De heer Cramer deed alsnog een poging om den bouw van dit oorlogsvaartuig opge schort te krijgen op grond van het feit, dat d algemeene financieele toestand dit onvoor waardelijk eischt. Ook Indië aldus ir. Cramer is sterk tegen den bouw gekant. Voortzetting van den bouw zou onverant woordelijk zijn verklaarde de afgevaardig de en men mag er ook niet 't argument werkverschaffing bijsleepen. Ir. Cramer diende een motie in, welke, in verband met den tegenwoordigen economischen en financieelen toestand opschorting van den bouw vroeg. De S.D.-afgevaardigde kreeg steun slechts van V.D.- en Communistische zijde, alsook van den heer Braat (Platt.). De heeren Albarda en Marchant legden vooral den nadruk op de psychologische zijde van de zaak. „Bespaar den arbeiders deze werkgelegen heid!" riep de soc.-democratische leider Al barda de ministers De Graaff en Deckers toe. Allereerst betoogde hij, dat onvoldoende in den nood der Indische bevolking wordt voor zien. Ook de ontwapenings-pogingen in Genève bracht hij in herinnering, waardoor millioenen worden teleurgesteld. Dat komt zei de heer Albarda omdat de beraadslagingen te Genève in handen zijn gekomen van militaire deskundigen. Wij in Nederland waar schuwde hij voorts moeten ons verzetten tegen de liefhebberijen van zee-officieren! Ir. Albarda wees met den meesten klem den kruiser af, mede wijzend op de huidige volks mentaliteit. „Wanneer men het volk treft in zijn denkbeelden" aldus de afgevaardigde „dan maakt men den toestand ernstiger en ge vaarlijker dan nu!" De heer Marchant noemde het „een politieke blunder van de eerste orde" indien men met den bouw van den kruiser wilde voortgaan. De afgevaardigde wond zich sterk op, uit roepend: „De bouw van den kruiser is tot een symbool van het Nederlandsche volk ge worden!" Van de Regeeringstafel hebben de ministers van Defensie en Koloniën gesproken. Exc. De Graaff kwam natuurlijk op tegen de geuite be wering, dat de Regeering zich niet met volle kracht zou wijden aan de Indische belangen. Bezuiniging zonder afbraak is nu eenmaal onmogelijk, betoogde hij. Maar aan de kern der dingen zal niet worden geraakt. Als betere tijden aanbreken, kan weer worden opge bouwd. Het streven der Regeering blijft met alle macht op een sluitende Begrooting gericht. Uitdrukkelijk wenschte Z.Exc. te verklaren, dat in Indië geen hongersnood wordt geleden. Ieder jaar is er nu eenmaal kort voor den rijstoogst een zekere voedselschaarste. Minister Deckers nam speciaal de kruiser kwestie voor zijn rekening. Z.Exc. meende de verklaring van den heer Cramer te moeten omdraaien en re moeten zeggen, dat 't onver antwoordelijk zou zijn, den bouw uit te stellen. AI dadelijk verklaarde de bewindsman, dat 't bericht onwaar is als zou Indië meer moeten gaan bijbetalen. Wat de Regeering thans wil aldus voorts Z.Exc. gaat niet buiten de perken van een redelijke zorg. En de minister deed uitkomen, hoe hij van den beginne af aan steeds ten volle met de Volksvertegenwoordiging heeft rekening gehouden. Verder wees Z.Exc. er op, dat hij na zijn terugkomst uit Indië heeft bepaald, dat zal worden afgezien van allen nieuwbouw voor de vloot in Indië, zoolang de kruiser nog niet is afgebouwd, aldus een zeer belangrijke wijziging brengend in het vloot- plan. De minister herinnerde aan de krachtige be zuinigingen op de Indische marine. O.a. werd het Europeesph marine-personeel van 2447 man teruggebracht op 2009 man. Dr. Deckers was van oordeel, dat het niet doen bouwen van het vaartuig stilstand, ach teruitgang en afbraak van onze vloot in Indië zou beteekenen, hetgeen een onherstelbaar verlies kan gaan beduiden. Aldus wil de Re