T HARLINGEN 9 Juli as. AMSTERDAM ie Van zon, lucht en leven Tweede Blad. ABONNEMENTSGELDEN. vóór 15 Juli Stadsnieuws. Visscherij. VAN DONDERDAG 7 JULI 1932. Aanvang dienst naar: Aan onze postabonneé's doen wij het verzoek de abonnementsgelden voor het derde kwartaal ten bedrage van 2.—. per postwissel over te maken of op onzt postgirorekening 16066 over te schrijven. Na genoemden datum wordt beschikt met 0.15 verhooging. Over de abonnementsgelden in de stad wordt dezer dagen per looper beschikt. WIJ verzoeken beleefd de kwitantie bi] eerste aanbieding te voldoen. DE ADMINISTRATIE. Licht op voor alle voertuigen: Zomertijd. Donderdag 7 Juli 21.49 uur Vrijdag 821.49 Onze stadgenoot, de heer A. W. Luijckx, slaagde Dinsdag j.1. voor het eind-examen aan de H.B.S., Lit. Ëc.-afd., te Alkmaar. Onze stadgenoot, deheerB.H. Wilbers slaagde voor het op 8 Juni j.1. te Amster dam gehouden examenEngelsche Handels correspondentie. DE INDISCHE MAIL. Heden hier te lande. De boottrein, aansluitende op het mail schip „Indrapoera", dat gisteren te Mar- seille is aangekomen, arriveerde heden om 9.28 uur te 's-Gravenhage H.S.M. STAFMUZIEKKORPS KON. MARINE. Programma van het concert van heden avond, te geven van 810 u. voor de Marineclub. 1. Les Honneurs aubord. Marsch. L. H. F. Leistikow 2. Ouverture zur Oper. „Si j'Etais Roy" A. C. Adam 3. Im Walzerrausch". Walzer P. Lincke 4. Polka voor Piston L. H. F: Leistikow Voor te dragen door den stafmuzikant A. J. H. Kotter. 5. Fantaisie zur Oper. „Lohengrin" R. Wagner Pauze. 6. Ouverture „Oreste" S. Vlessing 7. Suite „Oriëntale" F. Popy 8. Grande Fantasie sur 1'Opera „Der Bajazzo" R. Leoncavallo. arr. A. Seidel. 9. Finale. Wijziging voorbehouden. DE KRANSLEGGING OP HET MONUMENT DE „ADDER". Jammer, heel jammer was het, dat de tropische hitte, dit tot Dinsdag hier ge- heerscht had, en die eergisterenavond was opgelost in een heerlijk-malsche regenbui, Woensdag was veranderd in een echten Hollandschen regendag, zoo een, waar men alleen maar spreekt van de droge builen tusschen den regen door. Want juist op de uren, dat de plechtige krans- legging aan den voet van het „Adder"- monument zou plaats hebben, viel de regen in stroomen uit den hemel, en zij, die er bij tegenwoordig waren en genood zaakt waren geruimen tijd in de buiten lucht door te brengen, hadden het dan ook kwaad te verantwoorden. Hpeveel te meer nog de vele militairen, de stafmusici en de politie (om van de persvertegen woordigers en de photografen maar niet te sproken), die nog daarenboven hun dikke uniformkleeding moeten dragenKas sian. Die regen zal dan ook wel de oorzaak zjjn geweest, dat er zoo betrekkelijk wei nigen bü de gebeurtenis tegenwoordig waren en dat de plechtigheid zelve binnen een half uur afgeloopen was. Toen de Commandant der Marine, de schout-hij-nacht Brutel de la Rivière, op de begraafplaats arriveerde, vergezeld door ziin adjudant, den luitenant ter zee le kl. Moolienburgh, stonden daar in carré rond om het monument geschaard de verschil lende commandanten der schepen en ma ritieme instellingen, een deputatie van of ficieren, van adelborsten, alsmede uit de burgerij. Behalve door den schout-bii- nacht werd door niemand verder het woord gevoerd, zoodat de plechtigheid een uiterst sober karakter droeg. Schout-bij-nacht Brutel de la Rivière herinnerde met enkele woordien aan de ge beurtenis van dien nacht van 5 op 6 Juli 1882, waarin Zr. Ms. rammomitor „Adder" op 314 mijl