Zoo blij en gelukkig. De heldendaad van een Engelsch matroos in een Duitsche film vereeuwigd. Iets over de geschiedenis van de electrische boot. Vragen en antwoorden. De radio als levensredder. („Life") TOB NOOIT HOEKJE De avondstilte luistert op de landen en ademt schuchtertjes van teere vreugd, de blonde pluimen langs de water-randen gaan ruislend suizelen, zoo blij-verheugd. De diepe hemel hangt er wijd en stil te wegen in de laatste hemel-glanzen Zie, langs mijn hoofd, dat vliezig vleug-getnl van mugjes, die in 't avondzonlicht dansen. Door 't boschje gaat geen enkele windezucht, er komt geen zeegeruisoh van verre stranden. Plots grijp ik in de warme lentelucht en houd een heel klein mugje in mijn handen. Zijn vleugels trillen in een wijden kring, zijn adertjes gaan snel en sneller beven: 't is, of daar de de avond-zonnetinteling een kleurig fijn borduurwerk heeft geweven. Door 't mooie van dat leventje gedreven, laat ik hem stille vliegen uit mijn hand: Ook zij, ze hebben één, één wonder leven, en zijn als wij op d' aarde neergeplant: Het is hun kleine, vroom-gedweeë plicht, te gonzen in het late avondlicht, te ronken in den gouden zonneschijn, zoo blij, omdat ze mugjes zijn. Ginds in de verte, op de frissche wei, Daar staat een melkwit geiteke te blaten. Hij zingt zijn liedeke zoo wonderblij en toch staat hij daar eenzaam, stil-verlaten. O, hoort ge 't wel, die klare, zoete klank, hoe hij zijn mooie leven uit wil zingen. Want hij staat, als een blanke wingerd rank, temidden van een zee van wondere dingen. Zoo mogen zij in bloesemende jeugd vrij dartelen van blijde levensvreugd, en drinken uit den gouden zonneschijn, zoo blij, omdat ze geitjes zijn. Er bloeien blanke bloempjes op de velden; ze laven zich met levend zongelach. En vergelegen dorpe-klokjes melden de laatste stonde van den lentedag. Ze staan te bloeien op de volle aard, ze staan te gloeien in de bronzen gaard en geuren in den laten zonneschijn, zoo blij omdat ze bloempjes zijn. Ails een banier de hoogte ingeheven. zoo dragen wij ons eigen wondere leven en'drinken uit den gouden zonneschijn, zoo blij, omdat we.... menschen zijn. Den Helder, 18 Mei '32. T. J. DEKKER. „Wat? Je bent blind en leest toch de krant?" „Ik lees toch immers niet, ik bekijk de plaatjes maar!" („Rire") Dienzelfden avond ontmoette zij Canvard in het restaurant, waar zii ge woon was te dineeren. Hij kwam naar haar toe, vertelde, dat hij van haar succes had gehoord en vroeg deemoedig vergiffenis voor zijn begane fout. Glad.ys voerde een korten, innerlii- ken strijd. Toen stak ze hem haar hand toe. „Ik vergeef u", zei ze zacht, „op één voorwaarde". „En die is?" vroeg de jonge man ge spannen. „Dat u de helft van mijn chèque neemt; want u bent miin promotor ge weest". Hij hield nog steeds haar hand vast en zijn lachende oogen rustten op haar bekoorlijk gezichtje, omlijst door krul lende zwarte lokken. „Ik weet nog een betere oplossing, Gladys", zei hij teeder; „wil je mijn vrouw worden?" Er was niemand die hen zag en dat was maar goed ook, want plotseling voelde Gladys brandende kussen en twee krachtige armen, die haar onstui mig vasthielden. En zü weerstreefde hem niet. Onlangs zat ik in een bekend café te München, waar mijn aandacht werd ge trokken door het gezelschap aan het tafeltje naast mij, omdat een van de mannen, die daar zaten, voortdurend aan liet woord was met zooveel stemver heffing, dat ik wel elk woord moest ver staan. En al spoedig luisterde ik even geboeid naar zijn verhaal als zjjn ka meraden. „Het was dus zoo", vertelde hij. „Wjj stonden met zijn drieën daar beneden in het kruitmagazijn van de „Sydney". Twee van ons haalden het eene kruit- zakje na het andere wij noemen het een kardoes uit de geopende kist en wierpen ze op de maat toe aan den der den man, die ze voortdurend op de haken van den kleinen paternoster leg de, waarmee ze naar boven werden ge bracht. Dat werk is niet ongevaarlijk, want met kruit valt niet te spotten. „Wij waren al een heelen tijd aan het werk en voor zoover wij het konden be merken, bevond ons schip zich in een hevig gevecht met de „Emden". (Ik was georiënteerd. De man had dus op dien historischen datum van 9 Novem ber 1914 het gevecht van de „Sydney" meegemaakt tegen de op een rif geloo- pen „Emden", waarbij de gevreesde Duitsche kruiser, na bijna den gehee- den dag in een hevigen strijd te zijn gewikkeld, door midden brak). „Toen hoorden