l'l
J
STER DAM SC H E k.
BRIEVEN
I
Getracht zal worden, een „passenden prijs"
voor het varkensvleesch te bereiken, die ge
stabiliseerd moet worden. Mr. Verschuur ver
zekerde, dat de Regeering den prijs maar al-te
goed in de hand zal hebben. Aanvankelijk zal
die zeer aan den lagen kant kunnen blijven.
„Men zal zien" aldus de bewindsman
„dat bij de doorwerking van deze regeling het
publiek voort zal gaan, goedkoop varkens
vleesch te consumeeren". Dat de consument de
export-verliezen zal hebben te betalen, noemde
de minister zeker-een bezwaar, doch zoolang
het prijsniveau in het binnenland hooger is dan
dat buiten de grenzen, is geen ander en beter
systeem te bedenken.
Er kwam nog een motie-Van der Sluis (s.d.
a.p.) in stemming, de strekking hebbend, de
kosten niet op de consumenten te verhalen,
maar deze door credieten uit de Staatskas te
bestrijden. Zij werd verworpen met 5323
stemmen. Vóór stemden de sociaal- en de vrij
zinnig-democraten.
Zonder stemming werd voorts een amende-
ment-Lockefeer (r.-k.) aangenomen om de z.g.
huisslachting buiten de regeling te houden.
Een drietal amendementen-Kortenhorst (r.-k.)
werd afgewezen. De voornaamste daarvan was
er een met de bedoeling, de Regeering bevoegd
heid te verleenen, ook in de concurrentie-ver-
houdingen in te grijpen.
Eindelijk werd gestemd, nadat enkele afge
vaardigden nog hopelooze pogingen in 't werk
hadden gesteld, een woord in 't midden te
brengen. De recès-stemming brak los!
Het ontwerp kwam er met 5026 stemmen.
Van de rechterzijde stemde tegen: dr. Korten-
horst. Aan de overzijde waren voorstemmers:
de vrijz.-democraten, drie Vrijheidsbonders, te
weten de heeren Bierema, Van Rappard en
mej. Westerman, en de heer Braat. De eenige
fractie, die bij de stemming afwezig bleek, was
die van dominee Kersten, den man nog wel,
die zoo enthousiast overspek weet te
praten!
Na de sanctie van den Senaat zal het varken
dus „kind van Staat" zijn geworden.
Er restte nog een ontwerp: dat van de ren-
telooze voorschotten ten behoeve van den gro-
ven tuinbouw in West-Friesland. Het lokte
weinig debat en kwam er „gesmeerd" door.
President Van Schaik gaf een forschen tik
met den hamer.
Stilte.
Hij sprak een kort afscheidswoord; herin
nerde aan het vele werk, dat werd afgedaan.
Hij verklaarde den gedanen arbeid niet gaarne
te willen afmeten naar de aangenomen wets
ontwerpen, nog minder naar de niet-aange-
nomen moties. Mr. Van Schaik vertrouwde,
dat de strijd der geesten in 's lands belang is
geweest.
Tenslotte wenschte hij den leden en allen,
die ten nauwste bij het Kamerwerk betrokken
zijn geweest, een aangename „extra-parlemen
taire rust". Welk woord groote vroolijkheid
wekte.
Een hartelijk applausje beloonde den presi-
pent en getuigde van de sympathie der Kamer
voor haar leider.
De Kamer heeft een wijle rust wèl verdiend!
In een volgend Overzicht hoop ik in groote
lijnen aan te geven het vele op wetgevend ge
bied, dat door haar werd gepresteerd.
PARLEMENTARIËR.
VroegerTegenwoordig. De
U niversiteits-feesten.
Vroeger toen had je, toen was er,
toen deden we.... Op dit thema gaan na
tuurlijk driekwart van de gesprekken die men
deze week onder de proffen en oud-studen
ten, naar Amsterdam gestroomd vanwege de
Universiteitsfeesten allerwege hooren kan.
Vroeger was er de Pijp in zijn oude glorie,
de buurt waar vrijwel de heele studenten
en een groot deel van de artistenwereld be
nevens de. Halve wereld gehuisvèst was.
