Gedistilleerd ook bij de maat verkrijgbaar §H S. I. MEI S k Rijk en geen geld. TIELEMANS' Wijnhandel TOBRALCO Nederlandsche Middenstaidsbank NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. 5S per el. Van de ontwapeningsconferentie. - Ook geen over eenstemming in de luchtvaartcommissie. - DeFransche regeeringsverklaring voor het parlement. - De Iersche kwestie en de reis van Thomas naar Dublin. - De revolutie in Chili. Zal ministerie von Papen invloed hebben op de wereldcrisis? in 50 dessins, KONINGSTRAAT 7 Handelscredieten 6 rorekening FEUILLETON COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70, f 1.Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.Ir. p. p. 6 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIEN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4ct. Van de ontwapeningsconferentie is weer oen bericht dat voor de zooveelste maal toont, dat de heeren in Genève het nim mer met elkaar eens worden en dat het misschien het verstandigst zal zijn, zooals de „Nw. Rott. Crt." het van de week voor stelde, dat de Nederlandsche delegatie maar naar huis komt, om tijd en geld te besparen. Het is nu de luchtvaartcommissie, die de eenige technische commissie is, die baar rapport aan de algemeene commis sie nog niet heeft vastgesteld, en die Dinsdag ook de discussies feitelijk geslo ten heeft. Zij zou gisteren nogmaals bijeen komen voor de vaststelling van haar rap port, doch het staat vast, dat ook zij, evenals de vloot- en legercommissie, geen duidelijk antwoord op de vraag zal geven, welke wapenen onder de kwalitatieve ont wapening dienen te vallen. Ook de lucht vaartcommissie zal zich tevreden stellen met het verkondigen van enkele algemee ne phrasen en het weergeven van het standpunt der verschillende delegaties af zonderlijk. Herrlot heelt zijn regeeringsverklaring voor het parlement afgelegd en bij de stemming daarover het vertrouwen ge kregen met 390 tegen 152 stemmen. De Parijsche corr. van de „Nw. Rott. Crt." schrijft er o.m. over: Het nieuwe Fransche kabinet Ministerpresident en minister van buitenlandsche zaken Herriot. De heele verklaring werd op het be houd van den vrede afgestemd. Zij draait om de ontwapeningsconferentie en die van Lausanne .De oeconomische crisis drukt haar stempel op de herstelkwestie en op den financieelen toestand van het land. Herriot verheelt zich den ernst van dezen toestand niet. Alle burgers kunnen daarvan de ingrijpende gevolgen onder vinden. Het kabinet hoopt den oeconomi- sehen toestand in Frankrijk spoedig te recht te kunnen brengen. In de eerste plaats moeten de uitgaven worden inge krompen en de werkloosheid bestreden. Dan moet het vervoerwezen aan een gron dige herziening onderworpen worden. Ook de buitenlandsche handel zal een voor werp van zorg der regeering zijn. Wat de herstelbetalingen betreft, stelt het minis terie zich op het standpunt, dat de rechten uit de tractaten voortvloeiende, niet betwist kunnen worden, maar het houdt zich overtuigd daarmee de algemeene belan- Minister van oorlog Paul Boncour. Minister van financiën Germain-Martin. gen te dienen en wil elk voorstel steunen tot stabilisatie van den toestand der wereld. Inzake de veiligheid moet het nationale grondgebied voor elk gevaar vrijwaren, maar ook wil het de mili taire lasten verlichten op weg naar de progressieve gelijktijdige en gecontro leerde ontwapening. Het met warme overtuiging voorgelezen stuk eindigt met den oorlog een misdaad buiten wet en volkenrecht te noemen. De Iersche kwestie zal deze week in de bizondere belangstelling van de beide lan den staan. Wij hebben meegedeeld dat Ihomas en Hailsham naar Dublin zijn en dat de Valera Vrijdag naar Londen komt. Dit natuurlijk ter bespreking van de hou ding van Ierland tegenover Engeland. Het bericht heeft te Londen groot opzien gebaard. De vraag of de Britsche regee ring niet althans in dezen zin op het hooge paard moet blijven zitten en dat zij geen ministers naar Dublin