Gedistilleerd ook bij de maat verkrijgbaar B A T1ELEMANS' Wijnhandel Een avontuur in het land der Pharao's. NltUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. Frankrijk voert een geprononceerden economis hen oorlog? Nederlandsche MiHmtiadshaik UIMISSEII !i. De verkiezing van een minister-president in Pruisen. - De nieuwe Belgische regeering en het talenvraagstuk. - Een radio-rede van MacDonald. - De grootste hin derpaal voor de welvaart van de wereld is het nationalisme. China en Japan. KONINGSTRAAT 7 Spaarbank Bewaarkluis in 50 dessins, kleur-echt, - wasch-echt, Konijn's Haagsche Leverworst FEUILLETON COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1,50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65 finnen- land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70 f 1._. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr. p. p. 6ct! Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIÊN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. De nieuwe Pruisische Landdag is Dins dag voor de eerste maal bijeengekomen. De vergadering duurde zoowat een half uur of een kwartier langer dan algemeen werd verwacht en incidenten, die men verwacht had, bleven gelukkig uit. De nationaal-socialisten waren zeer kalm en lieten zich niet door de talrijke inter rupties der communisten zenuwachtig maken. Naar het W. B. meldt, heeft de nat.- soc. fractie in den Pruisischenlanddag het onlangs door haar ingediende voor stel tot wijziging der regeling van werk zaamheden, wat de verkiezing van den minister-president betreft, weer inge trokken. Naar men weet had de oude landdag nog het voorstel aangenomen, inhouden de, dat de verkiezing van een premier slechts met volstrekte meerderheid kon geschieden. De nazi's stelden intrekking daarvan voor, maar hebben hun voor stel thans weer zonder motiveering terug genomen. Zooals Litzmann mededeelde, erkent de N.S.D.A.P. het „oude" reglement niet, doch aanvaardt zij het voor tijdelijk ge bruik. Thans heeft de Duitsch-nationale frac tie bij den landdag een voorstel inge- dend, inhoudende, dat het reglement van den vorigen landdag, in de redactie, welke op 11 April 1.1. geldig was, voor- loopig ook geldt als reglement voor den nieuwen landdag. De fractie stelt zich op het standpunt, dat elke landdag zijn eigen reglement opstelt, dat dus voor den nieuwen land dag het reglement van den vorige niet bestaat en dus niet bindend is. Daar een reglement niet in één dag tot stand kan worden gebracht, wil de D.-nat, fractie de oude regeling van werkzaamheden overnemen, doch zonder rekening te hou den met de op 12 April door de regee- ringspartijen van den vorigen landdag daarin aangebrachte wijziging inzake de verkiezing van den minister-president. De nieuwe Belgische regeering is dus tot stand gekomen, zooals wij in ons vorig nummer nog hebben meegedeeld. De voorwaarden waarop het nieuwe kabinet Renkin tot stand is gekomen, schrijft de „Nw. Rott. Crt.", zijn voor de zaak der Nederlandsche taal in Vlaanderen, van zeer groot belang. Als zij werkelijk tot uitvoering komen dan zal er, na aftrek van de vooralsnog onvermijdelijke ontduiking en obstructie, heel veel zijn bereikt om het Vlaamsche land tot een Nederlandsch sprekend land te maken. De middelbare school Neder landsch dat beteekent het verdwijnen van den Vlaming, die zijn eigen taal slechts beheerscht voor huishoudelijk ge bruik, maar die zich er niet in thuis voelt zoodra hij spreken moet over din gen die zijn latere