uit de kust ter hoogte van Scheveningen is vergaan. Vijftig jaren is het thans geleden, aldus de spr., dat deze enorme ramp de marine trof; 43 lijken der opvarenden zijn later aangespoeld. De „Adder" was in 1871 in de sterkte der vloot opgenomen. Met enkele woorden ging spr. de levensgeschiedenis van dit vaartuig na; in den onheilsnacht pas seerde het des avonds te half tien de sluis van i.Tmuiden, teneinde zich naar Helle- voetsluis te begeven en zich daar onder de bevelen te stellen van den commandant aldaar. Weinigen onzer, aldus de spr., nebben dit type rammonitor gekend, zoo- ™r nagenoeg allen in de marine deze urtems geschiedenis is geworden, van de ramp viel niet vast te stellen, het schijnt, dat een noodlottige samenloop van omstandigheden heeft mee gewerkt. Gioot was liet aantal mannen, dat bij deze ramp zijn plicht gedaan heeft en de- ■<en met den dood heeft moeten bekoopen. Houden wij dit in gedachte, dat ook wij op elk oogenblik van ons leven voor het feit kunnen worden geplaatst ons leven in den dienst van het vaderland te moeten geven. Namens de marine legt spr. e>?n krans aan de voeten van het monument, daarmede een eere-saluut brengend aan de dappere mannen, die vijftig .jaren geleden den dood daarbij vonden. Onder plechtige koraalmuziek van de stafmuziek heeft deze kranslegging plaats. Na afloop daarvan komen de verschillende deputaties, welke, zonder dat hierbij ver der gesproken werd, zooals wij boven zeiden, hun krans deponeeren. Dit zijn de navolgende corporaties: Kon. Ned. Bond van Oud-Onderoffioieren met de Dames- afdeeling; de afdeelingen Hilversum en Rotterdam van dezen Bond; Kon. Ned. Ver. „Onze Vloot"; Vereeniging v. Tech nici Kon. Marine; Vereeniging „Cambo"; Vereeniging van Oud-Officieren Marine- Stoomvaartdienst (hiervan was aanwezig oud-schout-bii-nacht Van der Winde); Mi litair Tehuis, Kanaal weg. Verder werd nog persoonlijk een krans gehecht door dien heer Hellingman, die door toevallige omstandigheden den tocht niet mee maakte, terwijl nog een krans werd ge bracht, voorzien van het opschrift: „K. E. A. Vries, oud-directeur P.T.T., mede na mens wijlen zijn vader B. L. Vries, leeraar K. I. en wijlen L. B. C. Vries, officier- machinist K. M., die door ruiling met den off.-mach. Dalmeyer hoogstwaarschijnlijk te danken heeft er het leven afgebracht te hebben". Na afloop van de kranslegging speelde de stafmuziek het koraal ,,'t Hijgend hert der jacht ontkomen", waarna wederom de schout-bij-nacht naar voren trad, om allen, die door hun aanwezigheid blijk gaven met deze gebeurtenis mee te leven, de ver schillende corporaties en personen, die kransen gehecht hebben, de aanwezige af gevaardigden en marine en burgerij, als mede de omstanders, belangstellenden, den hartelijkèn dank van de marine over te brengen. Met het spelen var het volkslied ein digde deze plechtigheid VERTREK IIR. MS. „O 13". Wanneer je zoo als krantenman tus schen al die stad- en wereldgebeurtenissen doorrolt, dan kom je onwillekeurig wel eens tot de ondervinding, dat de verschil lende diensttakken van een of ander lichaam toch wel hemelsbreed van elkan der verschillen. Zoo ook bij de marine. Zoo vele malen reeds waren wij in de ge legenheid een schip te zien binnenkomen of vertrekken, maar over het algemeen was het toch meer of min officieel en mis ten we veel aan gezelligheid. Daarom trof het ons direct toen wij Dinsdagmorgen bij de „O 13" aankwa men en er de manschappen onder