had moeten zenden, voordat eerst De Valera in Lon den geweest was, wordt slechts door en kele bladen geopperd en dan nog ontken nend beantwoord. De „Morning Post" schrijft over het geval tamelijk zuur, maar voor de rest vindt men overal in stemming en hoopt men op een behoor lijke oplossing van het netelig geschil, Thomas ontkende in het Lagerhuis Maandag vóór zijn vertrek, dat de Brit- sche regeering haar standpunt prijsge geven zou hebben. Dit is in zoover juist dat niet het eedsontwerp naar Thomas' verklaring in het Lagerhuis, volgens welke hij niet bereid was met den Vrij staat over Ottawa te onderhandelen zoo lang deze eenzijdig te werk ging, het voorwerp der bespreking zou zijn. Prac- tisch komt het echter op hetzelfde neer. Ook de Valera's beweegredenen is nog niets officieels bekend. Volgens berichten uit Dublin heeft zijn stap ook onder zijn eigen menschen groote verbazing gewekt. Over het algemeen schrijft men dezen stap toe aan zijn vrees voor de economi sche maar ook voor de politieke gevolgen van een mislukking der conferentie te Ottawa, voor zoover deze den Vrij staat betreffen. Aan den anderen kant zou de Britsche houding erop wijzen, dat ook volgens de Britsche regeering het succes van de conferentie te Ottawa aan groote gevaren bloot staan wanneer de wrijving tusschen Londen en Dublin niet van te voren verminderd of opgeheven mocht zijn. De revolutie in Chili. Tot de ge woonste verschijnselen die waar te nemen vallen bij een lagen stand van den cono- mischen wereldbarometer, schrijft de „Nw. Rott. Crt." behooren revoluties in Zuid-Amerika. Zoolang de dingen goed gaan trekt men zich daar niet al te veel er van aan of men wat meer of minder dictatoriaal wordt geregeerd. Het vrijheidsgevoel van den burger krijgt echter onstuimige kracht als de omstandigheden beginnen te nijpen. Het jaar 1931 heeft zooveel re voluties gezien in Zuid-Amerika, dat wij de krant niet kennen welke er geen enkele van vergeten heeft in haar jaaroverzicht. Zij waren eenvoudig niet bij te houden. En nu heeft dan Chili weer een revolu tie gehad. Zij was in zoover iets nieuws op haar gebied, dat zij met bolsjewieksche leuzen werkte: Tegen het groote kapitaal, tegen de penetratie van de buitenlandsche, fi- nancieele imperialisten; verder kondigde zp socialisatie aan van het salpeterbe- drijf en andere groote ondernemingen. Haar bolsjewisme had alleen dit gebrek, dat zjj zich ook tegen het Russische com munisme verklaarde. Een nationaal-socia- listische republiek zou het nieuwe bewind gaan vormen, met erg veel nadruk op het socialistisch element. Het kabinet stond niet onder leiding van den onstuimigen kolonel Grove; maar als minister van oor log was hij in den beginne toch de sterke man in het nieuwe systeem. Later kreeg een ander meer gezag. De nieuwe Duitsche minister van financin Graaf Schwerin-Krosigk. Bij de beoordeeling van de economi sche wereldgebeurtenissen hebben wij sinds het begin van de crisis de situatie, al zeggen wij ditzelf, vrij goed ingezien. Wij zijn steeds zeer pessimist gebleven en wfj hebben tot vervelens toe bij elk mogelijk constructief optreden het on veilig signaal gehandhaafd. Tweemaal hebben wij ons vergist; den eersten keer toen Hoover zijn moratorium kreten de aether inzond en waarbij wij een moment verondersteld hebben, dat hiermede het gezond verstand zijn intrede in de we reld zou doen. Wij hebben toen gedacht aan en kentering van het economisch getij, doch wij zijn van een koude kermis thuis gekomen. Na een korte en welis waar krachtige opleving in het sentiment, zich uitende in een beginnende hause op de internationale beurzen kwam vrij on middellijk een nieuwe en veel heftiger val. Frankrijk kon zich met Hoover's ini tiatief niet vereenigen, vond dit niet alleen praematuur maar ook anti-Fransch, ging er energiek tegenin en daarmede werd een nieuwe angst-periode ontke tend, waardoor hte deflatie-proces voort gang maakte. De tweede vergissing was het