wjj plotseling een vreeselijken knal", ging de onbekende voort. „Een der kruitzakjes viel bran dend uit de schacht, waardoor ze naar boven werden gevoerd, naar ons terug, en kwam juist voor mijn voeten terecht, zoodat de loeiende steekvlam dadelijk mijn schoenen verschroeide. Mijn beide kameraden zagen dat, wierpen de zak jes, die zij nog in de hand hielden, weg, rukten de deuren open en renden gillend het dek op. „Help! Het kruit magazijn brandt! Wij vliegen in de lucht! Het kruit brandt! Wij vliegen in de lucht!" Ik stond nog altijd beneden en wist niet dadelijk, wat ik zou doen. „Wij vliegen in de lucht!" klonk mij nog maals in de ooren. Toen werd het me.te machtig. O, ik wist nog wel, wat ik deed. Maar er had zich toch een uitda gende stemming van me meester ge maakt. „Nog niet!" riep ik terug en wierp mij languit op de brandende kar does. Of hij doofde nu uit, of er zou van mij het volgende oogenblik niets meer over zijn dan een paar botjes en lapjes goed. En werkelijk het roekelooze waagstuk gelukte. Het vuur doofde uit onder mijn borst en wij waren nogmaals gered Het was inderdaad een stout stukje, wat de man vertelde. Maarhoe kwam een Engelsch matroos te Mün chen in een der beste café's? En hij zag er ook nog te jong uit om in 1914, bijna twintig jaar geleden, al matroos te zijn geweest Hij sprak zijn Duitsch vloeiend eneenigszins met een Münchener accent. Ik ging dan ook naar het tafeltje toe om er meer van te hooren. Zij begroetten mij met schate rend gelach. „Had U dan niet gemerkt, dat wij slechts voor de film gesproken hebben?" En toen bleek dat de man, dien ik eerst voor den moedigen ma troos van de „Sydney" had gehouden, niet anders was dan een der medespe lers aan de Emelkafilm „Kreuzer Em den". Maar als ik weer eens iemand zoo nadrukkelijk hoor spreken, zal ik mij toch maar wat meer afzijdig hou den. Reeds in 1889 trachtte men in Rus land een boot met electrische energie aan te drijven. De proef werd gedaan op de Newa door Jacobi, die 128 elemen ten van het systeem-Grove en een door hemzelf voor dit doel geconstrueerden electromotor gebruikt om de raderwa teren te doen draaien. In 1891 werd deze proef te Parijs door Gustave Trouvé op de Seine herhaald. De boot, die merkwaardig genoeg den naam „Telefoon" droeg, bood plaats aan drie personen. Voor het aandrijven werd een schroef met drie bladen gebruikt, die met behulp van een ketting in be weging werd gebracht door twee bij de stuurinrichting aangebrachte motoren, welke stroom toegevoerd kregen uit 12 chroomzuurelementen. Het gewicht van de boot met inbegrip van de batterijen, de motoren en de passagiers bedroeg volgens de berichten uit dien tijd onge veer 150 kg. De verdere technische ontwikkeling en verbetering der accumulatoren heeft ten gevolge gehad, dat electrisch aan gedreven booten overal verbreid raak ten. Het merkwaardigste is in dit ver band wel de vloot van accumulatoren booten op het Koningsmeer in Beieren. Het geluidloos en reukloos werken dezer booten maakt het varen er mee tot een genot, vooral wanneer men on gestoord van het landschap wil genie ten. Dit alles is te danken aan de proe ven van Trouvé, want eerst hierdoor werd de belangstelling voor de electri sche boot werkelijk noemenswaard. SntfST*rr>r?1<»1i>dpTl Wat is de knapste siaur ^i.eciit, want daar is maar één dom! Wat is het kleinste stadje in Neder land? Velp, want tusschen begin en einde ligt maar een el! Wat loopt van Rotterdam naar Den Haag? De weg! Hoeveel groene erwten gaan er in een kop? Geen enkele, want ze „gaan" er niet in, maar moeten er in gedaan worden! Waarom heeft de letter k zooyeel overeenkomst met meel? Omdat zonder een van beide geen koek ge maakt kan worden 1 Hoe schrijft men 1000 met vijf de zelfde cijfers? 