De tentdorpen aan de Havelmeren. 548 TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 16 JULI 1932. üit nood geboren gemeenschapszin. - Een reportage uit Berlijn. Dicky's Ornyall's jongen, TlUTTEETl (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) door Dr. R. DE HAAS VAN BEEK EN DONK te Berlijn. Berlijn, Juli 1932. Ver buiten Berlijn aan de oevers van de Havel en het Müggelmeer, waar de Berlijners op hun uitstapjes naar buiten al haast niet meer komen, liggen de tentdorpen van de werk looze Berlijnsche jeugd. Natuurlijk dicht langs het water, liefst tusschen de boomen van een boschje of achter biezen en riet, om althans eenige vrij heid te hebben. De tenten zijn gemaakt van oude dekens, lappen van jaar beursstands, waterdicht gemaakte la kens of tentengoed, dat men goedkoop heeft gekocht bij een opkooper of executoriale verkooping. De inrichting is primitief: een smalle slaapplaats voor ieder, een vouwstoeltje, een kleine, met baksteenen afgezette vuur plaats, een pot met planten. Wie een rieten stoel bezit, een hangmat of zelfs een roeibootje, wordt hier reeds als een kapitalist beschouwd. Want zij, die hierheen getrokken zijn, bezitten geen van allen iets! Het is g^n pretje voor hen, zooals voor de kampeerders aan het Stolpchenmeer of in Saarow, die daar hun weekends doorbrengen in luxueuse tenten met muskietennet tent, koffergrammofoons en motorboo ten. Zij wonen hier! Het zijn werk- loozen uit alle lagen der bevolking, die hierheen zijn gevlucht om te trachten, buiten de steden in nieuwe, door henzelf gevormde en bestuurde gemeenschappen gezamenijk de ellende te dragen, om elkaar wederkeerig te helpen en kameraden te worden in den besten zin van het woord. Zeker, ze zien er niet elegant uit, de jongelui en meisjes van de tentdor pen. Zij dragen over het algemeen ver sleten zomergoed of verschoten bad pakken. Doch zij zijn gebruind door de zon en gezond. En zij hebben hier buiten, bij de prachtige meren en ri vieren, weer nieuwen levensmoed ge kregen. Wanneer zij in de sombere groote stad waren gebleven, in hun nauwe en donkere krotten, dag aan dag niets uitvoerend, of op straat rondslenterden, hadden zij het wer Een typisch beeld uit een der vele tent dorpen in de omgeving van Berlijn. Orde en zindelijkheid: het bestuur van het kamp zorgt ervoor, dat alle werk zaamheden nauwkeurig worden uitgevoerd. ken verleerd, doch hier in de tentdor pen leeren zij weer hun ledematen te gebruiken, te werken en hun dag te vullen, 's Morgens om zes uur begint de dag; de wachtten, die in ar deze dorpen ervoor zorgen, dat hun kame raden onbevreesd kunnen slapen, ma ken met groot rumoer ieder wakker. Dadelijk gaan zij naar het water voor een kort bad. Dan wordt er ontbeten, gedurende een uur gymnastiek of sport gedaan en dan begint het werk. Het is verrassend, met welk een vu- rigen ijver deze 18- tot 30-jarigen zich op hun werkzaamheden werpen. De vreeselijke beschuldiging, dat de werk- looze jeugd in het geheel niet meer werken wil, wordt hier wel schitterend gelogenstraft. Hoewel alles vrijwillig wordt gedaan en er slechts hoogst zel den eenige pressie wordt uitgeoefend, komt het vrijwel nooit voor dat iemand weigert, een bepaalde hem opgedragen taak uit te voeren. Toch zijn de plich ten, die volbarcht moeten worden, soms verre van eenvoudig. Het door alle volwassenen gekozen bestuur van het kamp verdeelt het werk. Eén groep krijgt de opdracht om zonder loon of andere vergoe ding de tenten van het geheele kamp na te kijken en zoo noodig te re- pareeren. Een tweede groep, voorna melijk uit vrouwen bestaande, zorgt voor het eten. Een derde gaat een vriendschappelijke voetbalmatch hou den met het elftal van een naburig tentendorp. Een vierde groep maakt het kamp schoon, veegt de straatjes tusschen de tenten en wiedt. De kin deren krijgen eiken morgen les. Wat zij leeren hangt af van de leermees ters, waarover het dorp beschikt. Een oude handwerksman leert de op groeiende jongens het schoenmakers vak. Een werklooze koopman, die in hoog aanzien staat, omdat hij de kas van het dorp beheert, geeft les in boek houden en handelscorrespondentie. Een kampioenzwemmer neemt de kin deren aan den hengel en leert hen borst- en rugzwemmen en crawlen. Een wegens bezuiniging ontslagen spoorwegambtenaar leert met behulp van zelfgebouwde modellen, hoe er gerangeerd wordt en hoe de signalen werken. In den namiddag ziet men hetzelfde, alleen krijgen nu de volwassen les in- plaats van de kinderen. Weer geven werklooze kooplieden, technici en academici les om hun kennis aan hun kameraden mede te deelen. Er worden de meest verschillende