Vroeger waren er de beroemde vischwinkéls
als die van la Fuente waar, voor den toon
bank, tot diep in den nacht door leden van
alle drie dezer werelden diepzinnige debatten
hielden over de politiek, de kunst en de lief
de.... Er waren de clandestiene nacht-caba
rets, met die van Eduard Jacobs aan de
spits.... Vroeger waren er „de" Warmoes
straat en „de" Nes met etablissementen als
de Vic en Kohier, die nu nog in de verhalen
die de reünisten in deze dagen aan de heden-
daagsche studiosi over dien goeden ouden
tijd, doen steeds weer als een veelgeliefd
refrein terugkeeren.Vroeger waren er de
beroemde nachtsnorders met hun aapjes,
waarvan men naam en toenaam van zoowel
koetsier als paard kende, die om zoo te zeg
gen tot de familie behoorden. Vroeger was
die familie een eigen, streng, gesloten familie
die, in strenge afzondering van en zelfs wel
verachting voor de burgermaatschappij, haar
eigen nachtfeesten op touw zette en ze niet,
deze feesten, op een schoteltje gepresenteerd
voor de neus kreeg, zooals nu het geval is
met officieele georganiseerde nachtfe|sten als
b.v. dat in Tuschinsky of dat in het Paviljoen
Vondelpark.... Vroeger had men geen vast
gesteld programma voor dergelijke feesten
noodig.... Al naar luim en fantasie het in
gaf kwam steeds weer een nieuw origineel
programma tot stand.... Vroeger kon ieder
punt van zulk een programma uitgangspunt
voor een avontuur zijn: men liet zich b.v.
ver in den nacht, lichtelijk absen in een
aapje vallen en mompelde: „Naar Parijs!"
enkwam er, mede door de studentikooze
originaliteit die nachtkoetsiers als de Oude
Turk en anderen in die dagen ook bezielde
(dit geval is historisch!)
Tegenwoordig is het anders. En al was er
dan ook van dat oude initiatief en die oude
fantasie nog wel wat over, dan zou er in
deze feestweek niet veel gelegenheid zijn ge
weest ze bot te vieren. Er zijn zooveel offi
cieele feestelijkheden geweest, er zijn ook
zoovele attracties door energieke zakenlieden
uit de burgerlijke café- en vermaak-exploi-
tanten, die allen gaarne een klein extraat
je meepikken van den universitairen feest-
disch, op touw gezet, dat de feestgangers
schier geen ruimte werd gelaten voor een
eigen feestelijke activiteit.
Plechtige Senaatszitting in het Concertge
bouw met promotie der eere-doctoren; Se
naatsdiner in de Koningszaal van Artis, ge
volgd door proffen-kroegjool op de Studen
tensociëteit; ontvangst door het Gemeente
bestuur in de Burgerzaal van het Paleis op
den Dam; boottocht naar IJmuiden; Intocht
der Reünisten; Openluchtspel Nacht- en
dansfeesten in Carlton Paviljoen, Kras....
ik doe maar een greep.... Intusschen heeft
de burgerij in ruimeren zin, afgezien dus^
van genoemde exploitanten en..,, de ge
zeten burgerij met huwbare dochters die
dankbaar de diverse uitgangetjes met....
kansen aangreep, niet zoo heel veel aan
deze Universiteitsfeesten gehad. Zeker: het
lichies-kijken, het schouwspel van enkele
geïllumineerde grachtgedeelten en ook de in
directe verlichting van enkele van onze oude
kerktorens heeft men dankbaar gewaardeerd.
Maar overigens viel er voor de massa van
deze Universiteitsfeesten niet zoo heel veel
te zien. Kinderspelen op het IJsclubterrein en
een wandeling van de professorenstoet in
toga en met baret en verdere eereteekenen van
Stedelijk Museum naar Concertgebouw,
het laatste zeker wel een bijzonder en zel
den vertoond schouwspel, met deze twee
meer openbare punten van het feestprogram
ma der jubileerende Universiteit, moest het
publiek volstaan. Het grootste openbare feest-
vertoon van deze dagen dat verreweg de
grootste belangstelling had en door duizen
den werd meegenoten was wel het waterfeest
van versierde booten op Woensdag en
-avond-waterfeest op den Amstel in de avond
uren van dien dag. Maar dit had men dan
tenslotte niet aan de jubilaresse zelf, maar
aan de Vereeniging voor Vreemdelingenver
keer ,,'t Koggeschip" te danken.
De eere-promoties.