vroo- lijken kout bezig zagen de noodige pro viand voor de verre reis, door die ge heimzinnige luiken naar binnen te halen. En dat was heel wat, want u begrijpt dat die dertig personen die een maandje op en onder het water gaan dobberen, heel wat noodig hebben. Nu blijven zij wel geen maand aan een stuk onder water, maar zullen voorloopig de eerste week toch geen land te zien krijgen, iets wat een landrot zich niet gemakkelijk inden ken kan. Het aanbod van den commandant, luit. ter zee le klasse P. Rouwenhorst, om even een kijkje in de onderzeeër te nemen, werd dankbaar aanvaard en on der welwillend geleide van luit. ter zee 2e klasse Hootsen, klommen we door den koker naar beneden. Nu is een onderzeeboot in z'n gewone doen een heel ander ding dan wanneer er zoo'n verre reis op het programma staat. Overal en op alle mogelijke en on mogelijke plaatsen waren kisten, koffers en pakketten gedeponeerd en tusschen al die levensbehoeften stonden de jantjes zich op te knappen voor de inspectie welke werd gehouden door den commandant der marine, schout-bij-nacht C. J. E. Bru tel de la Rivière en kapitein ter zee Cos ter. Een leek op maritiem gebied, die dergelijke dingen als onderzeeërs nog nooit aanschouwd heeft, staat dan ook heel verwonderd tegenover dergelijke technische werkstukken en vraagt zich af hoe het toch mogelijk is dat dertig man in een dergelijk vaartuig kunnen huizen. Wij zullen den lezers niet lastig vallen met technische bijzonderheden, we mogen veronderstellen dat velen door de kortge leden gehouden tentoonstelling van den onderzeedienst, welke ook in ons blad uit voerig is besproken, wel meer vertrouwd hiermede zijn geworden, trouwens, de tijd was ook te beperkt om een uitvoerig overzicht over het geheel te némen. Op onze wandeling door de boot, die eerlijk gezegd af en toe heele kunststukjes van behendigheid van ons vergde, troffen we onverwacht tusschen een stapel koffers prof. Vening Meinesz aan, die met zicht bare moeite doende was een schoon boord je om te doen, ook al vanwege de offi- cieele inspectie. Zooals die lezers wel weten, wordt deze tocht naar de Azoren speciaal georgani seerd voor de wetenschappelijke waar nemingen van slingerproeven welke door prof. Vening Meinesz zullen worden ge daan. Van dezen tocht zullen eenige reisbe schrijvingen in ons blad verschijnen van de hand van een der leden van de état- major. Op onzen tocht door al die geheimzin nigheden komt plotseling de geur van koffie ons tegemoet en bleek het, dat de kok hier op een miniatuur electr. kook- stel* doende was koffie te zetten, een bezigheid waar wij even bij blijven stil staan alleen al öra het aardige van het geval. Nee Jules Veme had het toch niet zoo gedroomd Geen wonder dan ook dat we niet uit gekeken kwamen bij al die glinsterende en geheimzinnige instrumenten, maar we konden toch niet langer blijven, want een bootsman op een afstandje begint plotse ling in onze richting te gesticuleeren en Vraagt dienstreg. kantoor „Esona" Zie annonce vertelt zooiets met zijn hand van twee j maal vijf. Verwonderd kijken we den! heer Hootsen aan, die eveneens niet l z'n hand van die onbegrijpelijke bewe gingen maakt. Lachend vertelt deze dat dit een soort seintaaltje is en wil zeggen, dat over tien minuten de commandant der marine komt inspecteeren. Een reden voor ons om met haastigen spoed weer door den koker terug te keeren. Inmiddels is de fotograaf ook gekomen en is ijverig met zijn toestel in de weer om een en ander op te nemen. Het officieel vertrekuur nadert. Kapt.