Gedistilleerd ook bij de maat verkrijgbaar §H
S. I. MEI S k
Rijk en geen geld.
TIELEMANS' Wijnhandel
TOBRALCO
Nederlandsche Middenstaidsbank
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht.
5S per el.
Van de ontwapeningsconferentie. - Ook geen over
eenstemming in de luchtvaartcommissie. - DeFransche
regeeringsverklaring voor het parlement. - De Iersche
kwestie en de reis van Thomas naar Dublin. - De
revolutie in Chili.
Zal ministerie von Papen invloed hebben op de wereldcrisis?
in 50 dessins,
KONINGSTRAAT 7
Handelscredieten 6 rorekening
FEUILLETON
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,
f 1.Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.Ir. p. p. 6 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIEN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4ct.
Van de ontwapeningsconferentie is weer
oen bericht dat voor de zooveelste maal
toont, dat de heeren in Genève het nim
mer met elkaar eens worden en dat het
misschien het verstandigst zal zijn, zooals
de „Nw. Rott. Crt." het van de week voor
stelde, dat de Nederlandsche delegatie
maar naar huis komt, om tijd en geld te
besparen.
Het is nu de luchtvaartcommissie, die
de eenige technische commissie is, die
baar rapport aan de algemeene commis
sie nog niet heeft vastgesteld, en die
Dinsdag ook de discussies feitelijk geslo
ten heeft. Zij zou gisteren nogmaals bijeen
komen voor de vaststelling van haar rap
port, doch het staat vast, dat ook zij,
evenals de vloot- en legercommissie, geen
duidelijk antwoord op de vraag zal geven,
welke wapenen onder de kwalitatieve ont
wapening dienen te vallen. Ook de lucht
vaartcommissie zal zich tevreden stellen
met het verkondigen van enkele algemee
ne phrasen en het weergeven van het
standpunt der verschillende delegaties af
zonderlijk.
Herrlot heelt zijn regeeringsverklaring
voor het parlement afgelegd en bij de
stemming daarover het vertrouwen ge
kregen met 390 tegen 152 stemmen.
De Parijsche corr. van de „Nw. Rott.
Crt." schrijft er o.m. over:
Het nieuwe Fransche kabinet
Ministerpresident en minister van
buitenlandsche zaken Herriot.
De heele verklaring werd op het be
houd van den vrede afgestemd. Zij draait
om de ontwapeningsconferentie en die
van Lausanne .De oeconomische crisis
drukt haar stempel op de herstelkwestie
en op den financieelen toestand van het
land. Herriot verheelt zich den ernst van
dezen toestand niet. Alle burgers kunnen
daarvan de ingrijpende gevolgen onder
vinden. Het kabinet hoopt den oeconomi-
sehen toestand in Frankrijk spoedig te
recht te kunnen brengen. In de eerste
plaats moeten de uitgaven worden inge
krompen en de werkloosheid bestreden.
Dan moet het vervoerwezen aan een gron
dige herziening onderworpen worden. Ook
de buitenlandsche handel zal een voor
werp van zorg der regeering zijn. Wat de
herstelbetalingen betreft, stelt het minis
terie zich op het standpunt, dat de rechten
uit de tractaten voortvloeiende, niet betwist
kunnen worden, maar het houdt zich
overtuigd daarmee de algemeene belan-
Minister van oorlog Paul Boncour.
Minister van financiën Germain-Martin.
gen te dienen en wil elk voorstel steunen
tot stabilisatie van den toestand der
wereld. Inzake de veiligheid moet het
nationale grondgebied voor elk gevaar
vrijwaren, maar ook wil het de mili
taire lasten verlichten op weg naar de
progressieve gelijktijdige en gecontro
leerde ontwapening.
Het met warme overtuiging voorgelezen
stuk eindigt met den oorlog een misdaad
buiten wet en volkenrecht te noemen.
De Iersche kwestie zal deze week in de
bizondere belangstelling van de beide lan
den staan. Wij hebben meegedeeld dat
Ihomas en Hailsham naar Dublin zijn en
dat de Valera Vrijdag naar Londen komt.
