T
HARLINGEN 9 Juli as.
AMSTERDAM ie
Van zon, lucht en leven
Tweede Blad.
ABONNEMENTSGELDEN.
vóór 15 Juli
Stadsnieuws.
Visscherij.
VAN DONDERDAG 7 JULI 1932.
Aanvang dienst naar:
Aan onze postabonneé's doen wij het
verzoek de abonnementsgelden voor het
derde kwartaal ten bedrage van 2.—.
per postwissel over te maken of op onzt
postgirorekening 16066 over te schrijven.
Na genoemden datum wordt beschikt
met 0.15 verhooging.
Over de abonnementsgelden in de stad
wordt dezer dagen per looper beschikt.
WIJ verzoeken beleefd de kwitantie bi]
eerste aanbieding te voldoen.
DE ADMINISTRATIE.
Licht op
voor alle voertuigen:
Zomertijd.
Donderdag 7 Juli 21.49 uur
Vrijdag 821.49
Onze stadgenoot, de heer A. W.
Luijckx, slaagde Dinsdag j.1. voor het
eind-examen aan de H.B.S., Lit. Ëc.-afd.,
te Alkmaar.
Onze stadgenoot, deheerB.H. Wilbers
slaagde voor het op 8 Juni j.1. te Amster
dam gehouden examenEngelsche Handels
correspondentie.
DE INDISCHE MAIL.
Heden hier te lande.
De boottrein, aansluitende op het mail
schip „Indrapoera", dat gisteren te Mar-
seille is aangekomen, arriveerde heden om
9.28 uur te 's-Gravenhage H.S.M.
STAFMUZIEKKORPS KON. MARINE.
Programma van het concert van heden
avond, te geven van 810 u. voor de
Marineclub.
1. Les Honneurs aubord. Marsch.
L. H. F. Leistikow
2. Ouverture zur Oper. „Si j'Etais Roy"
A. C. Adam
3. Im Walzerrausch". Walzer P. Lincke
4. Polka voor Piston L. H. F: Leistikow
Voor te dragen door den stafmuzikant
A. J. H. Kotter.
5. Fantaisie zur Oper. „Lohengrin"
R. Wagner
Pauze.
6. Ouverture „Oreste" S. Vlessing
7. Suite „Oriëntale" F. Popy
8. Grande Fantasie sur 1'Opera „Der Bajazzo"
R. Leoncavallo. arr. A. Seidel.
9. Finale.
Wijziging voorbehouden.
DE KRANSLEGGING OP HET
MONUMENT DE „ADDER".
Jammer, heel jammer was het, dat de
tropische hitte, dit tot Dinsdag hier ge-
heerscht had, en die eergisterenavond was
opgelost in een heerlijk-malsche regenbui,
Woensdag was veranderd in een echten
Hollandschen regendag, zoo een, waar
men alleen maar spreekt van de droge
builen tusschen den regen door. Want
juist op de uren, dat de plechtige krans-
legging aan den voet van het „Adder"-
monument zou plaats hebben, viel de
regen in stroomen uit den hemel, en zij,
die er bij tegenwoordig waren en genood
zaakt waren geruimen tijd in de buiten
lucht door te brengen, hadden het dan
ook kwaad te verantwoorden. Hpeveel te
meer nog de vele militairen, de stafmusici
en de politie (om van de persvertegen
woordigers en de photografen maar niet te
sproken), die nog daarenboven hun dikke
uniformkleeding moeten dragenKas
sian.
Die regen zal dan ook wel de oorzaak
zjjn geweest, dat er zoo betrekkelijk wei
nigen bü de gebeurtenis tegenwoordig
waren en dat de plechtigheid zelve binnen
een half uur afgeloopen was.
Toen de Commandant der Marine, de
schout-hij-nacht Brutel de la Rivière, op
de begraafplaats arriveerde, vergezeld door
ziin adjudant, den luitenant ter zee le kl.
Moolienburgh, stonden daar in carré rond
om het monument geschaard de verschil
lende commandanten der schepen en ma
ritieme instellingen, een deputatie van of
ficieren, van adelborsten, alsmede uit de
burgerij. Behalve door den schout-bii-
nacht werd door niemand verder het woord
gevoerd, zoodat de plechtigheid een uiterst
sober karakter droeg.
