Astronomische verschijnselen in Juni 1932.
der liet diner worden lijsten uitgereikt,
waar-op de voorwerpen staan aangege
ven. die men vóór middernacht moet
hebben bijeengebracht. Wie 't grootste
•ant-al van de opgesomde voorwerpen
fceebrengt. krügt een bijzonder waar
devol geschenk van de gastvrouwe!
Een blik op de lijst: Twee echte, roo-
de damesharen. Een op dezen avond
door de een of andere Koninklijke
Hoogheid eigenhandig onderteekend
portret. Een der zwanen uit het Bois
de Roulogne. Een zakdoek van Baron
Maurice Rot'hschild. Een schoen van
Mistinguette. Het een of andere levende
dier, uitgezonderd honden of katten.
De kwast van een matrozenmuts....
Een wilde .jacht begint. De gasten
rennen naar hun auto's.... in iedere
auto twee gasten, Parijs wordt „geno
men" om de exotische wensohen van de
gastvrouwe te vervullen
Men sleept een geit in de salons aan
de Rue de Bruxelles.Met oneindig
veel moeite en nóg oneindig meer geld
heeft men een Marineschildwacht, die
voor het Ministerie staat, een kwast af
gebedeld.... Men heeft de prinses
Margaretha van Griekenland een foto
laten onderteekenen en in het Casino
de Paris heeft men een schoen van
Mistinguette uit haar garderobe be
machtigd, gekocht door het kamer
meisje.. dat de schoen gestolen heeft.
Men heeft alles bereiktop de
zwaan na!, De gastvrouw is tevreden,
-t souper neemt een aanvang, een aan
tal dwazen drinken champagne en dan
sen een matroos en een kamenier
hebben een aardig sommetje verdiend
en men is tevredenhet is maar
het Slijk der Aarde!
Zon:
De tijdsvereffening bedraagt op:
1 Juni: 2m27s; 6 Juni: lm38s; 11
Juni: 0m41s; 16 Juni: +0m21s; 21
Juni: +lm26s; 26 Juni: +2m30s; 30
Juni: +3m20s.
Deze bedragen geven, opgeteld bij
den waren tijd, den middelbaren tijd.
De declinatie van de Zon bedraagt aan
het begin van de maand +22°.0; zij
neemt daarna toe en bereikt op 21
Juni haar maximale waarde T23°.4'.
draagt aan het begin en einde van de
maand 60°.0 resp. 61°.2, haar dagboog
16u22m resp. 16u38m (voor 52° Noor
der Breedte). Op den „langsten" dag
hebben deze grootheden de waardpn
61°.4 resp. 16u43m.
Te middernacht bedraagt de afstand
van de Zon onder den horizon gemid
deld slechts 15°, zoodat gedurende de
korte zomernachten een voortdurende
schemering bestaat.
Op 6 Juni ontmoet de aarde de knoo-
Op dezen dag begint de zomer; de Zon
treedt dan in het teeken Kreeft (Can-
cer), welk teeken zich tengevolge van
de precessie thans in het sterrenbeeld
de Tweelingen (Gemini) bevindt. Aan
het einde van de maand is de declinatie
weer afgenomen tot +23°.2.
De middaghoogte van de Zon be-
Doch spoedig herstelde hij zich en zei
tot zijn vrouw: „Laat me even alleen
met dien heer, misschien heeft hij werk
voor me".
Toen ze alleen waren viel de kolonel
barsch uit: „Je hebt mijn vest en broek
met soep bevuild; bovendien heb je me
met een mes aangevallen en bén ik
door jouw toedoen in den modder ge
vallen. Het is ongehoord. Je moet hier
zoo spoedig mogelijk vandaan. Ik heb
een landhuisje in Wales. Daar ga je
naar toe, met je vrouw en kind, als
mijn huisbewaarder. Val me niet in de
rede! Vlug!"
Als in een droom snelde de kellner
de trap af en even later stapten de kolo
nel en zijn vrouw en kind in het rijtuig.
Halverwege de straat werden ze aange
houden door een inspecteur van politie
en den agent, dien hij had gewaar
schuwd.
„Ik heb het adres van uw aanvaller
gevonden, meneer", zei de inspecteur.
De kolonel glimlachte vriendelijk.
„Zoo, zeide hij, „ga er dan maar gauw
heen, anders kon het wel eens gebeu
ren, dat u den vogel gevlogen vond".
(Nadruk verboden).
penlijn (snijlijn) van het zonne-equator-
vlak en het aardbaanviak (ecliptica);
omstreeks dezen datum ziet men zon
nevlekken rechtlijnige banen beschrij
ven.
