POPULAIR. D>^0^<^^L,x»sMDË<ïlÊLPÖRi3CHË COURAMT
542 TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 4 JUNI 1932.
Onbelangrijke gewichtigheden uit de lichtstad.
Hoe de „upper ten" zich in Parijs „bezorgd maakt"..,.
De kellner
TlUTTEETlE
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
door
ANTON E. ZIEGFIELD.
Niet alleen in Amerika heeft men,
na het harde ontwaken uit een roes
van „ons-kan-niets-gebeuren" te kam
pen met „zorgen", maar thans kent
ook Parijs, de Fransche metropool,
deze drukkende last. Desondanks
tracht de „upper ten" den tijd met
onzinnige onbenulligheden te „doo-
den", waarbij de personen in kwestie
en dat is juist het meest droe
vige nog meenen een buitenge
woon waardevolle arbeid te verrich
ten op het gebied van cultuur en be
schaving.
Dezer dagen was ik in een gezelschap
terecht gekomen van circa 200 der
elegantste Parijsehe dames en minstens
een dozijn heeren uit de „society". Op
zeker oogenblik klonk het door de zaal:
„De crisis heeft haar hoogtepunt be
reikt.... Zij zal ons de oogen openen,
ons onthullen, dat goud niets is
De stem komt van een in zilver ge
schilderd balconvanuit een groote
fauteuil, dat voor een scherm staat, dat
geheel beschilderd is met fel-gekleurde
visschen, bergen, bloemen, schildpad
den en olifanten. Het scherm en de ge-
heele zaal is overgoten met een oranje
achtig licht. En uit den mond van een
man, die het uiterlijk van een ouden
indiaan heeft, gekleed in de dracht van
Ghandi en met de sandalen van een
Kapucijner monnik aan de voeten, ko
men deze woordenHet is Raymond
Duncan! Applauseindeloos applaus
volgt op deze bescheiden „Socratische
rede", die twee uur in beslag nam en
aangekondigd werd als „Oomrne clhez
Platon".
Omringd door dames bereikt de
meester zijnautoSocrates,
Winnetouin een automobiel! Van
uit zijn Hotchkiss noodigt hij mij uit
voor een interview„Noemt U mij
toch Raymond", zegt hij neerbuigend
uit het portier, terwijl de motor reeds
aanslaat.
Deze socratische redevoeringen heb
ben iederen Vrijdag plaats in de Rue
de Grenelle in de Salie d'Horticulture.
De woning van den „apostel", ligt in
de Rue de Seine. Een twintigtal jonge
lieden uit den rijken stand staan ge
regeld hongerig voor zijn deur te
wachten; voor hen is Raymond de bron
van alle wijsheid. Lang bleven wij niet
in deze woning.( maar al spoedig zaten
wij in een eerste klas lunchroom, waar
Raymond whiskey dronk en sand
wiches at, de gramofoon liet draaien
en de radio liet kraken, waar de
„apostel" gebak bestelde en met vollen
mond van de „terugkeer naar de Na
tuur" sprak!Van het Wonder der
Wereldbeschouwing sprak hij en van
de waardeloosheid van het geld, het
Slijk der Aarde!. En ondertusschen
stond buiten de Hotchkiss, chauffeur
in livreiglimmend en glanzend..
als een protest tegen zijn woorden.
Dat Antonie de meest beroemde fri-
seur ter wereld is, weet men reeds lang.
Doch dat hij op het dak van zijn
woning, een villa in de Champs Elysées,
een verdieping zonder vensters liet
bouwen, een woning, die geheel uit glas
is vervaardigd, dat weet men minder
goed. Geheel nieuw is, dat Antoine nu
een reuzenorgel in zijn woning heeft
laten inbouwen, om neen, het is
geen grap en l April is al voorbij; het
zijn zijn eigen woorden inspiratie
op te doen voor zijn „scheppingen", om
zijn kappersmuze op orgeltonen naar
de Champs Elysées te voerenHet
bed van den Friseur is ook van glas.,
het heeft den vorm van een sarco-
phaagwel bekome het hem!
En de „scheppingen"?
Het „kwartet" dat te klein was.
Natuurlijk zijn er ook andere dingen
uit Parijs te berichten: de bouw van
een arbeidsbeurs voor werkloozen, een
plan ter uitbreiding en verfraaiing van
Parijs, waarvan het eerste gedeelte
„slechts" 14 milliard zal moeten kos
ten.
Er zouden honderden ernstige din
gen te berichten zijn.Maar wie van
de salon-gasten rept daarvan? Hèn in
teresseert het meer, wat mevrouw He-
nessy deed, de echtgenoote van den
man, die bijna president der republiek
was gewordenGroote avondpartij,
300 gasten. Een beroemd kwartet is
uitgenoodigd het muzikale gedeelte te
verzorgenDe gastvrouw reikt de
bekende musici een couvert met inhoud
toeHet is geen klein sommetje
„opdat uw kwartet zich kan uitbreiden,
het is wat klein!"
