheer even wil wachten, dan zalle ze effe met de minister tefefoneeren(Als hij er nu nog zit, is het mijn schuld niet, hoor). Bü dé „Gelderland" zitten de matrozen vreedzaam en vreetzaam hun wacht af te kloppen en uit 'n mondharmonika klinkt, dë ^ëwül dé ander^^nontetenende dosis deuntie „Oh Kovacks". ZouSL we eheel niet in overeenstemming met kwa-jnu met Pinkstercl om met Cli en kwantiteit van den plotselingJ)owenbos te Draten, W n,0{r bek<)vacS Reit aitbloeiden zomer. En de anderen daar pitegen wilden de ruzie beëindigen met ifstand te doen van alle frissche lucht. Maar eenmaal in Utrecht, was dat alles Veer vergeten. En hier was nu al te zien )oe, in luttel oogenblikken tyds, de zo- .ner op alles zjjn cachet had gezet. Zienderoogen als het ware verscheen )et jonge en frissche groen en ziender ogen ook vermeerderde het aantal zomer- biletjes. En Eerste Pinksterdag! Langs den trautweg UtrechtArnhem rosten en lace-ten de auto's, de motorfietsen, in den fOllcsmond Zeppelins genaamd, en bussen ïi trams vervoerden honderden en hon derden naar de beloofde streken waar zij )un Pinksterdagen zouden doorbrengen. •e waren er met allerlei provincieletters, jitt Groningen en Limburg, de Duitsche Mters I IJ en IX en hoe ze er meer zijn, jroote, geweldige toerauto's met heele gezelschappen transpireerende volksme nigten. De IIJ en IZ's stonden in bosjes •oor het rosarium van huize Doorn, waar *'n den ex-keizer trouw gebleven oorlogs invalide „Der Weg Zurlick" van Remar- jue aan het lezen was, onderwijl de be zoekers scherp opnemend. Overal langs ien weg de pic-nic-kende gezelschappen, Vormende den inhoud der groote toering- iars. En overal in-de rondte de bloeien- le zomer, zoo plotseling opgerezen. Wei- Tel ia en pyrus janonica, appelbloesem en vilde kers, ze zonden hun jonge bloesem pracht en geur over de wegen. De merel jong het hoogste lied; hy trillerde in tlken hoorn. En langs de groote buiten- tafé s zaten de menschen in troepjes, met pezweete hoofden en verrukte oo'gen lortom, het was zomer, zomer, volop tonier! Plotseling was hij als een onver diende en niet verwachte heerlükheid >ver onze hoofden gedaald. Stralend ging de zon onder, dien Eer- Iten Pinksterdag: een vurig avondrood ucn t ïnnnninrvir at» on mpt geluid van een auto, die wel den geheelen Jongelui die voor open raam-politiek den hoed in zün hand: doet hii zijn vraag, j 1.ia?llt ba?st scttjjnt door te rijden. Het - doffe geklop van een uitgaande of binnen komende motorschuit bonkt van verre. Er klinkt hondengeblaf; er krolt een kattepaar; er dringt van hoog uit de lucht het klagend gefluit van de wulpen; er schuifelen een paar takjes over elkaar; er knerpt iets ondereen voorbijgaande voet zool over het trottoir; er is het geknaag van een muis; er is een lichte ruk aan het venster door een even zich verhef fend koeltje; er is het getik-tik vanloom- val'e ide regendruppen. Ja, honderdvou dig zyn de geluiden, die tot je door dringen. En als eindelyk het eerste morgengloren vlekt op het behang, dan ontstaat er ander rumoer. Langzaam hoor je het groote gevederte hier ontwaken en dan duurt het niet lang of uit al de kelen van die vroegspokers klinkt een jubel zang, die in zyn sterke gevariëerdheid van klanken, toch is een harmonisch ge heel, dat als een weldoende symphonie je doorstroomt en je gedachtenstroom leidt in een andere bedding. Het is