geering geen afstand doen van een weermacht ter verdediging van onze onafhankelijkheid en neutraliteit. In de vervulling van den weer- plicht wenscht de Regeering niet te kort te schieten. En na eenige replieken verklaarde mr. Deckers nog, dat aanneming der motie- Cramer tot gevolg zou hebben het aftreden van hemzelf en de ministers van Buitenl. Zaken en Koloniën. Een duidelijk „rammelen met de portefeuille" dus! Het „Excellente leven" van de ministers is overigens in geen enkel opzicht in gevaar ge weest. Met 5930 stemmen vereenigde het Lagerhuis zich met de Regeering door ver werping der motie. Vóór stemden de Soc.- en de Vrljz.-Democraten en de heeren Wijnkoop (Comm) en Floris Vos (wild). Toen kwam zei ik reeds de inter- pellatie-Kupers. De heer Kupers leidde zijn vragen aan de Regeering in door te wijzen op den materieelen en geestelijken nood, waaraan thans bijna 300.000 werkloozen ten prooi zijn. Hij wilde niet ontkennen, dat de Regeering wat doet voor de ongelukkigen. Maar dat er nog heel wat mèèr voor de crisis-slachtoffers gedaan zou kunnen worden, daarvan bleek de heer Kupers overtuigd. In een 12-tal„yragen trachtte de afgevaar digde toezeggingen aan de Regeering te ooi- lokken ten bate der werkloozen. Zoo pleitte hij voor het ongedaan maken van de ingevoerde tariefsverlagingen bij de werkverschaffing: voor beter overleg met de contact-commissie; voor hoogere uitkeeringen en een bevredigen der steunregeling (rouleeringsstelsel). Voorts wilde hij de werkelijke crisis-uitgaven der gemeenten zoodanig regelen, dat het Rijk hierin voor 5/6 en de gemeenten voor 1 /6 bij dragen. Verhooging van het bedrag, in 1932 aan het crisis-comité gegeven (750.000) stond op zijn verlanglijstje, alsook: het onder de crisisregeling brengen der werkloosheldskassen in de bouwvakken; het oprichten van een Staatshypetheekbank; het in staat stellen der gemeenten om noodzakelijke werken te doen uitvoeren, en: verkorting van den arbeidstijd. Ook vroefl de heer Kupers naar den omvang, welke de export-crediet-garanties reeds heb ben verkregen. De interpellatie werd beantwoord door mi nister Ruys de Beerenbrouck. Z.Exc. gaf aanstonds de verzekering, dat de Regeering begaan is met het lot der werk loozen. Zij ziet het kwaad voor oud en jong zeer stellig in. Maar: zij draagt de verantwoor delijkheid voor hetgeen geschiecfen moet om een algeheele inzinking te verhoeden. Wat de Regeering belooft moet zij ook ten uitvoer leggen. Daarom moet zij voorzichtig zijn met toezeggingen. Aldus minister Ruys, die zijn rede vervolgde met de verklaring: Menschelijkerwijze gesproken doet de Regee ring wat ze kan om den nood te lenigen. In den breede etaleerde Z.Exc. cijfers en ge gevens om aan te toonen hoe treurig het met ons huidig bedrijfsleven gesteld is, welk een teruggang van den in- en uitvoer er heeft plaats gevonden. De bewindsman maakte duidelijk wat er in de maanden JanuariFebruari, MaartApril uitgegeven is door de gemeenten (zonder af trek van subsidies voor Staat c.q. provincies) aan ondersteuning: f 20.361.205; aan werk verschaffing: 7.414.190; uitbetaald door werkloozenkassen: 12.555.236 en door het Rijk is betaald: 4.551.106. Dus in totaal: 44.881.727. Was het wonderlijk, dat de minister zich af vroeg of met het uitgeven van dergelijke hoogê bedragen wel zou kunnen worden voort gegaan? „Als de Regeering neen moet gaan zeggen dan is dat omdat een ja hoe langer hoe ge vaarlijker wordt", zei mr. Ruys. Vooral voor de toekomst. Hoe lang zal de crisis duren? De bewindsman meende een beroep te moe ten doen op allen, die in de maatschappij een leidende positie innemen, om de Regeering te steunen bij al wat