binnenlandsche optreden van Hoo ver; zijn National Credit Corporation, zijn Reconstruction Finance Corporation en zijn andere dergelijkee crediet-verrui- mende instellingen en wetsvoorste'len gaven ons de impressie, dat Amerika voor eene constructieve periode stond, zoodat wij op dat moment geen grooten vrees meer hadden voor solide, goedge- fundeerde Amerikaansche aandeelen. Ook hierin zijn wij helaas bedrogen uit gekomen. Staan wij voor de derde maal voor een onjuiste visie? Het optreden van het kabinet von Pa pen inspireert ons tot een weinig opti misme. Wij zien daarin de mogelijkheid, dat aan de verdwazing in de wereld ge leidelijk een einde zal komen. Deze prae- missie berust op de ondervolgende over wegingen. Versailles en de herstelbetalingen wa ren algemeen erkende fouten; alleen Frankrijk achtte zich en daarmede ook de geheele wereld, gebonden aan die foutieve regelingen, omdat zij daarin de beveiliging van haar land vermeende te zien. Bovendien koestert zij hegemonie- gedachten en deze werden door de na- oorlogsverdragen versterkt. Duischland ijverde voor herziening, kreeg daarvoor geleidelijk de sympathie de andere groote naties, zoodat een isolatie van Frankrijk daarvan het gevolg werd. De verhouding FrankrijkDuitschland werd ook na 1918 het struikelblok voor een wereld herstel in de ruimste beteekenis van het woord. Die controverse Duitschland Frankrijk heeft zich uitgebreid tot een tegenstelling Duitschland, Engeland, Italië, verschillende Balkanstaten en eenigszins Amerika en daartegenover Frankrijk met de Francophile satellieten. Door een en ander werd de financieele crisis in Midden-Europa vergroot en deze sloeg geleidelijk naar de geheele wereld over, mede in het leven geroepen door de gewone en regelmatig terugkee- rende economische evenwichtsverstorin- gen, belichaamd in het conjunctuurver loop. Het was het kabinet Dr. Bruning, dat het Duitsche schip van staat meesterlijk door de woeste baren loodste; een gehéél van nood-verordeningen legde het Duit sche economische leven aan banden, ter wijl Bruning geen oogenblik liet voor bijgaan om de buitenlandsche verhou dingen te verbeteren, natuurlijk binnen de grenzen van de Duitsche mentaliteit. Wat Bruning natuurlijk niet verhinde ren kon was de ontluikende anti-pathie KONINGSTRAAT 85 TELEFOON 492 van de jongeren tegen het noodlot. Het is dan ook een factor van logisch verzet tegen bestaande verhoudingen, wanneer men een plaats in het leven opeischte, en moest bemerken dat die plaats niet aanwezig was. De toenemende werkloos heid, die zich verscherpte bestaanszeker heid, de nood, waarin nagenoeg alle lagen der bevolking verkeerde, boden een dankbaar terrein voor ontevreden heid en van opstandig gevoel. Hitier vormde zijn partij, die snel aan kracht won. Deze partij, de nationaal-socialisten, heeft een logische basis, doch geen vast omlijnd programma, dat door serieuze menschen te aanvaarden was. Zij bleven bij uitingen in het wilde weg, al was, zooals gezegd, de basis begrijpelijk en bovendien in vele opzichten logisch. Bruning kon dan ook nog zooveal maat regelen nemen, die Duitschland door de heftige crisis zouden kunnen heenhel pen, hij kon niet voorkomen, dat al zijn werk teniet gedaan zou worden, zoodra de nationaal-socialisten sterk genoeg waren om de regeering langs legalen weg te veroveren. De toenemende nood en de zeer ongunstige vooruitzichten werk ten het nieuwe streven in de hand en binnenkort zou het moment gekomen zijn, dat het jongere geslacht met zijn ongefundeerde idealen het riskante ex periment zou kunnen entameeren, waar van men verdere verwording, wellicht revolutie zou mogen verwachten. Frank rijk werd door dit heethoofdige streven nog verder gedrongen op den weg om Duitschland te knotten, te belemmeren in zijn zucht naar expansie en om het land op alle mogelijke wijzen te dwars- boomen en klein te houden. Hierdoor werd de crisis steeds meer verscherpt en men sprak zelfs van een