EEN BELANGRIJKE VERBETERING: 540 TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 21 MEI 1932. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Een vliegtuig met verstelbare vleugels. Radio en lichtbakens als hulp bij nachtvluchten. HAAR ROMAN door L. D. LYMAN. De racevliegtuigen, die ons vroeger elk jaar opnieuw verbaasden door hun prestaties bij de wedstrijden om de Schneidercup en de training daar voor, konden hun reusachtige snelhe den bereiken, doordat zij eenerzijds waren uitgerust met motoren van hon derden P.K. en anderzijds korte draag vlakken hadden, welke de lucht slechts weinig weerstand boden. Doch diezelf de draagvlakken waren de reden, dat deze race-vliegtuigen „vliegende dood kisten" werden genoemd. Hoe gunstig zij ook waren voor het bereiken van een groote snelheid tijdens de vlucht, voor het starten en landen waren zij volkomen ongeschikt. De start- en lan dingssnelheden zqn bij deze race-vlieg tuigen ongelooflijk hoog, omdat de korte draagvlakken slechts een kleine vermindering van de snelheid toela ten, terwijl een glijvlucht daarmee on mogelijk is. Bij de verkeersvliegtuigen is het om gekeerde het geval. Daar is het wel van belang, de vliegsnelheid op te voe ren, doch dit mag niet gebeuren ten koste van de veiligheid bij het starten en landen. Ongetwijfeld zou men bij de thans in gebruik zijnde verkeersvlieg tuigen de snelheid aanmerkelijk kun nen opvoeren, wanneer men de draag vlakken kleiner maakte. Deze kleinere draagvlakken zouden echter een groo- tere start- en landingssnelheid noodig maken, wat niet slechts meer eischt van de toestellen, doch wat het voor naamste is het gevaar vergroot op wat juist de zwakke punten van de luchtvaart zijn. De constructeurs in verschillende landen werken daarom reeds jaren aan dit vraagstuk. Het vliegtuig moest, beter dan tot dusver het geval was, worden aangepast aan zijn verschil lende verrichtingen. In praktijk komt het hierop neer, dat men de draagvlak ken na een geslaagde start moest kun nen verkleinen, om ze voor de landing weer te vergrooten. In Frankrijk trachtte men de moeilijkheid op te los sen door uitschuifbare vleugels, waar door men de spanwijdte der vleugels met 40 kon vergrooten. De uitschuif bare vleugelstukken konden natuurlijk niet van binnen worden versterkt. Dit bleek nu een zoo ongunstigen invloed te hebben op de stabiliteit, dat het systeem onbruikbaar moest worden verklaard. Er werden reeds betere resultaten bereikt met de proeven, welke op dit gebied vanaf 1928 zijn verricht door de technische hoogeschool te Breslau. Op grond van deze resultaten kon een vliegtuig worden gebouwd, dat dezer dagen op het vliegveld te Berlijn- Tempelhof door Prof. Schneidler van genoemde hoogeschool is gedemon streerd. Het is een kleine hoogdekker met een motor van slechts 45 P.K., ter wijl de twee beweeglijke vleugeldeelen tegen den romp rusten in een sponning en om een punt aan het uiteinde der draagvlakken naar buiten gedraaid kunnen worden. De vergrooting der draagvlakken-, welke zoo wordt be reikt, bedraagt 20 doch hierdoor kan de startbaan reeds 50 korter worden. Na de geslaagde start kan de piloot zonder moeite de vleugels ver kleinen, waardoor de maximum-snel heid van 115 op 145 K.M. per uur wordt gebracht. Zeer interessant is hierbij, dat juist de beperkingen, welke de Duitsche luchtvaart bij het verdrag van Versail- les zijn opgelegd, geleid hebben tot een constructie, die de rentabiliteit van het vliegtuig zeer hoog opvoert. Kleine Duitsche vliegtuigen zijn n.1. gebonden aan een lage constructeurs van het demonstratievliegtuig ervoor gezorgd, dat bij de vergrooting der draagvlak ken tegelijkertijd ook hun profiel ver-. anderd wordt op doelmatige wijze, zoo dat reeds bij de geringe vergrooting der draagvlakken van 20 belang rijke resultaten konden worden ver kregen. De halveering van de start- en landingsbaan maakt het mogelijk, ook kleine plaatsen aan te doen, waar men niet de beschikking heeft over een groot vliegveld. Hierdoor kan vooral het passagiersvervoer toenemen. De beweeglijke vleugelstukken worden met trektouwen bediend. „Kellner, breng me eerst de soep, maar niet te warm, dan twee ge kookte