Dit natuurlijk ter bespreking van de hou
ding van Ierland tegenover Engeland.
Het bericht heeft te Londen groot opzien
gebaard. De vraag of de Britsche regee
ring niet althans in dezen zin op het
hooge paard moet blijven zitten en dat zij
geen ministers naar Dublin had moeten
zenden, voordat eerst De Valera in Lon
den geweest was, wordt slechts door en
kele bladen geopperd en dan nog ontken
nend beantwoord. De „Morning Post"
schrijft over het geval tamelijk zuur,
maar voor de rest vindt men overal in
stemming en hoopt men op een behoor
lijke oplossing van het netelig geschil,
Thomas ontkende in het Lagerhuis
Maandag vóór zijn vertrek, dat de Brit-
sche regeering haar standpunt prijsge
geven zou hebben. Dit is in zoover juist
dat niet het eedsontwerp naar Thomas'
verklaring in het Lagerhuis, volgens
welke hij niet bereid was met den Vrij
staat over Ottawa te onderhandelen zoo
lang deze eenzijdig te werk ging, het
voorwerp der bespreking zou zijn. Prac-
tisch komt het echter op hetzelfde neer.
Ook de Valera's beweegredenen is nog
niets officieels bekend. Volgens berichten
uit Dublin heeft zijn stap ook onder zijn
eigen menschen groote verbazing gewekt.
Over het algemeen schrijft men dezen
stap toe aan zijn vrees voor de economi
sche maar ook voor de politieke gevolgen
van een mislukking der conferentie te
Ottawa, voor zoover deze den Vrij
staat betreffen. Aan den anderen kant
zou de Britsche houding erop wijzen, dat
ook volgens de Britsche regeering het
succes van de conferentie te Ottawa aan
groote gevaren bloot staan wanneer de
wrijving tusschen Londen en Dublin niet
van te voren verminderd of opgeheven
mocht zijn.
De revolutie in Chili. Tot de ge
woonste verschijnselen die waar te nemen
vallen bij een lagen stand van den cono-
mischen wereldbarometer, schrijft de
„Nw. Rott. Crt." behooren revoluties in
Zuid-Amerika.
Zoolang de dingen goed gaan trekt men
zich daar niet al te veel er van aan of
men wat meer of minder dictatoriaal
wordt geregeerd. Het vrijheidsgevoel van
den burger krijgt echter onstuimige
kracht als de omstandigheden beginnen
te nijpen. Het jaar 1931 heeft zooveel re
voluties gezien in Zuid-Amerika, dat wij
de krant niet kennen welke er geen enkele
van vergeten heeft in haar jaaroverzicht.
Zij waren eenvoudig niet bij te houden.
En nu heeft dan Chili weer een revolu
tie gehad.
Zij was in zoover iets nieuws op haar
gebied, dat zij met bolsjewieksche leuzen
werkte: Tegen het groote kapitaal, tegen
de penetratie van de buitenlandsche, fi-
nancieele imperialisten; verder kondigde
zp socialisatie aan van het salpeterbe-
drijf en andere groote ondernemingen.
Haar bolsjewisme had alleen dit gebrek,
dat zjj zich ook tegen het Russische com
munisme verklaarde. Een nationaal-socia-
listische republiek zou het nieuwe bewind
gaan vormen, met erg veel nadruk op het
socialistisch element. Het kabinet stond
niet onder leiding van den onstuimigen
kolonel Grove; maar als minister van oor
log was hij in den beginne toch de sterke
man in het nieuwe systeem. Later kreeg
een ander meer gezag.
De nieuwe Duitsche minister van
financin Graaf Schwerin-Krosigk.
Bij de beoordeeling van de economi
sche wereldgebeurtenissen hebben wij
sinds het begin van de crisis de situatie,
al zeggen wij ditzelf, vrij goed ingezien.
