Wat kikker Karei en Tuimeltje beleefden.
Knipprentjes als spelletje...
Bloemen op stoffen.
De beeldhouwers-werkplaats.
RAADSELS.
Achter hem drongen de dorpelingen
schuchter door het hek van het wei
land. Ze durfden niet goed dicht bij het
toestel komen. Toen zei de piloot:
„Kom boys, we gaan omhoog. Hierin.
En hij tilde er een drietal in de ach
terste cockpit, waar zij werden vast-
gegespt. De anderen moesten wach
ten. Intusschen had meneer Smulders
het lek in de benzinetank gerepareerd
en kon de machine weer opstijgen.
Toen snorde de schroef en onder het
gejuich van de dorpsgenooten verhief
het toestel zich en steeg omhoog. Toen
ze een twintig minuten later weer op
den grond stonden, waren de drie jon
gens bleek maar enthousiast! Vooal
Tonny was haast niet te houden. Toen
kwamen de anderen aan de beurt 1
„En," zei de piloot, toen ze allemaal
gevlogen hadden," om jullie nu niet
bloot te stellen aan een leugen, zal ik
jullie ook werkelijk leeren vliegen. Ik
heb met baas Zweefmans afgesproken,
dat Tonny de volgende week naai
Soesterberg komt, om door mij tot
vliegenier te worden opgeleid. Als
Tonny het later goed kan, moet hij het
jullie maar leeren. Hij heeft in ieder
geval grooten aanleg ervoor.en hij
is niet zenuwachtig, dat is al heel wat!
„Vader!" riep Tonny, en hij maakte
van plezier oen luchtsprong.
Vijf jaar later streek Tonny Zweef
mans, de bekende vliegenier, in zijn
sportvliegtuigje, op het weiland van
den tuinarchiect Zweefmans neer. En
vlak achter hem streek er nog een
tweede vliegtuig neer. En daaruit stap
te Karei Smulders, thans ook een vol
leerd piloot, En drie jaar daarop stond
er in de schuur, waarin eens de „vlie
gende klabak" begin en einde had be
leefd, een schitterend, splinternieuw
vliegtuigje zonder motor. Onder lei
ding van de beide vroegere schooljon
gens werd er een vereeniging voor de
zeilvliegsport opgericht en weldra was
er een groot aantal liefhebbers, dat de j
voetsporen van Tonny en Karei tracht
te te drukken.
Want de Durfburgenaars waren
avontuurlijke en ondernemende men-
scen.
EINDE.
VIJF GOEDE VRIENDEN.
Hier vinden jullie de oplossing van
het zoekplaatje van de vorige week.
Voor vlijtige meisjeshanden!
Houden jullie niet allemaal van die
aardige, eenvoudige en toch zoo mooie
bloemen, die je buiten overal op wei
den en velden kunt plukken, die jullie
op het balkon in potten of in je eigen
perkje in den tuin kunt zetten en die,
nadat zij zoolang niets van zich lieten
zien, ineens weer tevoorschijn komen.
Nu verheugen jullie je nog in de kleu
renpracht, maar een goede vijf maan
den verder zitten we weer volop in den
winter met ijs en sneeuw en dan is
het uit met de bonte pracht en langen,
langen tijd moeten jullie op je kleine,
kleurige vrienden wachten
Maar ik zal jullie vertellen, hoe je
een aandenken aan hen kunt vervaar
digen, dat nooit verwelkt of bevriest!
Wij maken bloemen van stof. Bloemen
van stof, op ranke stelen, met blaadjes
en fijne kleurtjes... We zullen begin
nen met een eenvoudige bloemsoort,
de zoogenaamde „studenten" of „rin-
gelbloemen".
Daarvoor heb je kleine stukjes stof
noodig, het liefst katoen, daar men dit
ongezoomd kan laten en het niet rafelt.
Blauw, geel en groen hebben wij noo
dig. Nu knippen we eerst de drie laag
jes bloembladen, zooals de teekening
het op de ware grootte aangeeft; cir
keltjes van katoen zijn het, die men
van insnijdinkjes voorziet Het onder-
POESJE-MAUW.
Geregeld zullen wij verschillende
knipprentjes uitbrengen, zooals er hier
een bij gaat. Je moet ze opsparen, tot
dat je er vier bij elkaar hebt. Ieder
prentje is verdeeld in vier vakjes. Nu
is het de bedoeling, dat je eerst het
prentje op een stuk karton plakt, daar
na precies langs de verdeelstrepen
jes bij elkaar te zoeken, die bij elkaar
hooren. Het ziet er zoo heel eenvoudig
uit, maar je zult zelf zien, dat als je
eenmaal de zestien stukken door
elkaar hebt liggen, het dan zelfs voor
jullie, die de plaatjes hebt gezien, nog
moeilijk is, heel vlug de stukken bij
elkaar te zoeken, die bij elkaar pas
sen. Zooveel te moeilijker is het na
tuurlijk voor hen, die de prentjes niet
uitknipt of snijdt; maar denk om het
tafelkleed hoor! Als jullie nu alle vier
de prentjes op dezelfde manier hebt
behandeld, krijg je dus 16 stukken.