of die gevederde vrienden als een natuurlykheid in zich dragen dat diepe woord: »Heb geen zorgen voor den dag van morgen, elke dag heeft genoeg aan eigen kwaad.» Zij zün het, die je schynen toe te roe pen 'Pluk den dag!» Ook zy weten niet wat de dag voor hen in zyn schoot verborgen houdt. Maar zij beginnen met een jubelzang. Het kla tert van alle kanten door. Zy kunnen niet anders; ze moeten juichen. Het gloren van den dageraad heeft hen gewekt. Voor hen ligt een lange dag van aanpakken. Geen werk, dat boven hun kracht gaat, maar dat ze aan kunnen. i>iGts meer, niets minder dsn te zorgen voor het bestaan. Dat bestaan is motie- lijk, want overal ligt het voedsel gespreid dat ze echter imeten zamelen en dat on verpoosde aandacht vraagt. Maar nu, in den vroegen ochtendstond eten ze het ëVen uitschallen, dat zé t ien van werklust en dat ze dankbaar dat hun veerkracht ongebroken is zoo lat ze vroolijk en opgewekt de dag taak kunnen aanvatten. En luid klinkt hun ochtendzang en het schynt of die sterker en sterker wordt totdat er een climax is bereikt en dan' u'otseling, verstuift het geluid en ieder e invelte gaatzyns weegs,zeb end iv c ae grond, priemend in den grono.kiii - 't lang: muren ci schuttingen en »en of er wat valt te zamelen voor of belajost worden? Spaar meDe schildwacht is het schilderen zeker ook al moe, want met een lustelooze beweging neemt hü zün spuit op en gaat maar Op en neer, Heen en weer, en met een versmachtenden blik naar het zonnetje zucht hü: „Och meneer, 't Is zoo'n mooi weer". Ja man, mooi weer was het. En in dat stralend mooie zonnetje loo pen wü strandwaarts en bewonderen al die lieve en stralende toiletjes. (Een vrij gezel weet ook het aantrekkelyke van het zwakke geslacht te waardeeren, al mop pert ie dan ook somwylen, dat de stukken er afvliegen). En op het strand een aantrekkelijk zomeraspect. In het water de zwemmende en op het strand de zwammende men schen. En tusschen al die apennoten- etende menschen loopt daar ondergetee- kende als een toonbeeld van eenzaamheid, en het is weer het zwakke geslacht, dat interrumpeert: „Kaik 's wat een gekke vent, zoo heelemaal alleen". En die gekke vent aanschouwt met zichbare bewonde- iing al die huismoeders, die druk doende zyn die neuzen van al hun spruiten af te vegen. Is dat misschien een strandkwaal van de kinderen? Als mijn moeder zoo dikwiils myn neus heeft moeten afve-en vroegei dan heb ik medely'den met dat goe mensch. 6 En zoo waar aanschouwen we hier d- eerste strandpyama. Een jochie vond het noodig om z'n m0eder te wüzen op het feit, dat die juffrouw vergeten had d'r rokken aan te trekken. Ook staat er een matroos, een zieken verpleger, met genoegen het drukk" schouwspel in zich op te nemen. De escr laap op zün mouw trekt de aandacht va: een keine meid, en terwyl zy naar dat door HIPHEL. (Slot.) Onwillekeurig, meestal gedachteloos, oogen de mede-passagiers de uitstappende vrouw na. Sommigen overdenken hardop, dat zoo'n vrouw toch een honden-leventje heeft. Zij zal de eenige wel niet zijn Inmiddels trekt de 6-cylinder-motor ons weer vooruit. Wij rijden nu langs de Ewijckvaart. Links van ons zien wij den landman zijn akker bewerken. Vele sterke paarden scheuren de zware ploegen door het weerspannige land, diepe voren ach ter zich latende. Straks zullen hier bloeiende korenvelden ruischenWij verplaatsen ons weer met onze