Wij zijn steeds zeer pessimist gebleven
en wfj hebben tot vervelens toe bij elk
mogelijk constructief optreden het on
veilig signaal gehandhaafd. Tweemaal
hebben wij ons vergist; den eersten keer
toen Hoover zijn moratorium kreten de
aether inzond en waarbij wij een moment
verondersteld hebben, dat hiermede het
gezond verstand zijn intrede in de we
reld zou doen. Wij hebben toen gedacht
aan en kentering van het economisch
getij, doch wij zijn van een koude kermis
thuis gekomen. Na een korte en welis
waar krachtige opleving in het sentiment,
zich uitende in een beginnende hause op
de internationale beurzen kwam vrij on
middellijk een nieuwe en veel heftiger
val. Frankrijk kon zich met Hoover's ini
tiatief niet vereenigen, vond dit niet
alleen praematuur maar ook anti-Fransch,
ging er energiek tegenin en daarmede
werd een nieuwe angst-periode ontke
tend, waardoor hte deflatie-proces voort
gang maakte. De tweede vergissing was
het binnenlandsche optreden van Hoo
ver; zijn National Credit Corporation,
zijn Reconstruction Finance Corporation
en zijn andere dergelijkee crediet-verrui-
mende instellingen en wetsvoorste'len
gaven ons de impressie, dat Amerika
voor eene constructieve periode stond,
zoodat wij op dat moment geen grooten
vrees meer hadden voor solide, goedge-
fundeerde Amerikaansche aandeelen.
Ook hierin zijn wij helaas bedrogen uit
gekomen.
Staan wij voor de derde maal voor een
onjuiste visie?
Het optreden van het kabinet von Pa
pen inspireert ons tot een weinig opti
misme. Wij zien daarin de mogelijkheid,
dat aan de verdwazing in de wereld ge
leidelijk een einde zal komen. Deze prae-
missie berust op de ondervolgende over
wegingen.
Versailles en de herstelbetalingen wa
ren algemeen erkende fouten; alleen
Frankrijk achtte zich en daarmede ook
de geheele wereld, gebonden aan die
foutieve regelingen, omdat zij daarin de
beveiliging van haar land vermeende te
zien. Bovendien koestert zij hegemonie-
gedachten en deze werden door de na-
oorlogsverdragen versterkt. Duischland
ijverde voor herziening, kreeg daarvoor
geleidelijk de sympathie de andere groote
naties, zoodat een isolatie van Frankrijk
daarvan het gevolg werd. De verhouding
FrankrijkDuitschland werd ook na
1918 het struikelblok voor een wereld
herstel in de ruimste beteekenis van het
woord. Die controverse Duitschland
Frankrijk heeft zich uitgebreid tot een
tegenstelling Duitschland, Engeland,
Italië, verschillende Balkanstaten en
eenigszins Amerika en daartegenover
Frankrijk met de Francophile satellieten.
Door een en ander werd de financieele
crisis in Midden-Europa vergroot en
deze sloeg geleidelijk naar de geheele
wereld over, mede in het leven geroepen
door de gewone en regelmatig terugkee-
rende economische evenwichtsverstorin-
gen, belichaamd in het conjunctuurver
loop.
Het was het kabinet Dr. Bruning, dat
het Duitsche schip van staat meesterlijk
door de woeste baren loodste; een gehéél
van nood-verordeningen legde het Duit
sche economische leven aan banden, ter
wijl Bruning geen oogenblik liet voor
bijgaan om de buitenlandsche verhou
dingen te verbeteren, natuurlijk binnen
de grenzen van de Duitsche mentaliteit.