Maan:
4 Juni: N.M.; 11 Juni: E.K.; 18 Juni:
V.M.; 25 Juni: L.K.
Planeten:
Mercurius is op 13 Juni in bo
venste conjunctie met de Zon. Aan het
einde van de maand gaat de planeet
ruim een uur na de Zon onder en is
dus nauwelijks geschikt voor de waar
neming.
V e n u s gaat aan het begin van de
maand bijna drie uren na de Zon onder
en is dan dus goed waar te nemen. In
den loop van de maand verdwijnt de
planeet, die gedurende ongeveer een
half jaar als „avondster" den hemel
gesierd heeft, in de avondschemering;
op 29 Juni is Venus in benedenste con
junctie met de Zon.
Mars beweegt zich rechtloopend
van den Ram naar den Stier. Aan het
begin van de maand komt de planeet
om ruim half vier 's morgens (zomer
tijd) op, aan het einde van de maand
om ongeveer half twee 's morgens.
Mars komt dus langzamerhand uit de
ochtendschemering te voorschijn.
J u p i t e r beweegt zich rechtloo
pend van de Kreeft naar den Leeuw.
Aan het begin van de maand gaat de
planeet omstreeks 1 uur zomertijd on
der, aan het einde van de maand om
ruim 11 uur 's avonds. Jupiter is laag
aan den avondhemel waar te nemen.
Saturnus beweegt zich terugloo
pend in den Steenbok. Aan het begin
van de maand komt de planeet om on
geveer half één 's nachts (zomertijd)
op, aan het einde van de maand om on
geveer half elf 's avonds. Aan den mor-
gonhemei is Saturnus laag boven den
Zuid-Oostelijken horizon zichtbaar.
Uranus beweegt zich rechtloopend
in de Visschen. (1 Juni: R.K1.
lu22m.5, Deel. +8°2'; 30 Juni: R.K1.
lu26m.2, Deel. +8°23'; grootte
6m).
Neptunus beweegt ziqh rechtloo
pend in den Leeuw. (1 Juni: R.K.
10u29m.ö, Deel. +10°19'; 30 Juni:
R.K1. 10°31m.2, Deel. +10°8';
grootte 8m).
Het Zodiakaalllcht is wegens geringe
helling op den horizon niet waarneem
baar.
Sterrenbeelden:
In het midden van de maand loopt
de Melkweg om 11 u. 's avonds (zomer
tijd) ten Oosten van het Zenith van het
N.N.W. naar het Z.Z.O.
Iets ten Zuiden van het Zenith cul
mineert het sterrenbeeld Hercules.
Tusschen de sterren êta en zêta van dit
beeld ligt de bekende bolvormige ster
renhoop Messier 13 (N.G.G. 62053. In
een kleinen kijker is deze sterrenloop
goed zichtbaar, maar zij openbaart
zich eerst in al haar pracht in een
grooten kijker en op photografische
opnamen. Messier is een van de dichts-
bijzijnde bolvormige* sterrenhoopen,
haar afstand bedraagt ongeveer dertig
duizend lichtjaren.
Boven het Zuiden vertoonen zich
het uitgestrekte sterrenbeeld de Slan
gendrager (Ophiuohus) en het sterren
beeld de Slang (Serpens).
In de maand Juni kan men, om
streeks den langsten dag, opmerken,
dat de astronomische avondschemering
overgaat in de morgenschemering; te
middernacht is het even boven de kim
ter weerszijden van het Noordpunt niet
volkomen donker. Men rekent de
ostraonomlsche schemering 's avonds
te eindigen en 's morgens te beginnen,
als de zon 18° onder den horizon is;
zij komt echter op 21 Juni niet meer
dan 15° daaronder.
De burgerlijke schemering eindigt
's avonds als de zon 6 onder den hori
zon is en begint 's morgens als de zon
deze hoogte weder bereikt heeft. De
sterren van de 1ste grootte worden
's avonds zichtbaar bij het eindigen van
de burgerlijke schemering, terwijl als
de astronomische schemering eindigt
alle voor het bloote oog zichtbare ster
ren (tot en met de 6e grootte) zicht
baar zijn geworden.
WAT ZIJ VAN DE LENTE
ZEGGEN.
Een miniatuur-enquête.
De kamergeleerde: „Ik lees zoojuist,
dat de Lente er moet zijn,!"
De echtgenoot: „Lente, een aikeLige
uitvinding van de modehuizen!"
De bakvisöh: „Wanneer is au het
eerste bal-ohampêtre?"