Dat de Amsterdamsche Universiteit ech
ter, ook al feestte zij dan niet veel „in
het openbaar", toch tennauwste zich wil
blijven verbonden weten met de verschijnse
len in het openbare leven, zij zich één wil
blijven voelen met den ontwikkelingsgang
onzer huidige maatschappij, zooals die zich
ook in het volle leven van alle dagen niet
alleen in de studeerkamers en laboratoria ver
toont, bewijst wel het „judicium" (oor
deel) dat zij bij het verleenen der eere-docto-
raten aan de drie Amsterdamsche uitverko
renen gaf. Zoo kreeg de heer De Vlugt, bij
de uitreiking van de doktersbul te hooren, dat
hij zijn promotie te danken had aan de dank
baarheid van de Universiteit jegens de stad.
De oud-voorzitter van de Kamer van Koop
handel werd doctor onder de woorden: „De
handel maakte de stad groot. Hem dient de
Universiteit in de nieuwe faculteit der han
delswetenschappen. Den band met den Am-
sterdamschen handel was zij zoo gelukkig te
kunnen versterken door de toekenning van
het eere-doctoraat in de handelswetenschap
pen aan den heer E. Heldring. Hij is niet
meer de mercator sapiens (wijze koopman),
die zijn snipperuren vulde met de wetenschap,
maar de man van handel die in en voor het
bedrijf zelf de wetenschappelijke grondslagen
zocht Het merkwaardigste waren misschien
nog wel de woorden die aan de eere-promotie
van Henri Polak gewijd werden. Hij werd
daarmede „niet alleen geëerd voor zijn werk
voor landelijk en stedesohoon, maar ook om
dat hij in de vakbeweging de wetenschap
diende, voor haar een plaats opeischte in het
leven van de opkomende arbeidersklasse".
Zijn werk, heette het verder, kan zonder Am
sterdam niet worden gedacht.
Ome terrassen.
Meer dan aan de Universiteitsfeesten den
ken in onze dagen talloos velen in de hoofd
stad aan „waar zij met de vacantie heen zulA
len gaan" of waarheen zij zouden gegaan
hebben als de tijden niet zoo slecht waren
Dit doen zij dan bij voorkeur in deze zomer-
sche dagen op de café-terrassen, die althans
iets van de genoegens van het buitenzijn tot
binnen de muren en de steenwoestenijen der
stad brengen.
Geen „mondaine" water-restaurants en
café's, of buitengelegenheden (de IJ-paviijoen
en Schiphol-uitzonderingen op dezen regel
dan mogelijk daar gelaten) zooals andere
steden die wel kennen, hebben we hier;
maar wel onze op zomeravonden zoo ge
waardeerde café-terrassen, 't Kon meer
zijn: voldaan zijn we ook in dezen zeker
niet, maar wel soms, vooral als de tij
den een volledig buiten-zijn-voor-langeren-
tijd uitsluiten, tevreden, dat ook wel om
dat ze, deze terrassen, alle hun eigen sfeer
hebben en we, als rechtgeaarde Nederlan
ders, die zich nooit gerust voelen voordat
zij goed en wel in een apart hokje zijn inge
deeld, ook hier onze separatistische neigin
gen naar hartelust kunnen botvieren. Ik zou
de Amsterdammers die, als 's avonds „hun
terras „uitverkocht" is, maar liever weer
terug naar huis gaan dan „nog eens even
ergens anders te kijken" niet graag den
kost geven. Dit wil niet zeggen, dat het, in
bepaalde omstandigheden niet een geluk is
dat er terrassen van zoo uitgesproken ver
schillend karakter zijn. Een mensch is niet
altijd in z'n gewone doen, een ook voor
zijn, zoo nu en dan buitengewone „doenin
gen", verlangt hij het daarbij passende.