Schout-bij-nacht Brutel de la Rivière
herinnerde met enkele woordien aan de ge
beurtenis van dien nacht van 5 op 6 Juli
1882, waarin Zr. Ms. rammomitor „Adder"
op 314 mijl uit de kust ter hoogte van
Scheveningen is vergaan. Vijftig jaren is
het thans geleden, aldus de spr., dat deze
enorme ramp de marine trof; 43 lijken der
opvarenden zijn later aangespoeld. De
„Adder" was in 1871 in de sterkte der
vloot opgenomen. Met enkele woorden
ging spr. de levensgeschiedenis van dit
vaartuig na; in den onheilsnacht pas
seerde het des avonds te half tien de sluis
van i.Tmuiden, teneinde zich naar Helle-
voetsluis te begeven en zich daar onder de
bevelen te stellen van den commandant
aldaar. Weinigen onzer, aldus de spr.,
nebben dit type rammonitor gekend, zoo-
™r nagenoeg allen in de marine deze
urtems geschiedenis is geworden,
van de ramp viel niet vast te
stellen, het schijnt, dat een noodlottige
samenloop van omstandigheden heeft mee
gewerkt.
Gioot was liet aantal mannen, dat bij
deze ramp zijn plicht gedaan heeft en de-
■<en met den dood heeft moeten bekoopen.
Houden wij dit in gedachte, dat ook wij
op elk oogenblik van ons leven voor het
feit kunnen worden geplaatst ons leven
in den dienst van het vaderland te moeten
geven. Namens de marine legt spr. e>?n
krans aan de voeten van het monument,
daarmede een eere-saluut brengend aan de
dappere mannen, die vijftig .jaren geleden
den dood daarbij vonden.
Onder plechtige koraalmuziek van de
stafmuziek heeft deze kranslegging plaats.
Na afloop daarvan komen de verschillende
deputaties, welke, zonder dat hierbij ver
der gesproken werd, zooals wij boven
zeiden, hun krans deponeeren. Dit zijn de
navolgende corporaties: Kon. Ned. Bond
van Oud-Onderoffioieren met de Dames-
afdeeling; de afdeelingen Hilversum en
Rotterdam van dezen Bond; Kon. Ned.
Ver. „Onze Vloot"; Vereeniging v. Tech
nici Kon. Marine; Vereeniging „Cambo";
Vereeniging van Oud-Officieren Marine-
Stoomvaartdienst (hiervan was aanwezig
oud-schout-bii-nacht Van der Winde); Mi
litair Tehuis, Kanaal weg. Verder werd
nog persoonlijk een krans gehecht door
dien heer Hellingman, die door toevallige
omstandigheden den tocht niet mee
maakte, terwijl nog een krans werd ge
bracht, voorzien van het opschrift: „K. E.
A. Vries, oud-directeur P.T.T., mede na
mens wijlen zijn vader B. L. Vries, leeraar
K. I. en wijlen L. B. C. Vries, officier-
machinist K. M., die door ruiling met den
off.-mach. Dalmeyer hoogstwaarschijnlijk
te danken heeft er het leven afgebracht te
hebben".
Na afloop van de kranslegging speelde
de stafmuziek het koraal ,,'t Hijgend hert
der jacht ontkomen", waarna wederom de
schout-bij-nacht naar voren trad, om allen,
die door hun aanwezigheid blijk gaven
met deze gebeurtenis mee te leven, de ver
schillende corporaties en personen, die
kransen gehecht hebben, de aanwezige af
gevaardigden en marine en burgerij, als
mede de omstanders, belangstellenden,
den hartelijkèn dank van de marine over
te brengen.
Met het spelen var het volkslied ein
digde deze plechtigheid
VERTREK IIR. MS. „O 13".
Wanneer je zoo als krantenman tus
schen al die stad- en wereldgebeurtenissen
doorrolt, dan kom je onwillekeurig wel
eens tot de ondervinding, dat de verschil
lende diensttakken van een of ander
lichaam toch wel hemelsbreed van elkan
der verschillen. Zoo ook bij de marine.