meedoogen- looze economische oorlog, waartoe logi sche argumenten bij te brengen waren. Von Hindenburg werd herkozen; hij begon een nieuwe presidentieele periode van langen duur, zoodat hij daardoor in slaat gesteld werd om zijn invloed te be nutten, Duitschland door de branding heen te halen. Hij had de keuze tusschen het handhaven van Bruning, tegen wie een groeiend verzet begon te ontstaan met als gevolg uiteindelijk de explosie, waarvoor men algemeen buitengewoon bevreesd was of een krachtig ingrijpen, teneinde die explosie zoo lang mogelijk tegen te houden, misschien zelfs wel om de spanning langs een natuurlijken uit laat te doen ophouden. Hij koos het laatste; hij had vollen eerbied voor hetgeen Bruning gepres teerd had, maar Bruning had bereikt, wat te bereiken viel. het bewaren van Duitschland's economische leven binnen de noodzakelijke, zij het ook minimale grenzen.... het probleem, dat het eerst tot oplossing moest komen alvorens ver der constructief te werk kon worden ge gaan, het knotten van de macht der na tionaal-socialisten, lag echter boven diens kracht, zoodat naar een andere figuur moest worden gezocht, die daartoe wél in staat zou kunnen zijn. Daartoe kreeg Duitschland het mini sterie von Papen. Diens taak is volgens onze opinie, voort te bouwen in de rich ting van Bruning, wat het economische gedeelte betreft, doch maatregelen te nemen om het nationaal-socialistische streven te neutraliseeren door aan de jeugd te geven, wat het toekomt zonder de excessen, welke zouden kunnen ont staan, wanneer Hitier aan het bewind zou komen. Het nieuwe ministerie moest daartoe buiten de partijen staan. Von Papen trok zich uit het Centrum terug, al werd hij daarin ook zoo goed als niet meer geduld, terwijl ook de andere minis ters zich uit het partij-politieke leven af zonderden. Dit geschiedde natuurlijk met een doel; bestudeert men alle uitlatingen der laatste dagen van de nieuwe leiders, dan moet men wel tot de conclusie komen, kleur-eoht, wasch-echt, Verkrijgbaar bij: Let op naam op den zelfkant Vraagt onze Stalen-collectie dat er veel meer aan de hand is dan naar buiten blijkt. Men camoufleert de werkelijke denkbeelden; men zal deze niet eerder bekendmaken dan nadat het werk verricht is. Het ministerie wil rustig arbeidenhet Parlement, de Rijks dag moet daarvoor weg. Vandaar de ont binding nog voor hij bij elkander ge komen is. Men wil de ernstige taak, welke ondernomen wordt, niet door mo ties van wantrouwen laten mislukken. Op welke wijze wil von Papen werken aan het bereiken van het gestelde doel, namelijk om de nationaal-socialistische beweging binnen de perken te houden? Wij weten het niet, wij kunnen slechts subjectief raden. Onze gedachte gaat in de richting van een opstelling van een nieuwe grondwet, die aangepast is aan de moderne theoriën en de ontloken wen- schen. Men wil niet meer een voortzet ting van de oude principes. Telkens wordt gesproken van het „nieuwe Duitschland". Het nieuwe Duitschland is ongetwijfeld fascistisch; het zoekt de kracht niet meer in partijen, maar in de aanwending van de intellectueele krach ten der natie voor één doel: de verhoo ging van de economische, materieele, ideele en politike weerkracht van het Duitsche volk. De grootste problemen moeten worden bezien van uit één hoek punt. niet van de verschillende par tijen-uitgangspunten. Slaagt het nieuwe ministerie erin o;:i zonder partij-inzich ten een nieuwe grondwet samen te stel len, waarin een groot deel van de wen- schen der jonge garde is verwezenlijkt, KANTOOR DEN HELDER door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 4) „Maar wat weet ik in 's hemelsnaam van geldbelegging af? Ik zou het toch aan u, of aan een of anderen makelaar overlaten. Dat weet u toch wel, u moet me beschou wen, alsof ik een minderjarig iemand was en u de man, die door de rechtbank tot mijn voogd was benoemd, zoodat u aan sprakelijk bent voor het beheer van al mijn geldzaken. Vindt u ook