terras. Het terras waar hij 's middags met
vrouw en kroost een kopje thee drinkt
leent zich in vele gevallen niet voor een
broceel-reunie van oude vrienden; en dat
waarop hij, na het eten, met z'n schoon
moeder een kleintje koffie geniet, zal hij
vermoedelijk later op den avond niet pre-
fereeren om er met z'n kegeclubl-vrienden,
rond het bier, van de vermoeienissen van
de edele sport van „bal" en „alle negen" uit
te rusten. Zoo hebben we terrassen, waar
men bij voorkeur over de „nieuwe zakelijk
heid" of een ander kunst-onderwerp zwaar
wichtig redeneert en zich „laat gaan" in
artistieke enthousiasmen, en we hebben
er waar men bij voorkeur de „gewone zake
lijkheid betracht en zich allerminst laat
gaan, maar voor ziohtig onderhandelt en
eikander polst over „Kuchen meister",
H.V.A.'s en Fordjes. Er zijn terrassen waar
men voor alles „Josephine Baker-t", en
er zijn er waar men Mengelberg-t of van
Dalsum-t.... Waar men, onder cocktails de
hand van „Madam" kust, en waar men,
bij Ranja en een rietje, de nieuwste geeste
lijke stroomingen over de jongste wending
in de conferentie van Lausanne keurt
Waar men, met het vlak voor de neus, onaf
gebroken voorbij schuiven van trams, files
auto's en drommen voetgangers, gaarne in
de illusie van een wereldstad, van de
Parijsche boulevards bijvoorbeeld, leeft
en ook, waar men weggestopt achter een
gazonnetje en dan nog verscholen achter wat
palmpjes, bij voorkeur de verbeelding
koestert van de landelijke herberg
U ziet 't: ook hier doet de illusie veel!
„Dat wat je niet hebt". We hebben onze
veel-verscheiden terrassen, maar we be
minnen ze tenslotte om hetgeen ze niet heb
ben, maar waarvan zij de illusie geven: van
kunstzinnigheid, van wereldsteden,
van landelijkheid, van lichtzinnigheid
Dat wat we niet hebben valt nu eenmaal te
waardeeren als het op suggestieve wijze, dat
wat we niet hebben, in de verbeelding op
roept Heil dus onze terrrassen!
Het afgewende onheil.
Veel aanleiding tot heil-roepen hebben we,
op de meer ernstige gebieden dan die van
festiviteiten en zomersche terrassen nog
steeds niet. Is er al eens zulk een aanleiding
dan is het meestal nog alleen maar een soort
negatieve aanleiding. Geldt het, het voor-
loopig afwenden van een onheil dat ons
boven het hoofd hing. Zoo hebben we dan
dezer dagen Heil! kunnen roepen, toen het
bericht ons gewerd dat, eindelijk en ten lange
leste, onze gemeentebegrooting voor het loo-
pende jaar, door de Gedeputeerden is goed
gekeurd. Het onheil dat ons van Regeerings-
wege dreigde in den vorm van een nieuwe
bezuinigings-eisch van nog eens een 15 mil-
lioen, is van de baan. We hebben weer even
tijd om op adem te komen. En wethouder
Polak, die, naar verluidt, zijn inzinking die
hem op het ziekbed wierp en buiten gevecht
stelde, te danken heeft aan genoemde nieuwe,
ons plotseling weer voor de voeten gewor
pen eisch, heeft gelegenheid bij te komen en
zijn zware functie achter de gemeentelijke
geld-la weer op te nemen. In de hoop, die
hij met ons allen deelt, dat we dit jaar dan
toch wel het ergste gehad zullen hebben en
het volgend jaar mede door toedoen van
„Lausanne" en „Genève" toch wel iets meer
relaas zal brengen, ook voor het hoofdstede
lijk huishoudho-'-1-
Nou, dat is wel mooi gewees he, dat die
meneer van de onderzeediens vijf en. twintig
jaar is getrouwd gewees en dat heb ik ook
wel mooi gevonden, maar ik heb 'm niet ge
zien, maar wel al die booten en dat was wel
mooi en de taptoe heb ik ook mooi gevonde
en de Prins stond boven op de club en al die
juffrouwe waren aan het zingen toen de staf
aan het spelen was, maar het is toch lang
geen echte taptoe gewees, want ik geloof wel,
dat ze heelemaal geen zin hadden, want ze
lieppen al weer direct de werf op en die
meneer van de haaringe wagen is d'r nog niet,
dat is maar goed ook want hij heb m'n briewie
misschien dan nog niet geleeze.