Zoo vele malen reeds waren wij in de ge
legenheid een schip te zien binnenkomen
of vertrekken, maar over het algemeen
was het toch meer of min officieel en mis
ten we veel aan gezelligheid.
Daarom trof het ons direct toen wij
Dinsdagmorgen bij de „O 13" aankwa
men en er de manschappen onder vroo-
lijken kout bezig zagen de noodige pro
viand voor de verre reis, door die ge
heimzinnige luiken naar binnen te halen.
En dat was heel wat, want u begrijpt dat
die dertig personen die een maandje op
en onder het water gaan dobberen, heel
wat noodig hebben. Nu blijven zij wel
geen maand aan een stuk onder water,
maar zullen voorloopig de eerste week
toch geen land te zien krijgen, iets wat
een landrot zich niet gemakkelijk inden
ken kan.
Het aanbod van den commandant, luit.
ter zee le klasse P. Rouwenhorst, om
even een kijkje in de onderzeeër te
nemen, werd dankbaar aanvaard en on
der welwillend geleide van luit. ter zee
2e klasse Hootsen, klommen we door den
koker naar beneden.
Nu is een onderzeeboot in z'n gewone
doen een heel ander ding dan wanneer
er zoo'n verre reis op het programma
staat. Overal en op alle mogelijke en on
mogelijke plaatsen waren kisten, koffers
en pakketten gedeponeerd en tusschen al
die levensbehoeften stonden de jantjes zich
op te knappen voor de inspectie welke
werd gehouden door den commandant
der marine, schout-bij-nacht C. J. E. Bru
tel de la Rivière en kapitein ter zee Cos
ter. Een leek op maritiem gebied, die
dergelijke dingen als onderzeeërs nog
nooit aanschouwd heeft, staat dan ook
heel verwonderd tegenover dergelijke
technische werkstukken en vraagt zich
af hoe het toch mogelijk is dat dertig man
in een dergelijk vaartuig kunnen huizen.
Wij zullen den lezers niet lastig vallen
met technische bijzonderheden, we mogen
veronderstellen dat velen door de kortge
leden gehouden tentoonstelling van den
onderzeedienst, welke ook in ons blad uit
voerig is besproken, wel meer vertrouwd
hiermede zijn geworden, trouwens, de tijd
was ook te beperkt om een uitvoerig
overzicht over het geheel te némen. Op
onze wandeling door de boot, die eerlijk
gezegd af en toe heele kunststukjes van
behendigheid van ons vergde, troffen we
onverwacht tusschen een stapel koffers
prof. Vening Meinesz aan, die met zicht
bare moeite doende was een schoon boord
je om te doen, ook al vanwege de offi-
cieele inspectie.
Zooals die lezers wel weten, wordt deze
tocht naar de Azoren speciaal georgani
seerd voor de wetenschappelijke waar
nemingen van slingerproeven welke door
prof. Vening Meinesz zullen worden ge
daan.
Van dezen tocht zullen eenige reisbe
schrijvingen in ons blad verschijnen van
de hand van een der leden van de état-
major.
Op onzen tocht door al die geheimzin
nigheden komt plotseling de geur van
koffie ons tegemoet en bleek het, dat de
kok hier op een miniatuur electr. kook-
stel* doende was koffie te zetten, een
bezigheid waar wij even bij blijven stil
staan alleen al öra het aardige van het
geval. Nee Jules Veme had het toch niet
zoo gedroomd
Geen wonder dan ook dat we niet uit
gekeken kwamen bij al die glinsterende
en geheimzinnige instrumenten, maar we
konden toch niet langer blijven, want een
bootsman op een afstandje begint plotse
ling in onze richting te gesticuleeren en
Vraagt dienstreg. kantoor „Esona"
Zie annonce
vertelt zooiets met zijn hand van twee j
maal vijf. Verwonderd kijken we den!
heer Hootsen aan, die eveneens niet l
z'n hand van die onbegrijpelijke bewe
gingen maakt. Lachend vertelt deze dat
dit een soort seintaaltje is en wil zeggen,
dat over tien minuten de commandant der
marine komt inspecteeren. Een reden
voor ons om met haastigen spoed weer
door den koker terug te keeren.