-ter-zee Ooster komt aan boord voor de inspectie. De man schappen staan „voor" opgesteld. De in spectie aan boord is spoedig afgeloopen en weldra zien we den commandant der onderzeedienstkazerne in een gemoedelijk praatje met den état-major. De anderen gaan nog even aan den wal en maken van die gelegenheid gebruik om afscheid van familie e.a. te nemen. Spoedig klinkt echter het fluitje van den bootsman en nu is het aantreden op het vlot waar tegen de „O 13" is gemeerd. Kolonel Cos- ter begeeft zich met prof. Vening Mei nesz aan den wal om den commandant der marine te verwelkomen. Spoedig komt de auto in zicht en nadat de schout-bij-nacht, vergezeld van zijn ad judant, luit, t. zee le kl. L. Moolenburgh, de boot heeft geïnspecteerd, treedt hij op de manschappen toe en wenscht hen kort en krachtig „een goede reis en behouden thuiskomst". Als de commandant vertrokken is spreekt ook kolonel Goster de manschap pen even toe. Hij wijst hen er op steeds den prettigen geest te bewaren, wenscht hun een prettige en aangename reis en na een driemaal „hoera" voor H. M. de Koningin, is het officieel afscheid afge loopen. Ceel tijd blijft er niet meer over. De trossen worden direct los gegooid èn precies om elf uur neemt de reis een aan vang, die, naar we zullen .hopen ten volle aan de verwachtingen zal beantwoorden. Een goede reis en behouden thuis komst KAMER VAN KOOPHANDEL. In het volgend nummer wordt opgeno men een uittreksel uit de agenda van de a.s. vergadering der Kamer van Koop handel, die ditmaal (Woensdag 13 Juli a.s. nam. 2.30 u.) ten raadhuize alhier zal worden gehouden. „JAARNIEUWS 1932". Tehuis voor Militairen, Den Helder. Men verzoekt ons opname van het vol gende: Evenals in 1931, zal ook dit jaar weèr een „Jaarnieuws" verschijnen. Dit onge veer einde Juli uitkomende blaadje bevat nieuws over het werk in het Heldersche Tehuis voor Militairen, in het afgeloopen jaar verricht. Gaarne zal het gratis en franco worden toegezonden aan oud-be zoekers en belangstellenden, indien eyen naam en adres worden opgegeven aan het: „Tehuis voor Militairen", KanaaJ- weg 106, Den Helder. TENTOONSTELLING HANDENARBEID. In een der lokalen van de voormalige openbare school le Vroonstraat heeft de heer Stevenson, de bekende promotor van handenarbeid hier ter stede en voorzitter van de afdeeling Den Helder der Veree niging voor Handenarbeid, wederom een tentoonstelling ondergebracht van werk der cursisten. Men zal zich herinneren, dat de eerste tentoonstelling in een der lokalen van de Groen van Prinsterer- school is gehouden; reeds toen was er veel moois te zien. Thans heeft men ge legenheid te vergelijken; in dit lokaal is wat meer ruimte, zoodat een en ander wat beter tot zijn recht komt, al moest ook thans weer het verschillende werk kort op elkaar gedrongen worden ge- exposeerd. Het tentoongestelde is in vier rubrieken te verdeelen: voo& het eerst is ditmaal een jongens- en meisjescursus ingericht, waar iiet werk van 14 meisjes en 18 jongens is te zien. Begonnen wordt met het allereen voudigste werk en geleidelijk wordt over gegaan tot ingewikkelder technieken. Al dadelijk is hier mooi werk te zien: zelfont worpen lampjes, courantenhangers, sleu telmandjes, om maar iets te noemen, kan men hier bewonderen. Dan de liefhebberij-cursus voor dames en heeren. Daar het hier veelal werk be treft van volwassenen, is het