zij meent te moeten doen. Tot de vragen van den heer Kupers komend verklaarde mr. Ruys, dat de Regeering ten allen tijde bereid is op de meest-soepele wijze met de contact-commissie in overleg te treden, ook om eventueele fouten te wijzigen. Het ligt niet in de bedoeling aldus voorts dc minister de steunnormen over de ge- heele lijn te verlagen. Echter moest Z.Exc. zich voor incidenteele beslissingen vrijheid voorbehouden. Verwacht kon worden, dat minister Ruys niet te vinden zou zijn voor verhooging der werkloozen-uitkeering. Wel bleek hij geneigd te onderzoeken in hoeverre het rouleerings- systeem verandering behoeft, alsook of 't mo gelijk zal wezen het ouderdomspensioen bui ten de steunregeling te houden. Voorts wees de minister erop, dat 't onge- wenscht is, de gemeente vrij te stellen van crisis-uitgaven. Er zijn al wel gemeenten, die 75 pet. en meer uit 's Rijks kas ontvangen! Verhooging van de bijdrage aan het crisis comité is niet uitgesloten, indien 's Lands mid delen het toelaten. Verder deed Exc. Ruys de toezegging, dat de Regeering mee wil werken tot regelmatige uitkeering van de werkloozen, alsook de kassen der bouwvakarbeiders in de crisis- regeling te willen opnemen, indien de betrok kenen willen meewerken tot aanpassing van de loonen bij het ,huidig prijsniveau. Ook wil de Regeering het bouwcrediet bevorderen. Tot zoover waren de antwoorden van mr. Ruys op de vragen-Kupers niet geheel afwij zend. Voor het verdere deel waren zij het in hoofdzaak wél. -T. a. dei' export-crediet-garanties deelde de minister mede, dat die een bedrag van 210.000 beloopen. Van meerdere toezeggin gen werd geen gebruik gemaakt. Aan het belangrijke vraagstuk der arbeids- tijdtijd-verkorting wijdde Z.Exc. ook aandacht. Mr. Ruys bleek het denkbeeld te moeten af wijzen althans in dien zin, dat de materie niet voor wettelijke regeling in aanmerking komt. De aangewezen weg achtte hij overleg in het bedrijfsleven-zelf. De Regeering moet rekening houden met het gevaar, dat arbeidstijd-verkor ting prijsstijging tengevolge kan hebben en waar ons land thans in de allereerste plaats behoefte heeft aan export, dus aan lage prij zen der producten, moet alles vermeden wor den wat dien export nog meer zou kunnen gaan belemmeren. Wat geschieden zou als de arbeidstijd verkort wordt met een ongewijzigd uurloon. Natuurlijk was de heer Kupers door het ministerieele antwoord verre van bevredigd, al bleek hij in zijn repliek toch wel waardeering te hebben voor de diverse toezeggingen van Mr. Ruys. Nogmaals bepleitte bij krachtig het denkbeeld om te komen tot arbeidstijd-verkor ting. Aan het slot diende hij twee moties in. De eerste sprak de wenschelijkheid uit om de ver deeling van de crisis-uitgaven door de ge meente regelen op dien grondslag, dat 1/6 door de gemeente en 5/6 door het Rijk zal worden betaald. Motie numero twee, willende de crisisregeling ook op de werkloozenkassen der bouwvakarbeiders-van toepassing doen zijn. De debatten over de interpellatie hebben een groot aantal afgevaardigden op het sprekers- gestoelte gebracht. Voor den inhoud daarvan mag ik wel naar de verslagen verwijzen, zij zouden mij thans te ver voeren. Alleen wil ik niet onvermeld laten, dat de heer Kortenhorst (R.