opleiding in zijn leven heeft gebracht, over al wat met weten schap en techniek verband houdt in de eerste plaats. Door deze regeling eerst zal de Vlaamsche jeugd in haar geheel voor het Vlaamsche hooger onderwijs worden voorbereid, en zal voor het zoe ken van dit onderwijs nie1! een opzette lijke Vlaamsche gezindheid noodig zijn. Men zal hiermede niet de kinderen van de franskiljons naar het Vlaamsche hoo ger onderwijs kunnen dwingen, maar in ieder geval zal worden belet dat die kin deren stelselmatig worden opgevoed tot vervreemding van landstaal en landaard. Er zal moeten worden afgewacht wat er van al deze beloften in de toekomst zal komen. MacDonald voor de radio. MacDonald is, zooals men weet nog niet geheel her steld van zqn oogoperatie en vertoeft nog te Lossiemouth, zoolang zijn doktoren hem daar kunnen houden. Als het aan den Engelschen premier zelf gelegen had, dan had hij zijn taak allang weer ter hand genomen, doch op aandringen van den Engelschen koning en van zijn doktoren, heeft hij nog eenige weken noodzakelijke rust genomen. Dat heeft hem evenwel niet belet zijn stem voor de radio te doen hooren. Dinsdag heeft hij voor den microfoon gesproken, ter gele genheid van Empire Day (herdenking van den geboortedag van koningin Vic toria). Hij had het daarin uitvoerig over de rijksbetrekkingen en zei o.a.. Wij moeten indien noodig gereed zijn om de consti- tutioneele structuur van het Britsche rijk te wijzigen, maar wij moeten geen enkele aanmoediging verleenen aan hen, die de rede door kracht willen vervan gen. Wanneer wij over de heiligheid der verdragen spreken, beteekent dat niet, dat hetgeen zij bevatten op zichzelf hei lig is, maar dat wij van meening zijn, dat de methode van verdragen, van onder handelen, van bespreking, van wijziging door wederzijdsche overeenstemming van datgene wat in het verleden volko men juist geweest kan zijn,'maar wat het nu opgehouden heeft te zijn, de eenige methode is om de stabiliteit van den vrede en van het vertrouwen te hand haven. De methode, die de verdragen als vodjes papier beschouwt, is een methode van tweedracht, waardoor het vertrouwen vernietigd wordt, daar alle verdragen er door op macht in plaats van op eer gebaseerd worden en waardoor de moreele soliditeit ondermijnd wordt. De grootste hindernis voor de welvaart van de wereld na de herstelbetalingen, voegde MacDonald er ^pn toe, is het na tionalisatie, dat zijn eigen sfeer van cul- tureele en politieke vrijheid verlaten heeft en als rechtvaardig gebruikt wordt voor restricties ten aanzien van den in ternationalen handel, die wanneer zij in de mate worden afgevoerd als waartoe eenige landen zijn overgegaan, en ver arming van de heele wereld beteekenen. DUITSCHLAND, POLEN EN DANTZIG. Een opzienbarend besluit van de rjjksdagcommissie van bulten- landsche zaken. De commissie van den Rijksdag voor de buitenandsche politiek heeft Dinsdag een voorstel aanvaard, dat zeker heel wat stof zal opwerpen. Met 11 tegen 10 stem men werd namelijk op voorstel der na tionalisten besloten, de rijksregeering uit te noodigen de regeering van de Poolsche republiek te laten weten, dat elke aanslag op Dantzig door het Duit- sche volk zal wörden beschouwd als een aanslag op zijn levensrechten. In een dergelijk geval zal het Duitsche volk dienovereenkomstig weten te handelen. DE WERKLOOSHEID IN DUITSCHLAND. Naar het rijksbureau voor de werk loosheid mededeelt, is in de eerste helft van Mei de werkloosheid met 64,000 tot 5,675,000 