Wel veertig getuigen kan ik noemen,
die bevestigen zullen, dat het haar op
dat oogenblik hooge ernst was.
Een schoorsteen zonder fabriek.
Onlangs is hier de heer Decauville
gestorven. Hij is door een fabrieks
schoorsteen. beroemd geworden.
Dat zat zoo: Tussohen Creil en Chan-
tilly, aan de oevers van de Oise, heeft
een der baronnen Rothschild een kas
teel. De streek daartegenover is het
eigendom van den beer Decouville.
meneer Decouville had geld noodig en
kwam op een denkbeeld. Hij liet een
leelijke, groote fabrieksschoorsteen
bouwen, een echte fabriekspuffer zon
der fabriek.precies tegenover het
kasteel. Men kon vanuit de vensters
van het Rothschild-kasteel de schitte
rende torens van den kathedraal van
St. Leu juist niet meer zien, want....
de schoorsteen van meneer Decauville
stond er precies tusschenineen
roodsteenen monster!....
In het kasteel wachtte men op de fa
briek, op het lawaai, cp de werklieden,
op de gestoorde rust en vrede.. Maar
er kwam geen fabriek, er kwam slechts
een bezorgde meneer Decauville, die
ervan sprak, hoezeer het hem speet, de
rust van den baron te moeten storen.,
dat hii in het geheel niet vermoed had,
dat het de beroemde bankier was, die
dit kasteeltjje bewoonde.dat hii den
bouw nog kon stop zetten, dat het mis
schien niet noodig was....
En Rothschild begreep de zaak
Hij beweerde, dat hij zich integendeel
verheugde op een beetje leven in de
brouwrjjdat hii het landschap al
lang en beetje saai had gevonden. En
de heer Decauville schilderde de in-
dustrieele hel in al haar vreeselijkheden
voor hem. Doch de baron deed of hii
niets hoorde en sprak slechts van zijn
genoegen in de nieuwe fabriek. Hij
kocht den schoorsteen niet, zooals de
heer Decauville had gehoopt. De
schoorsteen staat er nog. Zönder fa
briek, zonder nutmidden in een
weiland. De baron heeft niets anders j
gedaan, dan ziin slaapkamer naar een
anderen vleugel van het kasteel te ver
plaatsen. Sle.chts de logeerkamers kij
ken nog op den eenzamen schoorsteen
uit
35 miliioen werkloozen.
Ik weet, dat deze korte geschiede-
nisjes die strikt waar zijn, ik her
haal het evengoed in New-York zich
hadden kunnen afspelen, misschien
zelfs ook in Berlijn, hoewel.. 1932..
in den tijd van de 35 miliioen werkloo
zen op aarde?! Misschien toch alléén
maar in Parijs.
Daarom zijn al deze kleine stukjes
geschiedenis zonder politiek.. Kleine
onbelangrijkheden, verder niets.. On
belangrijkheden, die hier echter zeer
serieus worden opgevat
Wel korten tijd had ik het genoe
gen, op een dame te mogen wachten,
die ook thans nog kalm vijftig of tach
tig gulden neertelt, cm door den „mees
ter" gef riseerd te wordenMaestro
Antoine!.
Het is niet altijd even plezierig, b*
den coiffeur op een dame te moeten
wachten. Daar weet menigen man van
mee te praten! Maar soms is het bui
tengewoon interessant. Zoo ook dit
maalHondengeblafkwispel
staartend rippelt een asthmatisch
hondje een cabine binnentwinke
lend klinkt een vrouwenstem: „Coucou,
wees toch stil, neen, niet zoo likken,
dadelijk mag Coucou weer met
vrouwtje mee":... Geblaf en gejang..
Al spoedig blijkt waarom Coucou zoo
ongelukkig is: men verft zijn haar!
U gelooft het niet? Waarachtig
het is zoo! Coucou, het asthmatisch Pe-
kingeesje van een bekende Parijsehe
schoonheid wordt geverfd krijgt de
zelfde haartint als zijn meesteresse
drie man hebben er werk aan. Het kost
1000 francs100 gulden ongeveer.
O, slijk der aarde, O, crisis, O, werk
loosheid.... honderd gulden om., een
hondje te laten verven! Ik zie zelfs
kans dm heimelijk een blik te werpen
in de cabine, waarin het slachtoffertje
„behandeld" wordt ik zie het bezorg
de gezicht van de schoone meeste
resse.... ik zie drie witgejaste jonge
mannen ijverig verzameld om een harig
mormeltje, dat uitgestrekt ligt op een
zaoht kussen.... een verwend hondje,
dat naar lucht hapt en dat men Titiaan-
blond verft!
Een „gezelschapspelletje".
Op denzelfden avond waren 46 gas
ten in de Rue de Bruxelles bij Miss
Maxwell uitgenoodig. Miss Maxwell is
een met aardsche goederen rijkelijk ge
zegende Amerikaansche, die zich te
Parijs gevestigd heeft.... Diner.