Inmiddels is de fotograaf ook gekomen
en is ijverig met zijn toestel in de weer om
een en ander op te nemen. Het officieel
vertrekuur nadert. Kapt.-ter-zee Ooster
komt aan boord voor de inspectie. De man
schappen staan „voor" opgesteld. De in
spectie aan boord is spoedig afgeloopen
en weldra zien we den commandant der
onderzeedienstkazerne in een gemoedelijk
praatje met den état-major. De anderen
gaan nog even aan den wal en maken
van die gelegenheid gebruik om afscheid
van familie e.a. te nemen. Spoedig klinkt
echter het fluitje van den bootsman en
nu is het aantreden op het vlot waar
tegen de „O 13" is gemeerd. Kolonel Cos-
ter begeeft zich met prof. Vening Mei
nesz aan den wal om den commandant
der marine te verwelkomen.
Spoedig komt de auto in zicht en nadat
de schout-bij-nacht, vergezeld van zijn ad
judant, luit, t. zee le kl. L. Moolenburgh,
de boot heeft geïnspecteerd, treedt hij op
de manschappen toe en wenscht hen kort
en krachtig „een goede reis en behouden
thuiskomst".
Als de commandant vertrokken is
spreekt ook kolonel Goster de manschap
pen even toe. Hij wijst hen er op steeds
den prettigen geest te bewaren, wenscht
hun een prettige en aangename reis en
na een driemaal „hoera" voor H. M. de
Koningin, is het officieel afscheid afge
loopen.
Ceel tijd blijft er niet meer over. De
trossen worden direct los gegooid èn
precies om elf uur neemt de reis een aan
vang, die, naar we zullen .hopen ten volle
aan de verwachtingen zal beantwoorden.
Een goede reis en behouden thuis
komst
KAMER VAN KOOPHANDEL.
In het volgend nummer wordt opgeno
men een uittreksel uit de agenda van de
a.s. vergadering der Kamer van Koop
handel, die ditmaal (Woensdag 13 Juli
a.s. nam. 2.30 u.) ten raadhuize alhier zal
worden gehouden.
„JAARNIEUWS 1932".
Tehuis voor Militairen, Den
Helder.
Men verzoekt ons opname van het vol
gende:
Evenals in 1931, zal ook dit jaar weèr
een „Jaarnieuws" verschijnen. Dit onge
veer einde Juli uitkomende blaadje bevat
nieuws over het werk in het Heldersche
Tehuis voor Militairen, in het afgeloopen
jaar verricht. Gaarne zal het gratis en
franco worden toegezonden aan oud-be
zoekers en belangstellenden, indien eyen
naam en adres worden opgegeven aan
het: „Tehuis voor Militairen", KanaaJ-
weg 106, Den Helder.
TENTOONSTELLING
HANDENARBEID.
In een der lokalen van de voormalige
openbare school le Vroonstraat heeft de
heer Stevenson, de bekende promotor van
handenarbeid hier ter stede en voorzitter
van de afdeeling Den Helder der Veree
niging voor Handenarbeid, wederom een
tentoonstelling ondergebracht van werk
der cursisten. Men zal zich herinneren,
dat de eerste tentoonstelling in een der
lokalen van de Groen van Prinsterer-
school is gehouden; reeds toen was er
veel moois te zien. Thans heeft men ge
legenheid te vergelijken; in dit lokaal is
wat meer ruimte, zoodat een en ander
wat beter tot zijn recht komt, al moest
ook thans weer het verschillende werk
kort op elkaar gedrongen worden ge-
exposeerd.
Het tentoongestelde is in vier rubrieken
te verdeelen: voo& het eerst is ditmaal een
jongens- en meisjescursus ingericht, waar
iiet werk van 14 meisjes en 18 jongens is
te zien. Begonnen wordt met het allereen
voudigste werk en geleidelijk wordt over
gegaan tot ingewikkelder technieken. Al
dadelijk is hier mooi werk te zien: zelfont
worpen lampjes, courantenhangers, sleu
telmandjes, om maar iets te noemen, kan
men hier bewonderen.