niet?" „Ik vind de verantwoordelijkheid wel heel groot, maar als u er op staat, zal ik haar natuurlijk aanvaarden". „Zoo, dan is dat in orde", zeide Bliss met een zucht van verlichting; hij stond op en greep naar znjj hoed. „Wacht nog even, Mr. Bliss", zeide de rechtsgeleerde, „u moet de volmacht nog teekenen". Bliss zette zijn hoed weer af en bleef staande wachten, terwijl Mr. Crawley een zeker gedeelte van het kantoor opschelde. Na eenige minuten lagen de verschillende papieren voor hem uitgespreid. Bliss leg de zijn vinger op het puntje van het zegel, nam een penhouder en zette zijn liandtee- kening. De rechtsgeleerde stond naar die handteekening te kijken, alsof er een mag netische kracht van uitging. „Mr. Bliss," zeide hij toen, terwijl het wel leek alsof voor de eerste maal in zijn leven een zekere emotie zijn stem onvast maakte, „dringt het wel goed tot u door, dat u aan één man het beheer over papie ren, aandeelen en onroerende goederen, ter waarde van ruim een millioen pond, in handen hebt gegeven?" „Het is u wel toevertrouwd", zeide Bliss kalmpjes. „Ik zelf zou liever niet zulk een groote verantwoordelijkheid gehad hebben, maar omdat u er zoo op gesteld bent, heb ik het aangenomen; en ik kan u verzekeren, dat ik het beheer zoo goed mogelijk zal voe ren. Maar, ofschoon ik u niet graag zou willen beleedigen, geloof ik, dat het mijn plicht is om u nogmaals te vragen naai den aard van de onderneming, waarin u zich zoo hals over kop gedurende een heel jaar wilt storten." ,,'t Gaat heusch niet," zeide Bliss kalmpjes. „Ik wil u alleen wel zeggen, dat het in het geheel niets gevaarlijks is, niets waarbij mijn leven gevaar zou kun nen loopen." „Maar wat moet ik zeggen, als er naar u geïnformeerd wordt?" „Niets," zeide Bliss. „U bent eenvoudig weg niet in staat om ook maar eenige in lichtingen te geven. Als ze u wat vragen kunt u dat zeggen en dan spreekt u de waarheid. Ik zal u over de post een lijstje van de salarissen, die u nog moet betalen, toezenden, en als ik geluk heb," voegde hij er aan toe, terwijl hij naar den kalen der keek, wrelke vlak tegenover hem aan den wand hing, „zie ik u vandaag over 12 maanden terug." Bij zijn vertrek van Lincoln's Inn liet Bliss Mr. Crawley en alle anderen met wie hij gesproken had in staat van gevoelens achter, welke grensde aan een droomtoe stand. Weer ging hij zelf aan het stuur van de auto zitten, liet den wagen een halven draai maken en hield ongeveer een kwar tier later stil voor een groot en mooi blok étage-woningen in Arleton street. Voor dat hij uitstapte, keerde hij zich tot den chauffeur, die naast hem zat en vroeg: „Hoe lang ben je nu al mijn dienst ge weest, Hayes?" „Twee jaar, mijnheer,zeide de man hoogst verbaasd. „Je behoeft niet bang te zijn, dat ik je den dienst ga opzeggen," stelde Bliss hem gerust, „maar ik ben wel van plan, je lang geen gemakkelijk baantje te geven." „Als het iets is, waarbij ik chauffeeren moet, mijnheer. begon de man op een opgewekten toon. „Neen, dat is het juist niet," viel Biss hem in de rede. „Mijn plan is, om je nu eens voor twaalf maanden niets te laten doen." De man grinnikte in-verbaasd. „Nou mijnheer, op het oogenblik ben ik een en dertig jaar oud en toen ik acht was be gon ik met werken. Eigenlijk heb ik nog nooit een dag vacantie gehad. Ik geloof, dat zoo'n rustjaartje me geen kwaad zou doen." „Toch geloof ik, dat het je op den duur niet zal bevallen," waarschuwde Bliss hem. „Luister nu eens goed. Je hebt niets te doen, totdat je bericht van Mr. Craw ley krijgt. Eiken Zaterdag kun je naar zijn kantoor gaan, om je loon te halen. •Te moet de banden van de auto afnemen en ke opbergen. Als je in dien tijd liever ergens anders als chauffeur wilt gaan werken, dan heb ik er niets op tegen. Dat moet je nu heelemaal zelf weten". Weer keek de man hem in-verbaasd aan. „Als ik zoo vrij mag zijn, mijnheer," begon hij. „Als je een enkele vraag durft te doen," viel Bliss hem in de rede, „dan krijg je