gedachten bij het interieur der bus. De haringman en onze heftig pruimende Swaap praten over de slechte toestanden, die er tegenwoordig heerschen. Overal crisis en malaise, zegt Swaap wijsgeerig. Het gaat beiden niet meer zoo best als vroeger. En het is eenigszins te verklaren. Want wanneer men bezuinigen moet, wordt dit in de meeste gevallen gedaan op die artikelen, die geen dagelijksche be hoefte vormen en het beste gemist kun nen worden. Swaap beweert dat sigaren betrekkelijk weelde-artikelen zijn. Zij staan dus bovenaan op de inkrimpingslijst. Wij verstonden niet goed of Swaap z ij n sigaren bedoelde. De haringboer, ook niet van gisteren, noemt weer andere oorzaken voor de ver mindering van zijn debiet. Hij geeft de lage vleeschprijzen de schuld. De men schen koopen waarachtig liever een pond lappen van tien stuivers dan een stuk of zes van die zoute knerpers van mij, klaagt hij voort. Hoe het ook zij, de waarheid van deze woorden dringt wel tot ons door. Zoo krijgen wij in de bus nog een econo misch overzicht te hooren. Op den grintweg van Veerburg naar v. Ewijcksluis staan eenige „gepunt- baarde" wegarbeiders te werken. Zij ve gen het grint, dat steeds door het drukke verkeer verspreid wordt, weer op het weg vlak. Sommigen zijn zoo in hun arbeid verdiept, dat Rikus zich genoodzaakt ziet ze weg te claxonneeren. Het veegwerk doet ons denken aan den Tantalus- beker Wij naderen het vredige dorpje Van Ewijcksluis kortweg E.W.S. genoemd. Vóór de verbinding met Wieringen was dit een aardig havenplaatsje. De veerboot kwam daar aan; voor de vroegere eilan ders dus de eerste plaats op het vasteland. Nu ressorteert het onder de „doode steden". Nadat bij „het trappie" eenige reizigers ons hebben verlaten, zetten wij ons traject weer voort. Daar gaan wij al over de groote ijzeren brug, die den afsluitdijk met den vasten wal verbindt. Een prachtig stukje constructie-werk. Deze ophaal-brug wordt geheel electrisch geopend en geslo ten. Ook de afsluitboomen werken auto matisch. Mocht de brug bij avond eens open staan, dan beweegt zich boven aan de brug een „stop "-bord regelmatig heen en weer. Links van ons verrijzen de pij lers voor de toekomstige spoorbrug uit het water. Nu rijden wij op den afsluitdijk, de dijk van het millioenen-proces Hofman contra den Staat. De aannemer is door de voor hem nadeelige uitspraak van ons Hoogste Rechtscollege geruïneerd. Een reiziger denkt te weten, dat deze questie nog eens in de Tweede Kamer naar voren zal worden gebracht. De weg zakt nog aanzienlijk. Wij herinneren ons hier de bekende advertentie in de groote dag bladen: „Hollandsche wegen moeten klin kerwegen zijn". Het tegendeel wordt hier echter duidelijk bewezen. Eerst een deel bestraat, daarna een stuk betonweg, zeer zeker een prachtweg. Ook de verbindings- dijk met Friesland wordt op een derge lijke manier gebetonneerd. Aan onze rech terzijde zien wij nu het z.g. Amstelmeer, overblijfsel van het vroegere Amsteldiep. Hierin verzamelt zich het boezemwater van den Wieringermeerpolder. Het over tollige water wordt via Balgzandkanaal en Noordhollandsch Kanaal naar zee afge voerd. Tevens zijn deze kanalen dienst baar gemaakt voor de scheepvaart. Bij de Haukes kan geschut worden om zoo doende in de kanalen van den nieuwen polder te komen. Een water-vliegtuig strijkt neer op het Amstelmeer. De bus vermindert haar vaartje van 