-K.) aangaande de bouwvak-arbeiders een motie indiende, waarin de Regeering wordt uitgenoodigd, na 't advies der organisaties van werkgevers en -nemers in de bouwbedrijven te hebben ingewonnen, de voorwaarden bekend te maken voor het verkenen van bouwcre- dieten in de crisis-regeling voor de werkloos heidsverzekering. In tweede instantie heeft minister Ruys zijn eerste rede nog nader verduidelijkt. Wat de bouwvakarbeiders betreft wees de minister erop. dat aan de zijde der betrokkenen geen teeken is vernomen, dat men den „wenk der Regeering ter harte wenscht te nemen. Aangaande de 40-urige werkweek zal de minister alsnog overwegen wat er ten deze te doen is. Over 't algemeen wenschte mr. Ruys het Rijk niet meer dan voor hoogstens 75 pet. te doen deelen in de gemeentelijke crisis uitgaven. Speciaal bestreed de bewindsman het plan van een heffing-ineens, waarover de heer Albarda o.a. had gesproken. Hij noemde dat „nationale zelfmoord". Vitale bronnen van welvaart zouden worden uitgeput. Het onmid dellijk realiseeren van waarden zou juist in dezen tijd onnoemelijke schade berokkenen. De beide moties-Kupers wees de minister af. Het zou onverantwoordelijk zijn aan gemeen ten, die zich goed kunnen redden, een zoo danige subsidie (5/6) te verleenen. En zoolang in het bouwbedrijf de collectieve arbeidsover eenkomsten onveranderd blijven, moeten de werkloosheidskassen buiten de crisis-regeling blijven. In de richting der motie-Kortenhorst hoopte Z.Exc. werkzaam te kunnen zijn. De moties-Kupers werden verworpen resp. met 5524 en 4732 stemmen. De motie- Kortenhorst werd met groote meerderheid aan vaard, n.1. met 6910 stemmen. Zoodat de deur geopend is voor toenadering tusschen de Regeering en de bouwvak-arbeiders. De dag nadert met zéér rasschen tred, waar op de Tweede Kamer op zomer-recés zal gaan. Wellicht zal dat reeds deze week geschieden. Maar voor 't zoover is zal men in elk geval nog het bekende wetsontwerp betreffende steun aan de scheepvaartbelangen moeten af- I doen. Op 't moment dat ik dit schrijf is men i daaraan dan ook bezig. Voordat het wets ontwerp aan de orde kwam werden nog zon der veel „omhaal" twee contingenteerings- ontwerpjes aangenomen, n.1. die voor rijwiel banden en voor fijn porcelein, fijn- en sanitair aardewerk en muur- en wandtegels. Het scheepvaart-ontwerp beoogt de oprich ting van een financierings-maatschappij voor de scheepvaart, waarvan de meerderheid der aandeelen in handen der Regeering zullen moe ten komen en die in hoofdzaak werkzaam zal zijn met voorschotten door middel van Rijks- gelden. Zoowel van A.-R.- als van S.D.-zijde zijn ernstige bezwaren tegen het denkbeeld ge opperd. De heer Schouten (A.-R.) wilde o.a. den Kon. Holl. Lloyd voorloopïg buiten de nieuwe regeling houden, omdat de Kamer controle op de financieele gestie van die onderneming toepast. Eerst moeten de financiën van den Lloyd gesaneerd zijn, vond de afgevaardigde. Waarmee de heer v. d. Waarden (S.D.A.P.) 't volkomen eens was. De volgende week, wanneer een duidelijk overzicht over de besprekingen ten aanzien van dezen steun aan de scheepvaart zal kunnen worden verkregen, kom ik meer uitvoerig op deze kwestie terug. PARLEMENTARIËR. is, juffrouw?" „Ik donk, dat de koe te lang in den regen heeft gestaan!" G,Eveybody's Weefcly") Nou, nou ken ik het dan toch lekker ver- telle. U weet wel, dat ik immers de vorige j week zou vertelle, wat ik gedroomp heb over die meneer, die met de vischwage van Ko- ningsbrugge mee naar Brussel is gewees. En nou is die lekker met vacantie en dan kan ik het toch wel vertelle. Nou ik droomde dat ik ook mee mog (ik ben wel niet mee gewees, maar dat bomp niks) ik heb 't toch gedroomp Eers moes die meneer ook nog een pas gaan haalle en ook een foottoo laatten maakken, maar die staat er nou zoo mooi op, dat as ze 'm zien, ze die meneer vas en zeker voor Matuschka gaan uitmaakken, zoo mooi was het. En toenne me dan in Brussel waarre ge- koomme, nou toen moestte we ook die haar- ringe gaan verkooppe, dat droomde ik ten minste. En toen zijn we eerst een waaggen gaan