Heel deftig en gesoigneerd!En on-
„Och, meneerhikik vraag u
wel excuushikals ik u op de
voeten getrapt heb!"
(„Berlinske Tidende")
door
JAN PARDONA.
In de militaire club was kolonel
O'Fanell een zeer geziene figuur. Wan
neer zijn hooge, voorname gestalte in
de club verscheen, beefden de kellners
reeds, want de oude heer was verre van
vriendelijk. Hij was zelfs uitermate
barsch en uit de hoogte en eischte een
feillooze bediening. Dit laatste liet in
zijn oogen veel, zooai niet alles, te wen-
schen over bij den nieuwen kellner, die
het ongeluk had, den kolonel aan een
tafeltje te hebben, dat tot zijn raven
behoorde.
De kolonel had al meermalen wenk
brauwfronsend naar den nieuwen ge
dienstige gekeken, want 's mans on
handigheid hinderde hem uitermate.
Het scheen wel of de kellner dit zelf
ook merkte, want in de buurt van den
kolonel werd hij zenuwachtiger dan
ooit. Op zekeren dag liet hij zelfs een
bord soep over het smettelooze vest van
den voornamen gast vallen, doordat hij
struikelde over een matje. Toen was de
maat vol. Zonder den ongelukkigen
kellner ook maar een blik waardig te
keuren, stond de oude krijgsman op en
beet den ober-kellner in het oor: „Je
bent ongeschikt voor je betrekking, als
je geen behoorlijker personeel weet te
krijgen!"
Toen verliet hij de zaal, ging naar
zijn hotel, verkleedde zich en dineerde
ergens anders. Toen hij den volgenden
dag in zijn club terugkeerde, zag hij tot
zijn genoegen dat de onhandige kellner
er niet meer was. Die had loon naar
werken, dacht hjj grimmig.
Een paar dagen later bracht hij een
bezoek aan een vriend, dien hij voor
het eerst na lange jaren weer had ont
moet. De kolonel haatte trams en taxi's
en was daarom gaan loopen. Zijn weg
voerde hem door een armoedige buurt
en plotseling, voor een slagerswinkel,
zag hjj den ontslagen kellner uit de
club. Ook de man zag zijn vijand en
zijn gezicht werd plotseling vertrok
ken van haat.
Hij greep een mes van de'toonbank
in den slagerswinkel en stormde op den
kolonel af, die nog juist tijd had om
opzij te springen. Toch werd hij licht
aan den pols gewond. Bovendien strui
kelde hij en viel op den modderigen
grond. Een der omstanders hielp hem
op. Zijn aanvaller was intusschen ver
dwenen. Brieschend van woede vertel
de de verslagen kolonel zijn wederva
ren aan een agent, die hem verzekerde,
dat hü zÜn aanvaller wel spoedig te
pakken zou krijgen. De kolonel nam
een rijtuig en tijdens het rijden schoot
hem te binnen, dat hij den kellner eens
tegen een college had hooren zeggen,
dat hjj in de Boonstraat 3 woonde. On
middellijk beval hij den koetsier, hem
naar dit adres te rijden. Hij zou den
man daar wel eens opwachten en een
pak rammel toedienen, zooals hij nog
nooit had gehad.
Het rijtuig hield in een onaanzienlij
ke buurt stil voor een grauw uitziend
huis. Op zijn vraag aan den portier
waar de vroegere kellner van de mili
taire club woonde, deelde deze hem
mede, dat hij daar op de derde verdie
ping moest zijn. Hij ging de uitgesle
ten, donkere trap op en klopte op de
deur van ^e kamer, recht voor hem.
Een bleeke, vermagerde vrouw deed
open; naast haar stond een klein meis
je, in gescheurde kleeren, het toon
beeld van honger en ellende. De kolo
nel trad binnen en vroeg de vrouw
naar haar man. Iets als een hoopvolle
verwachting lichtte in haar droeve
oogen, misschien had deze voornaam-
uitziende gast werk voor hem. Zij ver
telde uitvoerig over de ellende en ar
moede, die zij leden. Er was geen droge
korst brood in huis. „Mijn man is weer
eenige dagen zonder werk, meneer",
ging de vrouw verder. „Hij was zoo
blij een betrekking gevonden te heb
ben als kellner in de Militaire Club,
maar één der leden was altijd erg
barsch en kortaf tegen hem. Ook wa3
h;j niet handig genoeg en toen hij op
een dag een ongelukje had, waardoor
de kleeren van dien meneer werden be
smeurd, kreeg hü zijn ontslag!"
Ondanks zichzelf was de kolonel diep
getroffen door dit treurige relaas. Hij
stond besluiteloos wat te doen, toen
voetstappen op de trap klonken en de
gewezen kellner binnentrad. Stomver
baasd staarde hij zijn bezoeker aan.