60 K.M. om de bocht te nemen aan het einde van den dijk. Wij rijden inmiddels al op het vroe gere eiland. Over een slechten grintweg hobbelen wij verder. De weg klimt hier sterk, waarom de chauffeur ook gebruik maakt van zijn tweede versnelling. Rechts van ons passeeren wij de villa „Water- keer", waar de Directeur-Hoofduitvoerder der M.U.Z. zijn domicilie heeft. Het eerste dorpje hebben wij bereikt. Westerland heet het hier. Swaap moet eruit. Hij pakt zijn koffer met rook artikelen en wringt zich tusschen de ban ken door. Weer denzelfden vriendelijken groet, nu tot afscheid. Nog even is hij behulpzaam bij een moeder, die met twee kleine wurmen de bus in moet en dan zien wij Sam den weg opstappen. Hij zal zijn consumenten eens gaan bewerken. Een hevige bruine golf, komende uit zijn mond bewijst ons, dat hij in de bus aardig wat opgespaard heeftGoede zaken Swaap. Daar gaan we weer voort om vlak daarna weer te stoppen bij den Poelweg, den weg, die naar den Wieringermeer polder en naar het dorpje de Haukes voert. Ook hier verlaten ons weer een paar reizigers. Een slechte weg op Wieringen. Ieder een valt het op. Ja, oorspronkelijk waren deze wagen er niet op berekend, een der gelijk druk verkeer te dragen. Wij nade ren Hippolytushoef, het eindpunt van ons traject. Bij den Mekkenstuinweg worden weer passagiers uitgelaten en opgenomen. Bij de volgende halte stap ik uit. De bus zet haar dagelijkschen tocht voort naar het oostelijk gedeelte van Wieringen. Den Oever. Deze dienst sluit aan op de „IJsselmeer", dat is de boot die op Fries land (Harlingen) vaart. Ook voor deze lijn zal de toekomst niet best zijn Met het uitstappen in Hippo eindigen tegelijkertijd de impressies. Mocht ik bij ongeluk eens iemands naam gebruikt hebben, ik weet reeds bij voor baat, dat hij of zij het mij niet kwalijk zal nemen, indien wel, mijn excuses. Einde. Reeds begon bij ons de gedachte post te vatten, dat de Pinksterdagen zonder de een of andere sensationeele gebeur tenis, zouden verloopen. Toch hadden wy in deze misgezien, want toen wij Maandagmiddag om 12 uur (2e Pinkster dag) zoo eens rondkeken in onze omge ving, zagen wy dat brand was uitgebro ken in de boerderij, bewoond door den heer R. Noot, gelegen naby „De Kooy". Eigenaar van deze boerderij is de heer A. Noot, te Barsingerhorn. Daar het juist etenstijd was waren er velen die geen erg in den brand hadden. De alhier ge- stationneerde brandspuit, onder leiding van den brandmeester den heer J. Kossen, benevens een aantal andere personeel, rukten per vrachtauto uit en waren om half een reeds op het terrein van den brand. Onze plaatselyke politie, de heer G. J. Vroom, was toen al bezig om wat ruimte te maken. Van de boerenwoning, die 7 jaar geleden ook afbrandde, was echter niets meer te redden. Een daar tegenaan geplaatste boet, waarin de machine der melkinrichting onderdak had, bleef gespaard. Het meeste landbouw gereedschap was door de schoonmaak buitenshuis. De auto die op den dorsch- vloer stond is een prooi der vlammen geworden. Twee andere bygebouwen ble ven eveneens behouden. Een hooiklamp die by een der boeten stond, geraakte door de hitte in brand en was ook de oorzaak, dat de nablussching eenigen tyd in beslag nam. Persoonlyke ongeluk ken hadden niet plaats, het vee was in het land. Op het terrein van den brand merkten wy later op onzen Burgemeester, den heer