haallen en de menschen spreken daar alle maal erg gek, ik kon die man eers niet ver staan. Nou toen we dan die waaggen hadden, toen hebben we de haarringe d'r op gedaan en toen moeste we ze gaan verkoopen. Die me neer had een pet gekoch en ik liep met m'n blootten kop en schreeuwen dat we deeden. Die meneer van de krant kon het nog beter as Wimpie, want die brulde heel hard haaaaaaariiiiiiing. Nou ik dag vas dat hij heelemaal ge aazem meer had en hij liet mij maar met de waaggen sjouwen. En toen we goed aan het loope en schreeuwe waarre toen komp er een vrouw heel hard naar me toe looppen en zeg, hee manneke, manneke. Ik zeg tegen d'r hy je 'J tegen mijn. Allewel zulle zeg ze. Ik zeg watte, Allewel mannekke, zeg ze. Ik zeg toen tegen d'r ik ben geen mannekke, ik ben een jonge, die meneer daar van de krant, dat is een manneke. Watte, zijde ge geen manneke. He watteOf de ook lekkerre haoringe heb, zeg ze. Jao madammeke zeg de meneer van de krant. En wat koste ze dan manneke Draai veur twee frankskes zeg de meneer van de krant. Watte draai veur twee frankskesnou dan zeudde ge afzetters Maar juffrouw zeg ikik ben geen juf frouw zeg ze ik ben eene madam. Nou dan madam zeg ik, dat is toch heelemaal niet veel drie haarringe voor twee franc. Gij zijt zot, zeg nou die parlevinkemadam teeggen me. Nou toen zij ik ook wat en toen werd dat mensch zoo kwaad as ik weet niet wat en toen begon ze heel hard te schreeuwen en toen zei ze dat die Hollandsche mannekes wat tegen d'r gezeg j hadden en toen kwam d'r ook een politie aan- j looppen, die durfde zeekker niet meer te blij- begon ook al te zulle, want toen ik 'm wat gezeg had toen vroeg ie aan me wat zegde ge zulle. Maar ik zei niks meer want ik zag juist de meneer van de krant heel hard weg loooppen, die durfde zeekker niet meer te blij ven, nou en toen begon ik ook maar te loopen maar ik wis niet dat die meneer van de krant zoo hard loopen kon maar hij heeft toch nog al lange beenen en toen die agent die meneer van de krant niet krijgge kon toen begon ie Wimpie maar achterna te zitte maar ik ben gauw onder een waagge gekrooppe en toen zag die politie me niet en toen ging ie maar weer gauw achter die meneer aan. En ie heb I 'm ook gekreegge, maar nou vind ik het wel jammer dat juis toen die politieman die meneer te pakke had ik door m'n zuster wakker werd gepord, die me zei dat ik al veels te laat was en dat ik naar school moes. Die meis- sies koomen nou altijd de boel in de war schoppe as we lol hebben. As die meneer, dat nou maar niet lees wat ik van 'm geschreevve heb, ik geloof toch niet dat ie kwaad zal zijn, want die meneer lag ook wel eens graag en de zeppelin is d'r niet gewees dat is wel jammer en nou komp de prins wel, die komp naar de onderzee bootten kijkke want d'r is geloof ik een meneer van de onderzeedienst vijf en twintig jaar getrouwd tenminste dat geloof ik, want d'r staat de heelle tijd iets van vijf en twintig jaar in de krant. Dus dat zal dan wel zoo weezze en d'r is ook een waagge in de stad gewees met een piano en een orgel en een meneer met een viool derop en ook een met bioscoop derop, die niks anders as dinge het laatten kijkken die je alleen maar hier mot koopen, das voor de werrekeloozen en nog meer van die dingen en dat vond ik wel mooi en Zondag is ook wat te doen van O.K.K. Die hebben fees en die gaanne nou in de optog looppen en dan hebben ze fees op den Bolweg. Nou, dat zal wel fijn worre want ze kenne savons ook gaan danse in Kassiennoo en nou moet ik alweer ophouwe want m'n brievvie is al weer vol. Tot-de volgende week dan maar weer he daaggggg.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 21