Nou is die mooie boot van de Joegoslaven
ook weer weggegaan en nou mot ik dan maar
weer zeggen „Auf wiedersehn". Maar as het
dan maar geen oorlog is as ze terug koomme,
want dan moet ik ze een watsj op hun neus
geevve in plaats van een hand en dan mag
ik ze ook niet meer naar een groentenwinkel
sturen om bieten te haalle, maar as ze nou nog
eens koomme en het is dan geen oorlog, nou
dan is Wimpie d'r ook weer bij en in de krant
Heb gestaan datte ze allemaal heel netjes ge
wees zijn, dat is ook zoo, want as Wimpie ze
tegenkwam dan heb ie altijd z'n muts afge-
nome en de matrozen ook en dat doen ze ook
as ze de vlag moette ophange. Dat moet zeker
zoo en nou zijn ze dan weer weg. Nou dat
zalle onze matrooze wel fijn vinde, want ze
hebbe nooit kenne winne met voetballe en ze
hebbe een heele tijd moette wachte toen ze
Zaterdag wouwe gaan voetballe, maar dat
komp omdat de Prins d'r was en even later
de minister, maar as ze geweette hadde dat die
matrooze moeste voetballe, dan waarre ze vas
en zeker koomme kijke en dan hadden de Prins
en de minister misschien ook nog wel meege-
schreeuwd en dat had ik wel eens wille zien.
En d'r is ook een wonderkalf in de stad ge
wees. Dat was op Zaterdag toen d'r ailmaal
een hoop draaiorregels in de stad waarre.
Waar die nou ineenen vandaan kwamen dat
weet ik ook niet, maar dat kallefie was wel
mooi. Dat waarre twee bekke met een kalf
d'r aan, maar nou zeg Heintje, die zit te
leezze wat ik schrijf, datte dat een kalf met
twee bekke moet weezze maar dat is toch het-
zellefde, hij het toch twee bekke en daarvoor
liep een andere meneer cente op te haalle en
nou zeg me vader, datte ze als ze de heele
tijd tegenover zoo n nuchter kalf met twee
bekke staan ze d'r wel dors van zulle krijge,
nou dat geloof ik ook want die manne hadde
allebij errege roode neuzze.
En O.K.K. heb ook fees gehad en eers
hebbe ze allemaal met de muziek meegeloop
pen en dat was wel mooi en d'r waarre ook
allemaal van die kleine aappe bij en die kende
d'r nog niet veel van maar die moette het nog
leerre en die meneer die de baas van O.K.K.
is liep ook in z'n gimmenas pakkie en op het
terrein was het ook mooi en toen mog ik
's avons ook nog mee naar kassiennoo en dat
was wel mooi en d'r was een meheer ik geloof
datte ze die heellemaal uit Duisland hebbe ge
haald, die sprong zoo maar op z'n handen van
de tafel af en die kende van alles en thuis heb
ik het ook geprobeerd maar toen is de heelle
boel omgeduveld maar dat zal ik wel niet goed
gedaan hebbe want ik kreeg alweer een wats
om me oorre. En 's avonds hebbe ze ook nog
een weesmeisje doorgezaag, zoo heet dat ten
minste maar nou is het geen weesmeisje ge
wees omdat ze d'r geen hadde maar is er een
turner van Alkmaar in de kis gekroope en toen
hebbe ze die kis heellemaal doorgezaag, maar
hem niet want anders hadden ze 'm weer aan
elkaar moette plakke.
En nou is dan alles weer afgelooppen en
hebbe we heellemaal geen fees meer. Alleen
krijgge we dan binnenkort weer vacantie en
dat vind ik wel fijn en dan hoeffe we ook geer
strafreeggels meer te maakke. Maar weet U
wat ik nou zoo gek vind. Datte de meester
heellemaal anders word as die op straat loop
want ik ben hem laats teegen gekoome met
een hengselmandje. Dat noemt m'n vader altijd
zoo as ze zeggen wille datte ze een meissie bij
zich hebbe, daar moette ze ook de arm door-
steekke net as door een mandje daarom heette
die meissies ook hengselmandjes en toen zeil
ie heel aardig teegge me Dag Wimpie en toeD
moes ik lagge en ik dag dat hij de volgendf
dag op school nog zoo aardig zou zijn maar
toen had ie weer de pin maar dat komp
door al die meissies want Heintje z'n vader
zeg ook altijd dat wanneer er vrouwwe bij-
koomme de manne altijd kwaad worre nou dat
merk ik ook wel aan m'n zuster en dan vind
ik andere meissies veel aardiger maar nou zeg
Heintje weer dat aardige meissies ook weer
niet goed zijn want daar krijg je een Sweethart
van. Wat dat nou weer is dat weet ik niet
want ik heb dat nog nooit gehad. Ook niet as
het warm is zooals vandaag.
Nou m'n brieffie is nou alweer vol en dan
zal ik dan maar weer ophouwe, tot de volgende
week dan maar weer.