onmiddellijk van mij gedaan. Profiteer nu maar, zooveel je kunt, van dit jaar rust. Je zult heusch genoeg te doen heb ben, als ik weer terug kom. Nu adieu, ik wenseh je een genoeglijk jaar toe." Toen Bliss uit de auto stapte, liet hij den chauffeur achter met een briefje van yijf pond in zijn hand en een uitdruk- xing op zijn gezicht alsof hij van het heele gedoe niets meer snapte. Bliss stapte in de lift en nadat hij op de derde verdieping was aangekomen, sloot hij de deur open van een reeks luxueus ingerichte apartementen. Toen zijn bediende hem hoorde kwam hij snel naar de voordeur toeloopen. „Wil je een heel eenvoudig donker blauw pak voor me klaar leggen, Clo wes?", zeide Bliss, „en een gewoon fla nellen overhemd. En dan wil je wel in een klein handkoffertje wat ondergoed en zakdoeken doen; denk er om, geen smoking of rok of zoo, of dingen die daarbij behooren." Met de grootste moeite wist de man zijn gewone, expressielooze gelaatsuit drukking te bewaren. „Wilt u zich nu dadelijk verkleeden, mijnheer?" vroeg hij. „Ja, zoo gauw mogelijk," antwoordde Bliss. ,,'t Beste is, dat je me dadelijk even helpt." Voordat er een half uur verloopen was, .was de koffer gepakt en bekeek Bliss zich in den spiegel met een voldaan air. Voor het eerst had hij de ondervinding opgedaan, dat zelfs z ij n garderobe wel eens te kort kon schieten. Alle soorten kleeren, voor elk soort sport, voor elke sociale functie, waren er in overvloed, maar aan de buitensporige eisohen, welke Bliss nu plotseling stelde, kon zelfs deze garderobe niet voldoen. Hij had zich zoo eenvoudig mogelijk aangekleed. Zijn das was van een niet opvallende kleur, zijn schoenen waren van stevig leer; het fla nellen sporthemd, dat hij droeg, was voor hem iets buitengewoons. Nog nooit had hij zoo iets aangehad, als hij in stad was. Maar het gekste was, dat alles zoo weinig bij zijn gezicht paste, dat hij volkomen den indruk maakte van een of ander lid van een dilettanten-tooneelge- zelschap. „Enfin, daar is nu niets aan te doen", mompelde hij in zichzelf, toen hij zich van den spiegel afkeerde. „En dan wilde ik nog zeggen, Clowes De bediende was plotseling een en al attentie. Hij gevoelde zich niet geheel en al op zijn gemak. De plotselinge type verandering van z\jn heer en meester en zijn even plotselinge behoefte om zich zoo eigenaardig te kleeden, vond hij, om niet te veel te zeggen, eigenaardig, en eigenaardigheid was nu eenmaal een eigenschap, waar Clowes niet van hield. „Kan ik nog iets voor u doen, mijn heer?" vroeg hij beleefd. „Het is al ovei eenen. Zal ik misschien een apéritif voor u klaarmaken?" „Ja, doe dat maar," antwoordde Bliss. „dan kun je ondertusschen naar mij luisteren." D<> bediende ging naar het buffet en begon allerlei geheimzinnige handgrepen te verrichten met verschillende flesschen en een zilveren karaf. Bliss stak een sigaret op en keek met een humoristi- schen trek om den mond naar de ma noeuvres bij het buffet. „Clowes," zeide hij ten slotte, terwijl hij het glas aannam, „ik ben van plan van daag weg te gaan; maar er komt een maar bij: terwijl ik weg ben, heb jij een moeilijk karwijtje op te knappen." „Ja, mijnheer," zeide de man nieuws gierig. „Witl u nog wat meer cognac er bij hebben?" Bliss schudde van neen. ,,'t Is uitstekend zoo," zeide hij. „Nu moet je eens goed luisteren. De men schen zeggen, dat het allermoeilijkste werk, dat je voor een man die aan hard werken geiend is, kunt bedenken. nietsdoen is. Dat zal dus je- werk in de eerstvolgende maanden zijn. Ik ben van plan om over een paar minuten weg te gaan en twaalf maanden weg te blijven". De man keek alsof hij een klap in zijn gezicht had gekregen. Met duidelijk zichtbare ontzetting keek hij naar den koffer, welke hij zooeven gepakt had. „Maar u heeft heelemaal geen kleeren bij u, mijnheer," protesteerde hij. „Zal ik uw koffers dan pakken, wanneer u weg bent, en ze u dan nasturen?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1