onderwerpen behandeld, cursussen en practische oefeningen gehouden, de nieuwste technische vindingen worden uitge legd en in twee dorpen aan de Havel bestaan zelfs cursussen in vreemde talen. Het spreekt vanzelf, dat er ook poli tieke onderwerpen besproken worden. Bijna eiken avond wordt er gedebat teerd over actueele vraagstukken. Ieder mag zijn meening uiten, zoolang hij rustig en zakelijk blijft. Partij politiek van onverschillig welke rich ting is echter verboden; er worden door JAMES WHITE. Was er ooit iemand, die Dicky Ür- nyall iets kon weigeren, die bestand was tegen zijn charme? Ik geloof het niet. Zelfs Hugh Wanton, die hem haatte; zoolang hij hem niet zag. Hugh en Dicky waren schoolkame raden geweest en al op school kibbel den ze om Mary en Ellen Duff. Hugh hield van Mary meer dan van Ellen, hoewel ze dezelfde lange, bruine vlech ten hadden en dezelfde groote bruine oogen. Dicky verdeelde zijn liefde, want van hem hielden beide meisjes. Later danste hij met beiden. Mary was de stillere, de fijnere van de zus ters, Ellen meer een vlindertje. Ellen ging naar een andere stad om voor mu ziek te studeeren, Mary bleef in haar geboorteplaatsje. Ze was twee en twin tig, toen zij zich met Dicky verloofde. Hugh nam een betrekking aan ergens ver weg. Toen hij jaren later terug kwam, vond hij Mary alleen. Dicky was, na een half jaar verloving, toen hij Ellen eens terug zag, tot de over tuiging gekomen, dat hij in werkelijk heid op haar verliefd was. Hij liep met haar weg en ze trouwden. Mary droeg haar vernedering en verdriet waardig. Het huwelijk tusschen Dick en Ellen werd, wat men ervan kon ver wachten. Twee vlinders, onpractisch, vroolijk, lichtzinnig, die voortdurend domheden deden, zich in moeilijkheden verwikkelden en nooit geld hadden. Toen een paar jaren verloopen wa ren, vergat men, dat Dicky eens met Mary verloofd was geweest. Kort na dat Hugh in zijn geboorteplaats terug kwam, stierf Dicky. Hij had een paar jaren werkelijk heldhaftig gevochten tegen een ongeneeselijke kwaal, die hij verborg. Ellen, stom van verdriet, ver waarloosde zichzelf, vatte kou, haar ondermijnd lichaam bezweek. Er bleef een klein weesje achter. Mary nam kleine Dick bij zich. Hugh zocht haar op. Hij vond haar mooier en liever dan ooit, nu verdriet en ervaring haar rijper en vrouwelij ker hadden gemaakt. Hij was niet ge nezen van zijn liefde voor haar en niets scheen meer tusschen hen te staan. Ze nam zijn aanzoek aan. Maar plotseling, terwijl hij haar in zijn ar men hield en zag, hoe ook haar oogen gelukkig glansden, was het, alsof Dicky zich tusschen hen drong, zijn gezicht, zijn vleiende handen, zijn ge vaarlijke glimlach waren er, toen zij zeide: „Je weet, dat ik kleine Dick verzorg. Hy zal nu ons beider kind worden, niet?" Hij liet haar los, bijna bruusk en ver- bleekend. „Dat kun je niet meenen! Dicky Ornyall's kind! Het kan toch bij fami lie „Ik zou niet weten bij wie," zei Mary en dan, ik weet dat Ellen hem liever bij mij zou laten en hij heeft me zoo noodig. Ik mag hem niet in den steek laten Huglf." Hij was opgestaan en liep nerveus heen en weer. „Mary, je kunt dat niet van me verlangen!" barstte hij dan uit, „.dacht je, dat ik niet begreep waarom je aan het kind gehecht bent? Je ziet er Dicky Ornyall in terug. Ontken het niet! het zal me altijd zijn alsof je hèm kust, wanneer je het kind omhelst, als of hij tusschen ons is gebleven. Neen, dat kind kan niet bij ons blijven!" Mary was zeer bleek geworden. „Ik kan hem niet laten," zei ze met trillende lippen. „Dan heb je me niet lief." De deur sloeg achter hem dicht. Voor de tweede maal verdween een droom van geluk uit haar leven. „Tante!" Op bloote voeten was de kleine jongen, gewekt door de luide stemmen, komen aanloopen. „Tante huil je?" Mary keek in het opgeheven ge zichtje. Zoo'n wijs gezichtje kon hij zetten. Arme, kleine Dicky. Hij had de zwakke natuur van zijn vader. Iemand, die hem begreep en liefhad, zou hem kunnen leiden, zou een man van hem kunnen maken. Bij anderen werd hij misschien, wat zijn vader was geweest: een charmeur, maar een verloren, zwak mensch. Mary was zeer bleek en stil in de dagen die volgden. De oude Dr. Wind- ston, die haar en Hugh van kindsbeen af kende en de geheele geschiedenis had meegemaakt, trachtte te bemidde len. Op een avond wandelde hij een eindje op met Hugh en trachtte hem ervan te overtuigen, dat Mary hem werkelijk liefhad, maar hij zweeg hard nekkig, terwijl een bittere lijn zich om zijn mond trok. Kille najaarswind joeg hem ln het gezicht toen zij door een stille laan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 13