Dan de liefhebberij-cursus voor dames
en heeren. Daar het hier veelal werk be
treft van volwassenen, is het duidelijk, dat
men daar buitengewoon mooi werk aan
treft. Zoo zagen wij een dressoir, een lees
tafel en een stoel, geheel het werk van een
dame, een boekenkast, een theetafel, een
dames-schrijftafel, eveneens door dames
ontworpen en vervaardigd, een schemer
lamp met eigen ontwerp kap, vervaardigd
door een der heeren cursisten. Ja, een
cursist van 63 jaar droeg een kamer
scherm en een warmwaterstoof bij voor
deze tentoonstelling.
Groep drie bevat het werk der examen-
opleiding: kartonnagewerk met eigen ont
werp versiering, dikwijls zeer origineel en
smaakvol, klei arbeid, brand/schilderwerk,
lichte houtarbeid. enz.
En ten slotte de groep ter opluistering,
ling leeren boekomslagen en ander werk.
Hier vindt men o. a. een groote verzame-
De Studie van Capellen zond hiervoor
een collectie brandscMlderwerk, metaal-
zicht van de verschillende stadia van be-
plastiek, vlechtwerk, enz., ook een over-
werking van het leer, waardoor de cursist
een denkbeeld krijgt van de ontwikkeling
van dit werk. Bij deze inzending ziin ook
fraaie vormen Iampekappen. Jongens en
meisjes hebben zelfgemaakte kastjes in
gezonden; ook zagen we een bloembak,
een keurte-mooie tuintafel, rood gelakt,
een schrijfbureau (uitneembaar), terwijl de
lampjes, die de verlichting vormen, even
eens liet werk ziin van de cursisten.
De tentoonstelling werd geopend door
den Burgemeester; vooraf hield de heer
Stevenson een rede, waaraan wij het vol
gende ontleenen:
Het is mjj als voorzitter van de afdee- j
ling Den Helder van de Vereeniging van
Handenarbeid een aangename taak u allen
hartelijk welkom te heeten bij de opening
van deze tentoonstelling. Inzonderheid
heet ik welkom onzen burgemeester, die'
zich bereid verklaarde onze tentoonstelling
genieten in bosch en duin, op hei en strand
ronder gevaar voor zonnebrand is slechts
mogelijk, als gij gelaat, handen en armen
inwrijft met „Zij"-Créine of „Zij"-01ie.
In prijzen van 20—3045 en 75 cent.
te willen openen, voor welke bereidwillig
heid wü 11 hartelijk dank heeten. Ik weet
uw standpunt ten opzichte van den han
denarbeid. U is voorstander van dat vak,
mits het goed worde gegeven en niet tot
een paskwil worde gemaakt. Dit kunnen
wii ten volle onderschrijven. Zal het vak
Handenarbeid op de scholen succes heb
ben, dan moet het met liefde en toewij
ding worden gegeven door daartoe be
kwame personen, maar dan is het ook een
vak, dat niet langer mag worden gemist.
Dat u, heer Burgemeester, hier wilde ko
men, demonstreert dat u tegenover ons
streven sympathiek staat. Tevens waar-
deerjn we de bereidwilligheid van het Col
lege van B.-en W., waardoor we in staat
werden gesteld om onze tentoonstelling
hier in te richten en straks met September
in één dezer lokalen de lessen Handenar
beid voort te zetten.