teruggeloopen. Dit rs minder dan men verwacht en gehoopt had. Nog een treinongeluk op den Oost-Chineeschen spoorweg. Uit Harbin wordt gemeld dat bij een spoorwegongeluk, in de buurt van Ja- plonja op een gedeelte van den Oost-Chi- neeschen spoorweg veertig personen ge dood en honderd gewond zijn. Naar men meent is het ongeluk veroorzaakt door een botsing tusschen een goederentrein en een trein met vluchtelingen. spelers; vooral Engeland begint zich te roeren, nadat het een krachtigen tegen maatregel heeft genomen in het verlaten van den gouden standaard. Niemand kan zeggen hoe deze oorlog zal eindigen; wel gelooven wij niet te boud1 te spreken door te veronderstellen, dat Frankrijk den strijd niet zal opgeven, alvorens het overwon nen heeft dan wel het de vlag zal hebben te strijken. De crisis zal daarom helaas nog lang duren en de verwoestende ele menten zullen wellicht in hevigheid toe nemen. Daarom dient elk land zich econo misch weerbaar te maken om in dien strijd niet ten onder te gaan. KANTOOR DEN HELDER Paul Einzig, een Duitsoher, beeft in een boek „Behind the scenes of International Finance" (achter de schermen van inter nationale financieele politiek) een zeer be langwekkende beschouwing gegeven o-ver den economischen wereld-oorlog, die z. i. op het moment onze planeet teistert en waarvan men de gevolgen niet kan over zien. Wü kunnen in zekeren zin met de opvattingen van den heer Einzigmede gaan, al zal er hoogstwaarschijnlijk eenige overdrijving in schuilen, omdat men nu eenmaal niet kunstmatig kan doen ont staan, wat niet in den loop der dingen ligt. Er is natuurlijk een economische even- wiohtsverstoring aanwezig; door de tal rijke fouten gedurende en na den wereld oorlog gemaakt, voornamelü'k belichaamd in den vrede van Versailles, zün de ver houdingen in de war gebracht, terwijl door het giganteske in de moderne maat schappij, ook de crisis afmetingen heeft aangenomen, die alles van vroeger in den schaduw heeft gelaten. Het is denkbaar, dat Frankrijk van die gelegenheid gebruik gemaakt heeft om zijn. financieele en mili taire hegemonie te grondvesten. De ver schillende gebeurtenissen met elkander in verband gebracht, maken deze opvatting zelfs zeer plausibel, terwijl het geniale plan der Fransche financiers, destijds door Poincaré ingeluid, in de huidige wereld verhoudingen past. Wij gelooven niet, dat Frankrijk gezegd heeft: „de toestanden zuhen zich op die en die wijze manifes teeren wü zullen ze verder door onze plannen in een bepaalde richting drin gen.... en wii zullen geleidelijk geheel Europa gaan beheerschen". Integendeel! Fankrijk had in de na-oorlogsjaren met zooveel factoren te rekenen om het hoofd boven water te houden, dat het niet in de gelegenheid geweest is om een plan de campagne te maken voor de verovering van dte wereldmacht. Dit verlangen is o. i. geleidelijk gegroeid en toen het eenmaal besefte, waartoe het in staat zou kunnen zün, hebben de chauvinistische fantasten hun schema uitgewerkt. Wat toch is vol gens Einzig het geval? Na den oolog heeft Frankijk er alles op gezet om de wereld aan zün voeten te kijgen, terw'ü Enge land. en Italië, alsmede Amerika, blüde, dat de ellende beëindigd was, zich voor den Franschen wagen lieten spannen. De vrede van Versailles beoogde de perma nente verzwakking van Duitschland; ten einde pogingen tot weder oprichting zoo goed mogelijk te verijdelen, werden de Donau-staten in stukken gesneden en deze stukken, die op zichzelf weinig le