De apotheker tot zijn bediende:
„Neem de hoest-pastilles uit de étalage
weg. Leg er anti-transpireerzalf en
muggendood voor in de plaats!"
De leeraar: „Lente, een praehtonder-
werp voor een opstel!"
De textielfabrikant: „Lente? Neen,
de witte week is mij liever 1"
De ambtenaar bii den buig. stand:
„Het cijfer van het aantal gesloten
huwelijken stijgt!"
De dichter: „Iniiggend heb ik de eer
u een lentegedicht toe te zenden met
het beleefd verzoek mij een afdruk en
honorarium te willen zenden. Hoog
achtend.
De vrijgezel: „De lente is de sterk
ste verzoeking voor ons om door den
zuren appel heen te bijten."
Het jonge meisje: „O, wat kijken de
mannen mij verliefd aan!"
De verloofden: (kus)! ....(kus)!
(kus)! Enzoovoorts!
GEVEN EN NEMEN.
Waarom zoeken wij iemand's gezel
schap, zijn wij met iemand bevriend?
Meestal omdat het samenzijn met zoo
iemand ons iets verschaft dat ons aan
genaam is; m.a.w. omdat het ons iets
geeft. Er gaat dan van zoo'n persoon
opgewektheid, sympathie, steun of iets
anders uit. Onwillekeurig gaan wij
dan van de veronderstelling uit, dat
die invloed dan wel altijd van die
persoon zal uitgaan.
Is iemand b.v. opgewekt, dan leven
wij in de gedachte dat een samenzijn
met hem of haar ons opwekt, en dit
ook altijd zal doen. En wanneer wij zelf
eens een dag gedrukt of neerslachtig
zijn, denken we allicht aan de opwek
kende vriend of vriendin, in den geest
van: „kom ik zal daar maar eens heen
gaan, dat zal mij wel opknappen.
Komen wij dan bij de bewuste per
soon, en blijkt het dat deze dien dag
niet opgewekt is, dan gevoelen wjj
een eenigszins verwijtende ontevre
denheid. Wij zijn naar hem of haar
toegegaan om wat opgewektheid op te
doen, en nu is hij of zijn heelemaal
niet opwekkend. Wat hebben wij er
dan aan?
Niets, en dat is ons verdiend
loon. Het is n.1. een verkeerd begrip
van vriendschap om altijd iets te wil
len ontvangen van degenen met
wie wij omgaan.
Geen mensch is altijd maar in staat
om sympathie, steun of opgewektheid
te geven en hen, wier vriendschap be
koelt zoodra wij eens niets ontvangen,
zijn geestelijke parasieten, ze zijn
niets beter dan de paranieten, die
hoofdzakelijk en bij voorkeur bij men-
schen aan huis komen, die lekkere di
neetjes geven en goeden wijn schen
ken, maar nergens te bekennen wan
neer er minder voorspoedige omstan
digheden komen.
Gelukkig voor ons, wanneer wij
iemand hebben, die ons dikwijls gees
telijke steun of opwekking geeft.
Maar wanneer wij zoo iemand dan
eens aantreffen in een toestand waarin
hij, onverschillig door welke redenen,
eens niet kan geven, dan is allerminst
het oogenblik daar om onze hielen te
laten zien! Integendeel, dan moeten
wij met al onze krachten probeeren,
of wij nu op onze beurt niet wat troost
of opwekking kunnen verschaffen aan
hem of haar, die het ons zoo dikwijls
gaf.
Wie op geestelijk terrein alleen
maar weet te nemen, zal nooit waarlijk
hechte banden kunnen vormen, en
innerlijk eenzaam blijven.
Want een band kan slechts dan
hecht zijn, wanneer hij van beide kan
ten gelegd wordt.
Dr. JOS DE COCK.
Wat slim van die detective om
den verdachte te herkennen, terwijl
hij zich toch in vrouwenkleeren ver*
kleed had. Hoe kwam hij er bij?
Wel, de detective zag haar een
damesmodezaak voorbijgaan, zonder
naar de étalage te kijken.
Er moet in de beoordeeling van
mijn examenwerk een fout zijn ge
slopen. Ik kan mij niet begrijpen, dat
ik een nul verdiend heb, zei de stu
dent.
Dat kan ik mij ook niet voorstel
len, zei de examinator maar het
was het laagste cijfer, dat ik kon
geven.
En u bent tevreden met de resul
taten van uw huwelijks-advertentie?
Dat weet ik niet; morgen trouwen
we pas.
„Waarom houden jelui de handen
„Gut, nou zie ik het, we hebben den
omhoog?"
balk vergeten!"