eieren, maar niet te hard, dan een Schnitzel; maar niet te sterk ge braden, en tot slot een koffie, maar niet te sterk!" „Uitstekend, meneer, en dan zeker een glas water, maar niet te nat!" („Tidens Tegn") (door een bijzonderen correspondent. New York, Mei 1932. Het maanlicht glanst op den grooten, zilverigen vleugel, het schijnt op het dikke glas van de vensters der cabine en schijnt dan plotseling uit het tegen overstaande raam verdwenen te zijn. Ver in het Oosten schittert het weer op het blauwe water van de Chesapeake Baai. Op den grond teekent het hel dere maanlicht, de schaduw van het vliegtuig af, een spookachtig silhouet, dat snel over het terrein voortglijdt. In het vliegtuig zitten een aantal journa listen, door de autoriteiten uitgenoo- digd tot deze nachtvlucht, om kennis te maken met de moderne hulpmiddelen, welke daarbij gebruikt worden: het radio-compas en de verlichting der luchtwegen. Eigenlijk is deze prach tige nacht te mooi, om duidelijk de waarde dezer hulpmiddelen te doen uitkomen. Doch hoe dikwijls ontmoe ten op hun nachtvluchten mist en storm; hoevelen zijn daardoor niet verongelukt, vooral boven het Alle- ghany-gebergte! Juist om deze geva ren te verminderen; is men begonnen met het vormen van „radio-luchtwe gen" op de lijnen, waar geregeld 's nachts gevlogen wordt. Er is op dit gebied reeds veel bereikt, al is er nog veel meer, wat alsnog gedaan moet worden. Gesteld dat een piloot in de mist ver dwaald raakt, zoodat hij niet weet of hij ver buiten de kust over de Chesa peake Baai vliegt of de gevaarlijke bergen van Penssylvanië nadert, Vroe ger zou zijn toestand zeer bedenkelijk zijn geweest. Thans behoeft hij zich niet ongerust te maken. Eenmaal zal hij weer op een „radio-luchtweg" ko men. Dan weerklinkt er plotseling'een gonzend geluid. Streep-punt-streep, streep-punt-streep en dan een streep van 10 seconden. Hij heeft de lijn Washington-Cleveland te pakken en zoolang hij daarop blijft, herhaalt het signaal zich voortdurend. Als hij zijn radiotoestel anders instelt, krijgt hij weerberichten uit verschillende plaat sen te hooren. En daar kan hij met zekerheid de veiligste route bepalen. Vroeger was hij in zoo'n geval afhan kelijk van „ideën" en van zijn rich- tings- en evenwichtsgevoel, waardoor hij groote kans op vergissingen had. De radio geeft hem zekerheid. Men heeft niet alleen de radio-ontvangers voor de vliegtuigen steeds meer ver beterd, doch allerlei door radiogolven bestuurde automaatjes ontworpen, o.a. één, dat eventueele afwijkingen van een radio-luchtweg aangeeft op een wijzerplaatje, terwijl het ook mo gelijk is, te landen, zonder dat men den grond kan zien, slechts geleid door de radiogolven. De nieuwste aanwinst voor de vlieg velden is een kleine projector, dien men onder den arm rond kan ronddra gen en waarvan de roode en groene lichtstralen nog zichtbaar zijn op een afstand van 15 km. Zoo kan men nade rende vliegtuigen te kennen geven, of zij al dan niet kunnen landen. Gewone mistbanken worden door de lichtstralen doorboord tot op een hoogte van vele honderden meters, zoodat de piloot het licht kan zien, al is zijn vliegtuig vanaf den grond onzichtbaar. Met dezen pro jector kan men ook lichtsignalen in Morseschrift geven, bijv. wanneer het vliegtuig niet behoeft te landen; dit laatste is ook van groot belang voor militaire vliegtuigen. Het gewicht van den projector bedraagt 3V2 kg en de cylinder is 38 cm lang bij een diameter van 22 cm. Door het gewicht en de af metingen klein te houden, kan de pro jector ooit bij hevigen stormwind ge hanteerd worden. Er bevinden zich twee handvatsels aan in den vorm van een pistool, terwijl een trékker dient om de bovengenoemde Morsesignalen te geven en een anderen, door den duim te bedienen trekker de kleur van het licht kan veranderen. Het licht van den projector wordt ge richt met behulp van lenzen, welke zoo geplaatst zijn, dat het daardoor verkre gen gezichtsveld nauwkeurig overeen komt met de grenzen van den lichtbun del. Hierdoor is het voor den man, die het toestel bedient, gemakkelijk om de lichtstraal op een bepaald vliegtuig te richten, terwijl hij tevens kan zien, dat er zich geen ander