De ordewakers van het hooge Noorden.
zijn koninklijk verblijf re Praag uit,
waar bij rijkelijk beloond werd.
Na zijn terugkeer in Engeland kwam
hij in kennis met de broeders Kuffler,
Abram en Jaeob, zoons van een Hol
lander uit Keulen. De eerste huwde zijn
dochter Anna en beide broers werden
zijn helpers en promotors van zijn tal
rijke uitvindingen. Een andere broer,
die in Padua had gestudeerd, dr. Jo-
hannes Sibertus Kuffler, huwde Dreb-
bel's tweede dochter Catharina in 1627.
Hij was het, die na Drebbel's dood zijn
meeste uitvindingen bekend maakte.
Opzienbarend was zijn tocht in 1620
met een boot, die met 12 roeiers drie
uren in de Theems onder water is ge
bleven van Westminster tot Green-
wich, terwijl de Koning, het Hof en
duizenden Londenaars in bange af
wachting waren, hetgeen Constantijn
Huygens in zijn autobiografie heeft ge
tuigd, Huygens die van hem geschre
ven heeft: „Als zon en maan hebben
Francis Bacon en Cornelis Drebbel uit
geblonken. Reeds alleen door de uit
vinding van den microscoop heeft zijn
naam aanspraak op de onsterfelijk
heid". Het geheim van het onder water
blijven wordt verklaard door het ge
bruik van zuurstof, dat Drebbel uit
Salpeter heeft bereid „gebroken door
de kracht des vyers ende also verandert
in de natuere des lochts". Hier moge
herinnerd worden aan een stelling in
het proefschrift van dr. J. N. Jelgersma
op 13 December 1927, luidende: „Er
bestaat geen twijfel, dat Cornelis Dreb
bel in 1572 te Alkmaar geboren, de
zuurstof gekend heeft en met behulp
daarvan drie uren onder water in een
duikboot in de Theems heeft gevaren.
Hii was zich goed bewust van de groote
wetenschappelijke en economische be-
teekenis van zijn ontdekking. Was hij
een grootgrondbezitter geweest, zooals
Tycho Brahe, Christiaan Huygens en
Robert Boyle, of anderszins onafhan
kelijk, zooals Galilei, hij zou zijn ont
dekking bekend gemaakt hebben. Hij
was echter een arm, geniaal ingenieur-
scheikundige, die met zijn groot gezin
van zijn ontdekkingen moest leven.
Waar de octrooi-wetgeving toen ter tijd
nog geheel ontbrak, en Drebbel op die
manier zijn uitvinding niet kon be
schermen, was hii gedwongen, haar ge
heim te houden. Dientengevolge is de
menschheid een van de belangrijkste
ontdekkingen, die van zuurstof, gedu
rende ruim honderdvijftig jaar ont
houden".
Dan lezen we van de aanstelling van
Drebbel door Karei I als mechanicus
voor het ontzet van La Roebelle, waar
hij de leiding kreeg bij het vervaardi
gen van branders, explosiemiddelen en
duikbooten, van welke laatste Samuel
Pepys en Const. Huygens ons mededee-
lingen hebben nagelaten.
Niet minder belangrijk was Dreb
bel's uitvinding van het gebruik van
tinzout bij het verven met cochenille,
waarmede hij op deze wijze een mooi
scharlakenrood verkreeg, dat naar zijn
schoonzoon, aan wien hü het recept
had' toevertrouwd, „Kufler rood" heette.
Nog zijn heden ten dage in het
Science Museum, South Kensington,
twee specimen van zijde met cochenille
geverfd, een met aluin en een met tin-
zout en de fraaie roode kleur van de
laatste trekt bijzondere aandacht. Deze
uitvinding vond latere toepassing in
vele landen en eveneens in Frankrijk,
waar het over Holland terecht kwam
Drebbel's duikboot. Volgens gissing van Dr. H. A. Naber.
1906.
bij Jean en Philibert Gobelin, diens
opvolgers Gluck, die het bü hun weef
kunst in toepassing hebben gebracht.