Wat Bruning natuurlijk niet verhinde
ren kon was de ontluikende anti-pathie
KONINGSTRAAT 85
TELEFOON 492
van de jongeren tegen het noodlot. Het
is dan ook een factor van logisch verzet
tegen bestaande verhoudingen, wanneer
men een plaats in het leven opeischte,
en moest bemerken dat die plaats niet
aanwezig was. De toenemende werkloos
heid, die zich verscherpte bestaanszeker
heid, de nood, waarin nagenoeg alle
lagen der bevolking verkeerde, boden
een dankbaar terrein voor ontevreden
heid en van opstandig gevoel. Hitier
vormde zijn partij, die snel aan kracht
won. Deze partij, de nationaal-socialisten,
heeft een logische basis, doch geen vast
omlijnd programma, dat door serieuze
menschen te aanvaarden was. Zij bleven
bij uitingen in het wilde weg, al
was, zooals gezegd, de basis begrijpelijk
en bovendien in vele opzichten logisch.
Bruning kon dan ook nog zooveal maat
regelen nemen, die Duitschland door de
heftige crisis zouden kunnen heenhel
pen, hij kon niet voorkomen, dat al zijn
werk teniet gedaan zou worden, zoodra
de nationaal-socialisten sterk genoeg
waren om de regeering langs legalen
weg te veroveren. De toenemende nood en
de zeer ongunstige vooruitzichten werk
ten het nieuwe streven in de hand en
binnenkort zou het moment gekomen
zijn, dat het jongere geslacht met zijn
ongefundeerde idealen het riskante ex
periment zou kunnen entameeren, waar
van men verdere verwording, wellicht
revolutie zou mogen verwachten. Frank
rijk werd door dit heethoofdige streven
nog verder gedrongen op den weg om
Duitschland te knotten, te belemmeren
in zijn zucht naar expansie en om het
land op alle mogelijke wijzen te dwars-
boomen en klein te houden. Hierdoor
werd de crisis steeds meer verscherpt en
men sprak zelfs van een meedoogen-
looze economische oorlog, waartoe logi
sche argumenten bij te brengen waren.
Von Hindenburg werd herkozen; hij
begon een nieuwe presidentieele periode
van langen duur, zoodat hij daardoor in
slaat gesteld werd om zijn invloed te be
nutten, Duitschland door de branding
heen te halen. Hij had de keuze tusschen
het handhaven van Bruning, tegen wie
een groeiend verzet begon te ontstaan
met als gevolg uiteindelijk de explosie,
waarvoor men algemeen buitengewoon
bevreesd was of een krachtig ingrijpen,
teneinde die explosie zoo lang mogelijk
tegen te houden, misschien zelfs wel om
de spanning langs een natuurlijken uit
laat te doen ophouden.
Hij koos het laatste; hij had vollen
eerbied voor hetgeen Bruning gepres
teerd had, maar Bruning had bereikt,
wat te bereiken viel. het bewaren van
Duitschland's economische leven binnen
de noodzakelijke, zij het ook minimale
grenzen.... het probleem, dat het eerst
tot oplossing moest komen alvorens ver
der constructief te werk kon worden ge
gaan, het knotten van de macht der na
tionaal-socialisten, lag echter boven diens
kracht, zoodat naar een andere figuur
moest worden gezocht, die daartoe wél
in staat zou kunnen zijn.
Daartoe kreeg Duitschland het mini
sterie von Papen. Diens taak is volgens
onze opinie, voort te bouwen in de rich
ting van Bruning, wat het economische
gedeelte betreft, doch maatregelen te
nemen om het nationaal-socialistische
streven te neutraliseeren door aan de
jeugd te geven, wat het toekomt zonder
de excessen, welke zouden kunnen ont
staan, wanneer Hitier aan het bewind
zou komen. Het nieuwe ministerie moest
daartoe buiten de partijen staan. Von
Papen trok zich uit het Centrum terug,
al werd hij daarin ook zoo goed als niet
meer geduld, terwijl ook de andere minis
ters zich uit het partij-politieke leven af
zonderden. Dit geschiedde natuurlijk met
een doel; bestudeert men alle uitlatingen
der laatste dagen van de nieuwe leiders,
dan moet men wel tot de conclusie komen,
kleur-eoht, wasch-echt,
Verkrijgbaar bij:
Let op naam op den zelfkant
Vraagt onze Stalen-collectie
dat er veel meer aan de hand is dan
naar buiten blijkt. Men camoufleert de
werkelijke denkbeelden; men zal deze
niet eerder bekendmaken dan nadat het
werk verricht is. Het ministerie wil
rustig arbeidenhet Parlement, de Rijks
dag moet daarvoor weg. Vandaar de ont
binding nog voor hij bij elkander ge
komen is. Men wil de ernstige taak,
welke ondernomen wordt, niet door mo
ties van wantrouwen laten mislukken.