vensvatbaarheid. hadden, werden door Frankrijk van geld voorzien. Met dit geld moesten zü legers aanhouden boven hun financieele draagkracht, om een eersten druk te kunnen weerstaan, wanneer het ontwapende Duitschland eens pogingen zou gaan doen om zich uit het juk te ont worstelen. Bovendien werd Duitschland een oorlogsschuld opgelegd, die het nim mer zou kunnen voldoen, doch dit zou juist Frankrüks intentie zün om Duitsch land durend onder den duim te kunnen houden. Intusschen moest de franc wor den verstevigd; om van drukkende bin nen- en buitenlandsche schulden af te komen, liet men de Fransche munteenheid deprecieeren, waarna Poincaré de munt stabiliseerde beneden het binnenlandsche prijsniveau, na 4/5 van de waarde te heb- hen uitgewist. Deze te lage stabilisatie werkte als export-premie; vandaar kon Frankrük in alle centra van beteekenis groote saldi kweeken, die dreigingen vormden voor de landen, die zich op een gegeven moment tegen Frankrijk zouden richten. Toen deze voorbereidingen geschied waren, begon Frankrijk zijn economisch offensief. Hij verwekte de deflatie, ten einde het wereld-bedrüfsapparaat te ver nietigen ten bate van zichzelf, uitgaande van de praemisse, dat Frankrijk de crisis buiten zijn grenzen zou kunnen houden door de grootere mate van economische zelfstandigheid, inhaerent aan de organi satie van zün economische structuur; de Franschen ziin kleine land-renteniers met betrekkelijk weinig behoeften en grooten spaarzin. Het goud vloeide naar Amerika en naar Frankrük toe; naar Amerika uit zuiver economische oorzaken, want dit land incasseerde de inkomsten uit zün oorlog-beleggingen en uit de herstelbeta lingen; Frankrük daarentegen door de kunstmatige maatregelen, die wij hierbo ven hebben besproken. De deflatie veroor zaakte geleidelijk verscherping der crisis, wantrouwen en gebrek aan geld. Talrijke banken moesten hun loketten sluiten, lan den kwamen aan den rand van den onder gang en daarop wacht Frankrijk. Want zoodra. de chaos dreigt te ontstaan, komt Parijs met zün goudschatten te voorschijn en kan de helpende hand uitstrekken, ten minste, wanneer men de Fransche poli tieke voorwaarden wensoht te aanvaarden. Het is deze strijd, die in den loop van 1931 Is ingeluid1 en die gestreden wordt met af wisselend geluk. Want Duitschland, En geland, Italië en Amerika zün de tegen DE LOONSONDERHANDELINGEN BIJ PHILIPS. Loonkorting door den modernen bond opnieuw verworpen. De door de drectie van de Philipsfabrie- ken te Eindhoven voorgestelde loonkor ting, varieerend van 5 tot 12 pet., is in een goed bezochte vergadering van de Nederlandsche vereeniging van fabrieks arbeiders ten tweeden male verworpen. DE AFVLOEHNG VAN RIJKSPERSONEEL. In het Rijksambtenarenregle ment is een algemcene regeling voor de afvloeiing van personeel gegeven. Op de schriftelyke vragen van het Tweede Kamerlid mevrouw mr. Bakker Nort: Bestaan er voor alle dienstvakken al- gemeene regelen voor de afvloeiing van overcomplete ambtenaren? Zoo ja, is de regeering dan bereid deze mee te deelen? Zoo neen, is er dan geen aanleiding om een algemeene regeling vast te stel len en bekend te maken? heeft de minister van binnenlandsche zaken, voorzitter van den raad van mi nisters, geantwoord: In art, 96 van het Algemeen Rqks- ambtenarenreglement (St.bl. 1931, no. 248) zijn voor de afvloeiing van overcom plete ambtenaren algemeene regelen gesteld. Het tweede en derde lid van dat artikel luiden: 2. Bü ontslag wegens verandering in de