Nog iets over de microscoop. In het
Trippenhuis te Amsterdam berust een
vergeten werkje uit het jaar 1853, een
monografie, afkomstig uit Rome, ge
schreven door den Abbé Rezzi, biblio
thecaris van de Vaticaansche biblio
theek, waarin deze teruggevonden brie
ven van den bekenden Sieur de Peiresc
aan kardinalen uit dien tijd publiceert
ten nadeele van zijn eigen landgenoot
Galilei. Daarin staat, dat Drebbel de
uitvinder van de samengestelde mi
croscoop is, hetgeen Const. Huygens
ons eveneens heeft medegedeeld.
In Cambridge lezen wij berust
nog een lijvig manuscript, waarin
Drebbel's kleinzoon Augustus Kufler
een groot aantal recepten op chemisch,
pharmaceutisch en culinair gebied, be
waard heeft, en dat nimmer openbaar
is gemaakt.
Drebbel zelf, staat in een Rawlinson
manuscript vermeld, eindigde zijn le
ven in armoede. Hij werd brouwer en
herbergier en bezat een taveerne bij
Londen Bridge, waaronder hü jaren
tevoren zoo glorierijk was doorgevaren.
Nog had hü met Sir Cornelis Vermuy-
den, een ander beroemd Nederlander in
Engeland, plannen voor uitvoerige
draineering van het land beraamd. Het
blijkt ook uit de Harleian MS, dat hii
reeds in 1623 moerassig land had ge
huurd op Bromiey en Poplar, welke
nabij den grond lag, waarop later de
„Dye works" van zijn schoonzoon wer
den opgericht.
Prof. Korte weg schreef van Drebbel:
„Het is algemeen bekend, hoe onze
dichter Constantijn Huygens, bij zijn
vele overige voortreffelijke eigenschap
pen een groote belangstelling voor de
stellige wetenschappen bezat, en met
vele wis- en natuurkundigen zijner da
gen in betrekking stond. Zoo ziet men
hem, toen hij als jeugdig gezantschaps
secretaris in 1621 en 1622 EngeJLand
bezocht, in druk verkeer met Cornelis
Drebbel, den man, die zijn opgang aan
het hof van Jacobus te danken had aan
„de scherpzinnige nieuwigheden en
natuurlijke geheimen", welke hii den
hovelingen toonde en hij vergelijkt hem
met Daedalus, den beroemden mecha
nicus uit de grijze oudheid.
Balthasar Gerbier d'Ouvilly schrijft
in zijn „Eer ende Claghtdicht" in
1620:
„Wat brengt hier Drebbel niet,
fNaturas Troetel-kint?
looft, overtuig je dan. Loop er straks
even heen.
Maar de trein vertrok om tien uur.
Maar je weet toch wel, dat eiken
dag om tien uur een trein zoowel van
King's Cross als van Euston naar
Schotland vertrekt?
Toen ging Robert een licht op.
Dari;p„e hemel.... dan is
ze er toch geweest.
En wachtte je, zei Anne, met
een weinig leedvermaak in haar stem.
Robert voelde zich zeer geschokt.
Het was dus een opluchting voor hem
toen Anne opstond en zeide alleen te
vertrekken. Ook zij wenschte alleen te
zijn en te denken.
Op weg naar zijn kamers verdwenen
al zijn grieven tegen Laura. Arm kind!
Hij zag haar in gedachten staan. Wat
zou zij gedaan hebben? Zou zij weer in
China zijn? Bü haar man? Alleen reeds
de gedachte hieraan maakte hem ner
veus. En nu zou hü met Anne trouwen.
Thuisgekomen nam hij plaats in een
fauteuil, stak een pjjp op en staarde in
het haardvuur. Wat moest hü doen?
Mocht hij nu nog met Anne trouwen?
Het was Laura alleen, die hii liefhad.
Eindelijk had hü een besluit geno
men. Ja, hij moest met Anne breken.
Hü ging naar zijn schrijftafel, nam een
vel papier en schreef. Hü bemerkte, dat
hü geen postzegel meer had en besloot
den brief zelf even naar het postkan
toor te brengen.
Zijn weg leidde langs het Palace
hotel waar hij eenige maanden ver
toefd had, vóór hij naar Schotland ver
trok. De portier stond aan de deur en
hem ziende tikte deze aan zijn pet en
kwam naar hem toe.
Mr. Ward?
Ja, antwoordde Robert.
Er is een brief voor u, mijnheer.
Hü ligt al minstens zes maant en hier.
Een brief? vroeg Robert ver
baasd.