duidelijk, dat men daar buitengewoon mooi werk aan treft. Zoo zagen wij een dressoir, een lees tafel en een stoel, geheel het werk van een dame, een boekenkast, een theetafel, een dames-schrijftafel, eveneens door dames ontworpen en vervaardigd, een schemer lamp met eigen ontwerp kap, vervaardigd door een der heeren cursisten. Ja, een cursist van 63 jaar droeg een kamer scherm en een warmwaterstoof bij voor deze tentoonstelling. Groep drie bevat het werk der examen- opleiding: kartonnagewerk met eigen ont werp versiering, dikwijls zeer origineel en smaakvol, klei arbeid, brand/schilderwerk, lichte houtarbeid. enz. En ten slotte de groep ter opluistering, ling leeren boekomslagen en ander werk. Hier vindt men o. a. een groote verzame- De Studie van Capellen zond hiervoor een collectie brandscMlderwerk, metaal- zicht van de verschillende stadia van be- plastiek, vlechtwerk, enz., ook een over- werking van het leer, waardoor de cursist een denkbeeld krijgt van de ontwikkeling van dit werk. Bij deze inzending ziin ook fraaie vormen Iampekappen. Jongens en meisjes hebben zelfgemaakte kastjes in gezonden; ook zagen we een bloembak, een keurte-mooie tuintafel, rood gelakt, een schrijfbureau (uitneembaar), terwijl de lampjes, die de verlichting vormen, even eens liet werk ziin van de cursisten. De tentoonstelling werd geopend door den Burgemeester; vooraf hield de heer Stevenson een rede, waaraan wij het vol gende ontleenen: Het is mjj als voorzitter van de afdee- j ling Den Helder van de Vereeniging van Handenarbeid een aangename taak u allen hartelijk welkom te heeten bij de opening van deze tentoonstelling. Inzonderheid heet ik welkom onzen burgemeester, die' zich bereid verklaarde onze tentoonstelling genieten in bosch en duin, op hei en strand ronder gevaar voor zonnebrand is slechts mogelijk, als gij gelaat, handen en armen inwrijft met „Zij"-Créine of „Zij"-01ie. In prijzen van 20—3045 en 75 cent. te willen openen, voor welke bereidwillig heid wü 11 hartelijk dank heeten. Ik weet uw standpunt ten opzichte van den han denarbeid. U is voorstander van dat vak, mits het goed worde gegeven en niet tot een paskwil worde gemaakt. Dit kunnen wii ten volle onderschrijven. Zal het vak Handenarbeid op de scholen succes heb ben, dan moet het met liefde en toewij ding worden gegeven door daartoe be kwame personen, maar dan is het ook een vak, dat niet langer mag worden gemist. Dat u, heer Burgemeester, hier wilde ko men, demonstreert dat u tegenover ons streven sympathiek staat. Tevens waar- deerjn we de bereidwilligheid van het Col lege van B.-en W., waardoor we in staat werden gesteld om onze tentoonstelling hier in te richten en straks met September in één dezer lokalen de lessen Handenar beid voort te zetten. Spr. brengt verder in het bizonder dank aan den directeur van 's Rijkswerf, door wiens medewerking het mogelijk werd stands een smakelijk aanzien te geven, en den directeur van Gemeentewerken, die heeft geholpen bii de inrichting van dit lokaal, en tenslotte aan de cursisten voor het afstaan hunner werkstukken. Daarna geeft hij een overzicht van de geschiedenis der af deeling Den Helder. Met leedwezen moet spr. eonstateenen, dat nog te weinig wordt gedaan aan Handenarbeid; op slechts 2 scholen in de stad wordt les daarin gegeven. Op de overige scholen zal, mede door gebrek aan bevoegde krachten, de invoering wel niet kunnen plaats heb ben, de tóeloop voorden cursus examenop leiding