inrichting van een dienstvak ge- 1 schiedt, behoudens het bepaalde in het I derde lid, het ontslag der in vasten dienst aangestelde ambtenaren in de volgende 1 rangorde: a. zü, die zulks wenschen; b. de gehuwde vrouwelüke ambtenaren, tenzjj de kostwinner zün van een gezin; c. zü, die 35 of meer voor pensioen geldige dienstjaren hebben, waarinj on- gehuwden, gehuwden, die geen kostwin ner van een gezin zün, vóór de overigen en in beide groepen ouderen in leeftüd vóór jongeren gaan; d. zü, die den leeftüd van 35 jaren nog «Si&waS por ©I. Verkrijgbaar bij: Let op naam op den zelfkant Vraagt onze Stalen-collectie In Crisistijd is kwatiteit goedkooper KONINGSTRAAT 85 TELEFOON 492 niet hebben overschreden en niet 6 maan den of langer hetzij gehuwd, hetzjj kost winner van een gezin zijn, te beginnen met hen, die de minste dienstjaren heb ben; e. zü, die de minste dienstjaren hebben. 3. Wanneer het dienstbelang zulks vor dert, kan bü de verleening van ontslag, van de rangorde, bedoeld in het vorige lid worden afgeweken, met dien verstande, dat, indien de omvang van de voorgeno men afvloeiing daartoe aanleiding geeft, deze geschiedt naar een bepaald, vooraf vastgesteld en aan de betrokkenen ken baar gemaakt plan. NOORDZEEVISSCHERS OP URK. In hoeverre lijden zij schade door de afsluiting van de Zuider zee? De minister van Waterstaat heeft op de vragen van het lid der Tweede Kamer den heer Heemskerk betreffende toepas passing der Zuiderzeestuenwet ten aan zien van de Urker Noordzeevisschers o.a. geantwoord, dat niet alle Noordzeevis schers bp de Zuiderzeevisscherij op zoo danige wijze betrokken zün, dat zij ge acht kunnen worden in de uitoefening van die visscherij hun voornaamste bron van inkomsten te vinden. In de mate, waarin de Urkervisschers de Zuiderzee- visscherü hebben beoefend, zal dus geen aanwijzing worden gevonden ter beoor deling van de schade, die zü van de af sluiting der Zuiderzee ondervinden en dus ook ter beoordeeling van hun aan spraak op de gelükstelling met belang hebbenden in den zin der Zuiderzee- steunwet. Wetswüziging acht de minister hiervoor niet noodig. Oorspronkelijk verhaal. door KEES MIDDELBERG. (Auteursrecht voorbehouden). 14) Tot rnün spüt is er nog steeds die blanco plek. Ik geloof, dat ik mij nooit meer zal herinneren, wat er in die paar minuten in nijjn kamer is gebeurd Dr. Beechespool knikte. „Ik vrees, dat het inderdaad zoo zal gaan," zei hij. „Ik heb in mijn veertig jarige practü'k zulke merkwaardige ge vallen van partieel geheugenverlies mee gemaakt. En in den regel werd dat niet meer verholpen. Ik herinner me echter één geval, waarin door eenzelfde oorzaak als die het geheugen deed falen, plotse ling het geheugen weer werkte, zooiets komt, zooals u weet, ook nog al eens voor bü mensohen, die tengevolge van een schrik of een val hun spreekvermo- gen hebben verloren." „Moet ik daaruit opmaken," vroeg Dr. Oxenham, „dat u mij adviseert, mün pas ;enezen hoofd opnieuw aan zoo'n be- landeling te onderwerpen?" De heer Beechespool lachte hartelyk. „Ik durf hel u niet aan te raden en ik ben daarvoor zeer zeker niet gekomen. Ik ben gekomen, mijnheer Oxenham, om u een paar onbescheiden vragen te doen. Herinner u, dat ik niets meer te maken heb met de politie. Als u mij het ant woord wilt schuldig blijven, is u daartoe geheel in uw recht. Maar er is een be paalde zaak, waaromtrent u mij misschien licht kunt geven. Als u mij antwoord geeft op mün vragen, zal ik u zeggen, wat die zaak is. En