Driessen, den commissaris van politie den heer Gratema, den inspecteur van politie, den heer Helder, een rechercheur en een paar agenten. Verder nog de directeur van gemeentewerken, den heer A. Dokter en de hoofdopzichter den heer Visser. Alhoewel de boerderij op eenigen afstand van den Rijksweg is gelegen, was het bezoek van het publiek niet gering te noemen. Na een paar uur was er van het boerenhuis niets meer dan een puin hoop over. De oorzaak van den brand is onbekend. Be schade wordt door verze kering gedekt. CONCERT „APOLLO". Maandagmiddag gaf de muziekvereeni- ging „Apollo" een concert in de muziek tent aan den Gasthuisweg te Den Oever. Eenige honderden volgden met aandacht het door „Apollo" goed gegeven concert. De avond werd beslotenn met een gezellig bal in de zaal van den heer Jurrie Lont. UITVOERING GYMNASTIEK „WIERINGEN". De uitvoering van bovengenoemde ver- eeniging kon Maandagavond wegens ge ring belangstelling niet doorgaan. Be sloten werd om tot tien uur bal te houden. DE KERMIS. Onze kermis zal dit jaar betrekkelijk vroeg plaats vinden, als data zijn vast gelegd 22, 23 en 24 Mei. Zooals ons werd medegedeeld, is het den heer v. d. Warde gelukt, de beknde Maskerspelers, de too- neelclub van Bergen, te engageeren. Als stuk zal opgevoerd worden „Overschotje". Zooals we van den heer Schenk ver namen, zal in verband met de kermis des Maandags de humorist Daan Pool optre den met een geheel nieuw repertoire. Als bizonderheid kunnen we vermelden, dat voor de dansmuziek een schitterende jazz band met refreinzang is geengageerd. Het liio is afkomstig van Oostzaan, daar ge noemd „Even lachen-trio". MOTORONGEVAL. Zondagmorgen had alhier een motor ongeval plaats. De heer C. Bakker ge raakte met zijn motor, waarop de duo was van Jp" bZ,jU eChtv1n°°te' bij het nemen van de bocht, m Kleine Buurtje te water. Genoemd persoon en ook zijn vrouw, wisten zich spoedig op het droge te wer ken. Alijs bijzondnerheid mag zeker wor den genoemd, dat het ongeval zoo goed is afgeloopen, daar de val die gemaakt is 1 lang niet gering was. Het motorrijwiel be liep slechts eenige schade. POLDER WIERINGERWAARD. Vergadering van Hoofdingelanden, te houden op Zaterdag 21 19322, des n.m, drie uur. De agenda luidt als volgt: 1. Oopeninf. 2. Notulen. 3. Mededeelingen. 4. Ingekomen stukken. 5. Verzoeki van den heer G. Blauwboer Rz. om vermindering van erfpacht som. 6. Het opnieuw vaststellen der Polder-» verordening. 7. Vaststelling der rekening van de Pen-» ningmeester 1931. 8. Onderzoek geloofsbrieven. Vergadering van den Raad dezer Ge meente op Zaterdag, den 14en Mei 1932, nam. 2uur, ten Raadhuize. Voorzitter, de Edelachtbare heer O. Haringhuizen, Burgemeester tevens Se cretaris. Aanwezig alle leden. Na opening door den Voorzitter wordt overgegaan tot het lezen der notulen, welke onveranderd worden vastgesteld. Van Gedeputeerde Staten is het bericht ingekomen, dat het Rekening-Courant overzicht is aangehouden. Dan is ingekomen een adres van de Ned. Vereeniging tot bevordering van den arbeid voor onvolwaardige arbeids krachten. De Gemeente wordt verzocht, toe te treden als lid. Minimum-contributie f 10.maximum f 100.'sjaars. B. en W. stellen voor, niet toe te tre den als lid. Aldus wordt besloten. Verder is ingekomen van Gedeputeerde Staten een circulaire over de salarisrege ling van Burgemeester, Secretaris en Ontvanger. Nu