is miniem, en deze zal wel moeten worden stopgezet. Dankbaar constateert spr., dat diverse vereenigingen (Nut van 't Algemeen en Speeltuin) in den handen arbeid1 een middel tot opvoeding zien. Maar de afdeeling kan nooit tegen een zoo bil lijk tarief als het Nut doet, deze cursussen geven, tenzij er velen zouden zijn, die door een jaarlijksohe bijdrage de kas zouden steunen. Spr. doet een beroep op personen en vereenigingen en hoopt, dat de pogin gen, die in het najaar zuilen wordïen aan gewend om leden en begunstigers te wer ven, met succes zullen worden bekroond. Op deze tentoonstelling is werk van cursisten van 9 tot 14 jaar, alsmede van ouderen. Van alle technieken is oanig werk geëxposeerd, teneinde een denkbeeld te geven van den aard van het werk. Ten slotte houdt spr. een vurig pleidooi voor de invoering van handenarbeid op de school, aan de hand van een citaat van prof. Waterink. De tentoonstelling wil een middel zijn die belangstelling voor het vak wakker te maken. Spr. verzoekt hierna den burgemeester de tentoonstelling te willen openen. Deze wil gaarne hieraan voldoen. Inderdaad is het waar, dat spr. persoonlijk voorstander is van handenarbeid, maar alleen, indien dit degelijk wordt geleerd en niet tot prutswerk ontaardt. Dat men wel tot goede resultaten kan komen, getuigt het werk, hier geëxposeerd, dat in vier groepen kan worden verdeeld. Inderdaad is de belang stelling voor den opleidingscursus, zooals de lieer Stevenson reeds opmerkte, wat matig, maar daarentegen is voor den lief hebberijcursus de animo groot. Ook de cursus in lederwerk levert goede resul taten op. Met de beste wenschen voor het succes der tentoonstelling, en in de hoop, dat door propaganda de belangstelling voor het vak moge worden aangewakkerd, verklaart spr. de tentoonstelling voor geopend. De aanwezigen, waarvan wij noemen wethouder De Boer, een tweetal raads leden (de heeren Eylders en Van der Mast), vertegenwoordigers van Oudercom missies, van het Nut, onderwijzers en lee raren, en enkele belangstelenden, maakten vervolgens een rondgang over de tentoon stelling. Deze is, na de verschijning van dit verslag, nog geopend Donderdagmid dag van 46, 710, Vrijdag op dezelfde uren en Zaterdag van 3—6 en 7 tot 9. Be langstellenden in handenarbeid zullen hier veel interessants en wetenswaardigs vin den, zoodat wij hun kunnen aanraden eens een kijkje te gaan nemen. Zooals gemeld is er een strooming om, met rijkssteun, in den vorm van hypo theekverstrekking, Zuiderzeevisschers te helpen aan motorkotters, waarmee ze in staat zouden zijn op Noordzee en in de Waddenzee in hun onderhoud te voor zien. Op zichzelf een niet zoo kwaad denk beeld, mits we ons richten naar een toe stand in normale tijden. Verondersteld, dat de leiders tot uit voering der Zuiderzeesteunwet daartoe overgingen, wat is dan daarvan voor on ze plaats van beteekenis? Zooals bekend poogt Harlingen de Zui derzeevisschers, die, na de afsluiting toch nog hun mooie, vrije bedrijf willen voort zetten tot zich te trekken. Dat is, bekeken van hun standpunt, een alleszins te prijzen pogen. Door een in scheepvaartkringen voor aanstaand persoon werd ons onlangs ge zegd, dat Harlingen en Den Helder in deze als concurrenten konden worden be schouwd. Wij meenden, dat in deze van concur rentie niet behoefde te worden gespro ken, omdat Den Helder nu eenmaal een natuurlijken voorsprong heeft boven Harlingen, daar Den Helder geografisch begunstigd is