wii beloven elkander de meeste discretie...." Hü zweeg en keek John vragend aan. „Wel," zei John, „ik moet eerst uw vraag hooren, voordat ik wet of ik er op kan antwoorden, niet waar?" De oud-detective knikte levendig. „Zeker zeker!" stemde hij toe. „Nu dan, mijnheer Oxenham, zegt u mij eens, als u wilt, of u onder uw bagage iets van bij zondere waal-de heeft." Zijn scherpe oogen rustten op den on- dervraagde, maar John antwoordde zeer kalm en nadrukkelük: „Neen." „U behoeft niet te antwoorden, als u niet wilt, münheer Oxenham." „Ik antwoord en ik zeg u de volstrekte waarheid. Ik heb géén voorwerp van groote büzondere waarde onder mijn bagage." „Zoo." De heer Beechespool scheen een ander antwoord te hebben verwacht. „Ik begrijp de bedoeling van uw vraag heel goed, king John voort. „Maar ik zou heusch niet weten, wat een dief bh mü zou kunnen vinden." „Hm,zei de grq'ze heer, eenigszins teleurgesteld. „Ik dacht, dat dit wel het geval zou zyn geweest." „Neen, het is niet zoo. Maar münheer Beechespool, nu zou ik u willen vragen, waarom vraagt u mü dat?" „Ik zal u daarop antwoorden, münheer Oxenham, mits u er met niemand over spreekt. Ik vraag u dat, omdat hedennacht de nachtportier in het bagagedepot van ons hotel op verraderlijke wijze half dood is geslagen. En.... omdat een der in- landsche bedienden, een bagageknecht, twee dagen geleden onder geheimzinnige omstandigheden is vermoord!" John antwoordde niet. Hij was doods bleek geworden en een uitdrukking van schrik en ontzetting lag op zijn gelaat. „Zal dat dan nooit ophouden?" zei hü eindelijk en wischte zich de zweetdrop pels van het voorhoofd. „Dat schijnt u op geheel bijzondere wü'ze te treffen," zei de heer Beechespool, die hem met doordringende oogen onaf gewend aanzag. John gaf eerst geen antwoord. Hij scheen zeer onder den indruk te zün, Toen zei hü plotseling: „Mijnheer Beechespool, gelooft u aan.... bovennatuurlijke dingen?" De oude heer trok verbaasd de wenk brauwen op. „Wat bedoelt u met die vraag, mün heer Oxenham?" „Gelooft u bijvoorbeeld, dat menschen, die al lang dood zün, ons nog kwaad kunnen doen.... ons het leven kunnen benemen?" De heer Beechespool schudde het hoofd. „Ik geloof dat niet, mijnheer Oxenham. Maar ik begrijp niet, wat dat te maken heeft...." „U zou het begrijpen, als u in mijn plaats was, mijnheer," zei John nerveus. „Er ligt een vloek op ons sinds een paar dagen. Rampen en onheilen volger) ons op den voet sinds het oogenblik, waarop ik die noodlottige.Münheer Beeches pool, u vroeg mü, of ik iets van waarde, van büzondere waarde onder mijn bagage had. Iets van bijzondere geldelüke waar de, zooals u dat bedoelde, heb ik niet, maar iets bijzonders heb ik wèl. Ik heb in een kist een mummie...." „Een mummie?!" „Ja. En sinds die mummie in mijn bezit is, zün al de ongelukkige dingen voorge vallen. Ik zelf ben nauwelijks aan den dood ontkomen; de twee Arabieren, die mij de mummie in het geheim hebben ge bracht, zijn dood; de hofmeester van onze dahabiyah is geJdood en een ander be diende beweert de schim van de mummie in het ruim te hebben gezien. En nu ver telt u mij, dat een bagageknecht van dit hotel aan den dood is ontsnapt. Ik vraag me af, of mün zwager toch gelqk heeft gehad. Hij heeft me van den beginne af gewaarschuwd, dat de mummie onheil over ons brengen -zou, omdat ik haar mee nam uit dit land naar Amerika. Wat denkt u, mijnheer Beechespool, zou het toch mogelijk zijn, dat die oude Egypti sche priester of vorst of veldheer