Spr. brengt verder in het bizonder dank
aan den directeur van 's Rijkswerf, door
wiens medewerking het mogelijk werd
stands een smakelijk aanzien te geven, en
den directeur van Gemeentewerken, die
heeft geholpen bii de inrichting van dit
lokaal, en tenslotte aan de cursisten voor
het afstaan hunner werkstukken. Daarna
geeft hij een overzicht van de geschiedenis
der af deeling Den Helder. Met leedwezen
moet spr. eonstateenen, dat nog te weinig
wordt gedaan aan Handenarbeid; op
slechts 2 scholen in de stad wordt les
daarin gegeven. Op de overige scholen zal,
mede door gebrek aan bevoegde krachten,
de invoering wel niet kunnen plaats heb
ben, de tóeloop voorden cursus examenop
leiding is miniem, en deze zal wel moeten
worden stopgezet. Dankbaar constateert
spr., dat diverse vereenigingen (Nut van
't Algemeen en Speeltuin) in den handen
arbeid1 een middel tot opvoeding zien. Maar
de afdeeling kan nooit tegen een zoo bil
lijk tarief als het Nut doet, deze cursussen
geven, tenzij er velen zouden zijn, die door
een jaarlijksohe bijdrage de kas zouden
steunen. Spr. doet een beroep op personen
en vereenigingen en hoopt, dat de pogin
gen, die in het najaar zuilen wordïen aan
gewend om leden en begunstigers te wer
ven, met succes zullen worden bekroond.
Op deze tentoonstelling is werk van
cursisten van 9 tot 14 jaar, alsmede van
ouderen. Van alle technieken is oanig
werk geëxposeerd, teneinde een denkbeeld
te geven van den aard van het werk. Ten
slotte houdt spr. een vurig pleidooi voor
de invoering van handenarbeid op de
school, aan de hand van een citaat van
prof. Waterink. De tentoonstelling wil een
middel zijn die belangstelling voor het vak
wakker te maken.
Spr. verzoekt hierna den burgemeester
de tentoonstelling te willen openen. Deze
wil gaarne hieraan voldoen. Inderdaad is
het waar, dat spr. persoonlijk voorstander
is van handenarbeid, maar alleen, indien
dit degelijk wordt geleerd en niet tot
prutswerk ontaardt. Dat men wel tot goede
resultaten kan komen, getuigt het werk,
hier geëxposeerd, dat in vier groepen kan
worden verdeeld. Inderdaad is de belang
stelling voor den opleidingscursus, zooals
de lieer Stevenson reeds opmerkte, wat
matig, maar daarentegen is voor den lief
hebberijcursus de animo groot. Ook de
cursus in lederwerk levert goede resul
taten op.
Met de beste wenschen voor het succes
der tentoonstelling, en in de hoop, dat door
propaganda de belangstelling voor het
vak moge worden aangewakkerd, verklaart
spr. de tentoonstelling voor geopend.
De aanwezigen, waarvan wij noemen
wethouder De Boer, een tweetal raads
leden (de heeren Eylders en Van der
Mast), vertegenwoordigers van Oudercom
missies, van het Nut, onderwijzers en lee
raren, en enkele belangstelenden, maakten
vervolgens een rondgang over de tentoon
stelling. Deze is, na de verschijning van
dit verslag, nog geopend Donderdagmid
dag van 46, 710, Vrijdag op dezelfde
uren en Zaterdag van 3—6 en 7 tot 9. Be
langstellenden in handenarbeid zullen hier
veel interessants en wetenswaardigs vin
den, zoodat wij hun kunnen aanraden eens
een kijkje te gaan nemen.
Zooals gemeld is er een strooming om,
met rijkssteun, in den vorm van hypo
theekverstrekking, Zuiderzeevisschers te
helpen aan motorkotters, waarmee ze in
staat zouden zijn op Noordzee en in de
Waddenzee in hun onderhoud te voor
zien.
Op zichzelf een niet zoo kwaad denk
beeld, mits we ons richten naar een toe
stand in normale tijden.
Verondersteld, dat de leiders tot uit
voering der Zuiderzeesteunwet daartoe
overgingen, wat is dan daarvan voor on
ze plaats van beteekenis?
Zooals bekend poogt Harlingen de Zui
derzeevisschers, die, na de afsluiting toch
nog hun mooie, vrije bedrijf willen voort
zetten tot zich te trekken.
Dat is, bekeken van hun standpunt, een
alleszins te prijzen pogen.
Door een in scheepvaartkringen voor
aanstaand persoon werd ons onlangs ge
zegd, dat Harlingen en Den Helder in
deze als concurrenten konden worden be
schouwd.
Wij meenden, dat in deze van concur
rentie niet behoefde te worden gespro
ken, omdat Den Helder nu eenmaal een
natuurlijken voorsprong heeft boven
Harlingen, daar Den Helder geografisch
begunstigd is boven Harlingen.