999 9/9 Zes kalveren kosten 80,00; op hoe veel komt dan één te staan? Op vier pooten! Nadruk verboden.) Het is zeker een gelukkige samen loop van omstandigheden, waardoor de radio twee menschen het leven heeft gered. Een bejaard echtpaar luisterde nog 's avonds laat in de keuken naar een radioconcert en sliep ongemerkt in, vermoeid door de dagelijksche werk zaamheden. Een inwonende leerjongen dacht, dat de uitzending afgeloopen was, toen er een pauze in het concert intrad, en ging naar bed, zonder hen te wekken. Bij het langsloopen moet hij de gasslang van het fornuis hebben afge trokken, zonder dit te bemerken. De oude menschen zouden ongetwijfeld door het uitstroomende gas verstikt zijn, wanneer niet na de pauze de stem van den omroeper weer had geklonken, waardoor de vrouw uit haar slaap op schrikte. Zij bemerkte de gaslucht en kon nog tijdig de hoofdkraan van het fornuis afsluiten. De geheugencursus. „Dat is toch eigenlijk ongehoord! Daar heb ik den kerel een cursus ge geven in geheugentechniek en hij ver geet om te betalen! Het ergste evenwel is, dat ik mii absoluut niet herinneren kan hoe de 1 heetl" Eet je Donderdag ergens? Donderdag? Laat eens zien: Maan dag, Dinsdag, WoensdagDonder dag, nee Donderdag eet ik nergens! W;* Ml je Vrijdag dan een honger hebben. EEN KANS IS ER ALTIJD! Moed verloren, ai verloren. Het publiek is in het algemeen aan zienlijk minder geneigd tot koopen dan drie jaar geleden. Waarmee nog geenszins gezegd is, dat er geen koop kracht is. Scherpzinnige handelaars hebben reeds ingezien, dat ze geen klanten verloren hebben, maar dat hun klanten slechts tijdelijk het koopen gestaakt hebben. Wel, aan klanten die niet koopen, is niets te verdienen. Daarom moeten ze ertoe gebracht worden, te koopen. Om dit te bereiken, moet het publiek kunnen koopen wat het noodig heeft tegen prijzen, die zijn aangepast aan den huidigen eco- nomischen toestand. Om dit klaar te spelen, is vinding rijkheid en initiatief noodig, ir.aar dat het te doen is, hebben een aantal fir ma's bewezen. Een firma bracht een voordeelig radiotoestel aan de markt. De fabricatie daarvan was hem sterk afgeraden, omdat de verkoop van radiotoestellen in het algemeen 30 gezakt was. Maar de firma werkte haar eigen plannen uit, fabriceerde het toestelletje, maakte er flink reclame voor en bracht het aan de markt. Het was een aardig toestel voor den prijs, en het werd al gauw zeer populair. In vier maanden tijd steeg de omzet van deze firma 35 1 Een biscuit-fabrikant introduceerde een nieuw soort biscuit, die „erin" kwam er wel zoo, dat er in een half jaar 6750 kilo-blikken van verkocht werden! De directeur van een tapijten-weve rij kreeg het idee, om tapijten te laten vervaarigen van een iets minder de gelijke kwaliteit maar in precies de zelfde kleuren en patronen als zijn welbekende dure tapijten. Hij maakte nauwkeurige berekeningen, trok een bepaalde som uit voor reclame-doel einden en ontdekte, dat hij de prijs van de nieuwe tapijten kon stellen op 2/3 van de prijs van het vroegere fabri kaat. Het bleek een pracht idee. De firma had honderden oude klanten. Velen van hem overwogen het aan schaffen van een nieuw tapijt bij hun oude leverancier, maar schrikten terug voor den prijs. Het meerendeel van deze klanten besloot tot de aankoop van het nieuwe fabrikaat, het ver schil was toch bijna niet te zien. Een firma in thee, koffie, kruiden en spe cerijen, voelde 2V, jaar geleden de depressie aankomen. Zij zond toen een van haar beste krachten naar Mexico, en een ander naar Zuid-Amerika met het doel, haar zaken uit te breiden en niet alles op één kaart te zetten. Het idee bleek zeer uitvoerbaar; de beide vertegenwoordigers zagen kans, een groote clientèle te scheppen. Het is voor ieder handelsman raad zaam, om verscheidene ijzers in het vuur te hebben, hetzij in den vorm van verschillende afzetgebieden hetzij door het verkoopen van een bijproduct. Men zorge alleen, dat de verschillende werkzaamheden te combineeren zijn en dat men vertrouwde en zelfstandige krachten plaatst aan het hoofd van eventueele filalen of dochter-onder nemingen. Er zijn zaken te doen en er is geld te verdienen, altijd en overal. Wat men noodig heeft is inzicht en durf en voe ling met de stemming van het publiek. Ideeën hebben, één ervan zorgvuldig voorbereiden en ennergiek uitvoeren, dat is het geheim. Volhouden er/ zich niet uit het veld laten slaan. Lukt het een niet, dan lukt het andere. En niet te gauw besluiten dat iets niet lukt. Een kleine wijziging in verpakking of in adverteeren kan dikwijls voldoende zijn, om van een artikel, dat niet loopt, een succes te maken. Dr. JOS. DE OOCK. (Nadruk verboden). Agent (na de aanrijding): „Weet u niet, dat de beleefdheid alleen reeds eischt, dat u een u tegemoetrijdende dame de helft van de straat moet over laten?" Slachtoffer: „Dat zou ik zeker gedaan hebben, als Ik maar geweten had, welke helft zij wilde hebben!" Ik begrijp niet, dat je niet trouwt. Neen dank je, ik ben uit principe tegen hazardspelen!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 15