Ja, mijnheer. Hij kwam juist na
dat u vertrokken waart. Doch niemand
wist uw adres, zoodat we hem u niet
konden nazendenEen oogenblik,
mijnheer.
De portier snelde heen en kwam te
rug met een brief. Robert herkende met
een schok het handschrift Hü scheur
de de enveloppe open. Het briefje be
vatte slechts deze woorden:
„Vergeving, Robert, ik kan niet,
Laura".
Als in een droom ging hij verder.
Hij nam den anderen brief, de brief
voor Anne, uit zijn zak en verscheurde
hem.
Hier Drebbel meer dan Mensch, meer
[dan een Mensch versint
Hem die gheen Const ontbreeckt, die
[sich sou onderwinden,
Te swemmen g'lyck een Visch, te
fvlieghen op de winden,
Te styghen tot de Maen, in d'afgront
fvan de Zee
Te Zeylen sonde r Mast, Stuer, Riemen,
jZeyl off' Ree.
Comt suyght uit dezen bron, 't gheen
[eertijds was verholen,
't Gheen noeyt geen Mensch en vont:
[al wat Natuer vermach
Speelt Drebbel in 't ghesicht ghelyok
[een klaren Dach.
't Perpetuum Mobile door zyn vernuft
[verkregen,
Stelt lüj op deze Tomb', tot teecken
[van een zeghen,
Dat g'lyck t sich steeds beweeght, dat
[g'lyck t gheen eyndt en heeft
De Ziel van de9en Gheest bü Iupyn
feeuwich leeft."
Het devies van Drebbel, „that great
singular learned mechanio", zooals
Boyle hem noemde, vinden wy opge-
teekend in Horsius Album amicorum,
in de Stadl. Bibl. te Lubeck: „Oefend'
U gaven recht. In gunst van mijn goet-
gunstige heer ende vriend Joachimi
Morsii 1619 In Londen Novem
ber Cornelis Drebbel".
Tenslotte halen wy hier uit het En-
gelsche proefschrfit van dr. Tierie, dat
voor den prijs van 4/6 verkrijgbaar is,
stellingen VI en XI aan, luidende:
„Het is waarschünlyk, dat de etser
Nicolaas Clock of Kloeck, die met Dreb
bel heeft samengewerkt, in familiebe
trekking stond tot den lakenverver
Kloek of Gluck uit Amsterdam afkom
stig. Hierdoor is het te verklaren, dat
de kunst van het scharlaken verven
(Bow-dye) van Drebbel via de Kufflers
naar de Manufactures des Gobelins
is overgebracht".
„De artsen Augustus Kuffler, klein
zoon van Cornelis Drebbel en John
Mayow te Oxford hebben waarschyn-
lyk elkanders denkbeelden over adem
haling en verbranding gekend".
(Nadruk verboden).
(I) De doctor in de Godgeleerdheid.
Tymme deelt in 1612 in een uiterst
zeldzaam boekje in het Britsch Muse
um aanwezig, mede, dat het Perpe
tuum Mobile gevuld was met een „fie-
rie spirit extracted out of the minerall
matter".
Het leven der bereden politie In Canada
door
JOHN MAC CORNACK.
Kapitein der Kon. Bereden Politie b.d.
In de eenzaamheid van den langen
winter, die in Canada langer duurt dan
in Europa, denken de mannen op de
meest Noordelyke posten van de Cana-
deesche bereden politie ongetwyfeld
aan den sterken gouvernementsstoo-
mer, die eiken zoiAer zün weg
zoekt tusschen het ys dat de eilanden
ten Noorden van Canada ook dan nog
omringt om hun proviand en post,
benevens anderen benoodigdheden te
brengen. Tegenwoordig wordt een
Poolexpeditie niet meer als iets by-
zonders beschouwd, doch het is wel iets
byzonders en zal dat alty'd blyven,
dat deze mannen leven en wonen, rond
reizen en hun werk doen zonder ooit
in den loop van vele jaren ten Zuiden
van den Poolcirkel te komen; dat zy
hun vaste verblüfpiaats hebben op een
hoogereri breedtegraat dan dien, waar
op de mannen van Greely verhonger
den en Franklin den dood vond. Dit ge
deelte van het poolgebied heeft vele
menschenlevens geëischt en is getuige
geweest van zeldzame voorbeelden van
moed en zelfopoffering; het is dus geen
wonder, dat de bereden politie van
deze streek, die dikwyls honderden
kilometers achtereen aflegt met haar
hondensleden, beschouwd wordt als een
der merkwaardigste corpsen ter we
reld. Zelfs de officieele rapporten van
hun tochten door het uitgestrekte, ver
laten eilandenrijk getuigen van hun
avonturen en vormen boeiende lectuur.