Op welke wijze wil von Papen werken
aan het bereiken van het gestelde doel,
namelijk om de nationaal-socialistische
beweging binnen de perken te houden?
Wij weten het niet, wij kunnen slechts
subjectief raden. Onze gedachte gaat in
de richting van een opstelling van een
nieuwe grondwet, die aangepast is aan
de moderne theoriën en de ontloken wen-
schen. Men wil niet meer een voortzet
ting van de oude principes. Telkens
wordt gesproken van het „nieuwe
Duitschland". Het nieuwe Duitschland is
ongetwijfeld fascistisch; het zoekt de
kracht niet meer in partijen, maar in de
aanwending van de intellectueele krach
ten der natie voor één doel: de verhoo
ging van de economische, materieele,
ideele en politike weerkracht van het
Duitsche volk. De grootste problemen
moeten worden bezien van uit één hoek
punt. niet van de verschillende par
tijen-uitgangspunten. Slaagt het nieuwe
ministerie erin o;:i zonder partij-inzich
ten een nieuwe grondwet samen te stel
len, waarin een groot deel van de wen-
schen der jonge garde is verwezenlijkt,
KANTOOR DEN HELDER
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
4)
„Maar wat weet ik in 's hemelsnaam van
geldbelegging af? Ik zou het toch aan u, of
aan een of anderen makelaar overlaten.
Dat weet u toch wel, u moet me beschou
wen, alsof ik een minderjarig iemand was
en u de man, die door de rechtbank tot
mijn voogd was benoemd, zoodat u aan
sprakelijk bent voor het beheer van al
mijn geldzaken. Vindt u ook niet?"
„Ik vind de verantwoordelijkheid wel
heel groot, maar als u er op staat, zal ik
haar natuurlijk aanvaarden".
„Zoo, dan is dat in orde", zeide Bliss
met een zucht van verlichting; hij stond
op en greep naar znjj hoed.
„Wacht nog even, Mr. Bliss", zeide de
rechtsgeleerde, „u moet de volmacht nog
teekenen".
Bliss zette zijn hoed weer af en bleef
staande wachten, terwijl Mr. Crawley een
zeker gedeelte van het kantoor opschelde.
Na eenige minuten lagen de verschillende
papieren voor hem uitgespreid. Bliss leg
de zijn vinger op het puntje van het zegel,
nam een penhouder en zette zijn liandtee-
kening. De rechtsgeleerde stond naar die
handteekening te kijken, alsof er een mag
netische kracht van uitging.
„Mr. Bliss," zeide hij toen, terwijl het
wel leek alsof voor de eerste maal in zijn
leven een zekere emotie zijn stem onvast
maakte, „dringt het wel goed tot u door,
dat u aan één man het beheer over papie
ren, aandeelen en onroerende goederen,
ter waarde van ruim een millioen pond,
in handen hebt gegeven?"
„Het is u wel toevertrouwd", zeide Bliss
kalmpjes.
„Ik zelf zou liever niet zulk een groote
verantwoordelijkheid gehad hebben, maar
omdat u er zoo op gesteld bent, heb ik het
aangenomen; en ik kan u verzekeren, dat
ik het beheer zoo goed mogelijk zal voe
ren. Maar, ofschoon ik u niet graag zou
willen beleedigen, geloof ik, dat het mijn
plicht is om u nogmaals te vragen naai
den aard van de onderneming, waarin u
zich zoo hals over kop gedurende een heel
jaar wilt storten."