Nu komt de grapAls je eens
vriendjes op visite hebt, zullen ze
moeten probeeren het oorspronkelijke
dier terug te vinden, door de vier stuk
hebben gezien. Je kunt, als je het
spel heel mooi wilt maken, de prent
jes ook kleuren, maar dan is de moei
lijkheid natuurlijk opgeheven, omdat
men dan alleen maar dezelfde kleu
ren bij elkaar heeft te zoeken. Bewaar
dus de prentjes, je zult er veel pret
mee hebben.
ste schijfje, het grootste, is bruin, dan
komt een kleiner van geel en tenslotte
het allerkleinste van bruin. De stengels
worden uit geel dun jjzerdraad ver
vaardigd, die men met een reep groen
papier of stof omwikkelt. Hebben jullie
alles uitgeknipt, wat er uit te knippen
viel, dan neem je de bloemrand (sten
gel) en draait dit van boven tot een
knoop ineen. Daarop wordt de kelk
bevestigd (om de knoop heennaaien),
die uit twee ovale lapjes stof bestaat,
welke met afknipsels wordt gevuld.
Daarbovenop worden in de goede volg
orde (de grootste beneden) de drie
bloembladerschijfjes genaaid, waar
bovenop een klein stukje geel doek
wordt genaaid, als hart. Dan worden
de groene stengelbladeren met de reep
stof, of papier tegen den stengel beves
tigd en onze bloemruiker is klaar! Zijn
ze mooi of niet? En goed stof afnemen,
hoor!
Als jullie eens flink geravot hebt en
je wilt eens een oogenblikje uitrusten,
dan kan ik je een spelletje aan de hand
doen, waarbij je je niet erg behoeft in te
spannen, dat erg leuk is dat de meesten
van jullie wel niet zullen kennen. Je
moet ongeveer met vijf of zes personen
zijn, maar hoe meer er meedoen, hoe
aardiger het is.
De een stelt de kooper voor, de ander
Oplossingen der vorige raadsel.
I
Hillegom - Hil - gom - liegen
II
K
oor
K o n Ij n
r ij k
n
III
Anjelier
Naarden
Jassen
evert
lang
iep
eg
I
Goede oplossingen ontvangen van:
I. B.; A. v. d. B.; G. en J. B.; M. B.;
J. D.; G. D.; D. D.; G. F.; M. G.;
N. G.; N. v. d. H.; A. J.; A. en J. K.;
K. en J. K., Texel; C. L.; H. L.; M.
en J. O.; J. en A. R., Texel; M. S.; C.
v. S.; A. v. S.; D. T.; A. T.; M. T.; S.
T.; H. V.; A. W.; S. Z.
Nieuwe raadsel.
I
Het geheel is een spreekwoord van
vijf woorden of 25 letters.
2, 3, 10 is een dier dat veel op een
mensch lijkt.
1, 11, 12, 13 is een hoofddeksel.
2, 3, 18 is een waterdier.
7, 12, 18, 25 wil men graag hebben.
7, 16, 8, 18 een viervoetig dier.
(Ingez. door B. K.)
II
Welk spreekwoord staat hier?
.1 ...t 1g n z n
.a..h..d hh t ...r..l
(Ingez. door B. K.)
do beeldhouwer en de overigen zijn
de beelden van den beeldhouwer. Nu
komt de kooper binnen, groet den beeld
houwer en vraagt, of hij ook standbeel
den te koop heeft. „Ja", zegt de beeld
houwer, „maar wat moet het voorstel
len?" En nu moet de kooper zeggen,
wat het moet voorstellen: „Ik wil een
standbeeld van Asschepoester, als ze
het glazen muiltje past", of „Ik wil een
standbeeld van Doornroosje, als ze zich
bii het spinnen in den vinger prikt",
of „Ik wil een stand
beeld van de heks
met Hans eu Griet
je", of van Klein
Duimpje, als hij er
met de Zevenmuils-
laarz6n vandoor
gaat"... Zoo spreekt
de kooper een be
paalden wensch uit,
want erbestaan zoo
veel mogelijkheden.
Do beeldhouwer is dadelijk bereid
den wensch van zijn klant te vervullen,
gaat naar zijn beelden toe, neemt er een
bij de hand en zet haar in de goede
houding door te roepen: „Wordt Klein
Duimpje", of „Wordt Doornroosje!"
De persoon, die het beeld voorstelt,
moet trachten bewegingloos te blijven
staan in een houding, die ongeveer
overeenkomt met de figuur, die wordt
uitgebeeld.Klein Duimpje dus in
een heel groote stap met de laarzen^
Doornroosje verschrikt met haar vinger
grijpende, Hans en Grietje bang in een
hoekje samengekropen en de heks drei
gend ervoor, enzoovoorts. Want bii een
groep worden natuurlijk meerdere kin
deren door den beeldhouwer aangewe
zen. Is dèt nu geen aardig spel?
145. Tuimeltje zag, dat ze zijn muts ergens verder op
den grond zetten. Er waren een heeleboel kevertjes bij
gekomen en die begonnen allerlei kunstjes uit te voeren.
De moedigste van allen kroop op den muts en ging
boven op het puntje staan, net als een clown. Ooh, wat
vonden de andere torretjes dat geweldig. Ze probeerden
ieder op hun beurt iets moois te doen en toen greep er
plotseling een de muts beet.
146. Wat deed die met de muts? Ze nam hem op en
vloog er hard mee weg. Heel hoog, tot aan het topje van
een boom. De andere torretjes gingen het direct aan
Tuimeltje vertellen en toen zei Tuimeltje tegen hen:
„Als jullie me van den draad afhelpen, zullen wij dat
ondeugende torretje wel eens hebben". En zooals hü ge
vraagd had. Ze hielpen 1*»®» van den draad en Tuimeltje
kon weer loopen.