Dit niet te loochenen feit kan in een
beschouwing over Harlingen of Den Hel
der als vischcentrum niet worden wegge
doezeld.
Toch kan het goed zijn, dat de stuwing
der gedachtengang als de boven aange
haalde goed wordt onderkend en dat niet
wordt verwaarloosd om de gunstige lig
ging van Den Helder ten opzichte der
vischgronden, den gunstigen toestand van
het Schulpengat om binnen te vallen en
de ijverige, stroomende haven, te noe
men en steeds te noemen.
Het is in dezen tijd nu eenmaal zoo, dat
de klepel van de klok niet te lang onbe
roerd mag worden gelaten. Er is zooveel
thans wat 's menschen aandacht vraagt.
Luidt men de klok niet nu en dan, dan
is men de klank van dat geluid vergeten
en men heeft slechts oor voor die klok.
welke wel wordt geluid.
Het is daarom, dat we nogmaals een
woord wijden aan deze zaak.
We weten, dat ons gemeentebestuur in
deze paraat blijft en wel alle vezelen van
het vraagstuk zal betasten.
Maar ook naar buiten blijke, dat we
hier dit punt niet loslaten. Mocht inder
daad het aantal motorkotters sterk wor
den uitgebreid door middel van genoem
de rijkssteun dan blijven we van mee
ning, dat Den Helder voor het thuis-
station dier kotters zich het best eigent.
Alle factoren zijn er voor aanwezig hier
de tenten op te slaan. De motorkotter is
het meest geschikte type vischvaartuig,
dat met kans op rendeerend succes het
bedrijf kan beoefenen.
Meerdere malen hebben we daarop ge
wezen en zelfs in dezen tijd, nu men toch
kon spreken van slechten toestand in het
vischbedrijf, is het het kotterbedrijf, dat
daaronder nog het minst schijnt te lijden
te hebben.
Dat zit nu in de geringere exploitatie
kosten, vergeleken bjj het groot trawler-
bedrijf, terwijl, voor de zeewaardigheid
van den kotter, gronden kunnen worden
bevischt, die ook de trawler ten deele tot
zijn vischterrein rekent.
Wat het voor onze plaats zou beteeke-
nen hier een uitgebreide kottersvloot ge
stationeerd te krijgen, laat zich denk"»
Daarom: men houde voor dit vraagstu#
een open oog en make, dat de stuwing
van de openbare aandacht, voor het ve%
tigen van een vischcentrum, gaat in d*
ichting van Den Helder.
Wij hebben hier een natuurlijke voor
sprong en daarvan mogen en moeten wil
gebruik maken.
I)E SCHOUWTOONEEL-ARTISTEN
IN „CASINO".
„De Meld" van Herm. Heyerman*
Dit is een speciaal voor onze groot»
artiste geschreven stuk, dat misschieB
niet tot Heyermans' beste stukken be
hoort, maar dat haar gelegenheid gee#
tot een zeldzame gave en sterke creati#
van de onsympathieke figuur, die daarié
de hoofdrol vervult. In het eerste g^
deelte het stuk bestaat slechts uit twe#
bedrijven is het vrijwel de meid alleen
die er in acteert, de anderen hebbe»
slechts ondergeschikte rollen. In heA
tweede bedrijf evenwel komt, met de stij
ging, tegelijkertijd de oplossing, en hie«
krijgen we echt Heyermanninaansche efir
fecten. Naast mevrouw de Boer zijn hif
hier de ingenieur en zijn vrouw, die dem
gang van het stuk beheersohen, en dit
daarin sterk spel geven. Sophie de Vries-
de Boer (Stans) heeft van de tweed*
Qe plechtige herdenking van de ramp van de „Adder". De Commandant
der Marine, Schout-bij-Nacht, C. J. E. Brutel de la Rivière, legt een krans
op het graf.
De kranslegging. Na den Commandant der Marine volgden deputaties
van verschillende vereenigingen.
Etat major en bemanning van Hr. Ms. „O. 13". In het middeu
Prof. Vening Meinesz.