,,'t Gaat heusch niet," zeide Bliss
kalmpjes. „Ik wil u alleen wel zeggen, dat
het in het geheel niets gevaarlijks is,
niets waarbij mijn leven gevaar zou kun
nen loopen."
„Maar wat moet ik zeggen, als er naar
u geïnformeerd wordt?"
„Niets," zeide Bliss. „U bent eenvoudig
weg niet in staat om ook maar eenige in
lichtingen te geven. Als ze u wat vragen
kunt u dat zeggen en dan spreekt u de
waarheid. Ik zal u over de post een lijstje
van de salarissen, die u nog moet betalen,
toezenden, en als ik geluk heb," voegde
hij er aan toe, terwijl hij naar den kalen
der keek, wrelke vlak tegenover hem aan
den wand hing, „zie ik u vandaag over
12 maanden terug."
Bij zijn vertrek van Lincoln's Inn liet
Bliss Mr. Crawley en alle anderen met wie
hij gesproken had in staat van gevoelens
achter, welke grensde aan een droomtoe
stand.
Weer ging hij zelf aan het stuur van de
auto zitten, liet den wagen een halven
draai maken en hield ongeveer een kwar
tier later stil voor een groot en mooi blok
étage-woningen in Arleton street. Voor
dat hij uitstapte, keerde hij zich tot den
chauffeur, die naast hem zat en vroeg:
„Hoe lang ben je nu al mijn dienst ge
weest, Hayes?"
„Twee jaar, mijnheer,zeide de man
hoogst verbaasd.
„Je behoeft niet bang te zijn, dat ik je
den dienst ga opzeggen," stelde Bliss hem
gerust, „maar ik ben wel van plan, je
lang geen gemakkelijk baantje te geven."
„Als het iets is, waarbij ik chauffeeren
moet, mijnheer. begon de man op een
opgewekten toon.
„Neen, dat is het juist niet," viel Biss
hem in de rede. „Mijn plan is, om je nu
eens voor twaalf maanden niets te laten
doen."
De man grinnikte in-verbaasd. „Nou
mijnheer, op het oogenblik ben ik een en
dertig jaar oud en toen ik acht was be
gon ik met werken. Eigenlijk heb ik nog
nooit een dag vacantie gehad. Ik geloof,
dat zoo'n rustjaartje me geen kwaad zou
doen."
„Toch geloof ik, dat het je op den duur
niet zal bevallen," waarschuwde Bliss
hem. „Luister nu eens goed. Je hebt niets
te doen, totdat je bericht van Mr. Craw
ley krijgt. Eiken Zaterdag kun je naar
zijn kantoor gaan, om je loon te halen.
•Te moet de banden van de auto afnemen
en ke opbergen. Als je in dien tijd liever
ergens anders als chauffeur wilt gaan
werken, dan heb ik er niets op tegen.
Dat moet je nu heelemaal zelf weten".
Weer keek de man hem in-verbaasd
aan. „Als ik zoo vrij mag zijn, mijnheer,"
begon hij.
„Als je een enkele vraag durft te doen,"
viel Bliss hem in de rede, „dan krijg je
onmiddellijk van mij gedaan. Profiteer
nu maar, zooveel je kunt, van dit jaar
rust. Je zult heusch genoeg te doen heb
ben, als ik weer terug kom. Nu adieu, ik
wenseh je een genoeglijk jaar toe."
Toen Bliss uit de auto stapte, liet hij
den chauffeur achter met een briefje van
yijf pond in zijn hand en een uitdruk-
xing op zijn gezicht alsof hij van het
heele gedoe niets meer snapte.
Bliss stapte in de lift en nadat hij op
de derde verdieping was aangekomen,
sloot hij de deur open van een reeks
luxueus ingerichte apartementen. Toen
zijn bediende hem hoorde kwam hij snel
naar de voordeur toeloopen.