verschillende gemeenten op verla ging van het salaris van bovengenoemde ambtenaren aansturen, noemt Ged. Staten twee manieren n.1. Ie salarisverlaging, 2e verhaal van pensioenbydragen. B. en W. meenen, dat eenige verlaging gemo tiveerd is, maar verkiezen salarisvermin dering. Bij verhaal van een bepaald péï- centage der pensioenbydragen ontstaan weer verschillen, terwyl men deze juist bij een vorige regeling heeft willen op heffen. Daarom meenen B. en W., dat een uniforme regeling de voorkeur verdient. Er is wel aanleiding, eenige verlaging voor te stellen en daarom willen B. en W. adviseeren een verlaging van 3 pet. toe te passen. De heer C. Blauboer vindt 3 pet. een belachelyk laag bedrag. De ambtenaren hebben toch groot voordeel van den toe stand. Voorz. zegt hierop, dat Ged. Staten „voorshands" geen voorstel tot verlaging willen doen. Hieruit blijkt dat dit College den toestand goed in 't oog houdt. Wel is de algemeens toestand ongunstig, maar als Gemeente staat Wieringerwaard heusch nog vrjj sterk. Dit toomt voorz. ook verder aan, door het noemen van de te heffen opcenten bjj de verschillende belastingen. En dan hebben we in 't af geloopen jaar een beteekenende belasting verlaging gehad. Daarom hebben B. en W. gemeend voorloopig met 3 pet. verlaging te kunneD volstaan. De heer C. Blaauboer vreest, dat met de tegenwoordige minimale inkomens van groote groepen van menschen, straks het Rijk zyn uitkeering niet meer kan ver- leenen. En dan zal de belastingverhooging het gevolg zijn. De heer H. Koster zegt, dat Ged. Staten het idee van B. en W. vragen en.ook van den Raad. B. en W. hebben begrepen, dat tot verlaging moet worden overgegaan, en daar we geen ongelijken toestand voor do ambtenaren wilden scheppen door verhaal van pensioensbijdrage, hebbeD we 3 pet. verlaging voorgesteld. Blaauboer had gehoopt, dat de salaris sen weer zouden komen op het niveau van vóór 3 jaar. Hjj wilde er echter geen voorstel van maken. Ook de heer Sleutel zou er voor zijn, weer de salarissen van 1929 in te voeren. Uit billykheidsoverweging wilde hij geen pensioenbydrage heffen. Deze 3 pet. i» een begin. Met algemeene stemmen wordt besloten aan Ged. Staten te adviseeren, over te gaan tot een*verlaging der bedoelde sa larissen met 3 pet. Een circulaire van de Gem. Enkhuizen, handelende over dezelfde zaak, wordt voor kennisgeving aangenomen. Van den heer H. Overzet alhier is een adres ingekomen om bydragein de kosten van vervoer van zijn 7-jarig zoontje naar de christelyk-neutrale school te Schagen. Deze kosten zijn thans, met 'n speciale busdienst voor scholieren f 2.22 per week. B. en W. hebben een onderzoek inge steld. Het goedkoopste vervoermiddel is de tram. Dit kost f 18.46 per jaar. Met den b 'staaiulen busdienst Kolhorn—Schagen zijn de kosten f 55.— per kind per jaar. B. en W. adviseeren wel vergoeding toe te staan, maar niet meer dan f 18.40 per jaar, zijnde de kosten van het goed koopste vervoermiddel. De heer P. Visser wil zoo mogelyk een uniforme regeling, die ook geldt voor eventueel andere kinderen, die voor ver goeding in aanmerking komen. B. en W. meenen, dat do tram aanbo vling verdient, daar dit goedkoop ie, n vele andere kinderen, die in Schagen se ooi gaan, er gebruik van maaen. Met alge neene stemmen wordt het voorstel van B. en W. aangenomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 6