boven Harlingen. Dit niet te loochenen feit kan in een beschouwing over Harlingen of Den Hel der als vischcentrum niet worden wegge doezeld. Toch kan het goed zijn, dat de stuwing der gedachtengang als de boven aange haalde goed wordt onderkend en dat niet wordt verwaarloosd om de gunstige lig ging van Den Helder ten opzichte der vischgronden, den gunstigen toestand van het Schulpengat om binnen te vallen en de ijverige, stroomende haven, te noe men en steeds te noemen. Het is in dezen tijd nu eenmaal zoo, dat de klepel van de klok niet te lang onbe roerd mag worden gelaten. Er is zooveel thans wat 's menschen aandacht vraagt. Luidt men de klok niet nu en dan, dan is men de klank van dat geluid vergeten en men heeft slechts oor voor die klok. welke wel wordt geluid. Het is daarom, dat we nogmaals een woord wijden aan deze zaak. We weten, dat ons gemeentebestuur in deze paraat blijft en wel alle vezelen van het vraagstuk zal betasten. Maar ook naar buiten blijke, dat we hier dit punt niet loslaten. Mocht inder daad het aantal motorkotters sterk wor den uitgebreid door middel van genoem de rijkssteun dan blijven we van mee ning, dat Den Helder voor het thuis- station dier kotters zich het best eigent. Alle factoren zijn er voor aanwezig hier de tenten op te slaan. De motorkotter is het meest geschikte type vischvaartuig, dat met kans op rendeerend succes het bedrijf kan beoefenen. Meerdere malen hebben we daarop ge wezen en zelfs in dezen tijd, nu men toch kon spreken van slechten toestand in het vischbedrijf, is het het kotterbedrijf, dat daaronder nog het minst schijnt te lijden te hebben. Dat zit nu in de geringere exploitatie kosten, vergeleken bjj het groot trawler- bedrijf, terwijl, voor de zeewaardigheid van den kotter, gronden kunnen worden bevischt, die ook de trawler ten deele tot zijn vischterrein rekent. Wat het voor onze plaats zou beteeke- nen hier een uitgebreide kottersvloot ge stationeerd te krijgen, laat zich denk"» Daarom: men houde voor dit vraagstu# een open oog en make, dat de stuwing van de openbare aandacht, voor het ve% tigen van een vischcentrum, gaat in d* ichting van Den Helder. Wij hebben hier een natuurlijke voor sprong en daarvan mogen en moeten wil gebruik maken. I)E SCHOUWTOONEEL-ARTISTEN IN „CASINO". „De Meld" van Herm. Heyerman* Dit is een speciaal voor onze groot» artiste geschreven stuk, dat misschieB niet tot Heyermans' beste stukken be hoort, maar dat haar gelegenheid gee# tot een zeldzame gave en sterke creati# van de onsympathieke figuur, die daarié de hoofdrol vervult. In het eerste g^ deelte het stuk bestaat slechts uit twe# bedrijven is het vrijwel de meid alleen die er in acteert, de anderen hebbe» slechts ondergeschikte rollen. In heA tweede bedrijf evenwel komt, met de stij ging, tegelijkertijd de oplossing, en hie« krijgen we echt Heyermanninaansche efir fecten. Naast mevrouw de Boer zijn hif hier de ingenieur en zijn vrouw, die dem gang van het stuk beheersohen, en dit daarin sterk spel geven. Sophie de Vries- de Boer (Stans) heeft van de tweed* Qe plechtige herdenking van de ramp van de „Adder". De Commandant der Marine, Schout-bij-Nacht, C. J. E. Brutel de la Rivière, legt een krans op het graf. De kranslegging. Na den Commandant der Marine volgden deputaties van verschillende vereenigingen. Etat major en bemanning van Hr. Ms. „O. 13". In het middeu Prof. Vening Meinesz.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 5