vliegtuig in den lichtbundel bevindt. Het geven van signalen met dezen projector is ook bi.) dag zeer goed mogelijk; zelfs bij zeer helder, zonnig weer kan men de licht signalen nog waarnemen op een hoogte van 10 a 15 km. door J. PARDONA. Mistroostig keek Gladys Ronner haar gezellig gemeubileerde suite rond. Zij was met zooveel moed en geestdrift be gonnen, twee jaar geleden, toen ze van een tante een klein kapitaaltje had ge ërfd. Eindelijk zou haar lang gekoes terd ideaal werkelijkheid worden, zou ze zich geheel kunnen wijden aan het schrijven van een werkelijken roman. Dagen en nachten had ze er aan opge offerd en vol verwachting had ze het manuscript naar een uitgever gezon den. Maar reeds enkele dagen later ont ving ze het terug met een beleefd, doch weigerend schrijven. Daarna had ze het nog bij verschil lende andere uitgevers geprobeerd; maar geen van hen scheen er veel in te zien, en het resultaat was, dat twee jaar na dat ze was begonnen, haar boek nog niet was uitgegeven. Het ergste was echter, dat het beetje kapitaal leelük geslonken was; als het zoo doorging, bedacht ze, zou de bodem van haar geldkist weldra te zien zijn. Dat zou dan het einde zijn van haar hooggestemde illusies. Toen zij met haar gedachten zoover gekomen was, werd er gebeld. Gladys verwachtte geen visite; ©enigs zins verwonderd deed ze daarom open. Het bleek meneer Canvard te zijn, een keurige jonge zakenman, haar iiaaste buurman. Ze hadden elkaar op straat vele malen gezien en gegroet, maar tot een persoonlijke kennismaking was het nog niet gekomen. De jongeman stelde zich vlot voor en onder mede- deeling, dat zijn telefoon defect was, vroeg hü haar beleefd, of hü even van haar toestel gebruik mocht maken. Gladys stemde onmiddellijk toe. Ter wijl 'hü telefoneerde, had ze gelegen heid op te merken, hoe knap en sym pathiek zijn uiterlijk was. Na het ge sprek legde hü den haak energiek op het toestel. Glimlachend bedankte hii haar. Ze had de telefoon misschien vaak noodig, meende hij, hü hoopte daarom, dat zijn toestel niet meer defect zou geraken. Gladys antwoordde, dat ze maar wei nig telefoneerde, want, zei ze, ik ben niet in zaken, zooals u. „Wat doet u dan?" vroeg hij, nieuwsgierig. „Och", antwoordde het meisje, „ik dacht eens een bekend schrijfster te zullen worden, maar mijn poging is mislukt. Ik heb een boek geschreven, maar niemand wil het uitgeven. Niet erg bemoedigend, hé?" eindigde ze met een treurig glimlachje. „Een boek? Hoe interessant", ant woordde Canvard, „mag ik het eens zien?" Ze overhandigde hem het manuscript. „Als u wilt, mag u het wel meenemen, als het u tenminste interesseert", voeg de ze er aan toe. „Graag", antwoordde de jongeman. „Hebt u er geen bezwaar tegen, dat ik het een paar dagen houd? Tk heb het erg druk, ziet u". „U kunt het zoo lang houden, als u zelf wilt", antwoordde Gladys, „het ligt hier toch nutteloos". Het duurde een week, alvorens hij weer terugkwam. Aan zijn vroolijk ge zicht zag ze, dat hü iets büzonders te vertellen had. „Stel u voor", zei de jongeman, „daar heb ik nu toch warempel een uitgever voor uw boek gevonden. Hij was er on middellijk enthousiast over. Hier is de cheque. Hoe vindt u dat?" Gladys was een ocgenblik sprakeloos. „Ik ben u erg dankbaar", zei ze, „u is heel goed voor me geweest. O, wat ben ik nu gelukkig". Ze besloot den uitgever persoonlijk te gaan bedanken; maar deze was bij haar komst lichtelijk verwonderd. Hij vertelde haar, dat meneer Canvard hem opdracht had gegeven, het boek voor diens rekening te laten drukken en uitgeven. De cheque was dan ook niet van hem. maar van Canvard. Toen de jonge zakenman haar des avonds kwam spreken, gooide het meisje hem verontwaardigd de cheque voer de voeten en verweet hem, dat hij haar schandelijk had bedrogen. Driftig wees ze hem de deur. Drie weken later ontving zij van den uitgever een brief, waarin hij haar schreef, dat haar boek een ongekend succes had verworven. Hü vond het niet meer dan billijk, dat- zü in de finan cieel© voordeelen van het succes deelde en zond haar ingesloten een dhèque. Een tweede boek van haai' zou hü gaarne uitgeven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 14