ons van uit de andere wereld kan verpletteren?" Hü keek den ander met nerveuzen, on- rustigen blik aan. Het was niet meer de koele, sceptische jjohn Oxenham van kort geleden; de gebeurtenissen hadden zün zenuwen in de war gebracht. De oud-detective antwoordde een poosje niet. De gedachten berdrongen zich in zijn hoofd. Wat kon de mummie met al deze dingen te maken hebben? Hü ge loofde niet aan dergelijke bovennatuur- lüke dingen. En hij vroeg zich met verba zing af, hoe een ontwikkeld en weten schappelijk man in allen ernst zulk een vraag kon stellen. „Als ik u vragen mag, münheer Oxen ham, hoe is u aan die mummie geko men?" John aarzelde even. Toen zei hü impul- sif: „Luister, ik zal u alles vertellen." Toen de heer Beechespool een half uur later weer op zün kamer kwam, liep hü peinzend en hoofdschuddend op en neer. „Ik kan er niets uit maken," zei hü ten slotte. Maar we zullen zien. Ik heb hoop op vannacht, Laat eens zien, hoe laat is het? Half drie. Straks zal ik den direc teur instrueeren. En dan zullen we moe ten afwachten." Hü ging zitten en nam de courant weer ter hand. Thans kon hij zich beter aan de lectuur geven. Doch plotseling ging ei een schok door zün gestalte. Hü richtte zich half op en verslond met schitterende oogen een paragraaf uit het blad, waar boven met groote letters stond: Een ver rassende ontdekking. Toen hü het tame- lük lanke bericht gelezen had, vloog hü op uit zün stoel. „Gevonden!" riep hü uit; „dat zal het z!:n, dat is het! Dat maakt alles duidelijk! Maar heb je ooit zoo iets beleefd?! Daar voor moet je in Egypte zijn; in Birming- ham beleef je zoo iets niet. Great Scott, wie kan nu zoo iets verwachten?!...." HOOFDSTUK VI. Het geheim van de mummie. „Luistert goed," zei de chef van het bagagedepot tot de twee Egyptische bagageknechts; „er is vannacht een po ging gedaan, om in het bagagedepot in te breken. De inbreker heeft niets kun nen meenemen, maar hü zou vannacht terug kunnen komen. Daarom heeft de directeur gezegd, dat er de eerstvolgende nachten altijd iemand in het depot de wacht moet houden. Jullie beiden moet dit dezen nacht doen en elkaar aflossen. JÜ, Barcuda, moet om twaalf uur van nacht hier komen en de wacht houden tot drie uur. Jij, Mohamed, komt om drie uur vannacht Barouda aflossen. Op het eerste grueht maak je alarm en dan zal men je te hulp snellen. Je behoeft niet bevreesd te zijn; een inbreker kan alleen door de ramen naar binnen en je ziet hem dus vroegtijdig genoeg om alarm te maken. Begrepen?" De twee mannen bogen en verklaarden den chef te hebben begrepen. Diepe stilte heerschte in en om het hotel. De gasten waren al lang ter ruste. Het was ongeveer half twee. De nacht portier was nog niet in staat, zijn taak uit te oefenen en dus was er niemand an ders beneden dan Baruda, een der twee Egyptische bagageknechts. Hij was te middernacht verschenen, volgens zqn in structie, en hield nu de wacht tot drie uur. Eerst had hü een poos in de hall ge zeten, daarna was hij nu en dan naar het bagagedepot gegaan, waarvan hü de deur op een kier liet staan, teneinde ieder gerucht te kunnen hooren. In het depot brandde een der electrische lam pen, een zacht gedempt licht versprei dend. De klok in de hall had reeds half twee geslagen, toen een donkere, gebukte ge stalte onhoorbaar door het depot sloop. Ze hield een paar maal stil om te luiste ren in de richting van de hall, van waar uit echter geen enkel geluid kwam, (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1