Zij leven als Eskimo's.
De bereden politie kan op die hooge
breedten eenvoudig niet leven zonder
de levensgewoonten van de Eskimo's
over te nemen. Zy brengen den nacht
door in een igloo (sneeuwhut), die zy
zelf eiken dag moeten bouwen; zy' ma
ken jacht op de pooldieren, die een be-
langryk bestanddeel van hun voedsel
vormen en zü ontsnappen dikwyls ter
nauwernood aan den dood door bevrie
zing. Zy hebben bü het verrichten van
hun taak tevens de kennis omtrent
deze eilanden uitgebreid en nieuwe
wegen gevonden. Het corps wordt ge
regeld uitgebreid; tien jaar geleden
telde het slechts 27 man en thans 116.
Gewoonlük blyven de mannen twee
jaar achtereen in het Hooge Noorden
en keeren dan weer naar de beschaaf
de wereld terug. Dikwyls gaan zü ech
ter een tweeden of volgenden keer
terug naar de stille, eenzame ijsvelden,
die zü ondanks alle gevaren en ontbe
ringen hebben liefgekregen. Daar
maken zü dan weer hun patrouilletoch-
ten van 1000 of 1500 km. over glet-
schers, over het gescheurde üs langs
de kusten, door het binnenland van de
dikwüls nog zeer groote eilanden. Veel
vertellen van hun werk doen zy niet;
zy' maken alleen korte aanteekeningen
voor hun rapporten, doch juist omdat
deze zoo eenvoudig en zonder literaire
pretentie worden opgesteld, geven zy
zoo'n treffend beeld van de lichame
lijke kracht, het uithoudingsvermo
gen en ook van de karaktereigenschap
pen, die voor dit werk vereischt wor
den. In moeilüke gevallen kan de be
slissing niet worden overgelaten aan
een hoogere autoriteit, want deze be
vindt zich onbereikbaar ver weg in
het Zuiden; alles moet maar op eigen
gezag beslist worden „onder nadere
goedkeuring" en ook by persoonlyke
moeilükheden zyn zy' aan zichzelf
overgelaten. Uit een der rapporten
nemerf wü het volgende over:
De strijd met een beer.
„Vanavond signaleerden we een
tweeden beer. Wü werden gewaar
schuwd door het blaffen van de hon
den en ik beval Taggart den Eskimo
om den beer niet neer te schieten, daar
wy reeds zooveel vleesch hadden, dat
wy niet meer zouden kunnen dragen.
Spoedig moest ik myn instructies ech
ter wyzigen, want het dier begon onze
kleeding en proviand van een der
komatiks (sleden) af te trekken. De
uitgang van onze igloo was bedekt door
een massa harde sneeuw, zoodat het
onmogelyk was om ons daardoor niet
te langen tüd naar buiten te begeven.
De aandacht van den beer was intus-
schen afgeleid van de komatik door het
lawaai, dat wy' maakten om hem te ver
jagen, en nu kwam hy snel op onze
igloo af en klom er geheel overheen.
Toen wy eindelyk in den hard bevro
ren wand een gat hadden gemaakt,
waardoor één man naar buiten kon
kruipen, wachtte hy ons op aan den
anderen kant. Het dier deed onmiddel
lijk een wanhopige poging om de
igloo binnen te dringen, doch werd
weggeslagen. Taggart greep naar een
geweer, doch de beer sloeg hem dit
bliksemsnel uit de handen en bleef
erop staan met de beide voorpooten,
terwyl hy ons nüdig toebrulde door
het gat. Een oogenblik later deed hy
opnieuw een wanhopigen aanval, waar
bij hy' wederom werd weggeslagen, ter
wijl Taggart de kans kreeg om zün ge
weer terug te krügen. Het volgend
oogenblik was de beer neergeschoten;
hy was een groot exemplaar, doen
vreeselük mager en hü moet Mjna dol
van den honger zyn geweest."
(Wordt vervolgd.)