„Wil je een heel eenvoudig donker
blauw pak voor me klaar leggen, Clo
wes?", zeide Bliss, „en een gewoon fla
nellen overhemd. En dan wil je wel in
een klein handkoffertje wat ondergoed
en zakdoeken doen; denk er om, geen
smoking of rok of zoo, of dingen die
daarbij behooren."
Met de grootste moeite wist de man
zijn gewone, expressielooze gelaatsuit
drukking te bewaren.
„Wilt u zich nu dadelijk verkleeden,
mijnheer?" vroeg hij.
„Ja, zoo gauw mogelijk," antwoordde
Bliss. ,,'t Beste is, dat je me dadelijk even
helpt."
Voordat er een half uur verloopen was,
.was de koffer gepakt en bekeek Bliss
zich in den spiegel met een voldaan air.
Voor het eerst had hij de ondervinding
opgedaan, dat zelfs z ij n garderobe wel
eens te kort kon schieten. Alle soorten
kleeren, voor elk soort sport, voor elke
sociale functie, waren er in overvloed,
maar aan de buitensporige eisohen, welke
Bliss nu plotseling stelde, kon zelfs deze
garderobe niet voldoen. Hij had zich zoo
eenvoudig mogelijk aangekleed. Zijn das
was van een niet opvallende kleur, zijn
schoenen waren van stevig leer; het fla
nellen sporthemd, dat hij droeg, was
voor hem iets buitengewoons. Nog nooit
had hij zoo iets aangehad, als hij in stad
was. Maar het gekste was, dat alles zoo
weinig bij zijn gezicht paste, dat hij
volkomen den indruk maakte van een of
ander lid van een dilettanten-tooneelge-
zelschap.
„Enfin, daar is nu niets aan te doen",
mompelde hij in zichzelf, toen hij zich
van den spiegel afkeerde. „En dan wilde
ik nog zeggen, Clowes
De bediende was plotseling een en al
attentie. Hij gevoelde zich niet geheel en
al op zijn gemak. De plotselinge type
verandering van z\jn heer en meester en
zijn even plotselinge behoefte om zich
zoo eigenaardig te kleeden, vond hij, om
niet te veel te zeggen, eigenaardig, en
eigenaardigheid was nu eenmaal een
eigenschap, waar Clowes niet van hield.
„Kan ik nog iets voor u doen, mijn
heer?" vroeg hij beleefd. „Het is al ovei
eenen. Zal ik misschien een apéritif voor
u klaarmaken?"
„Ja, doe dat maar," antwoordde Bliss.
„dan kun je ondertusschen naar mij
luisteren."
D<> bediende ging naar het buffet en
begon allerlei geheimzinnige handgrepen
te verrichten met verschillende flesschen
en een zilveren karaf. Bliss stak een
sigaret op en keek met een humoristi-
schen trek om den mond naar de ma
noeuvres bij het buffet.
„Clowes," zeide hij ten slotte, terwijl hij
het glas aannam, „ik ben van plan van
daag weg te gaan; maar er komt een
maar bij: terwijl ik weg ben, heb jij een
moeilijk karwijtje op te knappen."
„Ja, mijnheer," zeide de man nieuws
gierig. „Witl u nog wat meer cognac er
bij hebben?"
Bliss schudde van neen.
,,'t Is uitstekend zoo," zeide hij. „Nu
moet je eens goed luisteren. De men
schen zeggen, dat het allermoeilijkste
werk, dat je voor een man die aan hard
werken geiend is, kunt bedenken.
nietsdoen is. Dat zal dus je- werk in de
eerstvolgende maanden zijn. Ik ben van
plan om over een paar minuten weg te
gaan en twaalf maanden weg te blijven".
De man keek alsof hij een klap in zijn
gezicht had gekregen. Met duidelijk
zichtbare ontzetting keek hij naar den
koffer, welke hij zooeven gepakt had.
„Maar u heeft heelemaal geen kleeren
bij u, mijnheer," protesteerde hij. „Zal ik
uw koffers dan pakken, wanneer u weg
bent, en ze u dan nasturen?"
(Wordt vervolgd.)